TOELICHTING
Algemeen
In de voorliggende regeling worden de gemiddelde personeelslast (gpl)-bedragen van
de Regeling vaststelling bedragen landelijke gemiddelde personeelslast voortgezet
onderwijs, kalenderjaar 2015 (Stcrt. 2014, 33754) per 1 januari 2015 verhoogd. Ook de ondersteuningsbedragen per leerling lwoo en
pro van de Regeling vaststelling ondersteuningsbedragen per leerling lwoo en pro,
kalenderjaar 2014 (Stcrt. 2013, 34109) worden verhoogd. Dat heeft onder meer te maken met de toevoeging van de kabinetsbijdrage
voor de financiering van de contractloonontwikkeling voor primaire arbeidsvoorwaarden
en de premiekostenontwikkeling van de sociale werkgeverslasten.
De Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast voortgezet
onderwijs, kalenderjaar 2015 wordt als gevolg hiervan gelijktijdig ingetrokken.
Daarnaast zijn in deze regeling per 1 januari 2016 nieuwe gpl-bedragen vastgesteld.
Dit is het gevolg van de volgende maatregelen: de doorwerking van de kabinetsbijdrage
voor 2015 naar volgende jaren, de taakstelling die in het kader van het Lenteakkoord
is opgenomen en de jaarlijkse toevoeging van de extra middelen ten behoeve van de
invoering van de landelijke functiemix in het kader van het Convenant Leerkracht van
Nederland.
Afhankelijk van besluitvorming van het kabinet in 2016 over de definitieve uitdeling
van de middelen, inclusief de kabinetsbijdrage voor de premieontwikkeling van de sociale
werkgeverslasten en loonontwikkeling kunnen deze bedragen na 1 januari 2016 nog wijzigen.
In het voorjaar van 2016 wordt hierover meer duidelijkheid verstrekt.
De desbetreffende maatregelen zijn hieronder nader toegelicht.
Maatregelen per 1 januari 2015
Voor alle personeelscategorieën zijn de volgende maatregelen van invloed op de gpl-
en ondersteuningsbedragen per 1 januari 2015:
-
• Kabinetsbijdrage 2015 van 0,44% bestaande uit de contractloonontwikkeling (+1,1%)
voor primaire arbeidsvoorwaarden en de premiekostenontwikkeling en overige sociale
werkgeverslasten (–0,66%).
-
• Het Kabinet heeft op 10 juli 2015 een Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015–2016
afgesloten. In deze overeenkomst wordt het primaire loon verhoogd met 5,05%. Financiering
van de overeenkomst vindt plaats uit de verlaging van de pensioenpremies ABP en bijdragen
vanuit kabinet en werkgevers. Dit laatste gaat, naast de kabinetsbijdragen 2015 en
2016, om een bijdrage van 1,18% waarbij 1% door het kabinet aan de lumpsum wordt toegevoegd
en 0,18% door de werkgevers zelf wordt bijgedragen.
Maatregelen per 1 januari 2016
Voor alle personeelscategorieën zijn verder de volgende maatregelen van invloed op
de gpl per 1 januari 2016:
-
• Meerjarige doorwerking van het Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015 -2016,
inclusief 1,6% contractloonstijging per 1 januari 2016 en de kabinetsbijdrage 2016
voor de premieontwikkelingen (0,44%).
-
• Oploop taakstelling in het kader van het Lenteakkoord: – € 17,7 mln.
Specifiek voor de personeelscategorie leraren is daarnaast de volgende maatregel van
invloed op de gpl per 1 januari 2016:
-
• In het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland sectoren primair- en voortgezet
onderwijs is ook voor 2016 een aantal maatregelen afgesproken. Het gaat daarbij onder
andere om de extra middelen voor de landelijke functiemix die in het kalenderjaar
2016 via de reguliere bekostiging worden verstrekt. Met ingang van 1 januari 2016
worden de gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren dan ook verhoogd. Deze
extra middelen (€ 9,1 mln.) kunnen worden aangewend voor de financiering van de afspraken
die ten aanzien van de landelijke functiemix in het hiervoor vermelde convenant zijn
gemaakt. Deze middelen komen bovenop de middelen die al in de jaren 2009 tot en met
2015 in de gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren zijn verwerkt. Naast deze
middelen is via aan afzonderlijke regeling in de jaren 2009 tot en met 2015 aanvullende
bekostiging beschikbaar gesteld ter versterking van de functiemix in de Randstadregio’s.
Ook voor het kalenderjaar 2016 zal hiervoor een aparte regeling worden gepubliceerd.
Uitbetaling
Zo spoedig mogelijk wordt in het overzicht financiële beschikkingen door DUO de berekening
van de bijstelling voor het kalenderjaar 2015 gespecificeerd. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van de (gpl)-bedragen zoals die nu in deze regeling vanaf 1 januari 2015 zijn
vastgesteld.
Met het overzicht financiële beschikkingen van december 2015 wordt de personele bekostiging
voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld. Dat geschiedt op basis van de in deze regeling
voor 2016 vastgestelde bedragen. Rekening houdend met de in de algemene toelichting
van deze regeling opgenomen kanttekening ten aanzien van de definitieve besluitvorming
over de kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in 2016, kunnen deze nieuwe
bedragen in het kalenderjaar 2016 nog wijzigen.
In onderstaande tabel zijn de verschillende (gpl)-bedragen opgenomen:
Soort bedrag
|
Bedrag per 1 januari 2015 (oud)
|
Bedrag per 1 januari 2015 (nieuw)
|
Bedrag per 1 januari 2016
|
Schoolsoortgroep 1
|
|
|
|
Directie:
|
€ 80.815,05
|
€ 81.986,87
|
€ 83.389,82
|
OP gpl (en aanvullende bekostiging):
|
€ 74.077,29
|
€ 75.151,41
|
€ 76.575,18
|
Ondersteuningsbedrag lwoo/pro
|
€ 3.914,32
|
€ 3.971,08
|
|
Schoolsoortgroep 2
|
|
|
|
Directie:
|
€ 96.453,41
|
€ 97.851,98
|
€ 99.526,42
|
OP gpl (en aanvullende bekostiging):
|
€ 84.013,73
|
€ 85.231,93
|
€ 86.846,67
|
Ondersteuningsbedrag lwoo/pro
|
€ 0,00
|
€ 0,00
|
|
Schoolsoortgroep 3
|
|
|
|
Directie:
|
€ 95.423,86
|
€ 96.807,51
|
€ 98.464,06
|
OP gpl (en aanvullende bekostiging):
|
€ 79.909,36
|
€ 81.068,05
|
€ 82.603,90
|
Ondersteuningsbedrag lwoo/pro
|
€ 4.222,50
|
€ 4.283,73
|
|
Schoolsoortgroep 4
|
|
|
|
Directie:
|
€ 92.691,46
|
€ 94.035,49
|
€ 95.644,61
|
OP gpl (en aanvullende bekostiging):
|
€ 76.048,34
|
€ 77.151,04
|
€ 78.612,69
|
Ondersteuningsbedrag lwoo/pro
|
€ 4.018,48
|
€ 4.076,75
|
|
OOP alle groepen:
|
€ 44.566,97
|
€ 45.213,19
|
€ 45.986,87
|
Ondersteuningsbedrag lwoo/pro alle groepen
|
|
|
€ 4.100,39
|
OP= Onderwijzend Personeel
OOP=Onderwijs Ondersteunend Personeel
Administratieve lasten
Bij deze regeling wordt de gemiddelde personeelslast, die per schoolsoort kan verschillen
en van belang is voor het berekenen van de personele bekostiging, van scholen voor
voortgezet onderwijs opnieuw vastgesteld. Ook de daaraan gekoppelde ondersteuningsbedragen
per leerling lwoo/pro worden gewijzigd. Deze regeling veroorzaakt geen administratieve
lasten voor de scholen omdat de informatieverplichtingen niet wijzigen. De bekostiging
wordt ambtshalve verstrekt.
Vaste verandermomenten
Deze regeling voorziet in het opnieuw vaststellen van de bedragen landelijke gemiddelde
personeelslast kalenderjaar 2015. Eerdere publicatie was echter niet mogelijk omdat
de bijstellingen pas in de loop van het kalenderjaar bekend zijn geworden. De kabinetsbijdrage
is bij Voorjaarsnota 2015 vastgesteld en de Loonruimte-overeenkomst is in juli tot
stand gekomen en begin september bekrachtigd. In verband hiermee treedt deze regeling
zo spoedig mogelijk na publicatie in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
Dit is een voorziene afwijking van de procedure rond de vaste verandermomenten. Reden
hiervoor is, zoals eerder genoemd, dat het onderwijsveld is gebaat bij een snelle
inwerkingtreding.
Artikelsgewijs
Artikel 2
De gpl-bedragen voor alle categorieën worden per 1 januari 2015 opnieuw vastgesteld.
Deze stijgen (1,45%) ten opzichte van de eerder gepubliceerde (oude) gpl-bedragen
per 1 januari 2015. Deze wijziging is het gevolg van de onder de kop Maatregelen per
1 januari 2015 vermelde aanpassingen. Hetzelfde geldt voor de aanvullende personele
bekostiging (artikel 3).
Artikel 4
Per 1 januari 2016 wijzigen de bedragen voor directie en het onderwijsondersteunend
personeel weer ten opzichte van de gpl-bedragen 2015 als gevolg van de doorwerking
van de in 2015 genomen maatregelen en de onder de kop Maatregelen per 1 januari 2016
vermelde aanpassingen. Deze stijgen (3,2%) ten opzichte van de eerder gepubliceerde
(oude) gpl-bedragen per 1 januari 2015. Dat wordt veroorzaakt door het saldo van de
vermelde maatregelen. Voor het onderwijzend personeel is er sprake van een stijging
met 3,3% omdat voor deze personeelscategorie, naast de hiervoor vermelde maatregelen,
extra middelen zijn toegevoegd voor de functiemix. Hetzelfde geldt voor de aanvullende
personele bekostiging van de lerarenformatie (artikel 5).
In artikel 7a, tweede lid van de Regeling aanvullende bekostiging nevenvestiging,
startbekostiging nieuwe school VO en samenvoeging wordt rekening gehouden met deze
ontwikkelingen. Deze stijgen met 3,2% ten opzichte van de eerder gepubliceerde (oude)
gpl-bedragen per 1 januari 2015 en 1,71% ten opzichte van de nieuwe gpl-bedragen per
1 januari 2015.
Ondersteuningsbedrag per leerling en regionale ondersteuning per 1 januari 2016
Als gevolg van de inwerkingtreding van de wet Integratie lwoo en pro in passend onderwijs
(Stb. 2015, 149) per 1 januari 2016 is het ondersteuningsbedrag per leerling gewijzigd. Het huidige
onderscheid per schoolsoortgroep vervalt, de verschillende bedragen van het voortgezet
onderwijs en landbouwonderwijs zijn geharmoniseerd. Dat heeft geresulteerd in één
gelijk ondersteuningsbedrag voor alle leerlingen die zijn aangewezen op lwoo dan wel
toelaatbaar zijn voor het pro. Op basis van de ondersteuningsbedragen (personeel)
en de materiële meerkosten (o.a. toeslag lwoo) zoals die van toepassing waren op 31 december
2015 en de leerlingtelling van 1 oktober 2012 is dit bedrag (gewogen gemiddelde) vastgesteld.
Deze vereenvoudiging van de bekostiging is van belang zodat samenwerkingsverbanden
met eenzelfde ondersteuningsbedrag per leerling kunnen werken. Ook schoolbesturen
als uiteindelijke ontvanger van deze middelen hebben baat bij een transparant uniform
ondersteuningsbedrag per leerling. In deze regeling wordt het personele deel van de
ondersteuningsbekostiging vastgesteld, het materiële deel in de regeling bekostiging
exploitatiekosten vo. De hoogte van dit ondersteuningsbedrag wordt jaarlijks vastgesteld.
In deze regeling wordt tevens het personele deel van de regionale ondersteuning per
leerling voor het samenwerkingsverband voorgezet onderwijs vastgesteld. Het materiële
deel in de hierboven vermelde regeling exploitatiekosten.
Artikel 6
De verhoging bedoeld in artikel 2 werkt door naar de ondersteuningsbedragen lwoo en
pro. Het betreft dan artikel 2 van de Regeling vaststelling ondersteuningsbedragen
per leerling lwoo en pro, kalenderjaar 2014.
Artikel 7
De wet Integratie lwoo en pro in passend onderwijs (Stb. 2015, 149) wijzigt per 1 januari 2016 ook het regionaal zorgbudget in de bekostiging voor regionale
ondersteuning. De wijzigingen van de Regeling regionaal zorgbudget en regionale verwijzingscommissie
bestaan uit wijzigingen die voortvloeien uit deze wetswijziging en betreffen vooral
de in deze regeling opgenomen overgangsregeling.
Onderdeel A
Met deze wetswijziging verandert per 1 januari 2016 de grondslag van de Regeling regionaal
zorgbudget en regionale verwijzingscommissie.
Onderdeel C
De overgangsregeling blijft ongewijzigd, alleen de juridische grondslag is gewijzigd.
Onderdeel D
Uiterlijk 1 januari 2017 verliezen de nog bestaande artikelen van deze regeling hun
functie. Daarom vervalt deze regeling per 1 januari 2017.
Artikel 8
Dit betreft een technische aanpassing van de geldende regelingen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker