ARTIKEL I
De Regeling tarieven Kadaster wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede ‘artikel 16 sub a’ vervangen door: artikel
16, eerste lid, sub a.
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
2. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘met een vooraf in depot gegeven mutatiebestand’
vervangen door: met een vooraf met de Dienst afgesproken mutatieprocedure.
C
Artikel 8, zesde lid, komt te luiden:
D
Artikel 14, derde lid, komt te luiden:
E
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen b en c, is per nieuw te vormen perceel
€ 540,– verschuldigd, indien 50 of meer nieuw te vormen percelen als één samenhangend
project kunnen worden ingemeten. Bij projecten van 200 of meer nieuw te vormen percelen
wordt dit tarief verminderd met het tarief, bedoeld in artikel 1a, per kwartier minder
te besteden tijd door een medewerker van de Dienst.
-
3. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing bij correcties van voorlopige
grenzen.
F
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
-
3. Voor het bijhouden van een in de afgelopen vijf jaren ingeschreven netwerktekening,
binnen het op die tekening weergegeven gebied, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd
met € 45,– per tekening en € 0,11 per afgebeelde hectare.
2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:
-
4. Voor het actualiseren van een nog niet in depot gegeven tekening waarvan het leidingtracé
ongewijzigd blijft, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd met € 45,– per tekening.
G
Artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, sub 5°, komt te luiden:
2. In onderdeel f wordt de zinsnede ‘van een object’ vervangen door: van een object
of gebied.
H
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘BRT-achtergrondkaart,’.
2. Aan het eerste lid, onderdeel g, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
3. De aanhef van het derde lid, komt te luiden:
Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de in het eerste lid, onderdeel
a, bedoelde gegevens, alsmede de BRT-achtergrondkaart, door middel van een geautomatiseerd
proces is verschuldigd:
I
Aan artikel 22a wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit tarief geldt ook voor een
calamiteitenmelding als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit informatie-uitwisseling
ondergrondse netten.
J
Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 595,–’ vervangen door: € 200,–.
2. Het vierde lid komt te luiden:
K
Artikel 23, derde lid, komt te luiden:
-
3. Voor de verstrekkingen, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid en vierde lid, onderdeel
a, 14, eerste lid, 21, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, onder 2°, en 22, eerste
lid, onderdeel d, is ten minste een bedrag verschuldigd ter hoogte van driemaal het
kwartiertarief als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b. Het minimumbedrag
is niet van toepassing op een verstrekking door middel van het openbare internet.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster in verband met een aantal inhoudelijke
wijzigingen in de producten en diensten van het Kadaster.
Per 1 januari 2015 blijven de meeste tarieven van het Kadaster ongewijzigd. Wel is
in overleg met klantgroepen een aantal knelpunten in de tarievenregeling geïnventariseerd,
en is een aantal inhoudelijke wijzigingen aangebracht in verband met aanpassing van
de producten en diensten van het Kadaster. Een en ander wordt hierna nader toegelicht.
Omtrent de wijzigingen is de Gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet
Kadaster, gehoord. De Gebruikersraad heeft hierbij positief geadviseerd.
Gevolgen voor bedrijven, burgers en overheden
De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot nieuwe informatieverplichtingen. Wel
wordt een aantal tarieven verhoogd, dan wel verlaagd. Het nultarief voor inschrijving
van verklaringen van erfrecht komt vooral ten bate van particulieren. Het lagere tarief
voor grotere meetopdrachten leidt tot lagere lasten voor infrastructuurbeheerders
en projectontwikkelaars. De wijziging van de tariefstructuur voor bijhouding van netwerktekeningen
leidt tot lastenverlaging voor nutsbedrijven en andere netbeheerders. De enige wijziging
die tot een (zeer beperkte) kostenverhoging leidt is het tarief voor verzending van
topografische kaarten, herdrukken en kopieën per post. Afnemers hiervan zijn vooral
boekhandelaren (die meestal grotere aantallen tegelijk bestellen, zodat het tarief
naar verhouding laag is), en particulieren die incidenteel bestellingen doen. Per
saldo bedraagt de totale lastenverlichting voor burgers naar schatting € 0,6 miljoen
per jaar en voor bedrijven € 0,2 miljoen per jaar.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Deze wijziging houdt verband met de wijziging van artikel 16.
Onderdeel B
Verervingen worden nu in onvoldoende mate ingeschreven in de openbare registers. Als
gevolg daarvan zijn de gegevens over rechthebbenden in de basisregistratie Kadaster
minder actueel. Om de inschrijving van verklaringen van erfrecht te bevorderen wordt
hiervoor een nultarief ingevoerd. Dit zal gepaard gaan met een gezamenlijk communicatietraject
van Kadaster en notariaat.
Het meerwerktarief van het zevende lid van artikel 4 dient om te bevorderen dat voorafgaand
aan de inschrijving van zeer grote of complexe akten, er contact is met het Kadaster
om zo mogelijk een geautomatiseerde mutatieprocedure (zogenaamde bulkmutaties) voor
te bereiden. Met de aangepaste formulering is het meerwerktarief niet van toepassing
in alle gevallen waarbij bulkmutaties kunnen worden verwerkt, met of zonder mutatiebestand.
Het Kadaster kan in overleg met de notaris voorafgaand aan de inschrijving de meest
geschikte werkwijze bepalen.
Onderdeel C en D
Het tarief voor een herlevering van bestanden uit de registratie of de digitale kadastrale
kaart is enkele jaren geleden ingevoerd om een drempel op te werpen voor veel verzoeken
voor herlevering, en om de meerkosten daarvan te dekken. Dit tarief wordt ook toegepast
voor een tweede abonnement naast een bestaande.
Na de overgang van Massale Output AKR naar BRK-levering zijn de kosten bij het Kadaster
voor een herlevering beperkt. Daarom wordt het herleveringstarief verlaagd naar € 200
per levering, zowel voor Massale Output, BRK-Levering als de Digitale kadastrale kaart.
Dit tarief geldt ook per levering voor een tweede standenabonnement voor dezelfde
afnemer. Daarnaast geldt hetzelfde tarief op jaarbasis voor een tweede mutatieabonnement
voor dezelfde afnemer en voor overheidsafnemers die bestanden op een gegevensdrager
ontvangen.
Onderdeel E
Het nieuw ingevoegde tweede lid van artikel 16 geeft invulling aan een vraag van klanten
om in het tarief voor meetwerkzaamheden meer rekening te houden met efficiencyvoordelen
bij grotere aantallen metingen. Voor grotere projecten van 50 of meer nieuw te vormen
percelen wordt een lager tarief ingevoerd en vanaf 200 percelen wordt de mogelijkheid
gecreëerd om maatwerk te leveren.
Het tariefverschil van € 75 met het reguliere tarief voor perceelsvorming op verzoek
is de gemiddelde efficiencywinst die het Kadaster bij deze aantallen meetposten op
het landmeetkundige werk kan behalen. Dit voordeel geldt alleen wanneer het Kadaster
zelf de meting verricht, niet wanneer de meetgegevens door de aanvrager worden geleverd.
Met de formulering ‘als één samenhangend project’ wordt bedoeld dat voor het hanteren
van het lagere tarief voorwaarden gelden voor de doorlooptijd en de geografische spreiding
van de betreffende opdracht. De Dienst zal richtlijnen hiervoor op zijn website bekend
maken.
Het nieuw toegevoegde derde lid van artikel 16 schrijft voor dat het tarief voor samenvoeging
van percelen niet van toepassing is wanneer de samenvoeging ontstaat doordat een voorlopige
grens die via de applicatie SPLITS is geregistreerd, voorafgaand aan de overdracht
wordt gewijzigd. Dit is een formalisering van de al bestaande werkwijze van het Kadaster.
Onderdeel F
Sinds 2003 kunnen kabels en leidingen als zelfstandige onroerende zaak in de openbare
registers en kadastrale registratie opgenomen worden. Zij krijgen een eigen kadastrale
aanduiding, als bijlage bij de akte wordt een netwerktekening (leiding wordt afgebeeld
op de kadastrale kaart) ingeschreven en het leidingbestand wordt in het geautomatiseerde
bestand voor de kadastrale kaart opgenomen. Momenteel zijn er ruim 600 leidingnetwerken
geregistreerd. Hiervoor zijn netwerktekeningen door het Kadaster vervaardigd op offertebasis,
met een tarief op basis van artikel 17, tweede lid.
Zowel het netwerk zelf als de kadastrale kaart is aan wijziging onderhevig en de netwerktekening
moet dus regelmatig worden bijgehouden om de registratie actueel te houden. Daarvoor
is een tarief gesteld (artikel 17, derde lid) dat lager ligt dan het tarief voor de
eerste vervaardiging mits de actualisatie binnen 3 jaar plaatsvindt. Voor grote netbeheerders
is die periode echter te kort. Door verruiming van deze termijn tot 5 jaar is voor
hen een systematische bijhouding (bijvoorbeeld eens per jaar een deel van hun netwerk)
haalbaar.
Ook heeft de datum van levering van de netwerktekening geen relatie met de bijhouding
van een teboekgesteld netwerk. Er is voor de bijhouding wel een relatie met de levensduur
van een netwerk in de kadastrale boekhouding. Daarvoor is de eerste registratie (inschrijving
van de registerverklaring) leidend. Daarom wordt dit moment ook als startmoment van
de bijhoudingsperiode van 5 jaar ingevoerd.
De actualiteit van de netwerktekening op de datum van inschrijving wordt gewaarborgd
doordat het Kadaster een actualiteitseis stelt van een half jaar, dat wil zeggen dat
de tekening maximaal een half jaar oud mag zijn. In de praktijk komt het echter voor
dat een tekening langer blijft liggen en dus voor inschrijving geactualiseerd moet
worden op de actuele kaartondergrond. In die gevallen wordt een nog lager tarief ingevoerd
met het nieuwe vierde lid van artikel 17, waarbij het hectaretarief van het derde
lid niet van toepassing is.
Onderdeel G
Met de gewijzigde formulering van onderdeel a, sub 5, sluit de tekst beter aan op
de andere tekst in onderdeel a. Daarnaast wordt een omissie rechtgezet, namelijk dat
de genoemde aantallen in de tariefstaffel gelden op jaarbasis.
Met de wijziging van onderdeel f wordt het tarief voor indicaties en classificaties
van objecten ook toepasbaar op gebieden, bestaande uit meerdere aaneengesloten objecten.
Onderdeel H
De BRT-achtergrondkaart is geen bestand dat verstrekt kan worden, het is alleen beschikbaar
als webservice. Dit wordt in de tekst rechtgezet door het te verwijderen uit de opsomming
in het eerste lid van artikel 22, en op te nemen in de aanhef van het derde lid.
Voor verstrekking van analoge kaarten bestond er geen onderscheid tussen verstrekking
aan de balie en verstrekking per post. Bij verstrekking aan de balie (alleen bij Kadaster
Zwolle) zijn de afhandelingskosten voor het Kadaster lager dan bij verstrekking per
post. Daarom wordt voor verstrekking per post een extra tarief ingevoerd van € 3,50
per verstrekking ter dekking van de verzend- en administratiekosten.
Onderdeel I
De tekst van artikel 22a van de regeling maakte onvoldoende duidelijk dat het meldingstarief
geldt voor calamiteitenmeldingen. Dit wordt in die gevallen in de praktijk wel toegepast.
Met de toevoeging aan artikel 22a wordt de tariefgrondslag expliciet gemaakt.
Onderdeel J
Voor een toelichting op de wijziging van het tweede lid van artikel 22c zij verwezen
naar de toelichting bij de onderdelen C en D.
Artikel 22c geeft voorts aan voor welke elementen in de regeling een nultarief geldt
voor overheidsafnemers, op grond van de budgetfinancieringsafspraken over het gebruik
van de basisregistraties. De wijziging van het vierde lid heeft betrekking op het
feit dat deze afspraken sinds 1 januari 2014 ook voor gemeenten gelden.
Onderdeel K
Het derde lid van artikel 23 schrijft een minimumbedrag voor bij levering van bestanden.
De omschrijving hiervan wordt aangepast om bij maatwerkleveringen het minimum orderbedrag
te laten aansluiten bij een veelvoud van het kwartiertarief. Het minimumbedrag daalt
daarmee licht, van € 78,50 naar € 75,–.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Deze datum is een van
de zogenoemde vaste verandermomenten.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus