Besluit van 23 april 2015, nr. 201500739, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeenten Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade krachtens artikel 78 van Titel IV van de onteigeningswet (onteigeningsplan Buitenring Parkstad Limburg)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan worden onteigend voor de uitvoering van een inpassingsplan.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

Provinciale staten van Limburg (hierna verzoeker) hebben Ons bij besluit van 12 oktober 2012, onder nummer G-12-026-1, verzocht om ten name van de provincie Limburg over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van onroerende zaken in de gemeenten Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade, begrepen in het onteigeningsplan Buitenring Parkstad Limburg. De onroerende zaken zijn nodig voor de uitvoering van het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg.

Gedeputeerde staten van Limburg hebben bij brief van 28 november 2012, kenmerk 2012/58140, het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen.

Gedeputeerde staten van Limburg hebben bij brief van 18 januari 2013, kenmerk 2013/3417 de onteigeningsstukken aangevuld met als reden dat wegens minnelijke verwerving het aantal te onteigenen onroerende zaken is teruggebracht.

Bij e-mail van 4 juli 2013 hebben gedeputeerde staten van Limburg Ons verzocht om de onteigeningsprocedure op te schorten. Dit vanwege het feit dat de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de beroepszaak over het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg heeft aangehouden met het oog op de beantwoording van de prejudiciële vragen die de Afdeling had gesteld in een andere zaak, nl. in zaak nrs. 201110075/1/R4 en 201201853/1/R4 (Verbreding van de A2).

Per brief van 20 maart 2014, kenmerk 2014/14572, hebben gedeputeerde staten van Limburg de Kroon een aanvulling op het verzoekbesluit van 12 oktober 2012 aangeboden, bestaande uit een geactualiseerd onteigeningsplan.

Gedeputeerde staten van Limburg hebben Ons bij brief van 19 juni 2014, kenmerk 2014/32506, de stand van zaken weergegeven met betrekking tot de planologische procedure van het inpassingsplan. Tevens hebben zij Ons verzocht de opgeschorte onteigeningsprocedure te hervatten.

Gedeputeerde staten van Limburg hebben Ons bij brieven van 26 augustus 2014, kenmerk 2014/44010, en 29 januari 2015, kenmerk 2015/5794, te kennen gegeven wegens minnelijke eigendomsverkrijging niet langer prijs te stellen op voortzetting van e onteigeningsprocedure voor de onroerende zaken met de grondplannummers 29, 53, 379 en 1002. Tevens hebben zij in laatstgenoemde brief aangegeven dat de te onteigenen grondoppervlakte van de grondplannummers 608, 610 en 614 wordt verminderd en dat de onteigening van de onroerende zaak met grondplannummer 609 niet meer nodig is.

Op basis van voorgaande brieven resteren er van de in het verzoekbesluit opgenomen 489 kadastrale percelen thans nog 179 kadastrale percelen in de onteigening. Omdat de noodzaak van onteigening voor de overige grondplannummers hiermee is komen te vervallen, zullen Wij deze niet ter onteigening aanwijzen. In de bij dit besluit behorende lijst van te onteigenen onroerende zaken is hiermee rekening gehouden.

Planologische grondslag

De onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen, zijn gelegen in het inpassingspan Buitenring Parkstad Limburg van de provincie Limburg (verder te noemen: het inpassingsplan). Het inpassingsplan is op 29 juni 2012 vastgesteld door provinciale staten van Limburg en is met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 maart 2015 in zaak nr. 201207642/1/R1 onherroepelijk geworden.

Aan de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken zijn de bestemmingen Verkeer (V), Verkeer – Railverkeer (V- RV), Water – Primair Water (W-PW), Bedrijf en Berm en de dubbelbestemmingen Leiding – Gas (L-G), Leiding – Hoogspanning (L-HS), Leiding – Leidingenstrook (L-LS), Leiding – Riool (L-R) en Leiding – Water (L-W) toegekend.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken en gegevens met ingang vanaf 25 september 2014 tot en met 5 november 2014 in de gemeenten Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade, en bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht) ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb, hebben de burgemeesters van Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken op 17 september 2014 openbaar kennis gegeven in de plaatselijk verschijnende huis-aan-huis bladen Gezien Brunssum, Gezien Heerlen, Gezien Kerkrade, Gezien Landgraaf, nieuwsblad Nuth en Omstreken, Onderbanken Journaal en het weekblad Goed Nieuws. De Minister van Infrastructuur en Milieu (Onze Minister) heeft van het ontwerp koninklijk besluit openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 17 september 2014, nr. 26442.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder begrepen de verzoeker om onteigening. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid tot het schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerpbesluit en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

Het inpassingsplan voorziet in de realisatie van een nieuwe provinciale ringweg – de Buitenring Parkstad Limburg (BPL) – in de regio Parkstad Limburg. Dat wordt gedaan door opwaardering van bestaande wegen en gedeeltelijke aanvulling met nieuwe wegvakken, inclusief kruisingen en aansluitingen, van de regionale wegen N298, N299 en N300. De hoofddoelstelling van de BPL is de verbetering van de economische en toeristisch- recreatieve positie van Parkstad Limburg door een verbetering van de ontsluitingsstructuur van de regio waarmee ook de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de verkeersveiligheid een impuls krijgen. De BPL past binnen het programma Investeren in Ruimte en in de gebiedsontwikkeling Parkstad (buiten)ring.

Het tracé heeft een lengte van circa 26 kilometer. Het tracé loopt circa 8 kilometer over bestaande wegen die worden aangepast of verbreed en circa 18 kilometer over nieuw aan te leggen wegen. De gemeenten waar het tracé doorheen loopt zijn Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade. De nieuwe weg krijgt een standaard profiel van 2x2 rijstroken met een middenberm en bermstroken. De uitwisseling met het onderliggende wegennet geschiedt primair via ongelijkvloerse kruisingen en secundair via een rotonde of een voorrangskruispunt.

In de door de verzoeker om onteigening gewenste wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het inpassingsplan met de daarbij behorende planregels, toelichting en verbeelding, als ook door de zakelijke beschrijving behorende bij het onteigeningsplan.

Om de werken en werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan tijdig te kunnen realiseren, wenst de verzoeker de eigendom, vrij van lasten en rechten, te verkrijgen van de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, hebben provinciale staten van Limburg tot het onteigeningsverzoek besloten, om de tijdige verwezenlijking van het inpassingsplan zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat het werk na de aanbesteding per contract van 31 maart 2011 gegund is aan een wegenbouwbedrijf. Met de uitvoering van werkzaamheden is inmiddels vanaf 17 februari 2014 gestart. Diverse wegvakken zijn inmiddels gereed. Vanwege vertraging in de procedure van het inpassingsplan en in de minnelijke verwerving zal de BPL in plaats van 2016 in 2018 opengesteld worden voor het wegverkeer. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen, zijn daarover zienswijzen naar voren gebracht door:

  • 1. P.J. Lindner, mede namens DGA Blis B.V. eigenaar van de in de onteigening begrepen onroerende zaken met het grondplannummers 380, 1024 en 1025, verder te noemen reclamant 1;

  • 2. J.G.P.M. Starmans, gebruiker van de onroerende zaak met het grondplannummers 130 en 131, verder te noemen reclamant 2;

  • 3. H.W.R. Jacobs, pachter van de onroerende zaak met het grondplannummer 46, verder te noemen reclamant 3;

  • 4. A.M.C. Habets, mede namens J.P.J. Habets. Reclamanten zijn, naar zij in de zienswijze stellen, eigenaar en/of mede-eigenaar dan wel pachter van de onroerende zaken met de grondplannummers 722, 769, 772, 774, 776, 777, 778, 779, 806, 814, 815, 818, 823, 824, 826, 131, 130 en 1004, verder te noemen reclamanten 4;

  • 5. G.P.J.J. Kempen, mede namens R.J.G.R. Kempen, eigenaar en/of mede-eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 608, 609, 610 en 614, verder te noemen reclamanten 5;

  • 6. A.M.B. Velraeds, M.E.A. Velraeds, eigenaren van de onroerende zaken met het grondplannummer 374, en door J.J. Velraeds en C.H. Velraeds-Jans, vruchtgebruikers van dit perceel, verder te noemen reclamanten 6;

  • 7. Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, eigenares van de onroerende zaken met de grondplannummers 60, 108, 427, 430, 432, 441, 443 en 1003, verder te noemen reclamante 7;

  • 8. J.H. Hollands, eigenaar van de onroerende zaak met het grondplannummer 771, verder te reclamant 8;

  • 9. J.A.T. Gielkens, pachter van de onroerende zaken met de grondplannummers 787 en 793, verder te noemen reclamant 9;

  • 10. W. Rikkers, h.o.d.n. Mainly Twins, huurder van de onroerende zaak met het grondplannummer 880, verder te noemen reclamante 10;

  • 11. Stichting Adelante Zorg, eigenares van de onroerende zaken met de grondplannummers 130, 131 en 1004, verder te noemen reclamante 11;

  • 12. J.H.J.M. Schulteis, eigenaar de onroerende zaken met de grondplannummers 579, 580, 581 en 604, verder te noemen reclamant 12;

  • 13. GaiaZOO B.V., gebruiker van de onroerende zaken met de grondplannummers 723, 742, 752, verder te noemen reclamante 13;

  • 14. Caradon Stelrad B.V., eigenares van de onroerende zaken met de grondplannummers 29, 53 en 1002, verder te noemen reclamante 14;

  • 15. P.M.G. Schoonbroodt, H.P.M. Schoonbroodt en Holding P.M.G. Schoonbroodt BV, eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 89, 92, 93, 121, 141 en 142, verder te noemen reclamanten 15;

  • 16. Brunssum Waste Management B.V. eigenares van de onroerende zaak met het grondplannummer 379, verder te noemen reclamante 16;

  • 17. TenneT TSO N.V., zakelijk recht hebbende ten aanzien van de onroerende zaken met de grondplannummers 716, 722, 725, 737 en 744, verder te noemen reclamante 17.

Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister reclamanten in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op 18 november 2014 te Brunssum te houden hoorzitting. Reclamanten 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Aangezien Wij blijkens de eerdergenoemde brief van gedeputeerde staten van Limburg van 29 januari 2015, kenmerk 2015/5794, de onroerende zaken met de grondplannummers 29, 53, 1002 en 379 wegens minnelijke eigendomsverkrijging niet ter onteigening zullen aanwijzen, laten Wij de zienswijzen van reclamanten 14 en 16 buiten beschouwing.

Tevens vermelden Wij dat in enkele zienswijzen grondplannummers worden vermeld, die correcties behoeven. Volgens verzoeker is reclamant 4 (Habets) geen eigenaar of pachter van het grondplannummer 769, dit conform het vonnis van de pachtkamer van 7 maart 2012. Daarnaast zijn bij deze reclamant in de zienswijze de grondplannummers 130, 131 en 1004 opgenomen. Deze drie nummers zien niet op reclamant 4, maar op reclamanten 2 (Starmans) en 11 (Adelante).

Reclamant 1 (Lindner/BLis) brengt in de zienswijze de volgende punten naar voren:

  • 1. Sinds 2010 is reclamant met de provincie Limburg in overleg om te komen tot een minnelijke oplossing over de verwerving van gedeelten van zijn gronden (BLIS B.V.) voor de aanleg van de BPL. Reclamant heeft bij al zijn voorstellen steeds bereidheid getoond om de gronden tijdig te leveren. Het overleg vanaf 4 december 2013 heeft ertoe geleid dat reclamant (BLIS B.V.) in ruil voor de vergunning voor een full-service tankstation zijn gronden zou afstaan, met als voorwaarde dat de gemeente Brunssum het bestemmingsplan daarvoor zou aanpassen. Deze procedure loopt nog en de tervisielegging van het bestemmingsplan Tankstation Ganzepool Brunssum zou op 13 november 2014 plaatsvinden. Reclamant vindt het vreemd dat de ene overheid (provincie Limburg) onderhandelt over voorwaarden van een andere overheid (de gemeente Brunssum), zodat een derde partij (reclamant) zijn gronden moet leveren, terwijl tegelijkertijd de onteigeningsprocedure wordt voortgezet.

  • 2. Reclamant geeft aan dat het grondplan 380 in de lijst van te onteigenen onroerende zaken wordt aangemerkt als Weg, terwijl dit Industrie zou moeten zijn. Dit perceel komt niet voor in de wegenlegger en wordt op de kaart van de gemeente Brunssum aangeduid als industrieterrein.

De zienswijze van reclamant 1 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Ad 1.

Met betrekking tot het gevoerde minnelijk overleg overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt dat de onteigenende partij dat wat onteigend moet worden eerst bij minnelijke overeenkomst in eigendom probeert te verkrijgen. Deze bepaling heeft betrekking op de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve onteigeningsprocedure is echter een van de vereisten waaraan door Ons wordt getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening een uiterste middel is, zijn Wij van oordeel dat hiervan pas gebruik mag worden gemaakt als het minnelijk overleg voor het begin van de administratieve onteigeningsprocedure niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming heeft geleid. Aan deze eis is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen op basis van artikel 78 van de onteigeningswet in beginsel voldaan als voor de datum van het verzoekbesluit met de onderhandelingen over de minnelijke eigendomsverkrijging tijdig een begin is gemaakt en het op het moment van het verzoekbesluit aannemelijk is dat die onderhandelingen tot een redelijk punt zijn voortgezet, maar dat deze voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet het gaan om een concreet en serieus minnelijk overleg. Uitgangspunt daarbij is dat ten tijde van het verzoekbesluit al een formeel schriftelijk aanbod is gedaan.

De onteigeningswet verplicht de verzoeker om onteigening niet tot schadeloosstelling in de vorm van compensatiegrond of andere oplossingen. Uitgangspunt is dat de onteigeningswet de belanghebbenden een volledige schadeloosstelling in geld waarborgt. De mogelijkheden tot schadeloosstelling in een andere vorm dan in geld zullen langs minnelijke weg en meestal in samenwerking met andere overheden, of met particuliere eigenaren van gronden onderzocht moeten worden. Desondanks kunnen vragen om compensatiegrond of andere oplossingen aan de orde komen in het kader van de toetsing van het gevoerde minnelijk overleg over de verwerving van de benodigde gronden. Indien een belanghebbende in het minnelijk overleg immers duidelijk maakt de voorkeur te geven aan vervangende grond of een andere oplossing, moet de verzoeker nagaan of hieraan tegemoet gekomen kan worden. Omdat onteigening een uiterste middel is, is de noodzaak tot onteigening immers ook afhankelijk van de wijze waarop dat minnelijk overleg is en zal verlopen. Hierbij geldt dat de verzoeker gehouden is aan zijn eigen, op de urgentie van de aanleg van het werk, toegesneden planning.

In het bijzonder overwegen Wij voorts dat uit het door de Minister ingestelde onderzoek alsmede uit de stukken van het logboek minnelijke verwerving is gebleken dat er inmiddels een koopovereenkomst van 28 oktober 2014 bij reclamant ter ondertekening voorligt. Ondanks een toezegging per e-mail van 30 september 2014 aan verzoeker heeft reclamant de koopovereenkomst nog niet ondertekend. Tijdens de hoorzitting van 18 november 2014 heeft reclamant aangegeven de koopovereenkomst pas te zullen ondertekenen als hij zeker weet dat er geen bezwaren worden ingediend tegen het ontwerp bestemmingsplan Tankstation Ganzepool. Het voortgezet overleg daarna heeft nog niet tot overeenstemming geleid. Wij merken op dat dit overleg dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke onteigeningsprocedure vooraf moet gaan, alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing kan leiden.

Gelet op het vorenstaande overwegen Wij dat verzoeker voldoende pogingen in het werk heeft gesteld om de onroerende zaken langs minnelijke weg in eigendom te verkrijgen. De noodzaak tot onteigening is aanwezig nu een volledige minnelijke overeenstemming vooralsnog niet haalbaar is gebleken.

Ad 2.

Wij overwegen dat het grondplan 380 op de lijst met de te onteigenen onroerende zaken terecht wordt aangeduid als Weg, omdat dit overeenstemt met de omschrijving op het kadastraal uittreksel. Overigens maakt deze weg deel uit van het verharde industrieterrein aldaar. Om die reden wordt de grond op de kaart van de gemeente Brunssum aangeduid als industrieterrein. Voor de onteigening is dit verder niet van belang. Bepalend zijn immers de gegevens van het kadaster.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamant 1 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamant 2 (Starmans) brengt in zijn zienswijze naar voren dat hij de grondslagen van de onteigening herkent en aanvaardt en zich kan vinden in de overwegingen ten aanzien van de noodzaak en urgentie. Hij geeft aan al bijna twintig jaar duurzaam gebruiker te zijn van een weiland ter grootte van 3 ha en 50 are, dat door inpassing van de Buitenring diagonaal wordt doorsneden en tot een minimale oppervlakte wordt gereduceerd. Daardoor is continuering voor bedrijfsmatig gebruik niet meer verantwoord. Reclamant is gebruiker op basis van een mondelinge overeenkomst met de Stichting Adelante Zorg, voorheen de Lucaskliniek. De vergoeding voor gebruik vindt plaats in natura; hij onderhoudt en beheert de gronden zo goed mogelijk. Daartoe voert hij een verantwoord mestbeleid, zijn er investeringen gedaan door aanschaf van enkele hooimachines en een trekker voor het transport van hooibalen. Reclamant zal door de onteigening jaarlijks inkomsten derven en wil een vergoeding voor zijn investeringen en de te verwachten opbrengsten van het hooi.

De zienswijze van reclamant 2 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Wat betreft het minnelijk overleg verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij in het algemeen hebben opgemerkt bij onze reactie onder ad 1 naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 1, zo ook naar het gedeelte aangaande een andere vorm van schadeloosstelling in de vorm van compensatie grond of andere oplossingen.

In het bijzonder overwegen Wij voorts dat uit het door de Minister ingestelde onderzoek alsmede uit de stukken van het logboek minnelijke verwerving, zo ook uit de zienswijze blijkt dat het gebruik door reclamant van de percelen van de Stichting Adelante Zorg berust op (oude) mondelinge afspraken. Adelante heeft als eigenares in de onderhandelingen met de verzoeker aangegeven de percelen te kunnen leveren vrij van pacht en/of huur. Zodoende is er voor de verzoeker geen aanleiding geweest om met reclamant te onderhandelen. Reclamant zal, aldus de verzoeker, met de eigenares afspraken moeten maken, over een eventuele schadeloosstelling. Tijdens de hoorzitting van 18 november 2014 heeft de adviseur van Adelante (reclamante 11) toegezegd om met reclamant in overleg te treden. Daarbij is ook opgemerkt, dat de onteigening slechts een klein gedeelte betreft van de percelen, die reclamant gebruikt. De resterende gedeelten kan hij in overleg met de eigenares gewoon blijven gebruiken. Dat gebruik is volgens reclamant het weiden van zijn paarden en het verwerken van hooibalen.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamant 2 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamant 3 (Jacobs) geeft in zijn zienswijze aan dat hij als pachter van het grondplannummer 46 (A 2574) vervangende grond wil. Dat is van meet af aan zijn uitgangspunt geweest. Reclamant noemt hierbij de opstelling van de eigenaar, die niet wenst dat hij in onderhandeling treedt met verzoeker. Omwille van een goede pachtverhouding en als reactie op een schriftelijk bod heeft reclamant bij brief van 9 mei 2012 verzoeker meegedeeld geen geld te willen maar vervangende grond. Daarna heeft hij niets meer vernomen. Reclamant vindt dat de verzoeker zich meer had moeten inspannen om tot een goede oplossing te komen gezien ook de complexe pachtverhouding. Hij verliest 2,7 ha grasland en noemt als compensatiemogelijkheid aangrenzende gronden, die hij nu al tijdelijk in gebruik heeft.

De zienswijze van reclamant 3 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Wat betreft het minnelijk overleg verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij in het algemeen hebben opgemerkt bij onze reactie onder ad 1 naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 1, zo ook naar het gedeelte aangaande een andere vorm van schadeloosstelling in de vorm van compensatie grond of andere oplossing.

In het bijzonder overwegen Wij voorts dat uit het door de Minister ingestelde onderzoek alsmede uit de stukken van het logboek is gebleken dat de verzoeker zowel met de eigenaar als met de pachter van de onroerende zaak met het grondplannummer 46 diverse malen getracht heeft onderhandelingen te voeren. De eigenaar wenst echter tot op heden niet mee te werken aan een verkoop van zijn grond en wil ook niet dat de pachter zelfstandig onderhandelt met de verzoeker. Nochtans heeft de verzoeker bij brief van 24 april 2012, zowel aan de eigenaar als aan de pachter schriftelijke biedingen uitgebracht. Daarover is geen minnelijke overeenstemming bereikt. Naar aanleiding van de hoorzitting van 18 november 2014 heeft de verzoeker wederom met reclamant contact opgenomen. Die heeft aangegeven dat zijn onderhandelingspositie ongewijzigd is gebleven.

Gelet op het vorenstaande overwegen Wij dat verzoeker voldoende pogingen in het werk heeft gesteld om de onroerende zaak langs minnelijke weg in eigendom te verkrijgen. Nu de verzoeker zowel met de eigenaar als met de pachter geen onderhandelingen kan en mag voeren, maakt, zo oordelen Wij, het voor de verzoeker vrijwel onmogelijk om tot minnelijke overeenstemming te komen.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamant 3 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen

Reclamanten 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 brengen in hun zienswijzen het volgende naar voren:

  • 1. Wijze van planuitvoering, nut, noodzaak en urgentie.

    Reclamanten vinden dat uit de summiere zakelijke beschrijving onvoldoende blijkt welke wijze van planuitvoering wordt beoogd. De verzoeker heeft zich, gezien de grote omvang van het project, te gemakkelijk van deze verplichting afgemaakt. De zakelijke beschrijving noemt uitsluitend de te realiseren weginfrastructuur. Aan overige werken en werkzaamheden wordt geen woord gerept. Weliswaar wordt verwezen naar het inpassingsplan onder vermelding van alle bestemmingen, die in de onteigening zijn betrokken, maar niet wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen wel of niet worden gerealiseerd, zoals de bestemmingen Natuur en Agrarisch met waarden. Reclamanten vinden dat de projectplanning inzicht moet geven over de te nemen stappen of fasen, zoals aanbesteding, gunning en start van de werkzaamheden.

  • 2. Wijzigingsplan Verdiepte ligging Vaesrade.

    Gedeputeerde staten van Limburg hebben bij besluit van 8 april 2014 het wijzigingsplan Verdiepte ligging Vaesrade vastgesteld. Dat is niet genoemd in het verzoekbesluit van 12 oktober 2012, noch in de overlegde stukken van de provincie. Door vaststelling van het wijzigingsplan wijzigt de in het verzoekbesluit voorziene wijze van planuitvoering en het bijbehorende ruimtebeslag. Het inpassingsplan kan derhalve niet dienen als grondslag voor de onteigening van de gronden die tevens zijn betrokken in het wijzigingsplan, zodat een gewijzigd verzoekbesluit had moeten worden genomen (HR 25 mei 1988, gemeente Hardinxveld-Giessendam / Van der Bree, NJ 1998, 927). Volgens reclamanten had het wijzigingsplan een aparte planologische grondslag moeten vormen voor een nieuw verzoekbesluit (pag. 14 Handreiking onteigeningen Titel IV 2010 d.d. 27 oktober 2011).

    Reclamanten voeren in dat kader daartoe aan dat de onteigening voor de desbetreffende gronden niet geschiedt ter uitvoering van het inpassingsplan en daarmee in strijd is met artikel 77, eerste lid, van de onteigeningswet. Voor deze gronden is in strijd met artikel 79, aanhef en onder 8, bij het verzoek niet het vereiste document is overgelegd waaruit blijkt welke wijze van uitvoering de verzoeker voor ogen staat, hetgeen in strijd is met artikel 79, lid 8 van de onteigeningswet en de bestemmingen gewijzigd zijn vastgesteld (KB 17 juni 2013, Stcrt. 12 juli 2013, nr. 18108, Cranendonk). Volgens reclamanten is er geen sprake van een wijziging van ondergeschikt belang (HR 2 april 1997, Simler / gemeente Assen, NJ 1997, 730).

  • 3. Geen noodzaak onteigening wegens ontbreken gronden natuurcompensatie.

    De verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat de natuurcompensatiegronden tijdig kunnen worden verworven en ingericht zijn vóór openstelling van de Buitenring. Daardoor ontbreekt de noodzaak en urgentie van deze onteigening.

    Reclamanten 5 hebben naast de hiervoor onder 1 tot en met 3 genoemd punten tevens het volgende in hun zienswijze naar voren gebracht:

  • 4. Laatste aanbod vóór datum verzoekbesluit te laat uitgebracht.

    De laatste aanbieding dateert van 18 september 2012 en dat valt binnen de vier weken termijn tot aan de datum verzoekbesluit van 12 oktober 2012. Het bod daarvoor van 21 januari 2011, dat was gebaseerd op het vorige en door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde inpassingsplan, is niet actueel. Derhalve ontbreekt de noodzaak tot onteigening.

  • 5. Planaanpassing.

    De verzoeker heeft reclamanten bij brief van 18 juni 2014 laten weten minder grond nodig te hebben in verband met een planaanpassing van medio 2013. Het is niet duidelijk om welke aanpassing het hier gaat. De voorgenomen onteigening dient derhalve niet meer ter uitvoering van het inpassingsplan. Nu de juiste planuitvoering onduidelijk is en het plan is gewijzigd, zijn er in strijd met artikel 79, lid 8 van de onteigeningswet ook niet de juiste documenten daarover overlegd. Reclamanten vinden, nu het inpassingsplan geen grondslag voor onteigening kan zijn, dat de verzoeker een gewijzigd verzoekbesluit had moeten nemen voor de gronden van reclamanten 5.

De zienswijzen van reclamanten 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 geven Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Ad 1.

Wij overwegen ten aanzien van de zakelijk beschrijving dat deze dient ter onderbouwing van het verzoek tot onteigening. De bestemmingen Natuur en Agrarisch met waarden spelen bij de grondverwerving voor de weginfrastructuur geen directe rol en zijn daarom niet opgenomen in de onteigening en zodoende ook niet in de zakelijke beschrijving. Het is juist dat voor overige werken en werkzaamheden wordt verwezen naar het inpassingsplan. De zakelijke beschrijving moet worden gezien als een beknopte samenvatting van het project, waarbij niet alle werkzaamheden langs en rondom het 26 kilometer lange tracé uitvoerig beschreven hoeven te worden. In het inpassingsplan daarentegen wordt het hele project en alle van toepassing zijnde werken en werkzaamheden uitvoerig toegelicht en beschreven, met de daarbij behorende planning en onderliggende rapporten en bijbehorende kaarten. Wij oordelen derhalve dat de stukken voldoende inzicht geven in de uit te voeren werkzaamheden en de planning daarvan.

Ad 2.

Wat betreft hetgeen door reclamanten is gesteld ten aanzien van het wijzigingsplan overwegen Wij het volgende. De uitwerking van het wijzigingsplan Verdiepte ligging Vaesrade, vastgesteld op 8 april 2014, is tot stand gekomen naar aanleiding van de wens van provinciale staten van Limburg om de mogelijkheden te onderzoeken voor een verdiepte aanleg van een deel van het tracé tussen de locatie Naanhof en de Hommerterweg, waarvoor – vanwege een meer schuiner talud – een iets groter grondbeslag benodigd is. Het betreft dus een optimalisatie in de uitvoering van de weg.

Bij de planologische grondslag hebben Wij aangegeven dat bij uitspraak van 11 maart 2015 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het inpassingsplan en het wijzigingsplan onherroepelijk zijn geworden. Wij overwegen voorts dat anders dan in het door reclamanten genoemde arrest van de Hoge Raad van 25 mei 1998 -het hier gaat om een wijzigingsplan op de grondslag van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het inpassingsplan. Deze situatie verschilt derhalve van de situatie die in de door reclamanten genoemde passage in de Handreiking is aangehaald, nu het daar gaat om onteigening op de grondslag van een wijzigingsplan. Met het wijzigingsplan zijn de bestemmingen van de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken niet gewijzigd, zodat reclamanten niet kunnen worden gevolgd in hun stelling dat de onteigening voor de desbetreffende gronden niet geschiedt ter uitvoering van het inpassingsplan. Anders dan in het door reclamanten genoemde KB van 17 juni 2013 – is in dit geval het grondbeslag op de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken duidelijk en wijzigt dit niet, zodat reclamanten evenmin kunnen worden gevolgd in hun stelling dat sprake is van strijd met artikel 79 van de onteigeningswet.

De zojuist genoemde optimalisatie, dat overigens een relatief kort gedeelte betreft van het tracé van de BPL, zal aldus de verzoeker geen vertraging opleveren bij de uitvoering van het inpassingsplan, omdat zij de daarvoor extra benodigde gronden al grotendeels in eigendom heeft. Enkele kleinere snippers grond zullen langs minnelijke weg worden aangekocht. De gronden van reclamanten 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 zijn niet in dit wijzigingsplan betrokken. Wij oordelen derhalve dat het inpassingsplan voldoende grondslag biedt voor de voorgenomen onteigening.

Ad 3.

Wat betreft het zienswijzepunt aangaande de natuurcompensatiegronden merken Wij op dat de verzoeker in samenhang met de realisering van de BPL 125 hectaren grond voor natuurcompensatie moet verwerven en/of (her)inrichten. De gemeente Kerkrade, die het merendeel van de gronden zal leveren, heeft op 17 december 2014 besloten om na het onherroepelijk worden van het inpassingsplan gronden over te dragen voor zowel het tracé als voor natuurcompensatie. Daarmee krijgt de verzoeker direct 120 hectaren voor natuurcompensatie in eigendom en resteert er slechts nog 5 hectaren. Op basis van de huidige afspraken met diverse eigenaren voorziet de verzoeker ook daarvoor geen verwervings- of herinrichtingsproblemen. Wij oordelen derhalve dat anders dan reclamanten menen het voldoende aannemelijk is dat de taakstelling ten aanzien van de natuurcompensatie gerealiseerd wordt vóór openstelling van de Buitenring.

Ad 4 en 5.

Wat betreft het minnelijk overleg verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij hierover in het algemeen hebben opgemerkt bij reclamant 1, onder ad 1.

In het bijzonder overwegen Wij dat blijkens het logboek minnelijke verwerving zowel ruim voor als na het verzoekbesluit van 12 oktober 2012 biedingen zijn uitgebracht bij brieven van 21 december 2010, 21 januari 2011, 18 september 2012 en 19 juni 2014. Het betreft een voortgaand overleg aangaande de verwerving van gronden voor de uitvoering van de BPL. Dat het inpassingsplan een langdurig planologisch traject heeft afgelegd bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet hierbij niet ter zake. Het uit te voeren werk blijft immers gelijk. Daarbij zij opgemerkt blijkens het logboek dat structureel overleggen hebben plaatsgevonden waarin de stand van zaken met betrekking tot planontwikkeling en biedingen zijn besproken. Bij de gronden van reclamanten 5 kan de verzoeker de bestemming Verkeer aldaar iets soberder uitvoeren, hetgeen mogelijk is binnen het inpassingsplan. Anders dan reclamanten menen, oordelen Wij dat hierdoor de planologische grondslag niet wijzigt. Ook bieden de tekeningen naar Onze mening voldoende ruimte voor kleine wijzigingen in de uitvoering van werkzaamheden, zoals in dit geval. Juist op verzoek van reclamanten is op 1 maart 2013 een aanpassing van het ruimtebeslag overeengekomen waardoor de ondergronds gelegen tanks van het tankstation gehandhaafd kunnen blijven. Daardoor heeft de verzoeker minder grond nodig dan het aantal m2 op de onteigeningslijst, hetgeen verzoeker bij brief van 19 juni 2014 aan reclamanten wederom heeft uiteengezet. In deze brief worden de te onteigen grondoppervlakten van de grondplannummers 608, 610 en 614 verminderd van respectievelijk 2.419 m2 naar 794 m2, van 454 m2 naar 284 m2 en van 328 m2 naar 195 m2. Tevens vervalt de noodzaak van onteigening voor het grondplannummer 609. Bij brief van 29 januari 2015, kenmerk 2015/5794 hebben gedeputeerde staten van Limburg deze wijzigingen ook aan de Kroon bevestigd.

Gelet op het vorenstaande geven de zienswijze van reclamanten 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamante 7 (Natuurmonumenten) brengt in haar zienswijze naar voren dat overeenstemming is bereikt met de verzoeker over een akte tot ruiling van onroerende zaken, met daarbij de opschortende voorwaarde dat eerst het inpassingsplan onherroepelijk moet zijn. Blijkens het inpassingsplan moet de provincie Limburg als compensatie van de rondweg 32 ha nieuwe natuur creëren. In de zakelijke beschrijving wordt evenwel niet uiteengezet waarom de natuurcompensatiegronden, die moeten zijn verworven en ingericht voor de openstelling van de buitenring, nu niet ter onteigening worden aangewezen. Uit niets blijkt dat met de betrokken Parkstadgemeenten (met name Kerkrade) sluitende afspraken zijn gemaakt over de beschikbaarstelling van gronden. Reclamante meent derhalve dat de buitenring niet kan worden opgesteld. Voorts is zij van mening dat gronden voor natuurcompensatie ook in het verzoek tot onteigening hadden moeten worden betrokken.

Wij overwegen hierover het volgende. Zoals Wij eerder bij de zienswijzen onder ad 3 van reclamanten 4 en anderen hebben overwogen, moet de verzoeker vanuit de verwervingsopgave 125 hectaren grond voor natuurcompensatie verwerven. De gemeente Kerkrade zal na het onherroepelijk worden van het inpassingsplan 120 hectaren grond leveren voor natuurcompensatie. Verwerving en inrichting van de overige 5 hectaren zal aldus de verzoeker geen probleem opleveren. Wij oordelen derhalve dat anders dan reclamante vreest het voldoende aannemelijk is dat de taakstelling ten aanzien van de natuurcompensatie gerealiseerd wordt vóór openstelling van de Buitenring.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze ven reclamante 7 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamante 13 (GaiaZoo) brengt de volgende punten in de zienswijze naar voren.

  • 1. Reclamante trekt de conclusie dat de onteigening pas kan worden beoordeeld als duidelijk is op welke wijze de verzoeker invulling geeft aan het verlies van de parkeerplaatsen van reclamante op de te onteigenen gronden. Er zijn contractuele afspraken, maar verzoeker wil nog een andere variant onderzoeken. Daarover bestaat nog onduidelijkheid.

  • 2. De te onteigenen percelen met de grondplannummers 723, 742 en 752 raken het gebruik van parkeerplaatsen en de hoofdingang van het dierenpark. Dat heeft directe invloed op de continuïteit van de onderneming. Tevens wijst reclamante op de belangrijke maatschappelijke positie die zij heeft in Zuid-Limburg op het terrein van toerisme, cultuur, educatie en werkgelegenheid.

  • 3. De onteigening is prematuur omdat de beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het inpassingsplan pas in 2015 wordt verwacht.

  • 4. De parkeervoorziening van reclamante wordt opgeofferd voor een dubbele afrit van de hoofdweg. Het is onvoldoende aangetoond dat deze voorziening niet elders kan worden gerealiseerd.

  • 5. Reclamante heeft met de verzoeker een overeenkomst gesloten waarbij de verzoeker een alternatieve parkeervoorziening realiseert, maar dat is niet gelijk te stellen aan het minnelijk overleg van artikel 17 van de onteigeningswet.

  • 6. Reclamante bestrijdt dat er met haar geen overeenstemming kan worden bereikt. Er is overeenstemming over een alternatieve parkeervoorziening, maar de verzoeker wil nog een andere optie onderzoeken. Voorts is er ook geen aanbod voor een schadeloosstelling gedaan.

  • 7. Reclamante wijst op de niet onderbouwde urgentie van de onteigening. De openstelling van de BPL voor het verkeer in 2015 lijkt nauwelijks haalbaar, temeer daar de Raad van State nog uitspraak moet doen over het inpassingsplan.

De zienswijze van reclamante 13 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Ad 1, 2, 5 en 6.

Wat betreft het minnelijk overleg zo ook naar een schadeloosstelling in de vorm van compensatiegrond of andere oplossingen verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij hierover in het algemeen hebben opgemerkt bij reclamant 1, onder ad 1.

In het bijzonder overwegen Wij dat uit het ingestelde onderzoek en het logboek minnelijke verwerving is gebleken dat de verzoeker en reclamante vanaf 2012 intensief met elkaar onderhandeld hebben over een mogelijke invulling van parkeerplaatsen op het eigen terrein van de dierentuin. De door reclamante gewenste oplossing voor andere parkeerplaatsen en een nieuwe hoofdingang ligt op eigen terrein, maar was eigenlijk bedoeld voor de bouw van een aantal dierenverblijven. Partijen onderhandelen nog steeds over de meest ideale inrichting van het dierenpark. De te onteigenen gronden waarop een deel van het parkeerterrein gevestigd is, heeft reclamante nu in erfpacht bij de eigenares, de gemeente Kerkrade. Die gemeente heeft bij raadsbesluit van 17 december 2014 toegezegd de benodigde percelen bij het onherroepelijk worden van het inpassingsplan te zullen leveren. Thans wordt een nieuwe overeenkomst uitgewerkt waarin de optimalisatie van het plan voor de dierentuin wordt vastgelegd. Partijen (verzoeker, reclamante en de gemeente Kerkrade) hopen in het eerste kwartaal van 2015 tot een definitieve overeenkomst te komen. Zodra de overeenkomst definitief is en door alle partijen is getekend, kan het erfpachtrecht op het benodigde gedeelte afgekocht worden. De verzoeker heeft aangegeven erop te vertrouwen dat er geen gerechtelijke onteigening nodig zal zijn voor verkrijging van de benodigde gronden. Wij overwegen derhalve dat de verzoeker voldoende pogingen in het werk heeft gesteld om voor de onroerende zaken van reclamante langs minnelijke weg een oplossing te vinden.

Gezien de complexiteit en de impact van de ingreep en het standpunt van de gemeente Kerkrade wil de verzoeker de betrokken gronden echter zekerheidshalve pas uit het onteigeningsplan halen, wanneer de akte van levering bij de notaris gepasseerd is. In dit specifieke geval is het bloot eigendom van de gemeente Kerkrade ook nog niet notarieel geleverd.

Ad 3 en 4.

Het onderdeel van de zienswijze van reclamante over het nog niet onherroepelijk zijnde inpassingsplan alsook de geplande afrit op de betrokken percelen, is planologisch van aard. De planologische aspecten kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar konden in de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening aan de orde gesteld worden. Eventuele planologische belangen van reclamante worden ook geborgd door de opschortende en ontbindende voorwaarden ten aanzien van het inpassingsplan die wij aan Ons besluit zullen verbinden.

Ad 7.

Bij het onderdeel noodzaak en urgentie hebben Wij aangegeven dat op 17 februari 2014 is gestart met de fysieke uitvoering in het veld. Vanwege vertraging van de procedure van het inpassingsplan en de minnelijke verwerving wordt de BPL in plaats van 2016 nu in 2018 volgens de planning opengesteld voor het wegverkeer. Daarmee wordt voldaan aan het voor de beoordeling van de urgentie van de verzochte onteigening door Ons gehanteerde maximale tijdvak van vijf jaar na de datum van dit besluit. De twijfel van reclamante hierover kunnen Wij derhalve niet delen.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze ven reclamante 13 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamanten 15 (Schoonbroodt) brengen het volgende naar voren.

  • 1. De noodzaak tot onteigening ontbreekt, omdat het inpassingsplan niet uitgevoerd kan worden nu er onvoldoende compensatiegronden in handen van de provincie en/of gemeente zijn.

  • 2. Een klein deel van het bedrijfsterrein is daadwerkelijk nodig voor de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg. Voor zover de percelen zijn aangewezen voor de bestemming Agrarisch met waarden/bedrijf, zijn reclamanten bereid en in staat die bestemming zelf te realiseren. Voor dat deel van de voorgenomen onteigening ontbreekt derhalve de noodzaak tot onteigening.

De zienswijze van reclamanten 15 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen

Ad 1.

De door reclamanten genoemde kadastrale percelen Nuth C 4924, 5080 en 5051 met de bestemmingen Natuur en Agrarisch met waarden zijn inderdaad door de verzoeker niet in de onteigening opgenomen, omdat de verzoeker ruim voldoende op schema ligt met de verwerving van het vereiste aantal hectare natuurpercelen. Wij verwijzen voorts naar hetgeen Wij hierover hebben opgemerkt bij reclamanten 4 en anderen, onder ad 3.

Ad 2.

Wat betreft het beroep op zelfrealisatie overwegen Wij dat de onroerende zaken van reclamanten zijn aangewezen voor Verkeer en niet voor andere bestemmingen. Zelfrealisatie van een openbare weg is volgens vaste kroonjurisprudentie niet aan de orde.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamanten 15 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamante 17 (TenneT) heeft bij brief van 5 november 2014 een pro forma zienswijze ingediend. Bij brief van 18 november 2014 heeft reclamante de zienswijze aangevuld. Zij verzoekt de verzoeker rekening te houden met de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding en de juridische positie als landelijk netbeheerder van het hoogspanningsnet. Reclamante verzoekt de provincie om de zakelijke rechten op de percelen kadastraal bekend gemeente Kerkrade, sectie A, nummers 5928 en 5951 na onteigening te laten hervestigen. Een voorbeeldbrief voor toezegging van hervestiging van zakelijke rechten heeft reclamante bij de zienswijze toegevoegd. Na bevestiging van de hervestiging door de verzoeker wil reclamante haar zienswijze intrekken.

De zienswijze van reclamante 17 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

De door reclamante genoemde kadastrale percelen hebben betrekking op de onroerende zaken met de grondplannummers 716, 722, 725, 737 en 744. Deze onroerende zaken zijn nodig voor de aanleg van de BPL met bijkomende werken. Het opstalrecht van reclamante komt door onteigening te vervallen door de titelzuiverende werking van de onteigening. De verzoeker heeft met reclamante haar voorstel besproken en geconcludeerd dat de inhoud van de voorbeeldbrief van reclamante geen bezwaren oplevert voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de aanleg van de BPL. De gemeente heeft reclamante per brief van 27 januari 2015, kenmerk 2015/5271, meegedeeld dat zij op haar kosten, na de onteigening, een gelijk zakelijk recht als voorheen aan reclamante zal hervestigen. De verzoeker wenst echter de betrokken onroerende zaken in haar verzoek om onteigening te handhaven omdat deze onroerende zaken nog in eigendom zijn van de gemeente Kerkrade en de akte van levering nog niet bij de notaris gepasseerd is.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamante 17 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het inpassingsplan niet kunnen worden gemist.

Ons is overigens niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht, dat de provincie Limburg de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen derhalve, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van provinciale staten van Limburg tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet, gedeeltelijk toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 9 februari 2015, nr. RWS-2015/4452, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het besluit van provinciale staten van Limburg van 12 oktober 2012, onder nummer G-12-026-1;

gelezen de brieven van gedeputeerde staten van Limburg van 28 november 2012, kenmerk 2012/58140; 18 januari 2013, kenmerk 2013/3417; 20 maart 2014, kenmerk 2014/14572, 19 juni 2014, kenmerk 2014/32506, 26 augustus 2014, kenmerk 2014/44010 en 29 januari 2015, kenmerk 2015/5794;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 8 april 2015, no. W14.15.0029/IV;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 20 april 2015, nr. RWS-2015/14743, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed.

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de uitvoering van het inpassingspan Buitenring Parkstad Limburg van de provincie Limburg ten name van die provincie ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken, zoals aangeduid op de grondtekening, die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeenten Nuth, Heerlen, Schinnen, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Kerkrade en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Wassenaar, 23 april 2015

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: PIP BUITENRING PARKSTAD LIMBURG

VERZOEKENDE INSTANTIE: PROVINCIE LIMBURG

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente SCHINNEN

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

1

00

31

71

Grasland

04

65

30

D 4306

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

4

00

00

13

Akkerbouw

00

84

25

D 3412

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

5

00

04

86

Water

00

20

10

D 4302

Waterschap Roer en Overmaas

                   

7

00

02

42

Akkerbouw

00

66

90

D 4164

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

22

00

26

84

Akkerbouw

01

81

10

K 190

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

23

00

16

00

Water

00

16

00

K 189

Waterschap Roer en Overmaas

                   

216

00

00

50

Erf-tuin

00

05

72

H 427

De heer R.J.H. Krook

216

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel Aktivabedrijf Enexis Limburg B.V.

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente NUTH

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

24

00

78

45

Water

00

78

45

N 2

Waterschap Roer en Overmaas

                   

25

03

68

12

Akkerbouw

25

31

70

N 4

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

26

00

07

98

Grasland

00

58

90

N 14

Waterschap Roer en Overmaas

                   

27

00

08

78

Akkerbouw

00

16

35

N 21

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

34

00

40

05

Akkerbouw

00

42

00

A 1229

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

39

00

14

37

Bedrijvigheid (agrarisch) terrein (grasland)

00

53

90

A 2519

De heer J.N.H. Ramakers

                   

40

00

50

62

Grasland

00

50

90

A 2747

99/100 eigendom van de heer J.R.H. Ramakers (overleden per 11-06-2012)

40

               

1/100 eigendom van de heer J.N.H. Ramakers

                   

46

00

25

53

Akkerbouw

00

60

30

A 2574

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

60

00

04

45

Grasland

00

92

80

A 2890

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

                   

63

06

28

20

Wonen (agrarisch) erf-tuin

15

29

75

A 2631

De heer W.P.E. Gerrickens

63

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

                   

73

00

00

13

Akkerbouw

00

95

00

A 1841

De heer W.P.E. Gerrickens

                   

83

00

04

43

Bedrijvigheid (industrie)

Terrein (industrie)

02

86

88

A 3023

Eigendom belast met opstal Harry Vos Nuth B.V.

83

               

Opstal Vos Logistics Nuth B.V.

                   

84

00

00

33

Water

00

24

30

A 2886

Waterschap Roer en Overmaas

                   

89

00

00

02

Grasland

00

00

02

C 5086

1/2 eigendom de heer H.P.M. Schoonbroodt

89

               

1/2 eigendom de heer P.M.G. Schoonbroodt

                   

92

00

00

04

Grasland

00

00

04

C 5084

De heer H.P.M. Schoonbroodt

                   

93

00

00

46

Bedrijvigheid (detailhandel) erf-tuin

00

76

49

C 5315

Holding P.M.G. Schoonbroodt B.V.

                   

95

00

11

84

Water

02

07

22

C 4931

Waterschap Roer en Overmaas

                   

98

00

00

90

Water

00

00

90

C 4928

Waterschap Roer en Overmaas

                   

108

00

00

67

Akkerbouw

02

84

15

C 3609

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

                   

1003

00

00

09

Bosgrond populierenopstand

00

56

60

C 3945

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente HEERLEN

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

121

00

04

49

Grasland

00

21

45

V 1733

De heer H.P.M. Schoonbroodt

                   

123

00

07

29

Water

01

81

07

V 1745

Waterschap Roer en Overmaas

123

               

Zakelijk recht als bedoeld in art.5, lid 3, onder B, van de belemmeringenwet privaatrecht KPN B.V.

                   

950

00

23

17

Akkerbouw

00

27

30

S 685

De heer E.P.H. Senden (overleden per 24-1-1992)

                   

955

00

00

11

Akkerbouw

00

03

65

S 682

De heer L.J.H. Senden

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente HOENSBROEK

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

130

00

37

42

Terrein

00

48

75

A 5305

Stichting Adelante Zorg

                   

131

01

66

73

Natuur

06

24

60

A 6373

Stichting Adelante Zorg

                   

133

00

43

09

Grasland

01

41

80

A 5892

De heer G.A.H. van Ingen

                   

141

02

95

02

Akkerbouw

03

98

20

A 5303

1/2 eigendom de heer H.P.M. Schoonbroodt

141

               

1/2 eigendom de heer P.M.G. Schoonbroodt

                   

142

04

97

98

Bedrijvigheid (detailhandel) terrein (akkerbouw)

13

08

65

A 5744

1/2 eigendom de heer H.P.M. Schoonbroodt

142

               

1/2 eigendom de heer P.M.G. Schoonbroodt

                   

1004

00

02

44

Wonen

Parken-plantsoenen

08

98

70

A 5316

Stichting Adelante Zorg

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente BRUNSSUM

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

305

00

06

52

Water

00

85

50

I 91

Waterschap Roer en Overmaas

                   

307

00

23

42

Water

00

35

60

A 5153

Waterschap Roer en Overmaas

                   

308

00

45

26

Natuur

00

59

50

A 5152

Waterschap Roer en Overmaas

                   

309

00

06

00

Water

00

06

00

A 5150

Waterschap Roer en Overmaas

                   

336

02

02

87

Terrein (nieuwbouw

bedrijvigheid)

33

03

35

H 195

De Staat (Defensie)

                   

341

00

20

56

Terrein (nieuwbouw- wonen)

00

30

00

H 410

De heer P.J.E. Schwarz

                   

342

00

03

23

Terrein (nieuwbouw-wonen)

00

03

80

H 411

Eigendom belast met opstal de heer P.J.E. Schwarz

342

               

Opstal N.V. D.S.M.

                   

352

00

10

27

Bedrijvigheid (industrie) bedrijvigheid (industrie)

00

29

18

H 384

1/2 eigendom van de heer F.J.R.J. Windels

352

               

1/2 eigendom van mevrouw S.B. Curvers

                   

355

00

04

41

Industrie

00

06

77

H 400

De heer B. Windels

                   

358

00

08

94

Industrie

00

11

05

H 399

De heer B. Windels

                   

359

00

00

29

Erf-tuin

00

02

30

H 398

De heer B. Windels

                   

374

00

25

22

Natuur

00

34

00

H 131

1/2 eigendom belast met vruchtgebruik van mevrouw A.M.B. Velraeds

374

               

1/2 eigendom belast met vruchtgebruik van mevrouw M.E.A. Velraeds

374

               

1/2 vruchtgebruik van de heer J.J. Velraeds

374

               

1/2 vruchtgebruik van mevrouw C.H. Jans

                   

380

00

31

99

Wegen

00

52

55

H 298

BL Industrie Services B.V.

                   

404

02

35

15

Bedrijvigheid (horeca) terrein (nieuwbouw bedrijvigheid)

47

09

30

H 209

Eigendom de Staat (Defensie)

404

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel gemeente Brunssum

                   

405

00

02

13

Natuur

00

32

13

H 159

3/5 eigendom van mevrouw M.A.H. Gökemeijer (overleden per 07-05-2008)

405

               

2/5 vruchtgebruik van mevrouw M.A.H. Gökemeijer (overleden per 07-05-2008)

405

               

1/10 eigendom belast met vruchtgebruik van mevrouw A.J.M.W.G. Roling

405

               

1/10 eigendom belast met vruchtgebruik van de heer J.T.P. Kohnen

405

               

1/10 eigendom belast met vruchtgebruik van de heer J.P.J. Kohnen

405

               

1/10 eigendom belast met vruchtgebruik van de heer P.J.M. Kohnen

                   

427

00

94

28

Natuur

75

23

30

B 6514

Eigendom belast met Erfpacht Provincie Limburg

427

               

Erfpacht Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

                   

430

00

01

70

Natuur

00

07

65

B 6511

Eigendom belast met Erfpacht gemeente Brunssum

430

               

Erfpacht Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

                   

432

00

13

22

Natuur

18

71

15

B 3920

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

432

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Tennet TSO E B.V.

                   

1024

00

03

20

Industrie

00

16

90

H 269

BL Industrie Services BV

                   

1025

00

00

24

Industrie

00

23

10

H 259

BL Industrie Services BV

                   

2010

00

00

54

Wonen Erf-tuin

00

32

50

G 14

Pensioenfonds Van Ingen BV

2010

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B van de belemm. Wet privaatrecht op ged. van perceel NV D.S.M.

                   

2017

00

03

09

Natuur

00

24

80

I 98

Waterschap Roer en Overmaas

                   

2035

00

00

27

Grasland

00

09

77

G 957

De heer G.A.H. van Ingen

2035

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B van de belemmeringenwet privaatrecht NV DSM

                   

2041

00

23

53

Natuur

00

32

10

A 7252

Waterschap Roer en Overmaas

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente SCHINVELD

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

323

00

29

03

Natuur

00

62

45

C 695

Waterschap Roer en Overmaas

                   

326

01

50

43

Grasland

02

64

60

C 503

Waterschap Roer en Overmaas

                   

332

00

00

63

Grasland

00

61

30

C 501

Waterschap Roer en Overmaas

                   

333

00

00

26

Akkerbouw

00

17

80

C 237

Waterschap Roer en Overmaas

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente LANDGRAAF

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

441

00

04

71

Natuur

01

01

90

E 67

Eigendom belast met Erfpacht Provincie Limburg

441

               

Erfpacht Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente NIEUWENHAGEN

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

443

00

17

65

Akkerbouw

00

17

65

A 1674

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

                   

496

00

00

47

Akkerbouw

00

59

15

A 1265

1/2 eigendom van de heer P.P.J. Reumkens

496

               

1/2 eigendom van de heer G.A.J. Reumkens

                   

497

00

12

12

Akkerbouw

00

59

15

A 1264

1/2 eigendom van de heer P.P.J. Reumkens

497

               

1/2 eigendom van de heer G.A.J. Reumkens

                   

634

00

01

42

Terrein

00

08

05

B 6784

Beheermaatschappij Wierts B.V.

634

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Aktivabedrijf Enexis Limburg B.V.

634

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg

634

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Centrale Antenne-installatie Landgraaf B.V.

                   

640

00

00

60

Terrein

00

00

60

B 6780

Aktivabedrijf Enexis Limburg BV

                   

641

00

03

42

Bedrijvigheid (kantoor)

00

25

30

B 6785

Beheermaatschappij Wierts B.V.

641

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

641

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

641

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

641

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Zuiveringschap Limburg

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente UBACH OVER WORMS

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

534

00

07

75

Grasland

00

08

75

A 4620

Mevrouw G.E.R. Jörissen

                   

536

00

24

18

Akkerbouw

00

24

85

A 4621

Mevrouw G.E.R. Jörissen

536

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Zuiveringschap Limburg

                   

549

00

04

62

Akkerbouw

00

06

12

A 4647

De heer N.M.J. Erkens

                   

552

00

03

47

Akkerbouw

00

03

47

A 4652

De heer N.M.J. Erkens

                   

554

00

00

80

Akkerbouw

00

00

80

A 4654

De heer N.M.J. Erkens

                   

555

00

02

77

Grasland

00

06

00

A 5509

1/3 eigendom van mevrouw G.E.R. Jörissen

555

               

1/3 eigendom van de heer K.J.N. Jörissen (overleden per 29-01-2010)

555

               

1/3 eigendom van mevrouw G.K. Hofsteenge (overleden per 03-09-2009)

                   

556

00

23

51

Grasland

00

23

51

A 5511

1/3 eigendom van mevrouw G.E.R. Jörissen

556

               

1/3 eigendom van de heer K.J.N. Jörissen (overleden per 29-01-2010)

556

               

1/3 eigendom van mevrouw G.K. Hofsteenge (overleden per 03-09-2009)

                   

558

00

07

00

Akkerbouw

00

07

00

A 4614

De heer N.M.J. Erkens

                   

560

00

40

15

Akkerbouw

00

40

15

A 4616

De heer N.M.J. Erkens

                   

579

00

14

75

Grasland

00

14

75

A 4915

De heer J.H.J.M. Schulteis

579

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm Gevestigd te Kerkrade

579

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet privaatrecht op gedeelte van perceel gemeente Landgraaf

                   

580

00

09

49

Grasland

00

09

55

A 4914

Eigendom belast met opstal van de heer J.H.J.M. Schulteis

580

               

Opstal gemeente Landgraaf

580

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm Gevestigd te Kerkrade

580

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet privaatrecht op gedeelte van perceel gemeente Landgraaf

                   

581

00

12

47

Grasland

00

14

25

A 4913

De heer J.H.J.M. Schulteis

581

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Zuiveringschap Worm Gevestigd te Kerkrade

581

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet privaatrecht op gedeelte van perceel gemeente Landgraaf

                   

604

00

31

98

Wonen terrein (grasland)

01

18

95

A 5597

De heer J.H.J.M. Schulteis

604

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet privaatrecht op gedeelte van perceel gemeente Landgraaf

                   

608

00

07

94

Parkeren

00

30

35

C 6413

4/5 eigendom de heer G.P.J.J. Kempen

608

               

1/5 eigendom de heer R.J.G.R. Kempen

                   

610

00

02

84

Akkerbouw

00

09

70

C 4724

4/5 eigendom de heer G.P.J.J. Kempen

610

               

1/5 eigendom de heer R.J.G.R. Kempen

610

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

                   

614

00

01

95

Grasland

00

21

80

C 5617

De heer G.P.J.J. Kempen

                   
 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente KERKRADE

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

688

00

13

85

Wegen

02

29

18

N 1970

Gemeente Kerkrade

                   

692

00

08

84

Wegen

00

15

55

N 7

Gemeente Kerkrade

692

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel Zuiveringschap Limburg

                   

696

00

00

72

Wegen

00

01

30

N 3

Gemeente Kerkrade

                   

697

00

26

32

Wegen

00

28

40

N 1

Gemeente Kerkrade

                   

703

00

04

07

Wegen

00

32

00

N 460

Gemeente Kerkrade

                   

706

00

06

99

Openbaar vervoer

00

23

20

N 1990

Societe D Etude et D Exploitation Des Mineraux Somin Sa

                   

709

00

00

89

Openbaar vervoer

00

03

10

N 1991

Societe D Etude et D Exploitation Des Mineraux Somin Sa

                   

716

06

47

42

Wegen

09

90

80

A 5928

Gemeente Kerkrade

716

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Tennet TSO E B.V.

                   

717

03

67

10

Wonen (agrarisch)

terrein (grasland)

50

33

61

A 5835

Gemeente Kerkrade

717

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht Zuiveringschap Worm Gevestigd te Kerkrade

717

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel N.V. Nederlandse Gasunie

717

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel gemeente Kerkrade

717

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel Waterschap Zuiveringschap Limburg

717

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel gemeente Kerkrade

717

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel gemeente Kerkrade

717

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel Zuiveringschap Limburg

                   

719

00

19

68

Bedrijvigheid

(nutsvoorziening)

erf-tuin

00

72

10

A 3888

Gemeente Kerkrade

                   

721

00

00

25

Bedrijvigheid (nutsvoorziening)

00

00

25

A 5293

KPN B.V.

                   

722

05

77

17

Bedrijvigheid (horeca) terrein (natuur)

46

86

56

A 5951

Gemeente Kerkrade

722

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van N.V. Nederlandse Gasunie.

722

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Tennet TSO E B.V.

722

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van gemeente Kerkrade

722

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. Van perceel van Waterschap Zuiveringschap Limburg

                   

723

01

46

99

Recreatie

Sportrecreatie sport

10

84

17

A 5945

Eigendom belast met erfpacht gemeente Kerkrade

723

               

Erfpacht Gaiapark

723

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van N.V. Nederlandse Gasunie

723

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van gemeente Kerkrade

723

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Waterschap Zuiveringschap Limburg

                   

724

00

01

75

Bedrijvigheid (nutsvoorziening)

00

07

37

A 5956

Eigendom belast met opstal gemeente Kerkrade

724

               

Gerechtigde opstal Aktivabedrijf Enexis Limburg BV

724

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van gemeente Kerkrade

724

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Waterschap Zuiveringschap Limburg

                   

725

00

01

41

Wegen

00

25

10

A 3896

Gemeente Kerkrade

725

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Tennet TSO E B.V.

                   

726

00

39

59

Wegen

00

39

70

A 3880

Gemeente Kerkrade

726

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel gemeente Kerkrade

                   

727

00

43

92

Wegen

00

52

55

A 5039

Gemeente Kerkrade

727

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van N.V. Nederlandse Gasunie

                   

732

00

14

30

Industrie

00

14

30

A 4766

Gemeente Kerkrade

                   

737

00

01

47

Wegen

02

78

85

A 5373

Gemeente Kerkrade

737

               

Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. perceel van Tennet TSO E B.V.

                   

738

01

16

30

Bedrijvigheid (agrarisch) terrein (industrie)

04

52

95

A 5475

Gemeente Kerkrade

                   

741

00

00

80

Parken-plantsoenen

00

04

12

A 5955

Gemeente Kerkrade

                   

742

00

02

35

Recreatie-sport

01

55

33

A 5946

Eigendom belast met erfpacht gemeente Kerkrade

742

               

Erfpacht Gaiapark B.V.

                   

744

00

01

93

Wonen (agrarisch) terrein (grasland)

12

47

85

A 5269

Gemeente Kerkrade

744

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel Tennet TSO E B.V.

744

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel gemeente Kerkrade

                   

752

00

00

83

Bedrijvigheid (horeca)

00

01

37

A 4917

Eigendom belast met erfpacht gemeente Kerkrade

752

               

Erfpacht Gaiapark B.V.

                   

761

00

82

89

Openbaar vervoer wegen

02

79

63

H 2351

Gemeente Kerkrade

                   

763

00

00

66

Wegen

00

39

21

H 2252

Gemeente Kerkrade

                   

765

00

06

03

Wegen

00

39

95

H 542

Gemeente Kerkrade

                   

766

01

83

54

Recreatie sport recreatie sport

04

00

00

H 2254

Gemeente Kerkrade

                   

769

00

30

90

Grasland

00

94

35

H 2508

Gemeente Kerkrade

                   

771

00

03

64

Wonen erf-tuin

00

16

40

H 418

Eigendom van de heer J.H. Hollands

                   

772

00

32

11

Akkerbouw

02

01

20

H 1022

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

772

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

                   

773

00

01

06

Water

00

20

00

H 416

Gemeente Kerkrade

                   

774

00

03

93

Grasland

00

39

00

H 413

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

775

00

02

97

Bedrijvigheid (nutsvoorziening) water

00

50

00

H 1021

Gemeente Kerkrade

775

               

Opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel gemeente Kerkrade

                   

776

00

04

81

Grasland

00

10

95

H 417

De heer J.P.J. Habets

                   

777

00

26

94

Grasland

00

88

40

H 1381

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

778

00

24

10

Grasland

01

93

83

H 2307

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

778

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

                   

779

00

01

84

Grasland

00

06

25

H 2195

Eigendom belast met erfpacht de heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

779

               

Erfpacht gemeente Kerkrade

                   

780

00

03

53

Water

00

18

70

H 90

Gemeente Kerkrade

                   

781

00

94

10

Bouwterrein industrieterrein

12

86

76

H 2302

Gemeente Kerkrade

781

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel Zuiveringschap Worm gevestigd te Kerkrade

                   

782

00

00

45

Wegen

02

75

11

H 2523

Gemeente Kerkrade

                   

787

04

05

49

Bedrijvigheid (horeca) terrein (industrie)

11

74

29

D 10036

Gemeente Kerkrade

                   

789

00

16

88

Wegen

00

73

05

D 10010

Gemeente Kerkrade

                   

793

04

50

39

Grasland

13

40

00

D 10007

Gemeente Kerkrade

                   

794

00

76

67

Wegen

03

94

50

D 9874

Gemeente Kerkrade

                   

795

00

02

68

Wegen

00

02

68

D 9459

Gemeente Kerkrade

                   

798

00

07

10

Wonen

00

07

10

D 9411

De heer J.H.F. Kooiker

                   

799

00

01

30

Wonen

00

01

30

D 9859

De heer J.H.F. Kooiker

                   

801

00

00

40

Akkerbouw

00

19

30

D 5627

Gemeente Kerkrade

                   

802

00

00

04

Akkerbouw

00

54

05

D 5628

Gemeente Kerkrade

802

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel N.V. Nederlandse Gasunie

                   

806

00

01

49

Akkerbouw

00

77

80

D 10018

1/5 eigendom de heer J.P.J. Habets

806

               

1/5 eigendom mevrouw A.M.C. Habets

806

               

1/5 eigendom mevrouw M.G.H. Habets

806

               

1/5 eigendom mevrouw A.M. Habets

806

               

1/5 eigendom mevrouw P.M.H. Habets

                   

807

00

01

71

Akkerbouw

02

56

25

D 10019

Gemeente Kerkrade

                   

808

00

04

79

Recreatie-sport

03

35

87

D 10110

Gemeente Kerkrade

                   

809

00

03

80

Water

00

03

80

D 6779

Gemeente Kerkrade

                   

813

00

04

48

Bedrijvigheid (industrie) erf-tuin

00

12

65

D 10056

De heer J.H.F. Kooiker

                   

814

00

50

46

Akkerbouw

01

87

90

D 9821

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

815

00

22

68

Erf-tuin

00

54

95

D 9819

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

818

00

83

30

Akkerbouw

05

33

45

D 10098

Gemeente Kerkrade

                   

820

01

24

69

Wegen

02

52

90

D 9882

Gemeente Kerkrade

                   

822

00

02

06

Wegen

00

43

45

D 9878

Gemeente Kerkrade

822

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel N.V. Nederlandse Gasunie

                   

823

00

07

74

Akkerbouw

00

11

50

D 9820

De heer J.P.J. Habets

                   

824

00

00

12

Akkerbouw

00

12

55

D 5406

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

826

00

36

97

Akkerbouw

01

02

63

D 9645

De heer J.W. Habets (overleden per 19-11-1984)

                   

843

00

01

11

Wegen

00

53

20

D 10011

Gemeente Kerkrade

                   

844

00

59

88

Wegen

00

64

20

D 10012

Gemeente Kerkrade

                   

845

00

06

70

Bedrijvigheid (industrie) terrein (industrie)

13

53

82

D 10025

Martel B.V.

845

               

Opstalrecht nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg.

                   

849

00

00

06

Bedrijvigheid (nutsvoorzieningen)

00

00

06

D 10035

Gerechtigde opstal Aktivabedrijf Enexis Limburg BV

849

               

Eigendom belast met opstal gemeente Kerkrade

                   

851

00

04

85

Grasland

03

21

50

D 9834

Gemeente Kerkrade

851

               

Gerechtigde zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de belemm. Wet privaatrecht op ged. Van perceel gemeente Kerkrade

                   

854

00

05

85

Erf-tuin

00

05

85

D 9410

De heer J.H.F. Kooiker

                   

865

00

13

30

Wonen erf-tuin

00

13

30

K 592

Mevrouw M.T.G. Mathissen

                   

873

00

05

21

Wegen

00

10

65

K 2506

Gemeente Kerkrade

                   

880

00

24

05

Bedrijvigheid (industrie) erf-tuin

00

24

05

K 606

De heer J. Vinken (overleden per 4-9-2009)

                   

887

00

02

30

Wegen

00

02

30

K 2219

Gemeente Kerkrade

                   

889

00

00

83

Wegen

00

00

83

K 2218

Gemeente Kerkrade

                   

893

00

14

36

Wegen

00

72

18

K 2663

Gemeente Kerkrade

                   

896

00

02

47

Erf-tuin

00

03

70

K 2533

Gemeente Kerkrade

                   

901

00

10

83

Wegen

00

24

70

K 2406

Gemeente Kerkrade

                   

903

00

27

30

Grasland

00

38

12

K 2624

Gemeente Kerkrade

                   

904

00

09

15

Nieuwbouw bedrijvigheid

00

09

15

K 2132

1/4 eigendom mevrouw R.M.H. Schrijnemakers

904

               

3/4 vruchtgebruik mevrouw R.M.H. Schrijnemakers

904

               

1/4 eigendom belast met vruchtgebruik de heer H.J.C. Senden

904

               

1/4 eigendom belast met vruchtgebruik de heer P.E.M. J. Senden

904

               

1/4 eigendom belast met vruchtgebruik de heer L.J.H. Senden

                   

913

00

13

97

Wegen

00

60

04

K 2496

Gemeente Kerkrade

                   

929

00

00

18

Wegen

00

18

20

M 25

Gemeente Kerkrade

                   

931

00

30

65

Akkerbouw

01

15

40

M 11

De heer L.J.H. Senden

                   

932

00

34

43

Teelt-Kweek

01

28

40

M 10

De heer E.P.H. Senden (overleden per 24-1-1992)

                   

937

00

00

03

Akkerbouw

00

00

90

M 8

De heer E.P.H. Senden (overleden per 24-1-1992)

                   

1037

00

00

06

Wegen

00

14

49

N 2456

Gemeente Kerkrade

1037

               

Gerechtigde opstalrecht Nutsvoorziening op gedeelte van perceel Aktivabedrijf Enexis Limburg BV

1037

               

Gerechtigde opstalrecht nutsvoorziening op gedeelte van perceel KPN B.V.

                   

2026

00

13

15

Grasland

00

13

15

H 1361

Gemeente Kerkrade

                   

2028

00

87

93

Grasland

00

87

93

H 549

Gemeente Kerkrade

                   

2032

00

13

50

Wegen

00

82

85

K 2812

Gemeente Kerkrade

                   

3001

00

00

68

Wegen

00

00

68

D 10118

De heer J.H.F. Kooiker

                   

3002

00

01

27

Wonen

00

01

27

D 10119

De heer F.G. Kooiker

Naar boven