Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2012, nr. G&VW/VW/2012/18053, tot vaststelling van de Beleidsregel boeteoplegging Besluit risico’s zware ongevallen 1999 arbeidsomstandighedenwetgeving

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6, eerste lid, 33, eerste en tweede lid, en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet, en artikel 25 derde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999;

Besluit:

Artikel 1 Type overtredingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder Brzo 1999: Besluit risico’s zware ongevallen 1999.

  • 2. In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen overtredingen:

    • a. een overtreding met directe boete (ODB), oftewel een overtreding die in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel als ODB is aangemerkt en waarvoor direct een boete wordt gegeven, en

    • b. een overige overtreding (OO), oftewel een overtreding die in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel als OO is aangemerkt en waarvoor eerst een waarschuwing wordt gegeven of een eis wordt gesteld en pas in tweede instantie, nadat is geconstateerd dat de betreffende overtreding niet is opgeheven, wordt overgegaan tot boeteoplegging.

Artikel 2 Boete- en tarieflijst

In tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel is voor elk artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 25, derde lid, van het Brzo 1999, aangegeven welk type overtreding het betreft.

Tevens is in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel voor elk artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 25, derde lid, van het Brzo 1999, een boetenormbedrag opgenomen. Met uitzondering van artikel 5, eerste en derde lid en artikel 22, eerste lid, van het Brzo 1999 worden de in de tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel opgenomen boetenormbedragen als uitgangspunt gehanteerd voor de verdere boeteberekening. Voor artikel 5, eerste en derde lid en artikel 22, eerste lid, van het Brzo 1999 zijn in tabel 2 van bijlage 2 van deze beleidsregel boetenormbedragen opgenomen die als uitgangspunt voor de verdere boeteberekening worden gehanteerd.

Artikel 3 Boetesom

De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meer dan één overtreding, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 4 Evenredigheid

  • 1. De op grond van artikel 2 toe te passen boetenormbedragen zijn uitgangspunt voor de berekening van op te leggen bestuurlijke boetes voor werkgevers met 50 of meer werknemers. Voor werkgevers met minder werknemers geldt het volgende:

    • a. bij werkgevers met minder dan 10 werknemers wordt het boetenormbedrag met 50 procent verminderd;

    • b. bij werkgevers met 10 of meer maar minder dan 50 werknemers wordt het boetenormbedrag met 25 procent verminderd.

      Het boetenormbedrag al dan niet op werkgeversgrootte gecorrigeerd wordt gebruikt voor eventuele verdere boeteberekening.

  • 2. Voor de boeteberekening van overtredingen wordt als werkgeversgrootte het aantal werknemers van de gehele juridische eenheid gehanteerd.

Artikel 5 (Verminderde) verwijtbaarheid

Bij de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete kunnen, in het geval er sprake is van een overtreding die door een handeling van een persoon is begaan, één of meer van de volgende factoren aan de orde zijn die achtereenvolgens leiden tot verlaging van het boetebedrag:

  • 1°. indien de overtreder aantoont dat hij de risico’s ten aanzien waarvan de overtreding zich heeft voorgedaan voldoende heeft geïnventariseerd en op grond daarvan een veilige werkwijze heeft ontwikkeld, de benodigde maatregelen heeft getroffen en een kenbaar en voldoende preventiebeleid heeft, wordt de bestuurlijke boete met een derde gematigd;

  • 2°. indien de overtreder bovendien aantoont dat hij voldoende instructies heeft gegeven, wordt de bestuurlijke boete met nog een derde gematigd;

  • 3°. indien de overtreder bovendien aantoont dat hij adequaat toezicht heeft gehouden, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.

Artikel 6 Het vaststellen van recidive

  • 1. Er is sprake van recidive als dezelfde overtreding of een soortgelijke overtreding van hetzelfde artikel, artikellid of onderdeel van een artikel of artikellid als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Brzo 1999, aan de orde is. Het te hanteren boetenormbedrag van de op te leggen bestuurlijke boete moet binnen dezelfde boetecategorie vallen als het gehanteerde boetenormbedrag van de eerdere onherroepelijke boete. De boetecategorieën voor het bepalen van recidive van overtredingen zijn:

    • a. < €100.000;

    • b. €100.000 t/m €200.000;

    • c. €200.001 t/m €400.000;

    • d. > €400.000.

  • 2. Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op ernstige overtredingen, als bedoeld in artikel 25a, derde lid, van het Brzo 1999.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Brzo 1999.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2012

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

BIJLAGE 1 ALGEMENE BOETE- EN TARIEFLIJST, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING BRZO 1999

In tabel 1 staan voor de artikelen die volgens artikel 25, derde lid van het Brzo 1999 bestuurlijk beboetbaar zijn, welk type overtreding het betreft en het boetenormbedrag van elk artikel, lid of onderdeel. ODB staat voor een overtreding waarvoor direct een boete volgt en OO voor een overige overtreding.

De in tabel 1 gegeven boetenormbedragen voor de artikelen 5, eerste en derde lid, en 22, eerste lid, van het Brzo 1999 worden verder aangepast in bijlage 2. Deze in bijlage 2 gegeven boetenormbedragen worden gebruikt voor de verdere boeteberekening voor die artikelen.

Tabel 1 Algemene boete- en tarieflijst per artikel, lid en onderdeel van het Brzo 1999

Artikel

Lid

Onderdeel

Boetenormbedrag

Type overtreding

3

2

 

€200.000,-

OO

5

1

 

€200.000,-

ODB1

 

2

 

€50.000,-

OO

 

3

 

2

 
 

3

Bijlage II - a

€100.000,-

OO

 

3

Bijlage II - b

€100.000,-

OO

 

3

Bijlage II - c

€200.000,-

OO

 

3

Bijlage II - d

€200.000,-

OO

 

3

Bijlage II - e

€100.000,-

OO

 

3

Bijlage II - f

€100.000,-

OO

 

3

Bijlage II - g

€50.000,-

OO

 

3

Bijlage II - h

€50.000,-

OO

 

4

 

€200.000,-

ODB

6

1

b

€25.000,-

ODB

   

c

€25.000,-

ODB

   

d

€25.000,-

ODB

7

3

 

€200.000,-

ODB

9

   

€100.000,-

ODB

10

1

 

€200.000,-

ODB

 

1

Bijlage III - m

€25.000,-

OO

 

1

Bijlage III - b, h, j

€50.000,-

OO

 

1

Bijlage III - c, d, h, i, j, p

€100.000,-

OO

 

1

Bijlage III - a, e, f, k, l, q, n

€200.000,-

OO

13

2

 

€200.000,-

OO

 

3

 

€100.000,-

OO

14

1

 

€100.000,-

OO

 

2

 

€100.000,-

OO

16

5

 

€25.000,-

OO

21

1

 

€50.000,-

OO

22

1

 

€200.000,-

OO

 

2

 

€200.000,-

OO

 

3

 

€200.000,-

OO

 

4

 

€200.000,-

OO

X Noot
1

De overtreding zal een ODB zijn als er sprake is van een stillegging als bedoeld in artikel 28 Arbeidsomstandighedenwet en er in overleg met het Openbaar Ministerie wordt gekozen om geen proces verbaal op te maken maar een bestuurlijke boete op te leggen.

X Noot
2

Een overtreding van artikel 5, derde lid, heeft geen afzonderlijk boetenormbedrag aangezien dit opgebouwd is uit de afzonderlijke onderdelen van bijlage II.

BIJLAGE 2: BOETE- EN TARIEFLIJST, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING BRZO 1999 VOOR ARTIKEL 5, EERSTE EN DERDE LID EN 22, EERSTE LID, VAN HET BRZO 1999

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Brzo 1999, wordt voor overtredingen van de artikelen 5, eerste en derde lid, en 22, eerste lid, van het Brzo 1999 eerst onderstaande beoordelingssystematiek toegepast op het in bijlage 1 van deze beleidsregel gegeven boetenormbedrag. De in tabel 2 van deze bijlage van deze beleidsregel opgenomen bedragen zijn de nieuwe boetenormbedragen die voor de verdere berekening van de bestuurlijke boete worden gebruikt.

De beoordelingssystematiek is van toepassing op het beoordelen van technische en organisatorische maatregelen die de kans op een zwaar ongeval en de mogelijke gevolgen beperken of wegnemen. Het veiligheidsbeheersysteem als gegeven in artikel 5, derde lid, van het Brzo 1999 en het interne noodplan als gegeven in artikel 22, eerste lid, van het Brzo 1999 worden op dezelfde manier beoordeeld. De beoordelingsystematiek is op drie aspecten gestoeld:

  • 1. Gedocumenteerd:

    Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving:

    Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel;

    Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.

  • 2. Geschikt: Technische onderdelen voldoen aan de stand van de techniek, voor zover die redelijkerwijze te verlangen is, en zijn passend voor de aangetroffen situatie. Organisatorische en procedurele onderdelen en systeemverplichtingen voldoen aan de stand van de wetenschap en zijn eveneens passend. Geïmplementeerd: Er wordt gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten op alle onderdelen zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

Indien de toezichthouder overeenkomstig het handhavingsbeleid van een overtreding een boeterapport wil opmaken, zal hij voor de in die overtreding aan de orde zijnde verkeerde, ontbrekende of onvolledige maatregel of systeemverplichting een beoordeling opstellen op één of meer van de bovenstaande aspecten. De maatregel of systeemverplichting wordt beoordeeld op minimaal één van de 3 bovenstaande aspecten (geïmplementeerd, geschikt en gedocumenteerd) waarbij de toezichthouder per aspect dit waardeert met een oordeel goed, redelijk, matig of slecht. Bij het oordeel slecht of matig wordt aan de beoordeling een waarde gekoppeld als gegeven in tabel 1 van deze bijlage van deze beleidsregel 2. Aspecten die niet beoordeeld zijn, krijgen een waarde van 0 toegekend.

De waarde van alle drie de aspecten wordt bij elkaar opgeteld en door 16 gedeeld. 16 is de maximale uitkomst namelijk 3x slecht (2 + 6 + 8). De uitkomst is de correctiefactor waarmee de boetenormbedragen voor de artikelen 5, eerste en derde lid, en 22, eerste lid, van het Brzo 1999 worden gecorrigeerd.

Er kan meer dan een maatregel volgens deze systematiek beoordeeld worden die samen dé overtreding van het betreffende artikellid vormen. In dat geval worden de volgens deze systematiek gecorrigeerde boetenormbedragen bij elkaar opgeteld.

Tabel 1 Beoordelingsystematiek

Aspect

Beoordeling

Waarde

Gedocumenteerd

Matig

1

 

Slecht

2

Geschikt

Matig

3

 

Slecht

6

Geïmplementeerd

Matig

4

 

Slecht

8

In onderstaande tabel 2 van deze bijlage van deze beleidsregel zijn voor elke mogelijke uitkomst de te hanteren boetenormbedragen voor deze artikelen gegeven.

Tabel 2 Tarieflijst artikelen 5, eerste en derde lid en 22, eerste lid van het Brzo 1999

Uitkomst

Boetenormbedrag €50.000

Boetenormbedrag €100.000

Boetenormbedrag €200.000

1

€3.125,-

€6.250,-

€12.500,-

2

€6.250,-

€12.500,-

€25.000,-

3

€9.375,-

€18.750,-

€37.500,-

4

€12.500,-

€25.000,-

€50.000,-

5

€15.625,-

€31.250,-

€62.500,-

6

€18.750,-

€37.500,-

€75.000,-

7

€21.875,-

€43.750,-

€87.500,-

8

€25.000,-

€50.000,-

€100.000,-

9

€28.125,-

€56.250,-

€112.500,-

10

€31.250,-

€62.500,-

€125.000,-

11

€34.375,-

€68.750,-

€137.500,-

12

€37.500,-

€75.000,-

€150.000,-

13

€40.625,-

€81.250,-

€162.500,-

14

€43.750,-

€87.500,-

€175.000,-

15

€46.875,-

€93.750,-

€187.500,-

16

€50.000,-

€100.000,-

€200.000,-

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 januari 2013 treedt de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Stb. 2012, 462) in werking (Stb 2012, 498). Eén van de doelstellingen van deze wet is om overtredingen door bedrijven van de arbeidswetten streng aan te pakken. Voor het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo 1999) betekent dit de introductie van de bestuurlijke boete voor zover het niet-naleving van de regels voor de arbeidsveiligheid betreft. Tegelijkertijd wordt de mogelijkheid tot het toepassen van de last onder bestuursdwang geïntroduceerd en de last onder dwangsom verder mogelijk gemaakt. Hiernaast blijft strafrechtelijke handhaving van het Brzo 1999 mogelijk. Door dit palet aan instrumenten is een doeltreffende aanpak van overtreders mogelijk.

Het niet naleven van artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet en het Brzo 1999 kan leiden tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Bij overtredingen, die als overige overtredingen (OO) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering van de overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden gegeven niet direct sprake zijn van een boeteoplegging, maar wordt eerst een waarschuwing gegeven of een eis gesteld. Bij overtredingen, die als overtreding met directe boete (ODB) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering direct een bestuurlijke boete worden opgelegd.

Met de introductie of aanpassing van de bestuurlijke boete in alle arbeidswetten is gekozen voor een systeem, waarbij de boete bij recidive wordt verdubbeld en bij herhaalde recidive wordt verdrievoudigd.

Zoals in de Memorie van toelichting bij de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving is aangegeven gaat de regering uit van een sterk preventieve werking van deze aanscherping van het handhavings- en sanctiebeleid.

Deze beleidsregel bevat nadere regels over de wijze waarop de bestuurlijke boete wordt berekend voor het Brzo 1999.

Voor overtredingen van het Brzo 1999 wordt geen boete aan werknemers opgelegd aangezien het Brzo 1999 voor de Arbeidsomstandighedenwet uit verplichtingen voor de werkgever bestaat. Indien aanleiding bestaat een werknemer gezien zijn handelen een boete op te leggen, gebeurt dit op grond van artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet overeenkomstig de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.

Wanneer in deze beleidsregel over de toezichthouder wordt gesproken, betreft dit de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouder als bepaald in artikel 1, derde lid, onderdeel d van de Arbeidsomstandighedenwet.

Toelichting per artikel en bijlage

Artikel 1 Type overtreding

In artikel 1 wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen overtredingen, namelijk de overtreding met directe boete (ODB) en een overige overtreding (OO).

Artikel 2 Boete- en tarieflijst

In tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel is per beboetbaar artikel of artikellid of onderdeel aangegeven of het een overtreding met directe boete (ODB) betreft of een overige overtreding (OO).

Als in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel in de kolom type overtreding de term ODB is opgenomen, betekent dit dat een overtreding van het gehele artikel of artikellid als overtreding met directe boete moet worden beschouwd. Als in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel in de kolom type overtreding de term OO is opgenomen, betekent dit dat een overtreding van het gehele artikel of artikellid als overige overtreding moet worden beschouwd.

Bij een ODB zal bij constatering van de overtreding direct een boeterapport worden opgemaakt. Als er sprake is van de noodzaak om maatregelen te treffen om de overtreding op te heffen, kan naast het opmaken van een boeterapport overeenkomstig het handhavingsbeleid bestuursdwang worden toegepast.

Bij een OO zal eerst overeenkomstig het handhavingsbeleid een eis worden gesteld of een waarschuwing worden gegeven. Via een bezoek van de toezichthouder (of via een andere door de toezichthouder gekozen methode om de eis of waarschuwing te controleren) wordt bepaald of de eis opgevolgd is en of de waarschuwing ter harte is genomen. Als volgens de toezichthouder de overtreding nog bestaat (doordat er geen of onvoldoende aanpassingen zijn gemaakt) wordt op grond van die constatering een boeterapport opgemaakt van de op dat moment geconstateerde overtreding. Als nodig kan overeenkomstig het handhavingsbeleid bestuursdwang worden toegepast om de nodige maatregelen te laten treffen om de overtreding op te heffen.

Van de in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel opgevoerde artikelen en artikelleden uit het Brzo 1999 kan bij enkele artikelen - namelijk artikel 5, eerste en derde lid en artikel 22, eerste lid, van het Brzo 1999 - voor de boeteberekening niet zondermeer worden uitgegaan van het in bijlage 1 van deze beleidsregel opgenomen boetenormbedrag. Overtreding van deze artikelen kan betrekking hebben op ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregelen of systeemverplichtingen met uiteenlopende gevolgen voor de kans op een zwaar ongeval. Niet elke ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregel of verplichting weegt even zwaar als het op beboeten aankomt. Om in de gevallen dat er meerdere ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregelen of verplichtingen zijn, toch evenredig te kunnen beboeten, is een beoordelingsystematiek ingevoerd die gebaseerd is op een situatiebeoordeling van de toezichthouder. Er worden op die wijze correctiefactoren voor elke ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregel of verplichting afzonderlijk op het boetenormbedrag bepaald. Er kunnen meer dan één maatregel of verplichting volgens deze beoordelingsystematiek beoordeeld worden die samen dé overtreding van het betreffende artikellid vormen. In dat geval worden de volgens deze systematiek gecorrigeerde boetenormbedragen bij elkaar opgeteld. Per overtreding kan het uiteindelijke boetenormbedrag ten hoogste het bedrag van de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn.

In tabel 1 van bijlage 2 van deze beleidsregel is de waarde per aspect (geïmplementeerd, geschikt en gedocumenteerd) met het oordeel van de toezichthouder (slecht of matig) gegeven. Indien er geen beoordeling op één of twee aspecten is opgesteld wordt de waarde 0 gekozen voor de niet beoordeelde aspecten. Het is aan de toezichthouder om te bepalen welke aspecten per maatregel beoordeeld worden. Dit kan zich onder meer voordoen als er te weinig informatie voor een beoordeling aanwezig is of omdat een beoordeling niet relevant is.

In tabel 2 van bijlage 2 van deze beleidsregel zijn de boetenormbedragen gegeven die voor artikelen 5, eerste en derde lid en 22, eerste lid, van het Brzo 1999 gelden voor de verdere boeteberekening.

Artikel 3 Boetesom

Dit artikel regelt dat wanneer er meerdere overtredingen zijn, de op te leggen bestuurlijke boete bestaat uit de optelsom van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 4 Evenredigheid

Dit artikel regelt de evenredigheid. In het kader van de evenredigheid is ervoor gekozen om te corrigeren op basis van het aantal werknemers dat bij de werkgever in dienst is. Het aantal werknemers geeft de draagkracht van de werkgever weer. Hoe groter het aantal werknemers in dienst, hoe groter de draagkracht van de werkgever.

Op basis van het aantal werknemers vindt een correctie plaats van het boetenormbedrag genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel. Het gaat daarbij om het totaal aantal vaste, tijdelijke en ingeleende werknemers dat in dienst van de werkgever is.

Als uitgangspunt bij bepaling van de grootte van de werkgever ten behoeve van de correctie van de in artikel 2 genoemde boetenormbedragen, wordt in principe uitgegaan van hetgeen de werkgever ten overstaan van de toezichthouder verklaart over het aantal werknemers.

Artikel 5 (Verminderde) verwijtbaarheid

Indien de verwijtbaarheid ontbreekt, kan er conform artikel 5:41 van de Awb geen boete worden opgelegd. Verminderde verwijtbaarheid kan ook reden zijn om de boete te matigen. Dit artikel biedt matigingsgronden, die het kader bieden waarbinnen de verwijtbaarheid wordt beoordeeld. Deze matigingsgronden zijn cumulatief. Dat betekent dat als aan de eerste matigingsgrond niet is voldaan de overige matigingsgronden niet aan de orde kunnen zijn. Indien niet aan de tweede matigingsgrond is voldaan kan de derde matigingsgrond niet aan de orde zijn. Het is aan de overtreder om aan te tonen, dat er sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

Als eerste dient de overtreder aan te tonen dat de risico’s afdoende zijn geïnventariseerd en maatregelen om de risico’s te beheersen zijn getroffen. In de opgestelde risico-inventarisatie en -evaluatie moeten dus ook de maatregelen die nodig zijn, zijn geïnventariseerd en deze moeten zijn getroffen. Tevens moet er een afdoende preventiebeleid opgesteld zijn. Dit dient kenbaar te zijn voor alle betrokkenen. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, kan pas sprake zijn van matiging op grond van de eerste matigingsgrond.

Indien de overtreder daarnaast aantoont voldoende instructies te hebben gegeven wordt de boete met nog een derde gematigd. Als de overtreder daarnaast ook nog kan aantonen dat hij adequaat toezicht heeft gehouden, is de overtreding hem niet te verwijten en wordt geen boete opgelegd.

Artikel 6 Het vaststellen van recidive

Dit artikel regelt wanneer er sprake is van recidive en hoe de recidiveaanpak wordt toegepast bij werkgevers (rechtspersonen) met één of meerdere vestigingen.

In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat er sprake is van recidive bij overtreding van eenzelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden (soortgelijke overtredingen). In artikel 25c van het Brzo 1999 is verder uitgewerkt wanneer er sprake is van soortgelijke overtredingen. Om te voorkomen dat bij elke soortgelijke overtreding van de artikelen genoemd in artikel 25, derde lid, van het Brzo 1999 altijd sprake is van recidive, is er gekozen om te werken met boetecategorieën.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat bij de vaststelling van recidive wordt gekeken naar het organisatorisch verband, waar de overtredingen hebben plaatsgevonden, het zogenoemde ‘locatiebeginsel’. Dit is gebaseerd op de uitleg van het begrip onderneming in de Wet op de ondernemingsraden. Filialen van rechtspersonen bijvoorbeeld inhoudende een uitzendorganisatie, schoonmaakbedrijf, grootwinkelbedrijf, kruideniersbedrijf, een dependance van een gemeentehuis of een bijkantoor van een bankinstelling kunnen zelfstandig opereren ten opzichte van de hoofdvestiging. De nevenvestiging is als zodanig opgenomen in het handelsregister van de Kamers van Koophandel. De rechtspersoon (hoofdvestiging) wordt formeel aangesproken als overtreder, maar bij de bepaling of sprake is van recidive, wordt gekeken naar de nevenvestiging waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Alleen indien een overtreding zich herhaalt bij dezelfde nevenvestiging wordt het bedrijf geacht te recidiveren. Voor werkgevers die arbeid laten verrichten op een andere locatie, zoals uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven, wordt daarmee gekeken naar de vestiging waar vandaan gewerkt wordt en niet de locatie waarop gewerkt wordt.

Indien er sprake is van een ernstige overtreding geldt een strenger sanctieregime en een langere recidivetermijn. Indien er sprake is van een ernstige overtreding, wordt, gelet op die ernst dit zogenoemde ‘locatiebeginsel’ niet toegepast.

Artikel 7 Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel is dezelfde als die van de Wet aanscherping sanctiebeleid en handhaving SZW-wetgeving en het Besluit aanscherping sanctiebeleid en handhaving SZW-wetgeving, namelijk 1 januari 2013.

Toelichting op bijlage 2

De in deze beleidsregel gekozen beoordelingsystematiek volgt de beoordelingssystematiek die bij een Brzo-inspectie wordt gehanteerd. Die beoordelingssystematiek wordt in deze beleidsregel voor de vaststelling van op te leggen boetes gehanteerd voor overtreding van het artikel 5, eerste en derde lid en het artikel 22, eerste lid, van het Brzo 1999. De beoordelingsystematiek is op drie aspecten gestoeld:

  • 1. Gedocumenteerd:

    Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving:

    Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel;

    Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.

    Keuzes, relevante en achtergrondinformatie is deugdelijk vastgelegd waardoor aangetoond is gemaakt dat overeenkomstig wet- en regelgeving wordt gehandeld.

  • 2. Geschikt: Technische onderdelen voldoen aan de stand van de techniek, voor zover die redelijkerwijze te verlangen is, en zijn passend voor de aangetroffen situatie. Organisatorische en procedurele onderdelen en systeemverplichtingen voldoen aan de stand van de wetenschap en zijn eveneens passend.

    De keuzen zijn zodanig dat aanpak en maatregelen geschikt zijn. Technische maatregelen worden met de stand van de techniek vergeleken. Organisatorische maatregelen sluiten aan op de opleidingseisen en het werk- en denkniveau van de medewerker om een goede en veilige werkwijze te bewerkstelligen. Onderdelen van het veiligheidsbeheersysteem moeten voortkomen uit de huidige stand van de techniek. Het intern noodplan sluit aan op de risico’s en de te plegen inzet efficiënt en effectief mogelijk maken.

  • 3. Geïmplementeerd: Er wordt gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten op alle onderdelen zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

    Na de keuze en beoordeling van maatregelen op geschiktheid moeten deze geïmplementeerd worden. Dat betekent dat deze getroffen worden, goed gebruikt, goed onderhouden dat deze goed blijven functioneren.

De brzo-inspectiemethodiek beoogt een gelijke waardering in vergelijkbare situaties. Daarom is een waarderingstabel gebruikt voor technische en organisatorische maatregelen en het veiligheidsbeheerssysteem. Deze zijn gegeven in onderstaande tabellen.

Op basis van de bevindingen tijdens de inspectie of het bezoek van de toezichthouder kan per bovengenoemd aspect een waardering worden gegeven. De toezichthouder kan besluiten een aspect geen beoordeling te geven.

Waarderingstabel technische maatregelen

Beoordelingsgrond

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Gedocumenteerd: Staat het doel van de maatregel ergens vast (in een omschrijving) en is hierop (de uitgangspunten) de maatregel ontworpen?

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van de maatregel. Toelichting

Deugdelijk: Documentatie is helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel.

Volledig betekent: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving. Toelichting

Redelijk deugdelijk: De helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie kan nog verbeterd worden.

Min of meer volledig: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving. Toelichting

Matig deugdelijk: De helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie is aantoonbaar onvoldoende. Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving. Toelichting

Er is geen of slechts

zeer summiere documentatie aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is.

Geschikt: Is de maatregel aantoonbaar passend om het doel te bereiken?

Er wordt voldaan aan de stand van de veiligheidstechniek, en/of de maatregel is aantoonbaar passend voor de aangetroffen situatie.

De maatregel is min of meer passend voor de aangetroffen situatie. Er is een kleine kans op falen van de aanwezige maatregel. Wijzigingen in de stand van de veiligheidstechniek worden niet geheel gevolgd.

De maatregel is onvoldoende passend voor de aangetroffen situatie en/of de kans op falen is realistisch.

De maatregel is niet passend voor de aangetroffen situatie.

Geïmplementeerd: Is de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend? Is de managementloop sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten?

De goed geschikte maatregel is aanwezig. De bedoelde maatregel grijpt daadwerkelijk in. De staat van onderhoud is in orde en de bedrijfszekerheid is geborgd. Er is sprake van een goed functionerende managementloop.

De goede of redelijk geschikte maatregel is aanwezig en de staat van onderhoud is redelijk in orde. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen.

De maatregel is aanwezig, staat van onderhoud, aantoonbaar niet in orde. Kans op falen van de maatregel onaanvaardbaar toegenomen. De managementloop wordt incidenteel doorlopen.

De maatregel is fysiek niet aanwezig en/of niet passend voor de aangetroffen situatie of hij werkt niet meer zoals het hoort. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig.

Waarderingstabel organisatorische maatregelen

Beoordelingsgrond

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Gedocumenteerd: Staat het doel van de maatregel ergens vast (in een omschrijving) en is hierop (de uitgangspunten) de maatregel ontworpen?

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

Toelichting

Deugdelijk: helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel.

Volledig: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving. Toelichting

Redelijk deugdelijk: systematische benadering in principe aanwezig, helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit te verbeteren. Min of meer volledige beschrijving: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving.

Toelichting

Matig deugdelijk: er is nauwelijks een systematische benadering aanwezig, de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie is aantoonbaar onvoldoende.

Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

Toelichting

Er is geen of slechts een zeer summiere documentatie aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is.

Geschikt: Is de maatregel aantoonbaar passend om het doel te bereiken?

Maatregel sluit perfect aan op doelen van preventiebeleid Z.O. Maatregel sluit perfect aan op doelen van preventiebeleid Z.O. De maatregel kan in goede staat worden gehouden. De stand van wetenschap en veiligheid wordt nadrukkelijk gevolgd.

Maatregel sluit aan op doelen preventiebeleid Z.O.. Maatregel voldoet net om gewenst niveau van risicoreductie te bewerkstelligen. Organisatorische factoren en human factors zijn in beschouwing genomen. De maatregel kan redelijk in goede staat worden gehouden. Wijzigingen in de stand van wetenschap en veiligheid worden niet geheel gevolgd.

Maatregel sluit niet goed aan op doelen preventiebeleid Z.O. Maatregel voldoet niet om gewenst niveau van risicoreductie altijd te realiseren. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp onvoldoende meegenomen. De maatregel kan onvoldoende aantoonbaar juiste worden onderhouden.

Maatregel is afwezig of sluit niet aan op doelen preventiebeleid Z.O. Maatregel is niet in staat om gewenst niveau van risicoreductie te realiseren. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp niet meegenomen. Onderhoud van de maatregele is niet of nauwelijks mogelijk.

Geïmplementeerd: Is de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend? Is de managementloop sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten?

Er wordt aantoonbaar gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

De beschreven werkwijze wordt grotendeels gevolgd. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen. Verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd.

De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd; De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering.

Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractiviteiten worden niet of nauwelijks uitgevoerd.

Waarderingstabel veiligheidsbeheersysteem

Beoordelingsgrond

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Gedocumenteerd:

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving. Toelichting

Deugdelijk: helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel. Volledig: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving.

Toelichting

redelijk deugdelijk: systematische benadering in principe aanwezig, helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit te verbeteren.

Min of meer volledige beschrijving: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving. Toelichting:

Matig deugdelijk: er is nauwelijks een systematische benadering aanwezig, de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van het document is aantoonbaar onvoldoende. Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving. Er is geen of slechts een zeer summier document aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is.

Geschikt:

Beheerssysteem sluit perfect aan op doelen van preventiebeleid Z.O. en is zodanig van opzet dat aantoonbaar de juiste maatregelen getroffen worden, in goede staat kunnen worden gehouden. De stand van wetenschap en veiligheid wordt nadrukkelijk gevolgd. De PDCA benadering wordt nadrukkelijk gevolgd.

Beheerssysteem sluit aan op doelen preventiebeleid Z.O. en is zodanig van opzet dat aantoonbaar maatregelen getroffen kunnen worden en in redelijke staat worden gehouden. Wijzigingen in de stand van wetenschap en veiligheid worden niet geheel gevolgd. Er zijn beperkte knelpunten in het volgen van de PDCA benadering.

Beheerssysteem sluit niet goed aan op doelen preventiebeleid Z.O. Het is zodanig van opzet dat onvoldoende aantoonbaar de juiste maatregelen worden getroffen en worden onderhouden. De borging van het systeem is onvoldoende

Beheerssysteem is afwezig of sluit niet aan op doelen preventiebeleid Z.O. De opzet realiseert duidelijk onvoldoende de juiste maatregelen, of het onderhoud is niet geborgd. De onderhoudbaarheid van het systeem is slecht,  waardoor de PDCA-benadering niet gerealiseerd wordt.

Geïmplementeerd:

Er wordt aantoonbaar gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

De beschreven werkwijze wordt grotendeels gevolgd. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen. Verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd.

De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd; De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering.

Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractiviteiten worden niet of nauwelijks uitgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven