Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 15 september 2015, nr. IENM/BSK-2015/12349, tot wijziging van de Regeling voertuigen en intrekking van een aantal milieugerelateerde voertuigregelingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn 70/157/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, L42), artikel 2, derde lid, van richtlijn 1999/101/EG van de Commissie van 15 december 1999 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1999, L334), artikel 81 van verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L60), artikel 21 van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 2, onder a, 3, onder a, 7, eerste lid en 14 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, de artikelen 2, onder a, 4, eerste lid, en 10 van het Besluit geluidproduktie bromfietsen, de artikelen 2, onder a, 4, eerste lid, en 9, van het Besluit typegoedkeuring bromfietsen luchtverontreiniging en de artikelen 2, onder a, 3, onder a, 5, 10, eerste lid, en 11 van het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In de Regeling voertuigen wordt na artikel 11.5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.6

Voor een uitlaatinrichting die is bestemd om te worden gemonteerd in een voertuig dat reeds op 1 april 2000 in gebruik was mag een EU-typegoedkeuring worden verleend, indien de uitlaatinrichting voldoet aan de eisen, bedoeld in richtlijn 2007/46/EG in samenhang met richtlijn 70/157/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, L42), die van toepassing waren op het tijdstip waarop dat voertuig voor de eerste maal tot het verkeer is toegelaten.

ARTIKEL II

De volgende ministeriële regelingen worden ingetrokken:

  • 1. de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen;

  • 2. het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen;

  • 3. de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen;

  • 4. de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen;

  • 5. de regeling van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat van 21 december 1998 tot uitvoering van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging (Stcrt. 1999, 4);

  • 6. de regeling van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1985 houdende het keuringsreglement voor typekeuring van bromfietsen voor wat betreft de luchtverontreiniging (Stcrt. 1985, 189), en

  • 7. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975 houdende de aanwijzing van richtlijnen van de Raad of van de Commissie der Europese Gemeenschappen (Stcrt. 1979, 151).

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

1. Inleiding

In het Besluit van 21 augustus 2015 tot intrekking van vijf algemene maatregelen van bestuur in verband met de uitvoering van artikel 81 van verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60) en in verband met de overheveling van voertuiggerelateerde milieuregelgeving naar voertuigregelgeving (Stb. 2015, 321) (hierna: het wijzigingsbesluit) is op het niveau van een algemene maatregel van bestuur op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoering gegeven aan artikel 81 van verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60) (hierna: verordening 168/2013). Tegelijkertijd is een stap gezet in de overheveling van voertuiggerelateerde milieuregelgeving naar de voertuigregelgeving1. Met deze wijzigingsregeling is hetzelfde gedaan, maar dan op het niveau van een ministeriële regeling.

2. Hoofdlijnen van de ministeriële regeling

Met deze regeling zijn zeven ministeriële regelingen ingetrokken:

  • de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen;

  • het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen;

  • de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen;

  • de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen;

  • de regeling van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat van 21 december 1998 tot uitvoering van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging (Stcrt. 1999, 4) (hierna: Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging);

  • de regeling van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1985 houdende het keuringsreglement voor typekeuring van bromfietsen voor wat betreft de luchtverontreiniging (Stcrt. 1985, 189) (hierna: Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging), en

  • de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975 houdende de aanwijzing van richtlijnen van de Raad of van de Commissie der Europese Gemeenschappen (Stcrt. 1979, 151) (hierna: Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen).

Expliciete intrekking van de hiervoor genoemde regelingen met uitzondering van de Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen is strikt genomen niet nodig. Immers, met het intrekken van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, het Besluit geluidproduktie bromfietsen, het Besluit typegoedkeuring bromfietsen luchtverontreiniging en het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen in het wijzigingsbesluit, zijn de grondslagen van deze ministeriële regelingen al vervallen. Gezien de complexiteit van de materie is er evenwel voor gekozen om duidelijkheidshalve de ministeriële regelingen toch expliciet in te trekken.

De bedoelde ministeriële regelingen zijn inhoudelijk met ingang van 1 januari 2016 opgenomen in verordening 168/2013 of waren reeds doublures van het bepaalde bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994. Het was dus niet nodig om de inhoud van de ingetrokken ministeriële regelingen elders op te nemen. Een uitzondering daarop is artikel 7, derde lid, van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen (oud). Deze bepaling betrof de implementatie van artikel 2, derde lid, van richtlijn 1999/109/EG van de Commissie van 15 december 1999 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1999, L 334). Deze bepaling was niet reeds in de voertuigregelgeving geïmplementeerd en is niet opgenomen in verordening 168/2013. Daarom is met artikel I van deze wijzigingsregeling het bepaalde in artikel 7, derde lid, van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen alsnog in artikel 11.6 (nieuw) van de Regeling voertuigen opgenomen.

Hieronder wordt per ministeriële regeling ingegaan op de intrekking ervan.

Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen

Met de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen. Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.

Net als het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, betreft de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen de implementatie van richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEG 2002, L 124) (hierna: richtlijn 2002/24/EG) en van richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG 1997, L 226) (hierna: richtlijn 97/24/EG). Ingevolge verordening 168/2013 zijn de richtlijnen 2002/24/EG en 97/24/EG per 1 januari 2016 ingetrokken. De regelgeving ter implementatie van deze twee richtlijnen is aldus niet meer nodig.

Met de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen is verder, net als in het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, ook richtlijn 70/157/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, L 42) (hierna: richtlijn 70/157/EEG) geïmplementeerd.

Richtlijn 70/157/EEG is een bijzondere richtlijn van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PbEG 2007, L263) (hierna: Kaderrichtlijn). De Kaderrichtlijn is geïmplementeerd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen. Middels dynamische verwijzingen naar de Kaderrichtlijn is richtlijn 70/157/EEG ook geïmplementeerd in de genoemde wegenverkeersregelgeving. De bepalingen in de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen die de implementatie van richtlijn 70/157/EEG betreffen, zijn aldus doublures van bepalingen in de wegenverkeersregelgeving en zijn daarom vervallen.

In tabel 2 van het wijzigingsbesluit is volledigheidshalve een transponeringstabel opgenomen voor richtlijn 70/157/EEG. Overigens vervalt richtlijn 70/157/EEG blijkens verordening (EU) 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG (PbEU 2014, L 158) (hierna: verordening 540/2014) met ingang van 1 juli 2027. Met deze regeling is niet op deze intrekking geanticipeerd, omdat het nog ruim elf jaar duurt voordat richtlijn 70/157/EEG daadwerkelijk wordt ingetrokken. Hierbij is aangesloten bij het wijzigingsbesluit.

In tabel 1 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen.

Tabel 1 – transponeringstabel Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen

Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 1

Vervallen.

Eerste lid: Met inwerkingtreding van deze regeling zijn de begripsbepalingen uit de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen dan wel uit verordening 168/2013 van toepassing.

Tweede lid: Artikel 22, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2

Vervallen.

Eerste lid: Typegoedkeuring voor voertuigen als bedoeld in artikel 1 van richtlijn 70/157/EEG is geregeld in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen, in samenhang met richtlijn 2007/46/EG, in samenhang met richtlijn 70/157/EEG.

Tweede lid: richtlijn 2001/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 houdende wijziging van richtlijn 92/23/EG van de Raad betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PbEG 2001, L 211) (hierna: richtlijn 2001/43/EG) wijzigt richtlijn 92/23/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PbEG 1992, L129) (hierna: richtlijn 92/23/EG). Het gaat het om de artikelen 1bis, 2 en 10bis van richtlijn 92/23/EG. Deze artikelen zijn reeds geïmplementeerd in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG. Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.

In tabel 7 van deze toelichting is een transponeringstabel voor richtlijn 92/23/EEG opgenomen.

Artikel 3

Vervallen.

Richtlijn 84/484/EEG van de Raad van 3 september 1984 tot wijziging van Richtlijn 70/157/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1984, L 238), Richtlijn 92/97/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot wijziging van Richtlijn 70/157/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1992, L 371) en Richtlijn 96/20/EG van de Commissie van 27 maart 1996 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 70/157/EEG betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1996, L 92) (hierna: richtlijn 96/20/EG) wijzigen alle drie richtlijn 70/157/EEG. Ingevolge artikel 3 van de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen hielden typegoedkeuring die gegrond waren op één van deze drie richtlijnen tot een bepaalde datum nog geldig. De drie genoemde richtlijnen kunnen evenwel niet ten grondslag hebben gelegen aan een goedkeuring; alleen de regelgeving ter implementatie van richtlijn 70/157/EEG kan de grondslag zijn geweest. Het betrof hier dus onjuiste implementatie en kon daarom vervallen.

Artikel 5

Vervallen.

Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is met ingang van 1 januari 2016 geregeld in verordening 168/2013.

Artikel 5a

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 5b

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikelen 8 en 8a

Vervallen. Richtlijn 87/56/EEG van de Raad van 18 december 1986 tot wijziging van Richtlijn 78/1015/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG 1987, L 24) wijzigt Richtlijn 78/ 1015/EEG van de Raad van 23 november 1978 betreffende het toegestane geluidsniveau en

de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG 1978, L 349) (hierna: richtlijn 78/1015/EEG). Richtlijn 78/1015/EEG is ingetrokken bij richtlijn 97/24/EG. Hierboven is al aangegeven dat richtlijn 97/24/EG ingevolge verordening 168/2013 met ingang van 1 januari 2016 is ingetrokken. Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen (met inbegrip van de eisen met betrekking tot het toegestane geluidsniveau) is met ingang van 1 januari 2016 geregeld in verordening 168/2013.

Artikel 8b

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 8c

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikelen 9, 10 en 11

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen

Met het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen was de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) aangewezen als keuringsinstantie om de verplichte keuringen op grond van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen uit te voeren. Het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen is met het wijzigingsbesluit vervallen. De inhoud van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen is nu geregeld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang met verordening 168/2013)2. In de Wegenverkeerswet 1994 is de RDW al aangewezen als keuringsinstantie. Het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen kon dus worden ingetrokken.

In tabel 2 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen.

Tabel 2 – transponeringstabel Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen

Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 1

Vervallen. Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen

Met de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit geluidproduktie bromfietsen. Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.

De Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen omvatte, net als het Besluit geluidproduktie bromfietsen, de implementatie van richtlijn 2002/24/EG en richtlijn 97/24/EG. Hierboven is al aangegeven dat deze richtlijnen met ingang van 1 januari 2016 op grond van verordening 168/2013 zijn ingetrokken en dat de regelgeving ter implementatie van deze twee richtlijnen niet meer nodig is. In tabel 3 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van het Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen.

Tabel 3 – transponeringstabel Regeling typegoekeuring geluidproduktie bromfietsen

Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 6

Vervallen.

Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen wordt sinds 1 januari 2016 geregeld in verordening 168/2013.

Artikel 6a

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 6b

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 7

Vervallen. Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994. De procedure omtrent de aanvraag is geregeld in artikel 25 en verder van verordening 168/2013.

Artikelen 8 en 9

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen

Met de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen. Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.

De Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen omvatte, net als het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen, de implementatie van richtlijn 2002/24/EG en de Kaderrichtlijn.

Eerder is al aangegeven dat richtlijn 2002/24/EG met ingang van 1 januari 2016 op grond van verordening 168/2013 is ingetrokken. De regelgeving ter implementatie van deze richtlijn is aldus niet meer nodig.

Onder het kopje ‘Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen’ is reeds aangegeven, dat de Kaderrichtlijn reeds is geïmplementeerd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen. De bepalingen houdende implementatie van de Kaderrichtlijn in het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen en de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen zijn aldus doublures en zijn daarom vervallen.

In tabel 4 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen.

Tabel 4 – transponeringstabel Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen

Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 1

Vervallen.

Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2, 3, 4, 5, 6 en 9, eerste lid

Vervallen.

De procedure omtrent de keuringsaanvraag is geregeld in artikel 25 en verder van verordening 168/2013, dan wel in hoofdstuk 3, afdeling 7, van de Regeling voertuigen. Daarnaast is de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer van toepassing. Voor zover de bepalingen in de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen hiermee niet in overeenstemming waren, zijn ze ten behoeve van een degelijke implementatie en uitvoering van Europees recht en uniformering vervallen.

Artikel 7

Vervallen.

Eerste lid: Typegoedkeuring voor voertuigen als bedoeld in artikel 1 van richtlijn 70/157/EEG is geregeld in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen, in samenhang met richtlijn 2007/46/EG, in samenhang met richtlijn 70/157/EEG.

Tweede lid: Uitgewerkt overgangsrecht.

Derde lid: betreft implementatie van

artikel 2, derde lid, van richtlijn 1999/109/EG van de Commissie van 15 december 1999 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1999, L 334). Deze bepaling was niet reeds in de voertuigregelgeving geïmplementeerd. Daarom is met deze wijzigingsregeling het bepaalde in artikel 7, derde lid, van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen alsnog in artikel 11.6 (nieuw) van de Regeling voertuigen opgenomen (artikel I van deze wijzigingsregeling).

Artikel 7a

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 8

Vervallen.

Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is sinds 1 januari 2016 geregeld in verordening 168/2013.

Artikel 8a

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 8b

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 9, tweede lid

Vervallen.

Inhoud is reeds gedekt door artikel 22 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikelen 10 en 11

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Met de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging. Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.

In de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging was, net als in het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging, richtlijn 2002/24 geïmplementeerd. Hierboven is al aangegeven dat richtlijn 2002/24 met ingang van 1 januari 2016 op grond van verordening 168/2013 is ingetrokken. De regelgeving ter implementatie van deze richtlijn is aldus niet meer nodig.

In tabel 5 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging.

Tabel 5 – transponeringstabel Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 1

Vervallen. Met inwerkingtreding van deze regeling zijn de begripsbepalingen uit de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen dan wel uit verordening 168/2013 van toepassing.

Artikel 2

Vervallen. Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is sinds 1 januari 2016 geregeld in verordening 168/2013.

Artikel 3

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 4

Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 5

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Ook met het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging. Hierboven is reeds aangegeven dat dat besluit met het wijzigingsbesluit is ingetrokken.

In het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging stonden procedurele regels omtrent de keuringsaanvraag. De inhoud van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen hangt nu onder de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang met verordening 168/2013). Bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn de keuringsprocedure en de tarieven voor keuring al geregeld.3

Het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging kon dus worden ingetrokken.

In tabel 6 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging.

Tabel 6 – transponeringstabel Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging

Na inwerkingtreding wijzigingsregeling

Artikel 1 tot en met 4

Vervallen.

De procedure omtrent de keuringsaanvraag is geregeld in artikel 25 en verder van verordening 168/2013, dan wel in hoofdstuk 3, afdeling 7, van de Regeling voertuigen. Daarnaast is de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer van toepassing. Voor zover de bepalingen in het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging hiermee niet in overeenstemming waren, zijn ze ten behoeve van een degelijke implementatie en uitvoering van Europees recht en uniformering vervallen.

Artikel 5

Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.

Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen

In de regeling Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen was kort gezegd bepaald dat voor een nieuw motorvoertuig geen keuring op basis van nationale voorschriften vereist is voor de registratie en toelating, als voldaan werd aan de eisen van de in de bijlage bij die regeling aangewezen richtlijnen. In de bijlage waren meer dan honderd richtlijnen aangewezen.

Nagenoeg al deze richtlijnen zijn inmiddels ingetrokken4, of zijn wijzigingen van richtlijnen die inmiddels zijn ingetrokken. Uitzondering hierop vormen richtlijn 70/157/EEG (met inbegrip van de wijzigingen van deze richtlijn) en richtlijn 92/23/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PbEG 1992, L129). Deze twee richtlijnen zijn evenwel reeds geïmplementeerd in de wegenverkeersregelgeving en behoefden niet langer separaat te worden aangewezen te worden in de regeling Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is in tabel 2 reeds een transponeringstabel voor richtlijn 70/157/EEG opgenomen. Voor de volledigheid is hieronder een transponeringstabel voor richtlijn 92/23/EEG opgenomen (tabel 7).

Zoals al eerder aangegeven vervalt richtlijn 70/157/EEG op grond van verordening 540/2014 met ingang van 1 juli 2027. Richtlijn 92/23/EEG vervalt op grond van verordening (EG) 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PbEU 2009, L200) met ingang van 1 november 2017.

Tabel 7 – transponeringstabel richtlijn 92/23/EEG

Richtlijn 92/23/EEG

Implementatie

Artikelen 1, 1bis, tweede lid, 10, 11 en 12

Behoeven naar hun aard geen (eigen) implementatie.

Artikelen 1bis, eerste lid, en 2

Artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG. Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.

Artikel 3

Artikel 4b, tweede lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 2, onder i, van de Regeling taken Dienst Wegverkeer.

Artikelen 4 en 5

Artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG. Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.

Als voldaan wordt aan de eisen, wordt goedkeuring verleend (a contrario-redenering).

Artikel 6

– artikel 177, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikelen 33, 34 en 35 en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.2, eerste lid, 4.1 en 4.2 van de Regeling voertuigen, en

– artikel 48 in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994.

Als voldaan wordt aan de eisen, kan verkoop, registratie, in het verkeer brengen en gebruik plaatsvinden (a contrario-redenering).

Artikel 7

Artikel 22, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 8

Op grond van artikel 158, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, in samenhang met het Besluit aanwijzing toezichthouders artikelen 34 en 35 Wegenverkeerswet 1994 is de ILT belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 34 en 35 van die wet. De artikelen 34 en 35 betreffen kort gezegd het verbod op het vervaardigen, invoeren, in voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren of vervoeren van een aangewezen verkeersproduct zonder (type) goedkeuring en het verbod om een aangewezen verkeersproduct zonder (type)goedkeuring te laten doorgaan voor een verkeersproduct met (type)goedkeuring.

Artikel 9

Algemene wet bestuursrecht, met name de afdelingen 3.6 en 3.7.

10 bis, eerste tot en met derde en vijfde lid

Uitgewerkt overgangsrecht.

Artikel 10 bis, vierde lid

Onder a: artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG. Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.

Onder b:

– artikel 177, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met de artikelen 34, 35 en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.2, eerste lid, 3.9, 4.1 en 4.2 van de Regeling voertuigen, en

– artikel 48 in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994.

3. Uitvoering en handhaving

Met de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit is de inhoud van het bepaalde bij of krachtens het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, het Besluit geluidproduktie bromfietsen, het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen en het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging niet langer (tevens) gebaseerd op de Wet milieubeheer, maar enkel nog op de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang met verordening 168/2013).

Uitvoering

Typegoedkeuringen voor de voertuigen die bij of krachtens de hierboven genoemde besluiten een typegoedkeuring nodig hebben, werden verleend door de RDW. Hier is geen verandering in gebracht. De typegoedkeuringen die vereist zijn op grond van verordening 168/2013 of de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de Regeling voertuigen worden ook na inwerkingtreding van het wijzigingbesluit en deze wijzigingsregeling door de RDW verleend. Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994.

Bestuurlijke handhaving

De bestuurlijke handhaving van de inhoudelijke kern van het bepaalde bij of krachtens de hierboven genoemde besluiten blijft in handen van de ILT. Voor een uitgebreide toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk 3 van de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.

Strafrechtelijke handhaving

Met de aanwijzing van de artikelen 34 en 35 van de Wegenverkeerswet 1994 als strafbare feiten in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten, is de kern van het bepaalde bij of krachtens de hierboven genoemde besluiten ook strafbaar gesteld. Voor een uitgebreide toelichting wordt eveneens kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk 3 van de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.

4. Gevolgen

Voor zover de inhoud van de vervallen besluiten en ministeriële regelingen in verordening 168/2013 is opgenomen, heeft het wijzigingsbesluit in samenhang met deze wijzigingsregeling de volgende gevolgen voor de nalevingslasten.

Verordening 168/2013 heeft tot gevolg dat de technische complexiteit van bromfietsen en motorfietsen toeneemt teneinde aan de strengere eisen aan de uitstoot te kunnen voldoen. De ontwikkelkosten daarvan worden in eerste instantie gedragen door de betrokken fabrikanten, die deze tezamen met de extra productiekosten zullen proberen door te berekenen aan de eindgebruikers. De eindgebruikers zullen de hogere aanschafkosten evenwel deels kunnen terugverdienen door de te verwachten afname van het brandstofverbruik.

Daarnaast heeft verordening 168/2013 ten opzichte van de vervallen besluiten en ministeriële regelingen de volgende gevolgen voor het milieu. De eisen voor de uitstoot van schadelijke stoffen door bromfietsen en motorfietsen waren sterk achtergebleven bij die eisen voor auto’s en vrachtwagens. Met verordening 168/2013 is die achterstand goeddeels ingelopen. Dat betekent dat de uitstoot met 80% tot 90% zal afnemen in vergelijking met de uitstoot van het gemiddelde voertuig in het huidige tweewielerpark.

Voor zover de inhoud van de vervallen besluiten en ministeriële regelingen reeds was opgenomen in de Regeling voertuigen, heeft wijzigingsbesluit in samenhang met deze wijzigingsregeling geen financiële gevolgen of gevolgen voor het milieu. Inhoudelijk worden immers geen wijzigingen doorgevoerd, het betreft primair een wetstechnische aanpassing.

5. Advisering en consultatie

Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is deze wijzigingsregeling voorgelegd aan de RDW met het oog op een uitvoeringstoets. De RDW heeft aangegeven akkoord te zijn met de wijzigingsregeling. De ILT heeft de wijzigingsregeling getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid en de regeling positief beoordeeld.

In de voortgangsnotitie regeldruk bedrijven 2011-2015 van 19 september 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 515, nr. 333) is aangekondigd dat het kabinet internetconsultatie vaker wil inzetten bij de voorbereiding van wetgeving, als aanvulling op de bestaande consultatiepraktijk. Op dit uitgangspunt zijn echter uitzonderingen.

Zo is internetconsultatie niet nodig wanneer de consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, bijvoorbeeld in verband met uitvoering van Europese regelgeving. Daar is hiervan sprake. Met deze wijzigingsregeling is immers uitvoering gegeven aan artikel 81 van verordening 168/2013 en is de implementatie van een aantal richtlijnen waar nodig geactualiseerd en zijn doublures in de implementatie gecorrigeerd.

Daarnaast is internetconsultatie ook niet nodig, indien het een voorstel betreft dat geen significante verandering brengt in de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen of dat geen grote gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk. Ook daar is in het voorliggende geval sprake van. Immers, hetgeen inhoudelijk resteerde in de ingetrokken ministeriële regelingen na uitvoer van artikel 81 van verordening 168/2013, was verouderd of omvatte doublures van bepalingen in de voertuigregelgeving. Inhoudelijke wijzigingen zijn dan ook niet doorgevoerd.

6. Inwerkingtreding

In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) is deze wijzigingsregeling, net als het wijzigingsbesluit, met ingang van 1 januari 2016 in werking getreden en is de minimale invoeringstermijn van twee maanden gevolgd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstukken II 2007/08, 31 562, nr. 3

X Noot
2

Zie tabel 1 in de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.

X Noot
3

Zie ook tabel 5 in de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.

X Noot
4

Op grond van de verordening 168/2013, maar ook op grond van verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PbEU 2009, L200), verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2007, L171), verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L188), de Kaderrichtlijn en richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PbEG 1996, L235)

Naar boven