Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 maart 2014, nr. 2014-0000142706, houdende wijziging van de Beleidsregels toepassing WNT

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op paragraaf 5 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede artikel 4:81, eerste lid, artikel 4:83 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ENIG ARTIKEL

De Beleidsregels toepassing WNT worden als volgt gewijzigd:

A

Aan § 6 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Aan de naleving van de wet t.a.v. de hiervoor bedoelde groep niet-topfunctionarissen dient strikt de hand te worden gehouden. Voor niet-topfunctionarissen die bij de desbetreffende WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hadden, geldt het volgende. Volgens art. 4.2 lid 2 onder c vermeldt de verantwoordelijke in het financieel verslag ook de bezoldiging van deze categorie interim-functionarissen, indien de functie in een periode van 18 maanden voor meer dan 6 maanden is vervuld en de bezoldiging (naar rato herberekend) per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging. Verder dient de verantwoordelijke deze gegevens bovendien ingevolge art. 4.2 lid 7 uiterlijk op 1 juli aan de minister te zenden. Nu is gebleken dat de uitvoering van deze openbaarmakingsplicht over het verslagjaar 2013 niet of beperkt mogelijk is, zal geen toezicht op de naleving van deze verplichting worden uitgeoefend en zal evenmin handhavend worden opgetreden bij niet-naleving van die bepaling ten aanzien van deze groep interim niet-topfunctionarissen. Accountants hoeven op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Deze beleidsregel geldt voor het verslagjaar 2013 en voorts tot het tijdstip dat de wetgever een voorziening heeft getroffen.

B

In § 22 wordt ‘bekendmaking’ vervangen door: inwerkingtreding.

C

In § 27, eerste volzin, wordt ‘uitvering’ vervangen door: uitvoering.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Deze wijziging van de Beleidsregels toepassing WNT (Staatscourant 2014, nr. 6629) formaliseert mijn standpunt ten aanzien van de problematiek van de openbaarmaking van de bezoldigingen van niet-topfunctionarissen, die worden bezoldigd boven de toepasselijke WNT-norm en anders dan ingevolge een dienstbetrekking of fictieve dienstbetrekking (in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964) werden ingezet gedurende meer dan 6 maanden binnen een aaneengesloten periode van 18 maanden. Zie hiervoor mijn brief ter zake aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 27 januari jl. (Kamerstukken II 2013/2014, 33 715, nr. 17).

De openbaarmaking van de bezoldiging van die interim niet-topfunctionarissen is verplicht ingevolge artikel 4.2, tweede lid, onderdeel c, van de WNT, indien de functie in een periode van 18 maanden voor meer dan 6 maanden is vervuld en de bezoldiging (naar rato herberekend) per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging. Maar inmiddels blijkt dat instellingen van enige omvang niet of slechts met grote moeite de daarvoor benodigde gegevens van deze specifieke groep interimmers volledig uit hun administraties kunnen afleiden. Mijn standpunt ter zake van deze openbaarmakingsplicht houdt in, dat voor het jaar 2013 door de desbetreffende instellingen niet volledig aan deze verplichting tot openbaarmaking kàn en hoeft te worden voldaan.

Dit standpunt werkt direct door op mijn beleid ten aanzien van het toezicht op de naleving van de WNT en de handhaving. Om die reden is dit standpunt verwerkt in de vorm van een aanvulling van de Beleidsregels toepassing WNT (onderdeel A). Deze beleidsregel geldt tot is voorzien in een meer structurele oplossing. Het controleprotocol voor accountants (§ 27 van de beleidsregels) behoeft op dit punt geen aanvulling omdat niet was voorzien in controletoleranties voor deze groep (wèl voor personen met een dienstverband).

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt twee redactionele verbeteringen in de beleidsregels aan te brengen (onderdelen B en C).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

Naar boven