Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 6 maart 2014, nr. IENM/BSK-2014/52571, tot wijziging van diverse regelingen inzake bewijzen van¡ bevoegdheid voor luchtvarenden en luchtverkeerleiders ter uitvoering van enkele verordeningen inzake luchtvaartveiligheid

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 1.5, 1.6, 2.8, onderdeel b, en 2.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart, artikel 33 van de Algemene Wet erkenning EG-beroepskwalificaties en de artikelen 5, 8, eerste lid, 9, 10, tweede lid, 12, 13, eerste lid, 14, derde en vierde lid, 15, tweede en derde lid, 16, 24a, tweede lid, 24c, eerste en tweede lid, 28, eerste lid, 30, tweede lid, 31, vierde lid, 32, 33, en 34, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel ‘gecertificeerde opleidingsinstelling’ wordt ‘op het gebied van het verlenen van luchtverkeersdiensten’ vervangen door: tot vluchtinformatieverstrekker.

2. In het onderdeel ‘initiële training’wordt ‘een functie als bedoeld in artikel 17 van het besluit’ vervangen door: vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

3. In het onderdeel ‘unit training’ wordt ‘een functie als bedoeld in artikel 17, onderdelen a, c en d, van het besluit’ vervangen door: vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

4. Het onderdeel ‘Minister’ komt te luiden:

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;.

5. Het onderdeel ‘richtlijn’ vervalt.

6. Het tweede lid en de aanduiding ‘1.’ voor de tekst vervallen.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust tevens op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de aanhef wordt na ‘opleidingen’ toegevoegd: voor vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

2. In de onderdelen a en b vervalt ‘luchtverkeersdienstverlening’.

3. Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel g vervallen de onderdelen h en i.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister certificeert op aanvraag een opleidingsinstelling voor de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker die een opleiding als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met f, aanbiedt indien de aanvrager:

    • a. haar hoofdzetel of maatschappelijke zetel in Nederland heeft, en

    • b. met betrekking tot de trainingen voldoet aan overeenkomstige eisen zoals gesteld in bijlage II bij verordening (EU) nr. 805/2011.

2. In het tweede lid wordt ‘Minister’ vervangen door: minister.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt ‘Minister’ vervangen door: minister.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘luchtvaartterrein’ vervangen door: luchthaven.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Minister’ vervangen door: minister.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een certificaat voor trainingen met betrekking tot vluchtinformatieverstrekker voldoet aan de eisen, bedoeld in bijlage IV bij verordening (EU) nr. 805/2011.

G

In artikel 6 wordt ‘Minister’ telkens vervangen door: minister.

H

In artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Minister’ vervangen door ‘minister’ en vervalt ‘h en i’.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt ‘luchtverkeersleider,’.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘luchtvaartterreininformatieverstrekker’ vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

4. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. De opleiding bestaat uit theorie en, indien noodzakelijk, praktijk.

5. Het tweede lid, onderdelen d en e, vervallen.

I

Artikel 8, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het unit competence scheme voldoet aan overeenkomstige eisen zoals gesteld in bijlage II bij verordening (EU) nr. 805/2011.

J

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘Minister’ vervangen door ‘minister’.

K

Bijlage 1 vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel ‘initiële training’wordt ‘een functie als bedoeld in artikel 17 van het besluit’ vervangen door: vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

2. In het onderdeel ‘unit training’ wordt ‘een functie als bedoeld in artikel 17, onderdelen a, c en d, van het besluit’ vervangen door: vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

3. Het onderdeel ‘Minister’ komt te luiden:

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust tevens op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Een examen wordt verzorgd door een hiertoe door de minister gecertificeerde opleidingsinstelling die verantwoordelijk is voor:

    • a. het organiseren van het examen;

    • b. het afnemen van het examen met behulp van examinatoren en assessors;

    • c. het inrichten en controleren van het administratief proces omtrent het afnemen van het examen, inclusief de toelating tot het examen;

    • d. het inrichten van een klachtenprocedure;

    • e. het inrichten en beheren van een examenvragendatabank;

    • f. het houden van periodiek overleg met verleners van luchtverkeersdiensten en exploitanten van luchthavens omtrent de organisatie van examens.

  • 2. De opleidingsinstelling, bedoeld in het eerste lid, stelt ten behoeve van de haar opgedragen verantwoordelijkheden een reglement vast.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘luchtvaartterreinen’ vervangen door ‘luchthavens’ en wordt ‘van de examencommissie’ vervangen door: van de in artikel 2 bedoelde instelling.

2. In onderdeel a wordt ‘van de examencommissie’ vervangen door: van de in artikel 2 bedoelde instelling.

3. In onderdeel c vervalt ‘door de examencommissie, examinatoren en assessors’.

E

In artikel 4, onderdeel c, wordt ‘de examencommissie’ vervangen door: de in artikel 2 bedoelde instelling.

F

De artikelen 5 en 6 vervallen.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid vervallen.

2. De aanduiding ‘1’ voor de tekst vervalt.

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de eerste algemene bevoegdverklaringen ADV, ADI, APP, APS, ACP of ACS, bedoeld in verordening nr. 805/2011, voor luchtverkeersleiders binnen 2 jaar nadat het examen voor de initiële training met goed gevolg is afgelegd.

2. In het eerste en tweede lid wordt ‘luchtvaartterreininformatieverstrekker’ vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

3. In het derde lid vervalt ‘luchtverkeersleider,’ en wordt ‘luchtvaartterreininformatieverstrekker’ vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De instelling, bedoeld in artikel 2, kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste, tweede en derde lid vervallen.

2. In het vierde lid wordt ‘op de op grond van het op 7 december 1944, te Chicago gesloten Verdrag inzake de Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie vastgestelde Annex 10, boekdeel II, Hoofdstuk 5’ vervangen door: van Annex 10, boekdeel II, Hoofdstuk 5, bij het verdrag.

3. De aanduiding ‘4’ voor de tekst vervalt.

J

De artikelen 10 tot en met 13 vervallen.

ARTIKEL III

Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Deze regeling berust mede op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart.

2. In de alfabetische opsomming van het tweede lid wordt een aantal onderdelen ingevoegd, luidende:

ATPL:

bewijs van bevoegdheid voor verkeersvlieger (Airline Transport Pilot Licence);

CPL:

bewijs van bevoegdheid voor commercieel vlieger (Commercial Pilot Licence);

FSTD:

vluchtnabootser (Flight Simulator Training Device);

IR:

bevoegdverklaring instrumentvliegen (Instrument Rating);

JAR-FCL:

regeling inzake bewijzen van bevoegdheid opgesteld door de Joint Aviation Authorities (Joint Aviation Requirements Flight Crew Licensing);

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

PPL:

bewijs van bevoegdheid voor privé vlieger (Private Pilot Licence).

3. In het tweede lid vervalt het onderdeel: verordening (EU) nr. 1178/2011.

4. Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van het derde lid, onderdeel c, vervalt onderdeel e.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Verwijzingen naar JAR-FCL in deze regeling hebben betrekking op de Nederlandstalige versie van JAR-FCL 1, 2 of 4, zoals deze ter inzage liggen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

B

In artikel 3, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘volgens JAR-FCL 1 en 2’ vervangen door: afgegeven overeenkomstig JAR-FCL 1 en 2.

C

In artikel 5, eerste lid, vervalt de zinsnede:, volgens het door de minister in de Regeling tarieven luchtvaart 2008 vastgestelde tarief.

D

Artikel 6 en 7 komen te luiden:

Artikel 6

Voor het theorie-examen voor PPL dat overeenkomstig JAR-FCL 1 of 2 wordt afgenomen, geldt een maximum van 8 examenpogingen en 8 examenzittingen per vak.

Artikel 7

  • 1. Op het theorie-examen voor RPL en CPL(FB) zijn de vereisten van JAR-FCL 1.490 van toepassing, met dien verstande dat een maximum van 8 examenpogingen en 8 examenzittingen per vak geldt.

  • 2. Op het theorie-examen voor CPL(FB) zijn de eisen, bedoeld in tabel 1 van bijlage 1, van toepassing.

E

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Een praktijkexamen en een proeve van bekwaamheid worden afgenomen op een luchtvaartuig dan wel een daartoe gekwalificeerde FSTD.

F

In artikel 15 wordt na ‘kandidaat’ ingevoegd: voor RPL of CPL(FB).

G

In artikel 18, tweede lid, vervalt: CFEL.

H

Artikel 19 vervalt.

I

Artikel 20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Voor de praktijkexamens of proeven van bekwaamheid voor RPL of CPL(FB) geldt dat:.

2. In onderdeel a, vervalt ’dat’.

3. De onderdelen b en d vervallen.

4. De onderdelen c en e worden geletterd b en d.

J

Artikel 21 vervalt.

K

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘praktijkexamen’ ingevoegd: voor RPL of CPL(FB).

2. Het tweede en derde lid vervallen.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

L

In artikel 23, eerste lid, vervalt ’, behoudens het vijfde lid,’.

M

Artikel 25 vervalt.

N

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

O

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste, derde en zevende lid vervallen.

2. Het vijfde lid, aanhef, komt te luiden:

De minister verleent tussentijds ontslag aan een lid van het Nationale Expert Team-Praktijk:.

3. Het tweede, vierde, vijfde en zesde lid worden vernummerd tot eerste tot en met vierde lid.

P

In artikel 28, eerste lid, wordt ‘het Ministerie van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door: de minister.

Q

Artikel 28a vervalt.

R

In de artikelen 11, 12,14, 15, 22, 23, 26, 27 en 28 wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: de minister.

ARTIKEL IV

De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    gasballon:

    vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het inbrengen, in de ballon, van een gas dat lichter is dan lucht;

    gekwalificeerde opleidingsinstelling:

    gekwalificeerde opleidingsinstelling als bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

    geregistreerde opleidingsinstelling:

    geregistreerde opleidingsinstelling als bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

    hete luchtballon:

    vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het verwarmen van de lucht in de ballon;

    JAR-FCL:

    regeling inzake bewijzen van bevoegdheid opgesteld door de Joint Aviation Authorities (Joint Aviation Requirements Flight Crew Licensing)

    minister:

    Minister van Infrastructuur en Milieu;

    SP-SE klassebevoegdverklaring:

    bevoegdverklaring voor de klasse luchtvaartuig, single pilot, eenmotorig (Single Pilot Single Engine class rating);

    SP typebevoegdverklaring:

    bevoegdverklaring voor een type luchtvaartuig, single pilot (Single Pilot type rating).

2. Het tweede lid, onderdeel b, vervalt.

3. Het tweede lid, onderdelen c en d, worden geletterd b en c.

B

Artikel 1a vervalt.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘Ministerie van Verkeer en Waterstaat’ gewijzigd in: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

2. Het vierde en vijfde lid vervallen.

D

Artikel 3 vervalt.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4 CPL(FB)

De bijzondere klassebevoegdverklaringen voor ballonvaarders en de bijzondere type- en klassebevoegdheidsverklaringen voor RPL zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

F

Artikel 6 vervalt.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, vervalt.

2. Het eerste lid, onderdelen c en d, worden geletterd b en c.

3. In het tweede lid wordt ‘per de eerste dag’ vervangen door: per de laatste dag.

H

De artikel 8 en 10 vervallen

I

In artikel 12 vervalt ‘van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 311)’.

J

Artikel 14 vervalt.

K

In artikel 16 wordt ‘bedoeld in JAR-FCL 1.010. en JAR-FCL 2.010 en Bijlage 1 bij het op 7 december te Chicago gesloten Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109)’ vervangen door: bedoeld in FCL.055 van verordening (EU) nr. 1178/2011.

L

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste, tweede en derde lid vervallen.

2. De aanduiding ‘4.’ voor de tekst vervalt.

M

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20 Instructeursbevoegdheden

De eisen voor afgifte van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), zijn:

  • a. algemeen: de aanvrager is houder van het bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of kwalificatie waarvoor onderricht wordt gegeven, heeft als gezagvoerder van een vliegtuig van de betreffende klasse, respectievelijk helikopter van het betreffende type, ten minste 50 uur ervaring en is bevoegd als gezagvoerder van het luchtvaartuig op te treden tijdens het onderricht;

  • b. kennis: een volledig afgeronde theorie-opleiding voor RFI voor de desbetreffende categorie bij een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling RFI;

  • c. bedrevenheid: het praktijkexamen, dat voldoet aan de eisen gesteld in JAR-FCL 1.345, respectievelijk JAR-FCL 2.320E, komt bovenop het voorgeschreven minimum aantal opleidingsuren. Tijdens het praktijkexamen toont de aanvrager aan in staat te zijn een leerlingvlieger op te leiden voor een RPL, inclusief voor- en nabespreking van de vliegles en theorie, en

  • d. ervaring:

    • voor opheffing van de beperking, om geen verantwoordelijkheid te mogen dragen voor eerste solovluchten of eerste solo navigatievluchten, voor RFI(A), respectievelijk RFI(H): 100 uur vlieginstructie en ten minste 25 solovluchten beoordelen en een aanbeveling van de houder van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), die als mentor optreedt;

    • voor uitbreiding van de bevoegdheid van RFI(A), respectievelijk RFI(H), naar een andere klasse, respectievelijk naar een ander type, binnen de categorie: 50 vlieguren op een vliegtuig en praktijkexamen RFI(A) van de betreffende klasse, respectievelijk 15 vlieguren op een helikopter van het betreffende type, binnen 12 maanden voorafgaand aan de uitbreiding.

N

De artikelen 20a, 20b en 20c vervallen.

O

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22 Night rating

Voor de afgifte van een night rating voor CPL(FB) zijn ten minste twee vluchten van ten minste twee uur bij nacht uitgevoerd met een FI(FB).

P

De artikelen 23, 24 en 25 vervallen.

Q

De artikelen 33 en 34 komen te luiden:

Artikel 33 Instructeursbevoegdverklaringen verlenging

Voor verlenging van een RFI(A) en RFI(H) voldoet de aanvrager aan ten minste twee van de volgende drie eisen:

  • 1. binnen drie jaar voorafgaande aan de verlenging heeft de houder ten minste 75 uur vlieginstructie gegeven op luchtvaartuigen in de betreffende categorie, waarvan ten minste 25 uur per type of klasse luchtvaartuig binnen de categorie en ten minste 25 uur in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;

  • 2. deelname aan een opfriscursus voor RFI voor de betreffende categorie in de 36 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;

  • 3. met goed resultaat een proeve van bekwaamheid afleggen op een luchtvaartuig van de betreffende klasse of type, afgenomen door een RFIE, in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring.

Artikel 34 Instructeursbevoegdverklaringen hernieuwde afgifte

Voor RFI(A) en RFI(H) gelden voor hernieuwde afgifte de eisen, bedoeld in artikel 33, onderdeel f, onder 2 en 3, met dien verstande dat aan deze eisen is voldaan in de 12 maanden voorafgaand aan hernieuwde afgifte na verlopen van de bevoegdverklaring.

R

Artikel 37 vervalt.

S

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40 Bijzondere bevoegdverklaringen in RPL hernieuwde afgifte

  • 1. Voor de hernieuwde afgifte van de SE-SE in een RPL(MLA), RPL(SEP) en RPL(TMG) moet de kandidaat een proeve van bekwaamheid in de betreffende klasse afleggen.

  • 2. Voor hernieuwde afgifte van een typebevoegdverklaring in een RPL moet de kandidaat een proeve van bekwaamheid afleggen en voldoen aan de volgende aanvullende eisen:

    • a. verlopen langer dan 3 maanden maar korter dan 1 jaar: minimaal twee trainingsessies;

    • b. verlopen langer dan 1 jaar: minimaal drie trainingsessies waarin het volledige pakket van de meest belangrijke storingen in de aanwezige systemen worden getraind.

T

Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage 5 met het opschrift:

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 4 VAN DE REGELINGEN BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID VOOR DE LUCHTVAART 2001

U

Het opschrift van bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 11 VAN DE REGELING BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID VOOR LUCHTVARENDEN 2001

V

Het opschrift van bijlage 4a komt te luiden:

BIJLAGE 4A BEHORENDE BIJ ARTIKEL 19 VAN DE REGELING BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID VOOR LUCHTVARENDEN 2001

W

Het opschrift van bijlage 4b komt te luiden:

BIJLAGE 4B BEHORENDE BIJ ARTIKEL 19 VAN DE REGELING BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID VOOR LUCHTVARENDEN 2001

X

Het opschrift van bijlage 7 komt te luiden:

BIJLAGE 7 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 9 VAN DE REGELING BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID VOOR LUCHTVARENDEN 2001

ARTIKEL V

De Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    acceptatietest:

    vaardigheidstest voor examinatoren als beschreven in FCL 1.020 van verordening (EU) nr. 1178/2011;

    minister:

    Minister van Infrastructuur en Milieu;

    praktijkexamen:

    onderzoek naar de mate waarin een kandidaat voldoet aan de bedrevenheideisen, bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, ten behoeve van de afgifte van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring;

    proeve van bekwaamheid:

    onderzoek naar de mate waarin een kandidaat voldoet aan de bedrevenheideisen als bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, ten behoeve van de verlenging of de hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring;

    RFE:

    examinator recreatief vlieger (Recreational Flight Examiner);

    RFIE:

    examinator voor de bevoegdverklaring tot recreatief vlieginstructeur (Recreational Flight Instructor Examiner);

    wet:

    Wet luchtvaart.

2. Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel c, vervalt onderdeel d.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Verwijzingen naar JAR-FCL in deze regeling hebben betrekking op de Nederlandstalige versie van JAR-FCL 1, 2 of 4, zoals deze ter inzage liggen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust tevens op artikel 1.5 van de wet.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en derde lid vervallen

2. In het vijfde lid wordt ‘de test, bedoeld in JAR-FCL 1.425(a)(3) respectievelijk JAR-FCL 2.425(a)(3)’ vervangen door: de acceptatietest.

3. Het tweede, vierde, vijfde en zesde lid worden vernummerd tot eerste, tweede, derde en vierde lid.

D

De artikelen 3 en 4 vervallen.

E

Paragraaf 2.3 komt te luiden:

§ 2.3. Aftekenbevoegdheid

Artikel 8

Een examinator is bevoegd om, indien een kandidaat aan alle voorwaarden heeft voldaan, de desbetreffende bevoegdverklaring te verlengen dan wel hernieuwd af te geven door daarvan namens de minister aantekening te maken op het document, waarop bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven, en dit document af te tekenen.

F

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Er kunnen senior-examinatoren benoemd worden.

G

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd;

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een senior-examinator kan indien deze een taak uitoefent als bedoeld in artikel 8 hiervoor een vergoeding declareren bij de minister.

2. In het derde lid wordt ‘het Ministerie van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: de minister.

H

Artikel 15, derde lid, komt te luiden:

3. Een benoeming tot senior-examinator is geschorst gedurende de periode waarin de autorisatie tot examinator dan wel de bevoegdverklaring afgegeven op grond van verordening (EU) nr. 1178/2011 is geschorst.

I

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid vervallen.

2. Het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

ARTIKEL VI

De Regeling gelijkstelling buitenlandse bewijzen van bevoegdheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk I komt te luiden:

HOOFDSTUK I. INDIVIDUELE GELIJKSTELLINGEN

Artikel 1

Deze regeling berust op artikel 12 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

Artikel 2
  • 1. Onverminderd hetgeen bij verordening (EU) nr. 1178/2011 is bepaald kan aan de houder van een buitenlandse bewijs van bevoegdheid afgegeven overeenkomstig de eisen van Annex I bij het verdrag een bewijs van gelijkstelling worden afgegeven.

  • 2. Bevoegdverklaringen worden uitsluitend gelijkgesteld in samenhang met de gelijkstelling van een bewijs van bevoegdheid.

  • 3. Voor de gelijkstelling van een PPL(A) als ballonvaarder geldt dat de houder moet beschikken over een medisch certificaat klasse 2, minimaal 17 jaren moet zijn en over ten minste 100 vlieguren moet beschikken.

  • 4. Voor de gelijkstelling van een zweefvliegbewijs geldt dat de houder minimaal 17 jaren moet zijn en minimaal 100 starts heeft verricht.

B

Hoofdstuk II vervalt.

C

In artikel 10, tweede lid, wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

D

Artikel 11 vervalt.

E

Het opschrift van hoofdstuk IV komt te luiden:

HOOFDSTUK IV. GROEPSGELIJKSTELLINGEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 4 VAN DE BASISVERORDENING

F

In artikel 16 wordt ‘in de artikelen 27, 28 en 29 van de Regeling toezicht luchtvaart’ vervangen door: in de Wet luchtvaart.

G

Hoofdstuk V vervalt.

H

Bijlage A vervalt.

ARTIKEL VII

De Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 1 komt te luiden:

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

adviescommissie:

commissie als bedoeld in artikel 32 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

gevestigd medisch instituut:

organisatie met klinische onderzoeks- en trainingsfaciliteiten die experts, waaronder luchtvaartmedische experts, beschikbaar heeft op het voor deze regeling relevante gebied van luchtvaartgeneeskunde en de daarbij gebruikte faciliteiten;

keuring klasse 3:

keuring, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 3;

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart.

B

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2. GEAUTORISEERDE GENEESKUNDIGE INSTANTIES VOOR MEDISCHE KEURINGEN KLASSE 3

C

In artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘certificeringsinstelling’ ingevoegd: of een vergelijkbaar managementsysteem.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘alle klassen’ vervangen door: klasse 3.

2. In onderdeel f vervalt ‘1, 2 en’.

3. Aan onderdeel m wordt toegevoegd: of een vergelijkbaar managementsysteem.

E

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. GEAUTORISEERDE GENEESKUNDIGEN VOOR MEDISCHE KEURINGEN KLASSE 3

F

In artikel 5, eerste lid, aanhef, vervalt ‘1, 2 of’.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, onder 1° en 2°, komt te luiden:

  • 1°. een certificaat van de basisopleiding geneeskunde;

  • 2°. een certificaat van een instelling die de cursus ‘training in de luchtvaartgeneeskunde voor gevorderden’, aanbiedt, aangevend dat onder de verantwoordelijkheid van die instelling de genoemde cursus met goed gevolg is doorlopen.

2. In onderdeel b wordt ‘van de klasse waarvoor de autorisatie geldt’ vervangen door: klasse 3.

3. In onderdeel d wordt ‘elke klasse waarvoor de autorisatie geldt’ vervangen door: klasse 3.

H

De artikelen 8 en 9 vervallen.

I

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4. MEDISCHE KEURINGEN KLASSE 3

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt ‘1 en’.

2. Het tweede lid vervalt.

3. De aanduiding ‘1’ voor de tekst vervalt.

K

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De keurling voldoet, voorafgaand aan de keuring bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige waar de keuring plaatsvindt, aan de volgende eisen

    • a. MED.A.035 van verordening (EU) nr. 1178/2011;

    • b. vult in en ondertekent een door de minister verstrekt aanvraagformulier voor de afgifte van een medische verklaring, volgens de instructies zoals ontvangen bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige; en

    • c. voldoet de door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige voor de minister te innen vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van de aanvraag tot de afgifte of verlenging van een medische verklaring, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief.

L

Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De medische keuring klasse 3 en de hieruit resulterende adviesrapportages aan de minister worden uitgevoerd en opgesteld met inachtneming van de medische eisen, voorgeschreven keuringsmethoden, voorgeschreven procedures, alsmede de eisen gesteld aan de adviesrapportage, bedoeld in bijlage 2, appendix 1, bij deze regeling.

M

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt ‘1 of’.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. In het tweede lid (nieuw) vervalt ‘of het tweede lid onderdeel a, of het tweede lid onderdeel b, voor zover de houder van een medische verklaring deze langer dan een jaar heeft laten verlopen,’.

N

Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden:

HOOFDSTUK 5. MEDISCHE VERKLARINGEN KLASSE 3

O

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt ‘1, 2 of’.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De minister kan onder meer de volgende beperkingen verbinden aan een af te geven of te verlengen medische verklaring klasse 3:

    • a. slechts geldig gedurende een in de medische verklaring aangegeven aantal maanden (TML);

    • b. slechts geldig als een corrigerende bril of corrigerende contactlenzen worden gedragen, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VDL);

    • c. slechts geldig als een corrigerende bril met multifocale glazen wordt gedragen, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VML);

    • d. slechts geldig als een corrigerende bril voor het zien op korte afstand bij de hand wordt gehouden, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VNL);

    • e. bijzondere beperkingen zoals gespecificeerd (SSL);

    • f. vergt oogheelkundig onderzoek door een deskundige (RXO);

    • g. moet door de minister worden afgegeven (AMS);

    • h. speciale instructies – neem contact op voor nadere instructies van de minister (SIC).

P

In artikel 16, tweede lid, onderdeel c, vervalt ‘1, 2 of’.

Q

Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. TUSSENTIJDSE HANDELINGEN MET BETREKKING TOT EEN MEDISCHE VERKLARING KLASSE 3

R

In de artikelen 18, 19, eerste lid, 20, eerste lid, en 21, eerste lid, vervalt ‘Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit via hun bedrijfsarts’.

S

In artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘Verkeer en Waterstaat vervangen’ door: Infrastructuur en Milieu.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De Adviescommissie kan een reglement van orde opstellen.

T

Het opschrift van hoofdstuk 8 komt te luiden:

HOOFDSTUK 8. ALGEMENE VERPLICHTINGEN VOOR HOUDERS EN AANVRAGERS VAN EEN MEDISCHE VERKLARING KLASSE 3

U

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift en de titel komen te luiden:

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 13, EERSTE LID, ONDERDELEN A EN B, VAN DE REGELING GENEESKUNDIGE INSTANTIES, GENEESKUNDIGEN EN MEDISCHE VERKLARINGEN VOOR DE LUCHTVAART

Keuring en adviesrapportage door geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige

2. In hoofdstuk 1 wordt ‘legitimatiebewijs’ telkens vervangen door ‘identificatiebewijs’, wordt ‘andere JAA Staat’ vervangen door ‘door de minister aangewezen staat’ en vervalt ‘met JAA status’.

3. In hoofdstuk 2 vervalt ‘–. JAR-FCL 3 subdeel B voor keuringen klasse 1; –. JAR-FCL 3 subdeel C voor keuringen klasse 2;’, wordt ‘Appendix 1’ vervangen door ‘Bijlage 1’, vervalt de paragraaf ‘Voor klasse 1 en 2’ en vervalt ‘Voor klasse 3’.

4. In appendix 1 vervalt het hoofdstuk ‘3. Oncologie’, wordt hoofdstuk 4 wordt vernummerd tot hoofdstuk 3 en vervallen in de lijst met afkortingen en acroniemen de onderdelen ‘JAA’ en ‘JAR-FCL’.

ARTIKEL VIII

De Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    erkende taalbeoordelingsinstantie:

    door de minister met betrekking tot het aanbieden en afnemen van de test ten behoeve van de taalvaardigheidsaantekening erkende opleidingsinstelling;

    geregistreerde opleidingsinstelling:

    een door de minster geregistreerde opleidingsinstelling voor het geven van training voor het verkrijgen van bepaalde bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen;

    minister:

    Minister van Infrastructuur en Milieu;

    MLA (Micro Light Aeroplane):

    vliegtuig als bedoeld in het Besluit luchtvaartuigen 2008.

  • 2. In deze regeling wordt met de volgende toevoegingen bedoeld:

    • A: de categorie vliegtuigen (Aircraft);

    • H: de categorie helikopters (Helicopters).

  • 3. Verwijzingen naar JAR-FCL in deze regeling hebben betrekking op de Nederlandstalige versie van JAR-FCL 1, 2 of 4, zoals deze ter inzage liggen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart.

C

In artikel 2 vervalt telkens ‘, kwalificatie’.

D

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

1. De minister registreert op aanvraag een opleidingsinstelling voor de opleiding RPL(MLA) of de module RT indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 10.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De aanvraag tot registratie gaat vergezeld van:

  • a. voor de registratie van een opleidingsinstelling voor RPL(MLA):

    • 1°. naam of model van het trainingshandboek dat wordt gebruikt;

    • 2°. verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de training zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling;

  • b. indien de registratie van een opleidingsinstelling enkel betrekking heeft op de module RT:

    • 1°. overzicht en curriculum vitae van het bij de opleiding betrokken onderwijzend personeel;

    • 2°. beschrijving van de accommodatie en theorie-instructievoorzieningen;

    • 3°. bewijs van beschikbaarheid van simulatieapparatuur en instructeurs;

    • 4°. exemplaar van de syllabus die wordt gebruikt;

    • 5°. verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de training zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling.

F

In artikel 5, eerste lid, vervalt ‘of kwalificatie’.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister registreert op aanvraag een opleidingsinstelling opnieuw voor de termijn, genoemd in de bijlagen bij JAR-FCL 1.055, JAR-FCL 2.055 en JAR-FCL4.055, indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 10.

2. In het tweede lid wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: de minister.

H

In artikel 7 vervalt ‘of kwalificeren’.

I

In artikel 8 vervalt ‘of gekwalificeerde’ en wordt ‘Onze Minister’ telkens vervangen door: de minister.

J

In artikel 9 vervallen ‘of gekwalificeerde’ en ‘of kwalificatie’ en wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: de minister.

K

Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen 1 en 5 vervallen.

2. De onderdelen 2, 3, 4 en 6 worden vernummerd tot 1, 2, 3, en 4.

L

Artikel 11 vervalt.

M

In artikel 11a wordt ‘bedoeld in JAR-FCL 1.010 en JAR-FCL 2.010 of Bijlage 1 bij het op 7 december 1944 te Chicago gesloten Verdrag inzake de internationale Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109)’ vervangen door: FCL.055 van verordening (EU) nr. 1178/2011.

ARTIKEL IX

De Regeling logboeken wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘RPL,’ ingevoegd ‘respectievelijk een’ en wordt na ‘model’ ingevoegd: respectievelijk het model zoals in de aanvaardbare en alternatieve wijzen van naleving behorend bij verordening (EU) nr. 1178/2011, FCL.050, door EASA is vastgesteld.

2. In het vierde lid vervalt ‘van vluchten uitgevoerd onder een AOC door de luchtvaartmaatschappij’ en ‘waarvan het model voor houders van een CPL of ATPL gelijk is aan het in bijlage 1 en voor houders van een CFEL gelijk is aan het in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen model,’.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op de artikelen 1.5 en 2.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Een logboek als bedoeld in artikel 1, eerste en vierde lid wordt ingevuld overeenkomstig de instructies zoals in de aanvaardbare en alternatieve wijzen van naleving behorend bij verordening (EU) nr. 1178/2011, FCL.050, door EASA zijn vastgesteld.

ARTIKEL X

De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties en bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

B

Artikel 7 vervalt.

ARTIKEL XI

De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor ‘verordening (EU) nr. 1178/ 2011’ worden de volgende definities ingevoegd:

verordening (EG) nr. 2042/2003:

verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315);

verordening (EU) nr. 805/2011:

verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 206);.

2. Na ‘verordening (EU) nr. 1178/ 2011’ wordt de volgende definitie ingevoegd:

verordening (EU) nr. 748/2012:

verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L224).

B

Paragraaf 3, komt te luiden:

§ 3. Handhaving

Artikel 3.1. (aanwijzing overtredingen)
  • 1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn:

    • a. artikel 5, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van de basisverordening juncto artikel 2, 3, 4, 5, bijlage 1, paragrafen 21.A.177, 21.A.181, 21.A.209, 21.B.345 van verordening (EU) nr. 748/2012 of artikel 5 en bijlage I, paragrafen M.A.201, van verordening (EG) nr. 2042/2003;

    • b. artikel 6, eerste en derde lid, van de basisverordening juncto artikel 2, bijlage I, paragraaf 21.A.211, van verordening (EU) nr. 748/2012;

    • c. artikel 7, eerste, tweede en zesde lid, van de basisverordening juncto artikel 3, bijlage 1, paragrafen FCL.050, FCL.065, FCL.070 en FCL.075, of bijlage IV, paragraaf MED.020, van verordening (EU) nr. 1178/2011;

    • d. artikel 8 quater, eerste, tweede en tiende lid, van de basisverordening juncto artikel 1, vijfde lid, of artikel 17, van verordening (EU) nr. 805/2011.

  • 2. Overtreding van de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als een overtreding.

Artikel 3.2. (aanwijzing misdrijven)
  • 1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn artikel 5, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van de basisverordening juncto artikel 2, bijlage I, paragraaf 21.B.320 of subdeel H, van verordening (EU) nr. 748/2012.

  • 2. Overtreding van de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als een misdrijf.

ARTIKEL XII

De Regeling kwalificaties STDs en de Regeling aanwijzing JAA-landen worden ingetrokken.

ARTIKEL XIII

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen D, F tot en met O, W tot en met AA, van de Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Stb. 2013, 140) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt uitvoering gegeven aan verordening (EG) nr. 216/2008, de zogenaamde basisverordening van de EASA, en enkele uitvoeringsverordeningen die op de basisverordening gebaseerd zijn te weten verordening (EU) nr. 805/2011 inzake luchtverkeersleiders en verordening (EU) nr. 1178/2011 inzake vliegend personeel. De basisverordening en de uitvoeringsverordeningen zijn inmiddels in werking getreden. De wijzigingsregeling wijzigt 10 regelingen die te maken hebben met de brevettering van vliegend personeel, 2 regelingen die betrekking hebben op luchtverkeerdienstverlening en tot slot de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid. De wijzigingsregeling is het slot van de uitvoering van deze verordeningen nadat de Wet luchtvaart door de zogenaamde ‘EASA-wet’ (Stb. 2013, 140) is aangepast en via het ‘EASA wijzigingsbesluit’ (Stb. 2013, 554) het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008 zijn aangepast.

De verordening inzake luchtverkeersleiders reguleert de brevetten van luchtverkeersleiders (ATCOs) en leerlingluchtverkeersleiders. Alle bepalingen omtrent deze brevetten, de vereisten waaraan moet worden voldaan en ook de vereisten waaraan opleidingen en opleidingsinstellingen moeten voldoen worden uit de regelingen verwijderd. De regelgeving is enkel nog van toepassing op de vluchtinformatieverstrekker (flight information officer – FISO) en de luchthaveninformatieverstrekker (aeronautical station operator – ASO). De verordening inzake luchtverkeersleiders is de één op één omzetting van een oude richtlijn (nr. 2004/36/EG) en bevat daarom nog op veel punten ruimte voor de lidstaten. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe verordening die tot in detail de brevetten van (leerling-)luchtverkeersleiders zal regelen. Daar waar mogelijk wordt in de onderhavige regeling hierop geanticipeerd. De verordening zal naar verwachting eind 2014 in werking treden.

De verordening inzake vliegend personeel is in werking getreden maar laat op diverse punten de lidstaten de mogelijkheid om de toepassing ervan uit te stellen door middel van een OPT-OUT. Nederland maakt gebruik van deze OPT-OUT mogelijkheden waardoor de verordening met betrekking tot de verschillende brevetten stapsgewijs in april 2013, april 2014 en april 2015 van toepassing wordt. De verordening inzake vliegend personeel is van toepassing op de Private Pilot Licence (PPL), Commercial Pilot Licence (CPL), Airline Transport Pilot Licence (ATPL) en de Multi Pilot Licence (MPL). Dit houdt in dat de nationale regelgeving alleen nog maar van toepassing is op het bewijs van bevoegdheid voor een recreatief vlieger (Recreational Pilot Licence – RPL) en voor de brevetten voor de luchtvaartuigen die in bijlage II bij de basisverordening genoemd staan en die in Nederland vliegen. Bij deze zogenaamde ‘Annex II luchtvaartuigen’ gaat het met name om historische luchtvaartuigen, luchtvaartuigen met een experimenteel of wetenschappelijk karakter, amateurbouwluchtvaartuigen en bepaalde luchtvaartuigen met een beperkt gewicht, mits deze luchtvaartuigen voor niet-commerciële doeleinden gebruikt worden. Ook de bevoegdheid om op commerciële basis ballonvluchten (Commercial Pilot Licence Free Balloons – CPL(FB) uit te voeren blijft voorlopig nog een nationale bevoegdheid. Pas vanaf 2015 zullen de bepalingen uit de verordening inzake vliegend personeel ook hierop van toepassing zijn. Daarnaast blijven de regelingen van belang voor een typisch nationale bevoegdverklaring die aan de Europees gereguleerde brevetten kan worden verbonden: de Crop Spray Rating (CSR). Vanaf 2015 zal het Nederlandse RPL grotendeels worden vervangen door het Europese Light Aeroplane Pilot Licence (LAPL), doordat Nederland het LAPL geldig zal verklaren voor het grootste deel van de luchtvaartuigen waarvoor een RPL vereist is. De regelgeving zal dan nogmaals aangepast moeten worden.

Ten slotte wordt met de uitvoering van de basisverordening en de uitvoeringsverordening een omslag beoogd in de wijze waarop in de luchtvaartregelgeving wordt omgegaan met de onderwerpen die bij of krachtens de basisverordening worden geregeld. Waar tot de inwerkingtreding van de EASA-wet de meest essentiële normen uit de verordeningen ten behoeve van uitvoering, toezicht en handhaving in de Wet luchtvaart werden opgenomen, is dit na de inwerkingtreding van de EASA-wet niet meer noodzakelijk. De Wet luchtvaart bevat in hoofdstuk 1 een aantal delegatiebepalingen ten behoeve van de uitvoering. Meer specifiek bevat artikel 1.6 een grondslag om bij regeling bepalingen van de verordeningen aan te wijzen die strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden. Door de aanpassing van hoofdstuk 11 wordt het mogelijk rechtstreeks toezicht te houden op de bepalingen van de verordeningen en deze ook te handhaven. Op een aantal punten laten de diverse verordeningen nog wat ruimte aan de lidstaten om voorschriften te stellen. Het gaat hierbij met name om procedurele voorschriften. In artikel 1.5 is een grondslag opgenomen die de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de minister) de mogelijkheid geeft om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aan deze voorschriften invulling te geven. Op een aantal punten bevatten de regelingen inzake vliegend personeel en de regelingen met betrekking tot luchtverkeersdienstverlening dan ook nog wat procedurele uitvoeringsvoorschriften. Waar nodig zullen deze in de artikelsgewijze toelichting worden toegelicht.

Deze regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten met zich mee en heeft geen bedrijfseffecten. De Europese brevetten en voorschriften komen enkel in de plaats van de bestaande nationale voorschriften. Omwisseling van brevetten en certificaten is in principe niet nodig omdat de verordeningen voorzien in overgangstermijnen, waardoor kan worden aangesloten bij natuurlijke momenten waarop een brevet of certificaat al vernieuwd moest worden.

De regeling treedt in werking op het moment dat de relevante bepalingen van de Wet luchtvaart in werking treden. Aangezien deze regeling de uitvoering van een verordening betreft wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Tevens is de regeling om deze reden niet op internet ter consultatie aangeboden.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van de Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking

De verordening inzake luchtverkeersleiders bevat de certificeringgrondslagen voor de opleidingsinstellingen voor ATCOs. Tevens stelt de verordening dat een opleidingsinstelling over een opleidingenplan moet beschikken en worden de kaders voor dergelijke plannen gegeven. In de conceptverordening die de verordening zal vervangen worden deze kaders en eisen nog nader uitgewerkt. De nationale regeling is voor het grootste deel dan ook alleen nog maar van belang voor de FISO en de ASO. Enkel met betrekking tot de taalvaardigheidsbeoordeling bevat de regeling een uitwerking van de verordening en geeft het invulling aan de eis dat de bevoegde autoriteit een beoordelingsprocedure moet vaststellen

Artikel II Wijziging van de Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking

De Regeling examens bevat de procedurele vereisten voor de examinering van zowel ATCOs, FISOs als ASOs. Tot op heden werden de examens voor ATCO, FISO en ASO afgenomen door een door de minister ingestelde examencommissie die door de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) gefaciliteerd werd. De EU verordeningen gaan echter uit van een integraal systeem van dienstverlening, opleiding en beoordeling, waarbij voor elke fase nadrukkelijk kwaliteits- en onafhankelijkheidseisen worden gesteld. Er is daarom voor gekozen om de examencommissie op te heffen. LVNL zal intern de examinering vormgeven en deze vormgeving zal worden meegenomen in de certificering die LVNL ondergaat op opleidingsinstantie, en daarnaast ook nog als verlener van luchtverkeersdiensten. LVNL zal ten behoeve van de examens een interne examencommissie inrichten en een reglement opstellen. Deze inrichting en het reglement zijn nadrukkelijk onderdeel van het toezicht dat ILT uitoefent op LVNL. Aangezien de opleiding voor de FISO zodanig verbonden is met de opleiding voor ATCO wordt hierop hetzelfde regime van toepassing. De regelgeving omtrent de opleiding en examinering van de ASO wordt in deze wijzigingsregeling niet gewijzigd. Momenteel wordt onderzocht of het wenselijk dit in de toekomst aan te passen.

Artikel III Wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004

De verordening inzake vliegend personeel en de onderliggende documentatie die door het Agentschap inzake luchtvaartveiligheid (EASA) wordt versterkt bevat gedetailleerde voorschriften met betrekking tot de inhoud en vorm van de examens. Desalniettemin moet een aantal procedurele voorschriften nog wel door lidstaten worden ingevuld om de daadwerkelijke gang van zaken rondom het afnemen van examens vorm te geven. Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 is dan ook van toepassing op alle examens, tenzij duidelijk uit de context volgt dat het enkel op de nationale brevetten van toepassing is. Dit is bijvoorbeeld het geval met artikel 15, waarin staat opgenomen dat een kandidaat zich een examinator laat toedelen. Dit is enkel van toepassing op de nationale brevetten, aangezien de verordening inzake vliegend personeel juist uitgaat van de vrije keus van kandidaten en marktwerking tussen examinatoren.

Sinds 1 januari 2013 wordt het schriftelijke theorie examen voor luchtvarenden afgenomen door het CBR. Om over voldoende inhoudelijke kennis te beschikken maakt CBR op commerciële basis gebruik van experts. Het is dan ook niet langer noodzakelijk de benoeming en betaling van dergelijke theorie-experts in het examenreglement op te nemen. De bepalingen daaromtrent worden daarom geschrapt.

Artikel IV Wijziging van Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001

De wijziging van de Regeling bewijzen bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 maakt dat de regeling enkel nog van toepassing is op de nationale brevetten die niet onder het toepassingsbereik van de verordening inzake vliegend personeel vallen. Het gaat dan om het RPL, CPL(FB) en bijbehorende bevoegdverklaringen zoals die voor examinator (FE) en instructeur (FI) en de specifieke bevoegdverklaringen radio telefonie (RT), nachtvliegen en CSR.

Artikel V Wijziging van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004

De verordening inzake vliegend personeel wijzigt de positie van de examinator. Tot op heden stelde een examinator namens de minister het examenresultaat vast. De minister was ook verantwoordelijk voor de toedeling van de examinatoren aan de kandidaten, vaak door middel van zogenaamde protocolhouders. Op basis van de verordening neemt een examinator echter een onafhankelijke positie in en stelt hij zelf het resultaat van het examen vast. Kandidaten zijn vrij in de keuze van een examinator en deze mag ook zelf zijn tarief vaststellen. De inhoudelijke vereisten waar examinatoren aan moeten voldoen en voorwaarden waaronder zij hun taken mogen uitoefenen staan in de verordening opgenomen. De bevoegde autoriteit ziet toe op de kwaliteit en onafhankelijkheid van de examinator. De Regeling examinatoren wordt aan deze wijzigingen aangepast en is in grote mate enkel nog van toepassing op examinatoren voor de nationale brevetten RPL, CPL(FB) en enkele bevoegdverklaringen. Op een paar procedurele punten is de regeling nog wel van toepassing op alle examinatoren. Het gaat dan om artikel 8 waarin examinatoren de bevoegdheid krijgen om op het brevet het examenresultaat aan tekenen, een bevoegdheid die op grond van FCL.1025, onderdeel b, onder 2, ook onder de verordening inzake vliegend personeel expliciet moet worden toebedeeld.

Artikel VI Wijziging van de Regeling gelijkstelling buitenlandse bewijzen van bevoegdheid

De Regeling gelijkstelling bevatte de implementatie van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge erkenning van bewijzen van bevoegdheid voor burgerluchtvaartpersoneel. Met de inwerkingtreding van de verordening inzake vliegend personeel wordt deze ingetrokken overeenkomstig artikel 69, tweede lid, van de basisverordening. De preambule van de verordening geeft aan dat maatregelen die bij de verordening worden vastgesteld, dienen te worden beschouwd als de overeenkomstige maatregelen. De regeling is hierdoor enkel nog van belang voor de gelijkstelling van buitenlandse brevetten die niet onder de verordening vallen, dat wil zeggen brevetten vergelijkbaar met het RPL. Inhoudelijk is de regeling beperkt tot brevetten die voldoen aan de minimale standaarden van de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

De regeling ziet dus niet op bijvoorbeeld brevetten voor micro light aeroplanes (MLA) omdat ICAO deze niet reguleert. De regeling ziet daarnaast nog op brevetten die vallen onder artikel 4, onderdelen b en d, van de basisverordening: de gelijkstelling van brevetten van personeel dat werkt op binnen de EU geregistreerde luchtvaartuigen, maar waarvan het toezicht is gedelegeerd naar een derde land en die daar ook gebruikt worden, zogenaamde ‘lease-constructies’.

Artikel VII Wijziging van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart

Medische certificaten klasse 1 en 2 worden volledig door de verordening inzake vliegend personeel gereguleerd. Ook indien deze certificaten worden verbonden aan nationale brevetten worden zij inhoudelijk voor de verordening ingevuld. Voor het nationale RPL is aldus een Europees klasse 2 certificaat vereist. De Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart is inhoudelijk enkel nog van toepassing op de klasse 3 medische verklaring die onder andere aan luchtverkeersdienstverlenend personeel wordt verstrekt. De bepalingen omtrent de adviescommissie zijn echter ook van toepassing op Europese certificaten voor zover deze door de minister zijn verstrekt. Het uitgangspunt van de verordening is dat zij door de bevoegde luchtvaartmedische instanties of artsen worden verstrekt, tenzij deze het besluit over de geschiktheid aan de minister heeft voorgelegd. In dergelijke situaties behandelt de adviescommissie de bezwaren van de keurling.

Artikel VIII Wijziging van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001

De Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 is zodanig aangepast dat de regeling enkel nog ziet op de registratie van de opleidingen voor nationale brevetten. Hierbij moet meteen de kanttekening worden geplaatst dat het nationale RPL brevet vanaf 2015 grotendeels zal worden vervangen door een Europees brevet. Het is hierdoor niet meer opportuun voor opleidinginstellingen om een nieuwe registratie voor die opleidingen te krijgen, aangezien kandidaten geen tijd meer hebben om een opleiding af te ronden die tot een bruikbaar brevet leidt. In de regeling is in artikel 3 opgenomen dat een eerste registratie enkel nog mogelijk is voor de RPL(MLA) en RT opleidingen. Daarnaast ziet de regeling in artikel 11a op de erkenning van taalbeoordelingsinstanties die ook voor de Europese brevetten de taalbeoordeling uitvoeren. Op grond van FCL.055 moeten lidstaten hiervoor een systeem inrichten. Nederland had dit al gedaan ter uitvoering van eerdere internationale verplichtingen: de implementatie van de Joint Aviation Requirements (JAR) van de Joint Aviation Authorities (JAA).

Artikel IX Wijziging van de Regeling logboeken

Zowel de Wet luchtvaart, artikel 2.10, als de verordening inzake vliegend personeel, FCL.050, eist dat de overheid regelt welke gegevens een vlieger moet registeren en op welke wijze dit gebeurt. Ter uitvoering hiervan is in de Regeling logboeken voor houders van een RPL een bijlage opgenomen en wordt voor de houders van Europese brevetten verwezen naar het materiaal dat EASA op dit punt heeft opgesteld. Daarnaast is artikel 1 zodanig aangepast dat geautomatiseerde logboeken volledig geaccepteerd worden.

Artikel X Wijziging van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties en bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart

De wederzijdse erkenning van de brevetten van luchtverkeersleiders wordt geregeld door de basisverordening en de verordening inzake luchtverkeersleiders, Artikel 7 van de regeling vervalt dan ook.

Artikel XI Wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid

Op basis van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart heeft de minister de bevoegdheid voorschriften van de basisverordening of de daarop gebaseerde uitvoeringsverordeningen aan te wijzen, waarvan de overtreding in combinatie met de artikelen 11.9 en 11.10 van de Wet luchtvaart een strafbaar feit oplevert. In de onderhavige regeling wordt deze bevoegdheid ingevuld. Tot op heden verliep de strafrechtelijke handhaving van de bepalingen van de basisverordening en de uitvoeringsverordeningen via de algemene ge- en verbodsbepalingen van de Wet luchtvaart. Met de inwerkingtreding van de Wet van 28 maart 2013 tot wijzing van de Wet luchtvaart zijn deze verbodsbepalingen niet meer van toepassing op de onderwerpen die bij of krachtens de basisverordening worden geregeld. Het gaat hierbij om luchtwaardigheid, vliegend personeel, vluchtuitvoering en luchtverkeersleiders. Aangezien het nadrukkelijk niet de bedoeling is om de strafbaarstelling van deze onderwerpen uit te breiden, is bij de aanwijzing van de relevante bepalingen aangesloten bij de gedragingen die in de artikelen 11.9 en 11.10 als overtreding dan wel misdrijf zijn aangemerkt. Voor de opmaak van het de artikelen is aangesloten bij regelingen die gebaseerd zijn op artikel 6.2 van de Wet dieren, waarin de Minister van Economische Zaken een vergelijkbare bevoegdheid heeft.

Hieronder is een transponeringstabel opgenomen waarin staat aangegeven met welke inhoudelijke bepaling van de Wet luchtvaart de aangewezen bepalingen van de verordeningen overeenkomen. Een aantal bepalingen van de Wet luchtvaart ziet enkel op de nationale situatie en heeft om die reden geen corresponderende bepaling in de verordeningen. Omwille van de leesbaarheid zijn de delegatiegrondslagen van de verordeningen niet in de tabel opgenomen maar enkel het artikel waarin de inhoudelijke gedraging is in de tabel opgenomen. De delegatiegrondslagen zijn opgenomen voor:

  • luchtwaardigheid, inclusief milieueisen, in artikel 5, vijfde lid, en artikel 6, derde lid, basisverordening;

  • vliegend personeel in artikel 7, zesde lid, basisverordening;

  • vluchtuitvoering in artikel 8, vijfde lid, basisverordening, en

  • luchtverkeersleiders in artikel 8 quater, tiende lid, basisverordening.

De delegatiegrondslagen zijn uiteraard wel expliciet opgenomen in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid.

Transponeringstabel artikel 11.9 Overtredingen

Wet luchtvaart

Verordeningen

Artikel 2.1, eerste lid

Artikel 7, tweede lid, basisverordening

Artikel 8 quater, tweede lid, basisverordening

Artikel 2.1, tweede lid

Artikel 7, eerste en zesde lid, basisverordening jo artikel 3 verordening 1178/2011 en artikel 8 quater, eerste en tiende lid, jo artikel 1 verordening 805/2011

Artikel 2.1, derde lid

Nvt

Artikel 2.1, vierde lid

Artikel 14, vierde en zesde lid, basisverordening

Artikel 2.3, vijfde lid

Paragraaf FCL.065 verordening 1178/2011

Artikel 2.3, achtste lid

Artikel 14, vierde en zesde lid, basisverordening

Artikel 2.5. tweede lid

Bijlage I, paragraaf FCL.070 verordening 1178/2011

Artikel 2.6, derde lid

Bijlage I, paragraaf FCL.070 verordening 1178/2011

Artikel 2.10, tweede lid

Bijlage I, paragraaf FCL.050 verordening 1178/2011

Artikel 2.11

Bijlage IV, paragraaf MED.020 verordening 1178/2011 en artikel 17 verordening 805/2011

artikel 3.8, tweede lid

Artikel 5, eerste en tweede lid, basisverordening

Artikel 3.16, derde lid

Bijlage I, paragraaf 21.A.177 verordening 748/2012

Artikel 3.19, eerste lid

Bijlage I, paragraaf 21.A.181 verordening 748/2012

Artikel 3.19a, eerst lid

Artikel 6, eerste en tweede lid, basisverordening

Artikel 3.19a, vijfde lid

Nvt

Artikel 3.19c, vierde lid

Nvt

Artikel 3.19e, tweede lid

Bijlage I, paragraaf 21.A.209, verordening 748/2012

Artikel 3.19e, derde lid

Bijlage I, paragraaf 21.A.209, verordening 748/2012

Artikel 3.19e, vierde lid

Nvt

Artikel 3.19f, vijfde lid

 

Artikel 3.19f, zevende lid

Nvt

Artikel, 3.22, eerste lid

Bijlage I, paragraaf M.A.201, verordening 2042/2003

Artikel 3.22, tweede lid

Artikel 6, eerste lid, basisverordening

Artikel 3.25, vierde lid

Artikelen 3 en 4, jo bijlage I, paragraaf M.A.201, verordening 748/2003

Artikel 3.30, tweede lid

Artikel 5 verordening 2042/2003

Artikel 4.8

Bijlage I, paragraaf FCL.045, verordening 1178/2011

Transponeringstabel artikel 11.10 misdrijven

Wet luchtvaart

Verordeningen

Artikel 2.12, eerste lid

Bijlage IV, paragraaf 7.g, basisverordening

Artikel 2.12 overig

Nvt

Artikel 3.8, eerste lid

Artikel 5, eerste, tweede lid en zesde lid, basisverordening

Artikel 3.13, derde lid

Nvt

Artikel 3.13, vierde lid

Artikel 5, vierde lid, basisverordening

Artikel XI Intrekking Regeling kwalificaties STDs en Regeling aanwijzing JAA-landen

De Regeling kwalificaties STDs wordt ingetrokken omdat er naast de Europees gereguleerde keuringen van simulation training devices (STDs) geen ruimte meer is voor nationale keuringen. Ook de Regeling aanwijzing JAA -landen wordt ingetrokken. De basisverordening, artikel 12, en de verordening inzake vliegend personeel, artikel 8, regelen uitputtend de wederzijdse erkenning van brevetten. Binnen de Europese Unie geldt uiteraard volledige wederzijdse erkenning.

Erkenning van brevetten uit derde landen is enkel mogelijk indien de EU een overeenkomst met dit land heeft of lidstaten voor de inwerkingtreding van de verordeningen overeenkomsten hadden. In die gevallen reguleert de verordening vervolgens hoe deze brevetten moeten worden omgezet in Europese brevetten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.

Naar boven