TOELICHTING
1. Inleiding
In het Besluit van 21 augustus 2015 tot intrekking van vijf algemene maatregelen van
bestuur in verband met de uitvoering van artikel 81 van verordening (EU) 168/2013
van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring
van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013,
L 60) en in verband met de overheveling van voertuiggerelateerde milieuregelgeving
naar voertuigregelgeving (Stb. 2015, 321) (hierna: het wijzigingsbesluit) is op het niveau van een algemene maatregel van
bestuur op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoering
gegeven aan artikel 81 van verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en
de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op
twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60) (hierna: verordening
168/2013). Tegelijkertijd is een stap gezet in de overheveling van voertuiggerelateerde
milieuregelgeving naar de voertuigregelgeving1. Met deze wijzigingsregeling is hetzelfde gedaan, maar dan op het niveau van een
ministeriële regeling.
2. Hoofdlijnen van de ministeriële regeling
Met deze regeling zijn zeven ministeriële regelingen ingetrokken:
-
– de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen;
-
– het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen;
-
– de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen;
-
– de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen;
-
– de regeling van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
en van Verkeer en Waterstaat van 21 december 1998 tot uitvoering van het Besluit typekeuring
bromfietsen luchtverontreiniging (Stcrt. 1999, 4) (hierna: Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging);
-
– de regeling van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1985 houdende het
keuringsreglement voor typekeuring van bromfietsen voor wat betreft de luchtverontreiniging
(Stcrt. 1985, 189) (hierna: Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging),
en
-
– de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975 houdende
de aanwijzing van richtlijnen van de Raad of van de Commissie der Europese Gemeenschappen
(Stcrt. 1979, 151) (hierna: Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese
Gemeenschappen).
Expliciete intrekking van de hiervoor genoemde regelingen met uitzondering van de
Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen is strikt
genomen niet nodig. Immers, met het intrekken van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen,
het Besluit geluidproduktie bromfietsen, het Besluit typegoedkeuring bromfietsen luchtverontreiniging
en het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen in het wijzigingsbesluit,
zijn de grondslagen van deze ministeriële regelingen al vervallen. Gezien de complexiteit van de materie is er evenwel
voor gekozen om duidelijkheidshalve de ministeriële regelingen toch expliciet in te
trekken.
De bedoelde ministeriële regelingen zijn inhoudelijk met ingang van 1 januari 2016
opgenomen in verordening 168/2013 of waren reeds doublures van het bepaalde bij of
krachtens de Wegenverkeerswet 1994. Het was dus niet nodig om de inhoud van de ingetrokken
ministeriële regelingen elders op te nemen. Een uitzondering daarop is artikel 7,
derde lid, van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
(oud). Deze bepaling betrof de implementatie van artikel 2, derde lid, van richtlijn
1999/109/EG van de Commissie van 15 december 1999 tot aanpassing aan de technische
vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau
en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1999, L 334). Deze bepaling was
niet reeds in de voertuigregelgeving geïmplementeerd en is niet opgenomen in verordening
168/2013. Daarom is met artikel I van deze wijzigingsregeling het bepaalde in artikel
7, derde lid, van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
alsnog in artikel 11.6 (nieuw) van de Regeling voertuigen opgenomen.
Hieronder wordt per ministeriële regeling ingegaan op de intrekking ervan.
Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
Met de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
waren nadere regels gesteld op grond van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen.
Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.
Net als het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, betreft de Regeling keuringsvoorschriften
en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen de implementatie van richtlijn 2002/24/EG
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 betreffende
de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn
92/61/EEG van de Raad (PbEG 2002, L 124) (hierna: richtlijn 2002/24/EG) en van richtlijn
97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde
onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG 1997,
L 226) (hierna: richtlijn 97/24/EG). Ingevolge verordening 168/2013 zijn de richtlijnen
2002/24/EG en 97/24/EG per 1 januari 2016 ingetrokken. De regelgeving ter implementatie
van deze twee richtlijnen is aldus niet meer nodig.
Met de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
is verder, net als in het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, ook richtlijn 70/157/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau
en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, L 42) (hierna: richtlijn 70/157/EEG)
geïmplementeerd.
Richtlijn 70/157/EEG is een bijzondere richtlijn van Richtlijn 2007/46/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader
voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen,
onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)
(PbEG 2007, L263) (hierna: Kaderrichtlijn). De Kaderrichtlijn is geïmplementeerd in
de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen. Middels dynamische verwijzingen
naar de Kaderrichtlijn is richtlijn 70/157/EEG ook geïmplementeerd in de genoemde
wegenverkeersregelgeving. De bepalingen in de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten
geluidproduktie motorvoertuigen die de implementatie van richtlijn 70/157/EEG betreffen,
zijn aldus doublures van bepalingen in de wegenverkeersregelgeving en zijn daarom
vervallen.
In tabel 2 van het wijzigingsbesluit is volledigheidshalve een transponeringstabel
opgenomen voor richtlijn 70/157/EEG. Overigens vervalt richtlijn 70/157/EEG blijkens
verordening (EU) 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014
betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen,
en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG
(PbEU 2014, L 158) (hierna: verordening 540/2014) met ingang van 1 juli 2027. Met
deze regeling is niet op deze intrekking geanticipeerd, omdat het nog ruim elf jaar
duurt voordat richtlijn 70/157/EEG daadwerkelijk wordt ingetrokken. Hierbij is aangesloten
bij het wijzigingsbesluit.
In tabel 1 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten
geluidproduktie motorvoertuigen.
Tabel 1 – transponeringstabel Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie
motorvoertuigen
Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 1
|
Vervallen.
Eerste lid: Met inwerkingtreding van deze regeling zijn de begripsbepalingen uit de
Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen dan wel uit verordening 168/2013 van
toepassing.
Tweede lid: Artikel 22, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikel 2
|
Vervallen.
Eerste lid: Typegoedkeuring voor voertuigen als bedoeld in artikel 1 van richtlijn
70/157/EEG is geregeld in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in
samenhang met de artikelen 3.1 en 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling
voertuigen, in samenhang met richtlijn 2007/46/EG, in samenhang met richtlijn 70/157/EEG.
Tweede lid: richtlijn 2001/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni
2001 houdende wijziging van richtlijn 92/23/EG van de Raad betreffende banden voor
motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PbEG
2001, L 211) (hierna: richtlijn 2001/43/EG) wijzigt richtlijn 92/23/EEG van de Raad
van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
alsmede betreffende de montage ervan (PbEG 1992, L129) (hierna: richtlijn 92/23/EG).
Het gaat het om de artikelen 1bis, 2 en 10bis van richtlijn 92/23/EG. Deze artikelen
zijn reeds geïmplementeerd in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
in samenhang met de artikelen 3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling
voertuigen. In de genoemde bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar
de eisen uit richtlijn 2007/46/EG. Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan
aan richtlijn 92/23/EEG.
In tabel 7 van deze toelichting is een transponeringstabel voor richtlijn 92/23/EEG
opgenomen.
|
Artikel 3
|
Vervallen.
Richtlijn 84/484/EEG van de Raad van 3 september 1984 tot wijziging van Richtlijn
70/157/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende
het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1984,
L 238), Richtlijn 92/97/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot wijziging van Richtlijn
70/157/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende
het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1992,
L 371) en Richtlijn 96/20/EG van de Commissie van 27 maart 1996 houdende aanpassing
aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 70/157/EEG betreffende het toegestane
geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1996, L 92) (hierna:
richtlijn 96/20/EG) wijzigen alle drie richtlijn 70/157/EEG. Ingevolge artikel 3 van
de Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
hielden typegoedkeuring die gegrond waren op één van deze drie richtlijnen tot een
bepaalde datum nog geldig. De drie genoemde richtlijnen kunnen evenwel niet ten grondslag
hebben gelegen aan een goedkeuring; alleen de regelgeving ter implementatie van richtlijn
70/157/EEG kan de grondslag zijn geweest. Het betrof hier dus onjuiste implementatie
en kon daarom vervallen.
|
Artikel 5
|
Vervallen.
Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is met ingang van 1 januari
2016 geregeld in verordening 168/2013.
|
Artikel 5a
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 5b
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikelen 8 en 8a
|
Vervallen. Richtlijn 87/56/EEG van de Raad van 18 december 1986 tot wijziging van
Richtlijn 78/1015/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten
betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen
(PbEG 1987, L 24) wijzigt Richtlijn 78/ 1015/EEG van de Raad van 23 november 1978
betreffende het toegestane geluidsniveau en
de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG 1978, L 349) (hierna: richtlijn 78/1015/EEG).
Richtlijn 78/1015/EEG is ingetrokken bij richtlijn 97/24/EG. Hierboven is al aangegeven
dat richtlijn 97/24/EG ingevolge verordening 168/2013 met ingang van 1 januari 2016
is ingetrokken. Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen (met inbegrip
van de eisen met betrekking tot het toegestane geluidsniveau) is met ingang van 1 januari
2016 geregeld in verordening 168/2013.
|
Artikel 8b
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 8c
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikelen 9, 10 en 11
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen
Met het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen was de
Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) aangewezen als keuringsinstantie om de verplichte
keuringen op grond van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen uit te voeren.
Het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen is met het wijzigingsbesluit vervallen.
De inhoud van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen is nu geregeld bij of krachtens
de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang met verordening 168/2013)2. In de Wegenverkeerswet 1994 is de RDW al aangewezen als keuringsinstantie. Het Besluit
aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen kon dus worden ingetrokken.
In tabel 2 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Besluit aanwijzing keuringsinstantie
geluidproduktie motorvoertuigen.
Tabel 2 – transponeringstabel Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie
motorvoertuigen
Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 1
|
Vervallen. Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en
22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikel 2
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen
Met de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen waren nadere regels gesteld
op grond van het Besluit geluidproduktie bromfietsen. Dat besluit is met het wijzigingsbesluit
ingetrokken.
De Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen omvatte, net als het Besluit geluidproduktie
bromfietsen, de implementatie van richtlijn 2002/24/EG en richtlijn 97/24/EG. Hierboven
is al aangegeven dat deze richtlijnen met ingang van 1 januari 2016 op grond van verordening
168/2013 zijn ingetrokken en dat de regelgeving ter implementatie van deze twee richtlijnen
niet meer nodig is. In tabel 3 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de
inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling voor de inhoud van het Regeling typekeuring
geluidproduktie bromfietsen.
Tabel 3 – transponeringstabel Regeling typegoekeuring geluidproduktie bromfietsen
Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 6
|
Vervallen.
Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen wordt sinds 1 januari 2016
geregeld in verordening 168/2013.
|
Artikel 6a
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 6b
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 7
|
Vervallen. Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en
22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994. De procedure omtrent de aanvraag is geregeld
in artikel 25 en verder van verordening 168/2013.
|
Artikelen 8 en 9
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
Met de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen waren nadere
regels gesteld op grond van het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen.
Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.
De Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen omvatte, net
als het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen, de implementatie van
richtlijn 2002/24/EG en de Kaderrichtlijn.
Eerder is al aangegeven dat richtlijn 2002/24/EG met ingang van 1 januari 2016 op
grond van verordening 168/2013 is ingetrokken. De regelgeving ter implementatie van
deze richtlijn is aldus niet meer nodig.
Onder het kopje ‘Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie
motorvoertuigen’ is reeds aangegeven, dat de Kaderrichtlijn reeds is geïmplementeerd
in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen. De bepalingen houdende implementatie
van de Kaderrichtlijn in het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
en de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen zijn aldus
doublures en zijn daarom vervallen.
In tabel 4 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Regeling typekeuring uitlaatsystemen
motorvoertuigen en bromfietsen.
Tabel 4 – transponeringstabel Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen
en bromfietsen
Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 1
|
Vervallen.
Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder
van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikel 2, 3, 4, 5, 6 en 9, eerste lid
|
Vervallen.
De procedure omtrent de keuringsaanvraag is geregeld in artikel 25 en verder van verordening
168/2013, dan wel in hoofdstuk 3, afdeling 7, van de Regeling voertuigen. Daarnaast
is de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer van toepassing. Voor zover de bepalingen
in de Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen hiermee
niet in overeenstemming waren, zijn ze ten behoeve van een degelijke implementatie
en uitvoering van Europees recht en uniformering vervallen.
|
Artikel 7
|
Vervallen.
Eerste lid: Typegoedkeuring voor voertuigen als bedoeld in artikel 1 van richtlijn
70/157/EEG is geregeld in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in
samenhang met de artikelen 3.1 en 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling
voertuigen, in samenhang met richtlijn 2007/46/EG, in samenhang met richtlijn 70/157/EEG.
Tweede lid: Uitgewerkt overgangsrecht.
Derde lid: betreft implementatie van
artikel 2, derde lid, van richtlijn 1999/109/EG van de Commissie van 15 december 1999
tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad
betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen
(PbEG 1999, L 334). Deze bepaling was niet reeds in de voertuigregelgeving geïmplementeerd.
Daarom is met deze wijzigingsregeling het bepaalde in artikel 7, derde lid, van de
Regeling typekeuring uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen alsnog in artikel
11.6 (nieuw) van de Regeling voertuigen opgenomen (artikel I van deze wijzigingsregeling).
|
Artikel 7a
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 8
|
Vervallen.
Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is sinds 1 januari 2016
geregeld in verordening 168/2013.
|
Artikel 8a
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 8b
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 9, tweede lid
|
Vervallen.
Inhoud is reeds gedekt door artikel 22 van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikelen 10 en 11
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
Met de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging waren nadere
regels gesteld op grond van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging.
Dat besluit is met het wijzigingsbesluit ingetrokken.
In de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging was, net als
in het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging, richtlijn 2002/24 geïmplementeerd.
Hierboven is al aangegeven dat richtlijn 2002/24 met ingang van 1 januari 2016 op
grond van verordening 168/2013 is ingetrokken. De regelgeving ter implementatie van
deze richtlijn is aldus niet meer nodig.
In tabel 5 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling voor de inhoud van de Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen
luchtverontreiniging.
Tabel 5 – transponeringstabel Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
Uitvoering Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 1
|
Vervallen. Met inwerkingtreding van deze regeling zijn de begripsbepalingen uit de
Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling voertuigen dan wel uit verordening 168/2013 van
toepassing.
|
Artikel 2
|
Vervallen. Typegoedkeuring voor twee- of driewielige motorvoertuigen is sinds 1 januari
2016 geregeld in verordening 168/2013.
|
Artikel 3
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 4
|
Vervallen. Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 5
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
Ook met het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging waren nadere
regels gesteld op grond van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging.
Hierboven is reeds aangegeven dat dat besluit met het wijzigingsbesluit is ingetrokken.
In het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging stonden procedurele
regels omtrent de keuringsaanvraag. De inhoud van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen
hangt nu onder de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang met verordening
168/2013). Bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn de keuringsprocedure en
de tarieven voor keuring al geregeld.3
Het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging kon dus worden
ingetrokken.
In tabel 6 is per artikel aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling voor de inhoud van het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen
luchtverontreiniging.
Tabel 6 – transponeringstabel Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging
|
Na inwerkingtreding wijzigingsregeling
|
Artikel 1 tot en met 4
|
Vervallen.
De procedure omtrent de keuringsaanvraag is geregeld in artikel 25 en verder van verordening
168/2013, dan wel in hoofdstuk 3, afdeling 7, van de Regeling voertuigen. Daarnaast
is de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer van toepassing. Voor zover de bepalingen
in het Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging hiermee niet
in overeenstemming waren, zijn ze ten behoeve van een degelijke implementatie en uitvoering
van Europees recht en uniformering vervallen.
|
Artikel 5
|
Vervallen. Naar de aard van de bepaling is overheveling niet nodig.
|
Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen
In de regeling Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen
was kort gezegd bepaald dat voor een nieuw motorvoertuig geen keuring op basis van
nationale voorschriften vereist is voor de registratie en toelating, als voldaan werd
aan de eisen van de in de bijlage bij die regeling aangewezen richtlijnen. In de bijlage
waren meer dan honderd richtlijnen aangewezen.
Nagenoeg al deze richtlijnen zijn inmiddels ingetrokken4, of zijn wijzigingen van richtlijnen die inmiddels zijn ingetrokken. Uitzondering
hierop vormen richtlijn 70/157/EEG (met inbegrip van de wijzigingen van deze richtlijn)
en richtlijn 92/23/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen
en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PbEG 1992, L129). Deze
twee richtlijnen zijn evenwel reeds geïmplementeerd in de wegenverkeersregelgeving
en behoefden niet langer separaat te worden aangewezen te worden in de regeling Type-goedkeuring
motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen. In de nota van toelichting
bij het wijzigingsbesluit is in tabel 2 reeds een transponeringstabel voor richtlijn
70/157/EEG opgenomen. Voor de volledigheid is hieronder een transponeringstabel voor
richtlijn 92/23/EEG opgenomen (tabel 7).
Zoals al eerder aangegeven vervalt richtlijn 70/157/EEG op grond van verordening 540/2014
met ingang van 1 juli 2027. Richtlijn 92/23/EEG vervalt op grond van verordening (EG)
661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften
voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor
bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PbEU 2009, L200) met ingang
van 1 november 2017.
Tabel 7 – transponeringstabel richtlijn 92/23/EEG
Richtlijn 92/23/EEG
|
Implementatie
|
Artikelen 1, 1bis, tweede lid, 10, 11 en 12
|
Behoeven naar hun aard geen (eigen) implementatie.
|
Artikelen 1bis, eerste lid, en 2
|
Artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen
3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde bepalingen
van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG.
Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.
|
Artikel 3
|
Artikel 4b, tweede lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel
2, onder i, van de Regeling taken Dienst Wegverkeer.
|
Artikelen 4 en 5
|
Artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen
3.1, 3.2 of 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde
bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG.
Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.
Als voldaan wordt aan de eisen, wordt goedkeuring verleend (a contrario-redenering).
|
Artikel 6
|
– artikel 177, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikelen 33, 34 en
35 en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1,
3.2, eerste lid, 4.1 en 4.2 van de Regeling voertuigen, en
– artikel 48 in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994.
Als voldaan wordt aan de eisen, kan verkoop, registratie, in het verkeer brengen en
gebruik plaatsvinden (a contrario-redenering).
|
Artikel 7
|
Artikel 22, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikel 8
|
Op grond van artikel 158, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, in samenhang met
het Besluit aanwijzing toezichthouders artikelen 34 en 35 Wegenverkeerswet 1994 is
de ILT belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 34 en 35 van die wet.
De artikelen 34 en 35 betreffen kort gezegd het verbod op het vervaardigen, invoeren,
in voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren of vervoeren van een aangewezen verkeersproduct
zonder (type) goedkeuring en het verbod om een aangewezen verkeersproduct zonder (type)goedkeuring
te laten doorgaan voor een verkeersproduct met (type)goedkeuring.
|
Artikel 9
|
Algemene wet bestuursrecht, met name de afdelingen 3.6 en 3.7.
|
10 bis, eerste tot en met derde en vijfde lid
|
Uitgewerkt overgangsrecht.
|
Artikel 10 bis, vierde lid
|
Onder a: artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de
artikelen 3.1 en 3.9, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen. In de genoemde
bepalingen van de Regeling voertuigen wordt verwezen naar de eisen uit richtlijn 2007/46/EG.
Op grond van richtlijn 2007/46/EG moet worden voldaan aan richtlijn 92/23/EEG.
Onder b:
– artikel 177, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met de artikelen 34, 35
en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1,
3.2, eerste lid, 3.9, 4.1 en 4.2 van de Regeling voertuigen, en
– artikel 48 in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994.
|
3. Uitvoering en handhaving
Met de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit is de inhoud van het bepaalde bij
of krachtens het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, het Besluit geluidproduktie
bromfietsen, het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen en het Besluit
typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging niet langer (tevens) gebaseerd op de
Wet milieubeheer, maar enkel nog op de Wegenverkeerswet 1994 (al dan niet in samenhang
met verordening 168/2013).
Uitvoering
Typegoedkeuringen voor de voertuigen die bij of krachtens de hierboven genoemde besluiten
een typegoedkeuring nodig hebben, werden verleend door de RDW. Hier is geen verandering
in gebracht. De typegoedkeuringen die vereist zijn op grond van verordening 168/2013
of de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de Regeling voertuigen worden ook na
inwerkingtreding van het wijzigingbesluit en deze wijzigingsregeling door de RDW verleend.
Aanwijzing van de RDW als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder
van de Wegenverkeerswet 1994.
Bestuurlijke handhaving
De bestuurlijke handhaving van de inhoudelijke kern van het bepaalde bij of krachtens
de hierboven genoemde besluiten blijft in handen van de ILT. Voor een uitgebreide
toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk 3 van de nota van toelichting
bij het wijzigingsbesluit.
Strafrechtelijke handhaving
Met de aanwijzing van de artikelen 34 en 35 van de Wegenverkeerswet 1994 als strafbare
feiten in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten, is de kern van
het bepaalde bij of krachtens de hierboven genoemde besluiten ook strafbaar gesteld.
Voor een uitgebreide toelichting wordt eveneens kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk
3 van de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.
4. Gevolgen
Voor zover de inhoud van de vervallen besluiten en ministeriële regelingen in verordening
168/2013 is opgenomen, heeft het wijzigingsbesluit in samenhang met deze wijzigingsregeling
de volgende gevolgen voor de nalevingslasten.
Verordening 168/2013 heeft tot gevolg dat de technische complexiteit van bromfietsen
en motorfietsen toeneemt teneinde aan de strengere eisen aan de uitstoot te kunnen
voldoen. De ontwikkelkosten daarvan worden in eerste instantie gedragen door de betrokken
fabrikanten, die deze tezamen met de extra productiekosten zullen proberen door te
berekenen aan de eindgebruikers. De eindgebruikers zullen de hogere aanschafkosten
evenwel deels kunnen terugverdienen door de te verwachten afname van het brandstofverbruik.
Daarnaast heeft verordening 168/2013 ten opzichte van de vervallen besluiten en ministeriële
regelingen de volgende gevolgen voor het milieu. De eisen voor de uitstoot van schadelijke
stoffen door bromfietsen en motorfietsen waren sterk achtergebleven bij die eisen
voor auto’s en vrachtwagens. Met verordening 168/2013 is die achterstand goeddeels
ingelopen. Dat betekent dat de uitstoot met 80% tot 90% zal afnemen in vergelijking
met de uitstoot van het gemiddelde voertuig in het huidige tweewielerpark.
Voor zover de inhoud van de vervallen besluiten en ministeriële regelingen reeds was
opgenomen in de Regeling voertuigen, heeft wijzigingsbesluit in samenhang met deze
wijzigingsregeling geen financiële gevolgen of gevolgen voor het milieu. Inhoudelijk
worden immers geen wijzigingen doorgevoerd, het betreft primair een wetstechnische
aanpassing.
5. Advisering en consultatie
Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling sturing van en toezicht
op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is deze wijzigingsregeling voorgelegd
aan de RDW met het oog op een uitvoeringstoets. De RDW heeft aangegeven akkoord te
zijn met de wijzigingsregeling. De ILT heeft de wijzigingsregeling getoetst op handhaafbaarheid,
uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid en de regeling positief beoordeeld.
In de voortgangsnotitie regeldruk bedrijven 2011-2015 van 19 september 2011 (Kamerstukken
II 2010/11, 29 515, nr. 333) is aangekondigd dat het kabinet internetconsultatie vaker wil inzetten bij de voorbereiding
van wetgeving, als aanvulling op de bestaande consultatiepraktijk. Op dit uitgangspunt
zijn echter uitzonderingen.
Zo is internetconsultatie niet nodig wanneer de consultatie niet in betekenende mate
kan leiden tot aanpassing van het voorstel, bijvoorbeeld in verband met uitvoering
van Europese regelgeving. Daar is hiervan sprake. Met deze wijzigingsregeling is immers
uitvoering gegeven aan artikel 81 van verordening 168/2013 en is de implementatie
van een aantal richtlijnen waar nodig geactualiseerd en zijn doublures in de implementatie
gecorrigeerd.
Daarnaast is internetconsultatie ook niet nodig, indien het een voorstel betreft dat
geen significante verandering brengt in de rechten en plichten van burgers, bedrijven
en instellingen of dat geen grote gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk. Ook
daar is in het voorliggende geval sprake van. Immers, hetgeen inhoudelijk resteerde
in de ingetrokken ministeriële regelingen na uitvoer van artikel 81 van verordening
168/2013, was verouderd of omvatte doublures van bepalingen in de voertuigregelgeving.
Inhoudelijke wijzigingen zijn dan ook niet doorgevoerd.
6. Inwerkingtreding
In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10,
29 515, nr. 309) is deze wijzigingsregeling, net als het wijzigingsbesluit, met ingang van 1 januari
2016 in werking getreden en is de minimale invoeringstermijn van twee maanden gevolgd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld