TOELICHTING
Algemeen
Waar is deze regeling voor bedoeld?
Met deze regeling kunnen scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs cluster 3
een beroep doen op bijzondere bekostiging ten behoeve van het onderwijs en de zorg
aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking.
Achtergrond en context
Een aantal kinderen met een ernstige meervoudige beperking is in staat om (voortgezet)
speciaal onderwijs te volgen. Deze leerlingen hebben naast onderwijsondersteuning
ook (medische) zorg nodig op school. Door de wijzigingen in onderwijs en zorg ervaren
scholen en ouders knelpunten bij de organisatie en bekostiging van de onderwijszorgarrangementen.
In de brief die de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik op
20 maart 2015 naar de Tweede Kamer hebben verzonden over de combinatie van onderwijs
en zorg aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (Kamerstukken II 2014/15, 31 497, nr. 150), is toegezegd om een centrale regeling op te stellen om scholen in het (voortgezet)
speciaal onderwijs de mogelijkheid te bieden om, aanvullend op de onderwijs- en ondersteuningsbekostiging
en eventuele bekostiging vanuit de zorg, in aanmerking te komen voor bijzondere bekostiging
uit een landelijke regeling. Deze toezegging is herhaald in het algemeen overleg in
de Tweede Kamer van 25 maart 2015 (Kamerstuk 2014/15, 31 497, nr. 168). Met deze regeling wordt aan die toezegging uitvoering gegeven.
Definitie leerling met een ernstige meervoudige beperking
In deze regeling wordt onder een leerling met een ernstige meervoudige beperking het
volgende verstaan: een leerling met een combinatie van een (zeer) ernstige verstandelijke
beperking (een IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor
wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra (medische) zorg nodig is.
Deze kinderen hebben vrijwel allemaal een zorgindicatie op basis van de Wet langdurige
zorg (Wlz) en soms de Jeugdwet.
Het gaat verder om leerlingen die op 1 oktober 2014 ingeschreven stonden op een school
voor (voortgezet) speciaal onderwijs met een toelaatbaarheidsverklaring voor categorie
3 (hoog), danwel een CvI-indicatie voor meervoudig gehandicapt cluster 3.
Aanvraagprocedure en voorwaarden
Er is gekozen voor een procedure die voor de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
zo eenvoudig mogelijk is. De uitvoering van de regeling wordt ondergebracht bij DUO.
De aanvraagprocedure geschiedt via één formulier, waarmee een school voor (voortgezet)
speciaal onderwijs in één keer voor leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen,
bijzondere bekostiging kan aanvragen. Voorwaarde is daarbij dat het bevoegd gezag
voor de leerlingen voor wie bijzondere bekostiging wordt aangevraagd, categorie 3-bekostiging
(hoog) ontvangen. Daarnaast moet uit de dossiers van de leerlingen die op de school
aanwezig zijn blijken dat de leerlingen voldoen aan de in voorliggende regeling opgenomen
definitie van ernstig meervoudig beperkt.
Een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs heeft altijd een Commissie voor de
Begeleiding (CvB), bestaande uit een groep van deskundigen. Deze CvB heeft onder andere
de verantwoordelijkheid, de beginsituatie in beeld te brengen, en het ontwikkelingsperspectief
te formuleren. De CvB kan hierbij ook beoordelen of de leerling behoort tot de doelgroep
van deze regeling.
Controle/doelmatigheid
De scholen die bijzondere bekostiging aanvragen, dienen zelf de bewijsstukken te bewaren
en te registreren. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) kan toezien
op de bijzondere bekostiging.
DUO informeert de inspectie over het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige
beperking voor wie bijzondere bekostiging is toegekend en op welke scholen deze leerlingen
staan ingeschreven.
Bedrag
Voor de regeling is in totaal in het schooljaar 2015–2016 maximaal € 5 miljoen beschikbaar.
Per leerling kan een bedrag van maximaal € 4.000,00 per schooljaar worden toegekend,
tot het plafondbedrag is bereikt. Bij overschrijding van het beschikbare budget van
€ 5 miljoen, daalt het bedrag per leerling evenredig. Als er sprake is van onderuitputting
van de bijzondere bekostiging, wordt het bedrag per leerling niet verhoogd.
Evaluatie
Deze regeling wordt geëvalueerd. Op basis van de evaluatie van de aanvragen en toekenningen
voor 2015–2016 wordt bekeken of de procedure aangepast moet worden voor het schooljaar
2016–2017.
Uitvoering en handhaving
Het inrichten van een landelijke regeling bij DUO heeft tot gevolg dat schoolbesturen
in het (voortgezet) speciaal onderwijs te maken krijgen met een aanvraagprocedure,
registratie en verantwoording. Scholen die een beroep doen op deze regeling, dienen
op verzoek van de inspectie van het onderwijs aan te tonen dat de leerlingen voor
wie bijzondere bekostiging aangevraagd is, tot de doelgroep van de regeling behoren.
Onrechtmatig aangevraagde bekostiging wordt teruggevorderd.
Voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs heeft de regeling tot gevolg dat hun
budget voor personele bekostiging 2015–2016 naar beneden wordt bijgesteld. De middelen
voor de centrale regeling bijzondere bekostiging worden naar rato weggehaald bij de
samenwerkingsverbanden. Het betreft een deel van de € 10 miljoen die voor de invoering
van passend onderwijs gemoeid waren met de Regeling compensatie AWBZ. De omvang van
het budget voor de regeling is bepaald op basis van het bedrag dat van de € 10 miljoen
in eerdere jaren naar de ernstig meervoudig beperkte leerlingen ging. Op basis van
onderzoek is geconcludeerd dat het naar schatting gaat om een bedrag van € 5 miljoen.
De bekostiging van het samenwerkingsverband wordt vanaf 1 augustus 2015 bijgesteld.
Voor schoolbesturen in het (voortgezet) speciaal onderwijs zonder leerlingen met ernstige
meervoudige beperkingen en voor schoolbesturen in het regulier onderwijs heeft deze
regeling geen consequenties.
Gevolgen voor de administratieve lasten
Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van administratieve
lasten. Onder administratieve lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om
het verzamelen, bewerk en, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie.
Het gaat niet om kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van de wetgeving die voor
de Rijksoverheid nodig zijn. De kosten zijn berekend volgens het standaardkostenmodel
(SKM) dat is opgesteld door het Ministerie van Financiën. De regeling is intern ter
beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten.
Een aanleiding voor deze regeling is om de lasten voor scholen te verminderen door
de organisatie van de bekostiging van onderwijszorgarrangementen te vereenvoudigen.
Met de invulling van deze landelijke regeling wordt hier in voorzien: scholen hoeven
niet meer in discussie met verschillende samenwerkingsverbanden over nut en noodzaak
om vanuit het samenwerkingsverband extra middelen in te zetten voor zorg in onderwijstijd
voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking. Dit besluit brengt echter
toch enige administratieve lasten met zich mee als het gaat om de handelingen die
een bevoegd gezag van een school moet verrichten om een aanvraag te doen voor bijzondere
bekostiging. Uitgaande van een schatting van 50 scholen die beroep zullen doen op
deze regeling en een aantal van 2000 tot 2.500 leerlingen met ernstige meervoudige
beperkingen, worden de administratieve lasten geraamd op € 60.000 voor het schooljaar
2015–2016.
De extra informatieverplichtingen bestaan onder andere uit het indienen van de aanvraag
door een school en het registreren en bewaren van bewijsstukken voor de controle door
de inspectie. Uiteraard dienen de scholen deze bekostiging te verantwoorden in hun
jaarverslag.
Om de noodzakelijke lasten zoveel mogelijk te beperken zijn bij de vormgeving alternatieven
overwogen en is, gegeven de noodzaak om een informatieverplichting op te leggen, voor
het minst belastende alternatief gekozen. Zo is er gekozen voor een beknopt aanvraagformulier.
Het toezicht gaat uit van steekproefbevraging in plaats van bevraging van alle scholen
voor (voortgezet) speciaal onderwijs die bijzondere bekostiging hebben aangevraagd.
Verder kunnen scholen gebruik maken van gegevens die de CvB reeds verzameld heeft
over de leerlingen.
Voor burgers, ofwel ouders van een leerling met een ernstige meervoudige beperking,
is geen wijziging van de administratieve lasten voorzien.
Inwerkingtreding
Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij het moment van inwerkingtreding
van de Regeling bekostiging personeel PO 2015–2016 en vaststelling bedragen voor ondersteuning
van leerlingen in het PO en VO 2015–2016. Hiermee wordt afgeweken van de implementatietermijn
van twee maanden. Er is daarom voor gekozen om scholen tot 15 september de tijd te
geven om hun aanvraag in te dienen bij DUO. Ook worden scholen tijdig geïnformeerd
over de regeling.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker