De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming
met de Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 8, derde lid, van het Formatiebesluit WVO en artikel 2.3.2, tweede
lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB;
Besluit:
ALGEMENE TOELICHTING
Met ingang van het kalenderjaar 2014 wordt er een eind gemaakt aan de huidige openeinde
financiering van het lwoo en het pro en worden de ondersteuningsmiddelen op landelijk
niveau gebudgetteerd. Hiermee wordt voorkomen dat bij een groei van het aantal leerlingen
in het lwoo/pro, het financieel kader van de Rijksbegroting wordt overschreden. Op
dit moment kent de bekostiging van het lwoo en pro geen onderscheid in basisbekostiging
en ondersteuningsbekostiging. Om deze budgettering mogelijk te maken is het nodig
een onderscheid te maken tussen basiskosten (ongeveer te vergelijken met de gemiddelde
kosten voor een reguliere vmbo-leerling) en kosten voor extra ondersteuning (uitgedrukt
in bij ministeriële regeling te bepalen ondersteuningsbedragen per leerling). In deze
regeling, gebaseerd op het gewijzigde Formatiebesluit WVO1, worden deze ondersteuningsbedragen gepubliceerd.
Uitwerking
In de voorliggende regeling worden de ondersteuningsbedragen per leerling in het leerwegondersteunend
onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) vastgesteld. Dat is het gevolg van
de opsplitsing van de huidige bekostiging per lwoo- en pro-leerling in een deel basisbekostiging
en een deel ondersteuningsbekostiging. Deze opsplitsing is nodig omdat de uitgaven
voor extra ondersteuning met ingang van 1 januari zijn gebudgetteerd (en de uitgaven
voor de basisbekostiging niet). De huidige bekostiging bestaat uit een bedrag dat
iedere school, onafhankelijk van het aantal leerlingen, krijgt (de ‘vaste voet’) en
een bedrag per ingeschreven leerling (het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging).
Een groei van het aantal leerlingen in het lwoo/pro beïnvloedt dus alleen de uitgaven
van het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging. Daarom wordt de hier bedoelde
splitsing alleen gemaakt voor het leerlingafhankelijke deel van de bekostiging. Daarnaast
is er omwille van de eenvoud voor gekozen om dit onderscheid alleen te maken van de
grootste kostencategorie: de personeelscategorie leraren. Andere, kleinere, bekostigingscompenten
(zoals directie en onderwijsondersteunend personeel en materiële kosten) blijven ongewijzigd.
Dat betekent het volgende:
De ratio leraar/leerlingen voor het lwoo en pro wordt gewijzigd van 1/8,87 in 1/17,14.
Dit is de basisbekostiging. Hiermee is de basisbekostiging voor een lwoo- en pro-leerling,
voor wat betreft de berekening van de leerling afhankelijke bekostiging van de personeelscategorie
leraren, gelijk aan die van een gemiddelde vmbo-leerling. Het verschil tussen de huidige
(hoge) bekostiging per lwoo/pro leerling en deze nieuwe basisbekostiging is het ondersteuningsbedrag
per leerling. Dit zijn dus de meerkosten ten opzichte van de gemiddelde kosten van
een vmbo-leerling die bedoeld zijn voor de extra ondersteuning. Om herverdeeleffecten
te voorkomen is voor elke schoolsoortgroep een apart ondersteuningsbedrag per leerling
vastgesteld. Deze bedragen zijn vastgesteld aan de hand van het prijsniveau zoals
dat in de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast
voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2013 en 2014 (Stcrt. 2013, 28320) is vastgelegd.
Zoals aangegeven zijn de uitgaven voor de extra ondersteuning van geïndiceerde lwoo-
en pro-leerlingen vanaf 1 januari 2014 gebudgetteerd. Uitgangspunt voor de budgettering
is de begroting 2012 en daaraan gekoppelde meerjarenraming 2013. Indien het aantal
leerlingen op de voorlopige leerlingentelling van 1 oktober 2013 is gestegen ten opzichte
die meerjarenraming dan wordt het ondersteuningsbedrag per lwoo- en pro-leerling lager
vastgesteld. Er is sprake van een stijging van 2,86% lwoo-pro-leerlingen. Om binnen
het gebudgetteerde kader te blijven zijn de ondersteuningsbedragen per leerling met
2,86% verlaagd. In deze regeling is hiermee al rekening gehouden.
Uitbetaling
Met het overzicht financiële beschikkingen van december 2013 wordt de personele bekostiging
voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld. Dat geschiedt mede op basis van de in deze
regeling voor 2014 vastgestelde ondersteuningsbedragen per lwoo- en pro-leerling.
Deze bedragen kunnen in de loop van het kalenderjaar 2014 nog wijzigen als gevolg
van de jaarlijkse validatie van de leerlingaantallen.
Administratieve lasten
Bij deze regeling wordt het ondersteuningsbedrag per lwoo- en pro-leerling, dat per
schoolsoort kan verschillen en van belang is voor het berekenen van de personele bekostiging,
van scholen voor voortgezet onderwijs vastgesteld. Deze regeling veroorzaakt geen
extra administratieve lasten voor de scholen omdat de informatieverplichtingen niet
wijzigen. De bekostiging wordt ambtshalve verstrekt. Op basis van de uitvoeringstoets
van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.
Vaste Verandermomenten
Deze regeling voorziet in het vaststellen van de ondersteuningsbedragen per lwoo-
en pro-leerling voor het kalenderjaar 2014. Eerdere publicatie was niet mogelijk omdat
de in deze regeling vermelde ondersteuningsbedragen per leerling pas kunnen worden
vastgesteld op basis van de voorlopige leerlingentelling van 1 oktober 2013. Daarnaast
treedt het besluit, waarop deze regeling is gebaseerd, pas op 1 december 2013 in werking.
Dat geldt dus ook voor deze regeling. Dit is een voorziene afwijking van de procedure
rond de vaste verandermomenten.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
In dit artikel worden de ondersteuningsbedragen per lwoo- en pro-leerling in het voortgezet
onderwijs vastgesteld. In schoolsoortgroep 2 komt geen lwoo- en pro-onderwijs voor,
vandaar dat voor deze groep geen ondersteuningsbedrag per leerling is vastgesteld.
Artikel 3
In dit artikel wordt het ondersteuningsbedrag per leerling vastgesteld van de lwoo-
en pro-leerling die onderwijs volgt aan het ‘vmbo-groen’ van een AOC. Het gaat hier
om onderwijs als bedoeld in artikel 19 van de WVO. Het betreft de lwoo- en pro-leerling,
bedoeld in artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB en artikel 3.1.2. van de Uitvoeringsregeling
WEB 2007. Het ondersteuningsbedrag per leerling kan nog niet definitief worden vastgesteld
omdat de aanpassing van de prijs nog moet worden verwerkt. Bij de eerstvolgende herberekening
zal het nieuwe ondersteuningsbedrag per leerling gepubliceerd worden. Een eventuele
verlaging is daarin dan ook verwerkt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.