Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 november 2013, nr. VO/F-561596, houdende vaststelling van de ondersteuningsbedragen per leerling voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro), kalenderjaar 2014 (Regeling vaststelling ondersteuningsbedragen per leerling lwoo en pro, kalenderjaar 2014)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 8, derde lid, van het Formatiebesluit WVO en artikel 2.3.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

schoolsoortgroep 1:

scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, scholen voor praktijkonderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit ten minste twee van deze schoolsoorten, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs;

schoolsoortgroep 3:

scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs;

schoolsoortgroep 4:

scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor praktijkonderwijs of scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs.

§ 2. Vaststelling ondersteuningsbedrag per leerling per 1 januari 2014

Artikel 2. Vaststelling ondersteuningsbedrag per leerling per 1 januari 2014

Het ondersteuningsbedrag, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Formatiebesluit WVO, dat beschikbaar wordt gesteld voor extra ondersteuning van geïndiceerde leerlingen in het praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs, bedraagt voor 2014 per leerling:

  • a. € 3.850,47 voor schoolsoortgroep 1;

  • b. € 4.153,62 voor schoolsoortgroep 3; en

  • c. € 3.952,93 voor schoolsoortgroep 4.

Artikel 3. Wijziging Uitvoeringsregeling WEB 2007 in verband met vaststelling van het ondersteuningsbedrag per leerling per 1 januari 2014 voor vmbo-groen

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.1.2, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling WEB 2007 door een komma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het verschil tussen de prijs voor de leerling voorbereidend beroepsonderwijs en de prijs voor de leerling leerwegondersteunend onderwijs is per 1 januari 2014 het ondersteuningsbedrag per leerling, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Formatiebesluit WVO.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 november 2013, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling ondersteuningsbedragen per leerling lwoo en pro, kalenderjaar 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

ALGEMENE TOELICHTING

Met ingang van het kalenderjaar 2014 wordt er een eind gemaakt aan de huidige openeinde financiering van het lwoo en het pro en worden de ondersteuningsmiddelen op landelijk niveau gebudgetteerd. Hiermee wordt voorkomen dat bij een groei van het aantal leerlingen in het lwoo/pro, het financieel kader van de Rijksbegroting wordt overschreden. Op dit moment kent de bekostiging van het lwoo en pro geen onderscheid in basisbekostiging en ondersteuningsbekostiging. Om deze budgettering mogelijk te maken is het nodig een onderscheid te maken tussen basiskosten (ongeveer te vergelijken met de gemiddelde kosten voor een reguliere vmbo-leerling) en kosten voor extra ondersteuning (uitgedrukt in bij ministeriële regeling te bepalen ondersteuningsbedragen per leerling). In deze regeling, gebaseerd op het gewijzigde Formatiebesluit WVO1, worden deze ondersteuningsbedragen gepubliceerd.

Uitwerking

In de voorliggende regeling worden de ondersteuningsbedragen per leerling in het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) vastgesteld. Dat is het gevolg van de opsplitsing van de huidige bekostiging per lwoo- en pro-leerling in een deel basisbekostiging en een deel ondersteuningsbekostiging. Deze opsplitsing is nodig omdat de uitgaven voor extra ondersteuning met ingang van 1 januari zijn gebudgetteerd (en de uitgaven voor de basisbekostiging niet). De huidige bekostiging bestaat uit een bedrag dat iedere school, onafhankelijk van het aantal leerlingen, krijgt (de ‘vaste voet’) en een bedrag per ingeschreven leerling (het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging). Een groei van het aantal leerlingen in het lwoo/pro beïnvloedt dus alleen de uitgaven van het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging. Daarom wordt de hier bedoelde splitsing alleen gemaakt voor het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging. Daarnaast is er omwille van de eenvoud voor gekozen om dit onderscheid alleen te maken van de grootste kostencategorie: de personeelscategorie leraren. Andere, kleinere, bekostigingscompenten (zoals directie en onderwijsondersteunend personeel en materiële kosten) blijven ongewijzigd. Dat betekent het volgende:

De ratio leraar/leerlingen voor het lwoo en pro wordt gewijzigd van 1/8,87 in 1/17,14. Dit is de basisbekostiging. Hiermee is de basisbekostiging voor een lwoo- en pro-leerling, voor wat betreft de berekening van de leerling afhankelijke bekostiging van de personeelscategorie leraren, gelijk aan die van een gemiddelde vmbo-leerling. Het verschil tussen de huidige (hoge) bekostiging per lwoo/pro leerling en deze nieuwe basisbekostiging is het ondersteuningsbedrag per leerling. Dit zijn dus de meerkosten ten opzichte van de gemiddelde kosten van een vmbo-leerling die bedoeld zijn voor de extra ondersteuning. Om herverdeeleffecten te voorkomen is voor elke schoolsoortgroep een apart ondersteuningsbedrag per leerling vastgesteld. Deze bedragen zijn vastgesteld aan de hand van het prijsniveau zoals dat in de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2013 en 2014 (Stcrt. 2013, 28320) is vastgelegd.

Zoals aangegeven zijn de uitgaven voor de extra ondersteuning van geïndiceerde lwoo- en pro-leerlingen vanaf 1 januari 2014 gebudgetteerd. Uitgangspunt voor de budgettering is de begroting 2012 en daaraan gekoppelde meerjarenraming 2013. Indien het aantal leerlingen op de voorlopige leerlingentelling van 1 oktober 2013 is gestegen ten opzichte die meerjarenraming dan wordt het ondersteuningsbedrag per lwoo- en pro-leerling lager vastgesteld. Er is sprake van een stijging van 2,86% lwoo-pro-leerlingen. Om binnen het gebudgetteerde kader te blijven zijn de ondersteuningsbedragen per leerling met 2,86% verlaagd. In deze regeling is hiermee al rekening gehouden.

Uitbetaling

Met het overzicht financiële beschikkingen van december 2013 wordt de personele bekostiging voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld. Dat geschiedt mede op basis van de in deze regeling voor 2014 vastgestelde ondersteuningsbedragen per lwoo- en pro-leerling. Deze bedragen kunnen in de loop van het kalenderjaar 2014 nog wijzigen als gevolg van de jaarlijkse validatie van de leerlingaantallen.

Administratieve lasten

Bij deze regeling wordt het ondersteuningsbedrag per lwoo- en pro-leerling, dat per schoolsoort kan verschillen en van belang is voor het berekenen van de personele bekostiging, van scholen voor voortgezet onderwijs vastgesteld. Deze regeling veroorzaakt geen extra administratieve lasten voor de scholen omdat de informatieverplichtingen niet wijzigen. De bekostiging wordt ambtshalve verstrekt. Op basis van de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.

Vaste Verandermomenten

Deze regeling voorziet in het vaststellen van de ondersteuningsbedragen per lwoo- en pro-leerling voor het kalenderjaar 2014. Eerdere publicatie was niet mogelijk omdat de in deze regeling vermelde ondersteuningsbedragen per leerling pas kunnen worden vastgesteld op basis van de voorlopige leerlingentelling van 1 oktober 2013. Daarnaast treedt het besluit, waarop deze regeling is gebaseerd, pas op 1 december 2013 in werking. Dat geldt dus ook voor deze regeling. Dit is een voorziene afwijking van de procedure rond de vaste verandermomenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel worden de ondersteuningsbedragen per lwoo- en pro-leerling in het voortgezet onderwijs vastgesteld. In schoolsoortgroep 2 komt geen lwoo- en pro-onderwijs voor, vandaar dat voor deze groep geen ondersteuningsbedrag per leerling is vastgesteld.

Artikel 3

In dit artikel wordt het ondersteuningsbedrag per leerling vastgesteld van de lwoo- en pro-leerling die onderwijs volgt aan het ‘vmbo-groen’ van een AOC. Het gaat hier om onderwijs als bedoeld in artikel 19 van de WVO. Het betreft de lwoo- en pro-leerling, bedoeld in artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB en artikel 3.1.2. van de Uitvoeringsregeling WEB 2007. Het ondersteuningsbedrag per leerling kan nog niet definitief worden vastgesteld omdat de aanpassing van de prijs nog moet worden verwerkt. Bij de eerstvolgende herberekening zal het nieuwe ondersteuningsbedrag per leerling gepubliceerd worden. Een eventuele verlaging is daarin dan ook verwerkt.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.


X Noot
1

Stb. 2012, 506.

Naar boven