Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO

Van: College van procureurs-generaal

Aan: Hoofden van de OM-onderdelen

Registratienummer: 2014R006

Datum inwerkingtreding: 01-04-2014

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 (2011R022)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet (2014A002);

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties (2008A021); Aanwijzing slachtofferzorg (2010A029); Aanwijzing afpakken (2013A021);

Aanwijzing OM-strafbeschikking (2013A017);

Aanwijzing strafrechtelijk onderzoek bij zware ongevallen met gevaarlijke stoffen (2000A020);

Richtlijn voor strafvordering Regelgeving Ministerie van EL&I (2011R027);

Richtlijn voor strafvordering Vuurwerkdelicten (2012R006);

Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid Sv)

Wetsbepalingen: artt. 6 lid 1, eerste volzin, 16, lid 10, 28, lid 6, 28a lid 6, en 32 Arbeidsomstandighedenwet;

art. 1 onder 1° juncto art. 2, lid 1 juncto art. 6 lid 1 onder 1° en 3° Wet op de economische delicten;

artt. 307 en 308 Wetboek van Strafrecht;

art. 10 lid 1 Wet op de lijkbezorging

Bijlage(n): –

INLEIDING

Deze richtlijn bevat het transactie- en rekwireerbeleid voor de strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), waaronder een aantal BRZO-feiten1.

De richtlijn is gewijzigd mede naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving op 1 januari 2013.

STRAFVORDERINGSBELEID

1. OM-strafbeschikking (respectievelijk transigeren) of dagvaarden

Er kunnen zich situaties voordoen waarin – ondanks het advies ‘dagvaarden’ in deze richtlijn – de voorkeur moet worden gegeven aan een OM-strafbeschikking (of, tot moment van vervallen van art. 74 Wetboek van Strafrecht (Sr), een transactie aanbieden). Zie ook de Aanwijzing OM-strafbeschikking.

Een transactie aanbieden is alleen mogelijk wanneer sprake is van een misdrijf in de zin van de Wet op de economische delicten (WED). De officier van justitie kan geen transactie aanbieden als sprake is van een overtreding; veel WED-delicten zijn overtredingen, zie onder 4.

Het aanbieden van een OM-strafbeschikking of een transactie kan bijvoorbeeld de voorkeur genieten indien het bedrijf verdere strafvervolging wil voorkomen en daarbij onomstotelijk duidelijk maakt dat de veiligheid in het bedrijf verbeterd is, alsmede dat voor uitkering aan slachtoffers of nabestaanden is c.q. zal worden zorg gedragen. Deze mogelijkheid kan worden geboden als een herhaling van de overtreding (OM-strafbeschikking) of het misdrijf (transactie) niet is te verwachten. Desondanks kan met het oog op de algemene preventie dagvaarding in zo’n geval toch de voorkeur verdienen. Dat is niet aan de orde als kan worden volstaan met een kennisgeving aan de producent van de machine die betrokken was bij het arbeidsongeval of de branchegenoten die eenzelfde machine in gebruik hebben of een machine waaraan vergelijkbare gebreken/gevaren kleven.

(In geval van een transactie: Als de hoogte van het transactievoorstel daar aanleiding toe geeft, dient gehandeld te worden conform de Aanwijzing hoge transacties en transacties in bijzondere zaken.)

2. Terechtzitting na verzet of mislukte executie Zie de gelijknamige paragraaf in de Aanwijzing OM-strafbeschikking.

Ter terechtzitting zal de officier van justitie geen hogere boete eisen dan de sanctie van de strafbeschikking, tenzij de bestrafte geen inhoudelijke gronden aanvoert waarop zijn verzet is gebaseerd. Een dergelijke situatie kan voorkomen wanneer de bestrafte in het verzetschrift geen gronden heeft aangegeven en eveneens verstek laat gaan ter terechtzitting, dan wel verschijnt maar geen inhoudelijk verweer voert. In deze gevallen verdient het aanbeveling om net als bij een niet betaalde transactie een tot 20% hogere sanctie worden gevorderd.

Als de zaak ter terechtzitting is aangebracht na mislukte executie, wordt in beginsel een zwaardere sanctie geëist. Daarbij moet rekening worden gehouden met de reeds (gedeeltelijk) ten uitvoer gelegde sanctie.

(In geval van een transactie: Indien een aangeboden transactie niet is betaald, wordt het aangeboden bedrag, verhoogd met 20%, gevorderd ter terechtzitting.)

3. Recidive

Onder recidive wordt in deze richtlijn verstaan: eenzelfde overtreding of overtreding van een soortgelijke verplichting van de Arbowet, gepleegd binnen vijf jaar na een eerdere veroordeling of opgelegde bestuurlijke sanctie, betaalde transactie of opgelegde (OM-)strafbeschikking.

4. Sancties

De sancties bij overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens artt. 6, eerste lid, eerste volzin, (bijvoorbeeld Besluit Risico Zware Ongevallen en Arbeidsomstandighedenbesluit en aanverwante regelingen) 28, zesde lid, 28a, zesde lid, 32 en – voor zover aangewezen als strafbare feiten – de artt. 6, eerste lid, tweede volzin, (bijvoorbeeld in Algemene Maatregelen van Bestuur aangewezen als strafbare feiten, zoals het Arbeidsomstandighedenbesluit) en 16, tiende lid van de Arbowet, zijn economische delicten als bedoeld in art. 1 onder 1°, juncto art. 2, juncto art. 6 lid 1 onder 1° en 3° WED.

Dit betekent:

  • 1. in geval opzettelijk begaan: ‘misdrijf, met een maximale gevangenisstraf van 6 jaren of een taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie’, waarbij dus ook eventueel het toepassen van voorlopige hechtenis is toegestaan. Gelet op art. 6, lid 1 WED, laatste alinea, en/of art. 23, lid 7 Sr kan – onder bepaalde omstandigheden – een geldboete volgens de naast hogere categorie (een geldboete van de zesde categorie) worden opgelegd.

  • 2. In geval niet opzettelijk begaan: ‘overtreding met hechtenisstraf van ten hoogste 1 jaar, taakstraf of een geldboete van de vierde categorie’.

De strafbare handelingen zijn:

  • a) overtredingen van of krachtens art. 6 Arbowet: voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, verbodsbepalingen in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999;

  • b) overtredingen krachtens art. 16, lid 10, Arbowet: verbodsbepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit, voor zover als strafbare feiten aangewezen;

  • c) overtreding van de bepaling neergelegd in art. 28, lid 6, Arbowet: niet naleven stillegging van het verdachte bedrijf;

  • d) Overtreding van de bepaling van art. 28a, zesde lid, Arbowet: het niet opvolgen en naleven van een bevel tot het staken, dan wel niet aanvangen, van bepaalde werkzaamheden voor de in de bevelbeschikking gegeven periode, dan wel (een) op de uitvoering van dat bevel gebaseerde aanwijzing(en) niet of niet geheel opvolgen.

    (het bevel wordt gegeven naar aanleiding van geconstateerde recidive)

  • e) overtreding van art. 32 Arbowet: mogelijk ontstaan van levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer werknemers.

De officier van justitie kan zo nodig de voorlopige voorzieningen genoemd in artt. 28 en 29 WED inzetten.

Een boetebedrag bedraagt ten minste 110% van een opgelegde of op te leggen bestuurlijke boete3. Zie voor de hoogte van de bestuurlijke boetes, de volgende sites:

Tabel 1: WED-overtredingen van bovengenoemde bepalingen (opzet niet bewezen, de maximale boete is het maximum van categorie 4), waarbij geen letsel is ontstaan of één of meer werknemers / personen licht letsel hebben opgelopen:

Categorie1

OM strafbeschikking of transactie

Eis ter zitting2

1x recidive

meermalen

Werkgever

Klein bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever middelgroot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel, ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel, ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever

Groot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Werknemer

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 50%

+ 75%

X Noot
1

Zie hierna onder 7.

X Noot
2

De verhoging met 20% is alleen van toepassing in geval van een niet betaalde transactie. Zie hiervoor paragraaf 1.

Tabel 2: WED-overtredingen waarbij ernstig letsel is ontstaan:

Categorie1

OM strafbeschikking of transactie

Eis ter zitting

1x recidive

meermalen

Werkgever

Klein bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever middelgroot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel, ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel, ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever

groot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 20% na transactie

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

X Noot
1

Idem.

Tabel 3: WED-overtredingen waarbij dodelijk letsel is ontstaan:

Categorie

Eis ter zitting

1x recidive

meermalen

Werkgever

klein bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever

middelgroot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Werkgever

groot bedrijf

Minimaal het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%.

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

Tabel 4: Alle hierboven onder a t/m e genoemde misdrijven (= opzet is bewezen, zie hiervoor onder 1, de boete is maximaal het maximum van categorie vijf en er kan maximaal zes jaar gevangenisstraf worden gevorderd):

Categorie

Misdrijf

OM strafbeschikking of transactie

Eis ter zitting

1x recidive

meermalen

werkgever

Art. 28, lid 6 art. 28a lid 6

Ten minste het bedrag van de gebruikelijke bestuurlijke boete + 10%, en voorts sterk afhankelijk van feiten en omstandigheden, waaronder het feit werd gepleegd.

+ 20%

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

werkgever

Art. 6 en art. 16, lid 10,

en art. 32, met als gevolg geen of licht tot middel-zwaar lichamelijk letsel

n.v.t. altijd dagvaarden

Boete (of gevangenisstraf of beide in geval van een natuurlijke persoon), sterk afhankelijk van feiten en omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd.

Hoogte van de te vorderen boete kan gerelateerd worden aan de som van de bestuurlijke boetes, die opgelegd zouden kunnen worden voor de onderliggende beboetbare feiten van de Arbowet.

De som van deze boetebedragen dient ten minste verdubbeld te worden.

+ eventueel bijkomende straf en/of maatregel ex art. 7 en/of art. 8 WED, zoals stillegging van het bedrijf.

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

werkgever

Art. 6 en art. 16, lid 10, en art 32, met als gevolg zwaar lichamelijk of dodelijk letsel.

n.v.t. altijd dagvaarden

Boete (of gevangenisstraf of beide in geval van een natuurlijke persoon), sterk afhankelijk van feiten en omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd.

Hoogte van de te vorderen boete kan gerelateerd worden aan de som van de bestuurlijke boetes, die opgelegd zouden kunnen worden voor de onderliggende beboetbare feiten van de Arbowet.

De som van deze boetebedragen dient ten minste verdubbeld te worden.

+ eventueel bijkomende straf en/of maatregel ex. art. 7 en/of art. 8 WED, zoals o.a. stillegging van het bedrijf.

+ 100% + eventueel bijkomende straf, en/of maatregel ex. art. 7 en art. 8 WED

+ 200% + eventueel bijkomende straf, en /of maatregel ex art. 7 en art. 8 WED

In verband met de bewijsbaarheid van het misdrijf en bij overtreding van art. 32 Arbowet is vervolging ter zake van de artt. 307 en/of 308 Sr een optie naast of in plaats van de vervolging ter zake van de Arbowet-bepaling. De maximale straf op deze feiten is een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren (art. 307 tweede lid, Sr roekeloosheid) respectievelijk twee jaren (art. 308, tweede lid, Sr roekeloosheid) of een geldboete van de vierde categorie.

5. Economisch voordeel

Indien het financieel gewin door de overtreding of het misdrijf groter is dan de maximaal op te leggen geldboete(s), kan onverminderd het bepaalde in art. 23, lid 7 Sr, een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie. In dit verband is van belang dat bij overtredingen of misdrijven van de Arbowet bedrijfseconomische gronden vaak een rol spelen in die zin dat wordt bespaard op noodzakelijke voorzieningen.

Bij het bepalen van economisch voordeel en de hoogte van de op te leggen of te vorderen boete moet rekening gehouden worden met de eventueel gelijktijdig gepleegde milieufeiten. Vooral de overtredingen van het BRZO gaan vaak gepaard met overtredingen van milieuvoorschriften.

6. Bijkomende straffen en maatregelen

Art. 7 WED noemt een aantal bijkomende straffen die gevorderd kunnen worden ter zitting. Onder andere de (voorwaardelijke) stillegging van een bedrijf en/of publicatie van het vonnis kunnen een preventieve werking hebben op de branchegenoten in een bepaalde sector.

Voorts kunnen de maatregelen genoemd in art. 8 WED tegelijk met andere straffen en maatregelen ter zitting worden gevorderd.

7. Omvang van de onderneming

Gelet op art. 396 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is sprake van een klein bedrijf, indien gemiddeld minder dan 50 personen in de rechtspersoon werkzaam zijn. Bij 50-250 werknemers is sprake van een middelgroot bedrijf, bij 250 werknemers en meer van een groot bedrijf.

Uitgangspunt voor de bepaling van de grootte c.q. omvang van een bedrijf is het aantal werknemers waarvan het handelsregisteruittreksel van de Kamer van Koophandel melding maakt. Gaat het om een filiaal of een nevenvestiging van een groot bedrijf of grote onderneming, dan is de indeling in bedrijfsgrootte afhankelijk van de vraag of de verwijtbaarheid van de gepleegde overtreding toe te rekenen is aan de bedrijfsleiding van het hoofd- of moederbedrijf of veel meer aan de bedrijfsleider / filiaalhouder / bedrijfsleiding van het filiaal c.q. nevenvestiging. In het laatste geval is de grootte van het filiaal / de nevenvestiging doorslaggevend voor de bepaling van de sanctie.

Indien sprake is van een illegaal bedrijf – dat niet of op een niet juiste wijze is ingeschreven in het handelsregister – dient op andere wijze de omvang van de onderneming aangetoond te worden. Bijvoorbeeld door het aantal aangetroffen werkende personen of gegevens uit een niet legale, zwarte boekhouding, bij een controle.

OVERGANGSRECHT

Deze richtlijn is uitsluitend geldig ten aanzien van strafbare feiten gepleegd vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.


X Noot
1

De verbodsbepalingen die zijn opgenomen in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO), die mede gebaseerd zijn op art. 6 Arbowet.

X Noot
3

Op aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (rapport Veiligheid Odfjell Terminals Rotterdam 2000 – 2012) is in de richtlijn aansluiting gezocht bij de bestuurlijke boetes.

Naar boven