Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 5623 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 5623 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);
Gelet op de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdeel c, 94, 94a en 94b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 9.1 van de Wet dieren;
Gelet op artikel 6a van de Plantenziektenwet;
Besluit:
1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
degene die werkzaamheden laat verrichten of daartoe het verzoek doet;
de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei;
schriftelijke of elektronische door of vanwege de NVWA afgegeven verklaring naar aanleiding van de werkzaamheden;
Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken;
op 4 juni 2004 gesloten convenant tussen de Directeuren-Generaal van het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de toenmalige Voedsel en Waren Autoriteit enerzijds, en de Voorzitters van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren en de Centrale Organisatie voor de Vleessector anderzijds, waarin onder meer afspraken zijn neergelegd betreffende de taakverdeling op het gebied van post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk II en hoofdstuk IV, onderdeel B, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004;
schriftelijk of elektronisch document, door of vanwege de NVWA opgemaakt, dat dient om producten van dierlijke oorsprong te kanaliseren;
spanne tijd van één vierde deel van een uur, of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan werkzaamheden, met uitzondering van reistijd;
Minister van Economische Zaken;
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;
op de reis- en voorbereidende administratietijd betrekking hebbende retributie;
dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;
onderzoeken, keuringen en administratieve afwikkeling daarvan.
2. Voor de toepassing van deze regeling gelden voor de berekening van het aantal grootvee-eenheden, de omrekeningscoëfficiënten opgenomen in bijlage F.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
beschikking nr. 97/794/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 november 1997 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren (PbEG L323);
beschikking nr. 20012/812/EG van de Commissie van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden gebracht (PbEG L 36);
beschikking nr. 2004/407/EG van de Commissie van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEU L 151);
richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194);
richtlijn nr. 89/556/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PbEG L 302);
richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);
richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
richtlijn nr. 90/429/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PbEG L 224);
richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEU L 343);
richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder 1, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);
richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);
richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L125);
richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);
richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);
richtlijn nr. 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PbEG L 328);
verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);
verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU L 268);
verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);
verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);
verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);
verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L 3);
verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, 35);
verordening (EG) nr. 79/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van melk, melkproducten en melkderivaten die in die verordening zijn omschreven als categorie 3-materiaal (PbEU L 16);
verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten en tot wijziging van bijlage VI daarbij voor wat betreft omzetting in biogas en de verwerking van gesmolten vet (PbEU L 19);
verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194);
verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU L 300);
verordening (EG) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn;
verordening (EU) nr. 139/2013 van de Europese Commissie van 7 januari 2013 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Unie en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PbEU L 47).
Voor werkzaamheden als bedoeld in bijlage A bij deze regeling die binnen openingstijd worden verricht is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 155,23 en
b. een bedrag van € 27,84 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent of een andere medewerker van de NVWA is besteed;
c. een bedrag van € 5,– per certificaat indien een exportcertificaat is aangevraagd via CLIENT Export.
1. In zoverre in afwijking van artikel 3 is voor werkzaamheden die worden verricht in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 grootvee-eenheden per week met een maximum van 125 grootvee-eenheden per kwartaal een retributie verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 19,05 voor werkzaamheden als bedoeld in onderdeel d, onder 1, van bijlage A bij deze regeling;
b. een starttarief van € 60,00 en een bedrag van € 27,84 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed, voor werkzaamheden als bedoeld in onderdeel d, onder 2, 3 of 4, van bijlage A bij deze regeling.
2. Indien een slachthuis dat normaliter niet meer behandelt dan 10 grootvee-eenheden per week met een maximum van 125 grootvee-eenheden per kwartaal gedurende twee aaneengesloten dagen per jaar, maximaal één keer per kalenderjaar, een zodanig aantal dieren slacht dat in het desbetreffende kwartaal het maximum van 125 grootvee-eenheden wordt overschreden, is het eerste lid niettemin van toepassing, mits het slachthuis de NVWA uiterlijk vijftien werkdagen voorafgaand aan de eerste van de onderhavige twee aaneengesloten dagen daarvan melding maakt en daarbij aangeeft hoeveel dieren en van welke soort er op die dagen worden geslacht.
3. In afwijking van het eerste lid wordt voor de werkzaamheden op de in het tweede lid bedoelde twee aaneengesloten dagen de retributie in rekening gebracht, bedoeld in artikel 3.
Voor werkzaamheden als bedoeld in bijlage B bij deze regeling die binnen openingstijd worden verricht is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 102,11 en
b. een bedrag van € 36,48 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent of een andere medewerker van de NVWA is besteed;
c. een bedrag van € 5,– per certificaat indien een exportcertificaat is aangevraagd via CLIENT Export.
Voor werkzaamheden als bedoeld in onderdeel I van bijlage C bij deze regeling die binnen openingstijd worden verricht is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 155,23 en
b. een bedrag van € 27,84 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent of een andere medewerker van de NVWA is besteed.
1. Voor werkzaamheden als bedoeld in onderdeel II van bijlage C bij deze regeling is de aanbieder een retributie verschuldigd.
2. Voor werkzaamheden welke plaatsvinden op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur bestaat de retributie, bedoeld in het eerste lid, uit een tarief van € 0,01121 per kg, onderscheidenlijk per kg levend gewicht als het levende dieren betreft of levende producten, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 68,28 en ten hoogste € 525,42 in rekening wordt gebracht.
3. Voor werkzaamheden welke plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur of op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag bestaat de retributie, bedoeld in het eerste lid, uit een tarief van € 0,01457 per kg, onderscheidenlijk per kg levend gewicht als het levende dieren of levende producten betreft, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 88,77 en ten hoogste € 683,05 in rekening wordt gebracht.
4. In afwijking van het tweede lid bedraagt de maximale retributie voor een te controleren partij producten afkomstig van pluimvee, die vervoerd en aangeboden wordt als stukgoed:
a. € 955,40 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 500 ton;
b. € 1.910,84 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 1.000 ton;
c. € 3.821,71 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 2.000 ton;
d. € 5.740,41 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee vanaf 2.000 ton.
5. Indien de partij producten van dierlijke oorsprong afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het tweede lid, een retributie verschuldigd bestaande uit een tarief van tarief van € 0,0017 per kg met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 35,05 en ten hoogste € 408,85 in rekening wordt gebracht.
1. Voor werkzaamheden als bedoeld in bijlage D bij deze regeling is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 60,00 per certificaat, geleidebiljet of document.
2. In afwijking van het eerste lid is indien een gewaarmerkt afschrift van deze documenten wordt aangevraagd of indien meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd een retributie verschuldigd van € 60,00 voor het certificaat of geleidebiljet dat als eerste wordt afgegeven en een retributie van € 30,00 voor elk volgend certificaat of geleidebiljet indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de certificaten of geleidebiljetten hebben betrekking op een zelfde lading dieren of producten van dierlijke oorsprong;
b. de dieren of producten van dierlijke oorsprong worden op dezelfde dag afgevoerd, en
c. op de certificaten of geleidebiljetten wordt hetzelfde oorsprongs- en bestemmingsadres vermeld.
3. In afwijking van het eerste lid is een retributie verschuldigd van € 5,68 indien het geleidebiljet volledig elektronisch wordt gegenereerd.
4. In afwijking van het eerste lid is een retributie verschuldigd van € 652,09 indien de werkzaamheden betrekking hebben op de beoordeling van de tekst van een certificaat.
5. In afwijking van het eerste lid is een retributie verschuldigd van € 313,01 indien de werkzaamheden betrekking hebben op de aanvraag tot vervanging of wijziging van een eerder afgegeven certificaat.
1. Voor werkzaamheden als bedoeld in bijlage E bij deze regeling is de aanbieder een retributie verschuldigd die overeenkomt met de werkelijke kosten van de werkzaamheden, met inbegrip van en voor zover van toepassing, de kosten verbonden aan de met de voorbereiding en met de controle belaste personen van de NVWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.
2. Indien het laboratoriumonderzoek, bedoeld in onderdeel d, onder 3 van bijlage E bij deze regeling, wordt uitgevoerd op de monsters van landbouwhuisdieren als bedoeld in de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten, of van de van deze dieren afkomstige producten, en deze landbouwhuisdieren afkomstig zijn van een bedrijf dat overeenkomstig artikel 4 van die regeling onder officieel toezicht is geplaatst, is, in zoverre in afwijking van het eerste lid, uitsluitend de exploitant van het desbetreffende bedrijf waarvan de dieren afkomstig zijn, de retributie, bedoeld in het eerste lid, verschuldigd.
Voor de post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, ter zake van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.2, van verordening (EG) nr. 853/2004, verricht door een officiële assistent in het kader van de uitvoering van het Convenant Roodvleeskeuring, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 77,43 en
b. een bedrag van € 13,00 per kwartier dat aan de keuring door deze officiële assistent is besteed.
1. Naast de retributie, bedoeld in de artikelen 3 en 4, voor zover die betrekking heeft op werkzaamheden als bedoeld in onderdeel d van bijlage A bij deze regeling, is de aanbieder, bedoeld in dit artikel, een retributie verschuldigd van € 1,61 per ton geslacht gewicht voor de controles in het kader van het Nationaal Plan Residuen uit hoofde van artikel 5 van richtlijn nr. 96/23/EG.
2. Voor de toepassing van het eerste lid geldt als geslacht gewicht:
a. het toepasselijke geslacht gewicht, genoemd in bijlage G bij deze regeling, of
b. het gewicht dat is bepaald op basis van weging van het desbetreffende karkas aan de hand van een meetinstrument dat voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens artikel 5 van de Metrologiewet zijn gesteld.
1. De aanvrager van een herkeuring, bedoeld in artikel 2.9 van de Regeling dierlijke producten, is een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 489,31.
2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, is niet verschuldigd als de oorspronkelijke keuringsbeslissing niet in stand wordt gelaten.
Voor de behandeling en afhandeling van de volgende aanvragen is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 222,72 per aanvraag:
a. een aanvraag tot toestemming voor invoer in Nederland als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009;
b. een aanvraag tot toestemming voor vervoer naar een andere installatie als bedoeld in bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 2, onderdeel F, van verordening (EG) nr. 142/2011;
c. een aanvraag tot vergunning voor de invoer van een handelsmonster als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn nr. 92/118/EEG en artikel 2.4.2.6, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten.
1. Voor de behandeling en afhandeling voor de NVWA van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor een vervoerder als bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk 11 van verordening (EG) nr. 1/2005 is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 72,96.
2. Voor de behandeling en afhandeling door de NVWA van een wijziging van de in artikel 10, tweede lid, onderscheidenlijk 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 bedoelde informatie en documenten, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 is de vervoerder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 36,48.
Een retributie van € 36,48 is verschuldigd door degene die een aanvraag indient tot een registratie dan wel tot een wijziging van deze registratie als bedoeld in:
a. artikel 14 van de Regeling diervoeders 2012;
b. de artikelen 2.62, eerste lid, en 8.7, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;
c. artikel 2.6, zesde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten;
d. artikel 3.1.2., eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;
e. artikel 23 van verordening (EG) nr. 1069/2009.
Voor de afgifte van het document, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Regeling diervoeders 2012, wordt een retributie van € 27,84 in rekening gebracht.
1. Degene die een aanvraag indient voor een erkenning als bedoeld in artikel 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria, is voor de behandeling van de aanvraag een vergoeding verschuldigd.
2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding komt overeen met de werkelijke kosten van de uitgevoerde werkzaamheden.
3. Voor zover voor de erkenning van een laboratorium een audit als bedoeld in artikel 7 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria wordt verricht, wordt de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, per erkenning vermeerderd met de werkelijke kosten voor het uitvoeren van de audit door het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad of door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, te Bilthoven.
4. Voor zover voor de erkenning van een laboratorium is deelgenomen aan een ringtest als bedoeld in artikel 8 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria, georganiseerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, te Bilthoven, wordt de vergoeding vermeerderd met de werkelijke kosten voor deze ringtest.
1. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria voor een testmethode als bedoeld in de bijlage bij die regeling is een vergoeding verschuldigd voor werkzaamheden die ten behoeve van de instandhouding van de erkenning zijn verricht, waaronder begrepen de werkzaamheden van het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, of het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, te Bilthoven, bedoeld in de artikelen 15 en 16 van die regeling.
2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per erkenning:
a. de werkelijke kosten per uitgevoerde audit, ringtest, intern controlemonster en eventueel aanvullend onderzoek, indien het een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 2 tot en met 10, betreft;
b. de werkelijke kosten per uitgevoerde audit door het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, vermeerderd met de werkelijke kosten voor de door het erkend laboratorium uitgevoerde BSE-test voor de desbetreffende werkzaamheden van het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, indien het een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 1, betreft;
c. de werkelijke kosten per uitgevoerde audit, ringtest en eventueel aanvullend onderzoek, indien het een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 11, betreft.
In de volgende gevallen is de aanvrager een retributie verschuldigd die overeenkomt met de werkelijke kosten van de uitgevoerde werkzaamheden:
a. voor de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een kwaliteitssysteem als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s’;
b. voor de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003.
1. In de volgende gevallen is de aanbieder, naast de ingevolge de artikelen 3, 4, 5 en 6 verschuldigde retributies, een extra retributie verschuldigd:
a. de werkzaamheden zijn later aangemeld dan op het van toepassing zijnde tijdstip, genoemd in artikel 26, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid;
b. de werkzaamheden nemen naar het oordeel van de aanwezige medewerker van de NVWA meer tijd in beslag dan is aangemeld op grond van artikel 27, eerste lid, onderdelen c en d;
c. de werkzaamheden vinden buiten openingstijd plaats;
d. de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, onderscheidenlijk vinden geheel of gedeeltelijk niet plaats, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen.
2. De extra retributie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, bedraagt per kwartier dat de te laat aangemelde werkzaamheden duren, onderscheidenlijk buiten openingstijd plaatsvinden:
a. € 8,35 voor de werkzaamheden, bedoeld in bijlage A bij deze regeling en onderdeel I van bijlage C bij deze regeling;
b. € 10,94 voor de werkzaamheden, bedoeld in bijlage B bij deze regeling.
3. De extra retributie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en d, bedraagt per kwartier dat de werkzaamheden langer duren dan is aangemeld, de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon heeft geduurd, onderscheidenlijk zouden hebben geduurd indien zij zouden zijn verricht door de persoon die met de desbetreffende werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 26, zou zijn belast:
a. € 27,84 voor de werkzaamheden, bedoeld in bijlage A bij deze regeling en onderdeel I van bijlage C bij deze regeling;
b. € 36,48 voor de werkzaamheden, bedoeld in bijlage B bij deze regeling.
4. Indien het een slachthuis betreft als bedoeld in artikel 4, eerste lid, bedraagt, in afwijking van het tweede en derde lid, de extra retributie voor de werkzaamheden als bedoeld in bijlage A, onderdeel d onder 1:
a. € 19,05 in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d;
b. € 36,19 per kwartier, indien de werkzaamheden buiten openingstijd plaatsvinden.
5. Het eerste lid is niet van toepassing indien de melding, bedoeld in artikel 27, derde lid, tijdig is gedaan.
Indien de werkzaamheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, later zijn aangemeld dan op het van toepassing zijnde tijdstip, genoemd in artikel 27, derde lid, onderdeel d, is de aanbieder, naast de ingevolgde die artikelleden verschuldigde retributies, een extra retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van:
a. € 18,– voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid;
b. € 9,– voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 8, tweede lid.
1. In de volgende gevallen is de aanbieder, naast de ingevolge artikel 10 verschuldigde retributies, een extra retributie verschuldigd:
a. de werkzaamheden van de officiële assistent, bedoeld in artikel 10, overschrijden de duur waarvoor de werkzaamheden overeenkomstig artikel 26 zijn aangevraagd met ten minste een kwartier;
b. de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, onderscheidenlijk vinden geheel of gedeeltelijk niet plaats, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen;
c. de werkzaamheden vinden plaats buiten de periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 06:00 uur tot 18:00 uur;
d. de werkzaamheden worden uitgevoerd door elkaar opvolgende, in tweeploegendienst werkende, ploegen.
2. De extra retributie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, bedraagt € 13,00 per kwartier dat de werkzaamheden langer duren nadat de duur waarvoor zij zijn aangemeld met ten minste een kwartier is overschreden, de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon heeft geduurd, onderscheidenlijk zouden hebben geduurd indien zij zouden zijn verricht door de persoon die met de desbetreffende werkzaamheden zou zijn belast.
3. De extra retributie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bedraagt per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 10, aan deze werkzaamheden is besteed:
a. € 1,50, indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 18:00 uur en 22:00 uur;
b. € 3,01, indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 22:00 uur 0:00 uur;
c. € 3,01, indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 0:00 uur en 06:00 uur
d. € 5,27, indien deze werkzaamheden op verzoek van de aanbieder plaatsvinden op een zaterdag of zondag;
e. € 7,54, indien deze werkzaamheden op verzoek van de aanbieder plaatsvinden op een algemeen erkende feestdag.
4. De extra retributie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, is gebaseerd op de daadwerkelijke extra kosten per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 10, aan de werkzaamheden is besteed.
5. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, dan geldt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a en b, een verhoging van de extra retributie, bedoeld in het tweede lid, met de retributies gebaseerd op de daadwerkelijke extra kosten, bedoeld in het vierde lid, en zijn de retributies, bedoeld in het derde lid, onderdelen a tot en met c, niet van toepassing.
1. Indien op grond van deze regeling een starttarief verschuldigd is, wordt dit in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die door iedere aanwezige medewerker van de NVWA op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.
2. In afwijking van het eerste lid wordt, indien op grond van artikel 10 een starttarief verschuldigd is, dit starttarief in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.
1. Indien één aanvraag, voor het verrichten van werkzaamheden op één dag, wordt ingediend overeenkomstig artikel 26, ten behoeve van meerdere aanbieders, actief op verschillende locaties of actief op eenzelfde locatie, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, en de werkzaamheden worden door een zelfde dierenarts of een zelfde officiële assistent dienovereenkomstig verricht, wordt uitsluitend aan de aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, in rekening gebracht:
a. in afwijking van artikel 22 eenmaal het starttarief dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd;
b. het bedrag per kwartier dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd, en
c. de reistijd naar de volgende locatie.
2. Voor de reistijd, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt per vijftien minuten het bedrag in rekening gebracht dat op grond van deze regeling is verschuldigd voor de desbetreffende werkzaamheden, die plaatsvinden op de locatie van bestemming.
3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, een slachthuis is dat niet meer behandelt dan 10 grootvee-eenheden per week met een maximum van 125 grootvee-eenheden per kwartaal, wordt het slachthuis voor de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden, in afwijking van het eerste lid en in afwijking van artikel 23, een retributie in rekening gebracht die gelijk is aan de in artikel 3 bedoelde retributie.
Indien op één locatie, op één dag, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, verschillende soorten werkzaamheden ten behoeve van één aanbieder worden verricht door een zelfde officiële dierenarts of een zelfde officiële assistent en voor deze werkzaamheden op grond van deze regeling starttarieven zijn verschuldigd, wordt de aanbieder, in afwijking van artikel 23, slechts eenmaal het starttarief in rekening gebracht.
1. De aanbieder meldt de werkzaamheden die hij wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk vóór 07.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.
2. In afwijking van het eerste lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden, bedoeld in bijlage C bij deze regeling, die hij door de officiële dierenartsen of officiële assistenten wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk vóór 14.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden die hij op een zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag, onderscheidenlijk op een werkdag tussen 18.00 uur en 06.00 uur wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk twee weken vóór de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.
4. De aanbieder meldt de werkzaamheden, bedoeld in onderdeel b van bijlage D bij deze regeling, die hij wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk vóór 14.00 uur op de derde werkdag, voorafgaand aan de dag van transport die bij de aanvraag is vermeld.
5. In de volgende gevallen zullen de aangevraagde werkzaamheden niet worden uitgevoerd op de daartoe aangevraagde dag, en dient de aanbieder voor de uitvoering van die werkzaamheden een nieuwe aanvraag in te dienen:
a. de werkzaamheden, bedoeld in het eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, zijn later aangemeld dan de werkdag en het tijdstip, bedoeld in het eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid;
b. de werkzaamheden, bedoeld in het eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid, nemen meer tijd in beslag dan is aangemeld op grond van artikel 27, eerste lid, onderdelen c en d.
6. Het vijfde lid is niet van toepassing indien:
a. de aanbieder ten genoegen van de NVWA aantoont dat de te late melding, bedoeld in onderdeel a van dat artikellid, onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, bedoeld in onderdeel b van dat artikellid, is veroorzaakt door:
1°. omstandigheden die redelijkerwijs niet voor rekening of risico van de aanbieder komen,
of
2°. bijzondere, incidentele omstandigheden, niet zijnde omstandigheden als bedoeld onder 1° en
b. de NVWA de benodigde werkzaamheden op dat moment redelijkerwijs feitelijk kan inplannen en uitvoeren, voor zover het omstandigheden betreft als bedoeld in onderdeel a, onder 2°.
7. Indien de aanbieder overeenkomstig het zesde lid heeft aangetoond dat de te late melding, onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door omstandigheden als bedoeld in het zesde lid, onderdeel b, en de werkzaamheden in afwijking van het vijfde lid alsnog op de daartoe aangevraagde dag worden uitgevoerd, is de aanbieder de retributie, bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef, en tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, verschuldigd.
1. De melding, bedoeld in artikel 26, eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid, omvat ten minste:
a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;
b. de soorten en hoeveelheden van de goederen;
c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen;
d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen, en
e. de locatie(s) waarop de bedrijfsactiviteiten dienen plaats te vinden.
2. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de werkzaamheden afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de melding, bedoeld in artikel 26, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, stelt de NVWA degene die de melding heeft verricht hiervan in kennis.
3. Indien gemelde werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan als gevolg van niet aan de NVWA te wijten oorzaken of omstandigheden, bericht degene die de melding heeft verricht dit schriftelijk aan de NVWA, uiterlijk:
a. om 07:00 uur op de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden, indien het de melding, bedoeld in artikel 26, eerste lid, betreft;
b. om 14:00 uur op de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden, indien het de melding, bedoeld in artikel 26, tweede lid, betreft
c. één week voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden, indien het de melding, bedoeld in artikel 26, derde lid, betreft
d. om 14:00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport die bij de aanvraag is vermeld.
4. Indien werkzaamheden als bedoeld in bijlage B, onderdeel a, bij deze regeling overeenkomstig artikel 26, eerste lid, zijn gemeld en op een maandag zouden moeten worden verricht, en deze werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan, wordt dit, in afwijking van het derde lid, onderdeel a, uiterlijk 12:00 uur op vrijdag voorafgaand aan de maandag waarop de werkzaamheden zouden worden verricht schriftelijk aan de NVWA bericht.
5. Indien de dag of het tijdstip van de voorgenomen uitvoering van werkzaamheden, die overeenkomstig artikel 26 zijn aangemeld, wijzigt door toedoen van de NVWA en aldus afwijkt van de datum of het tijdstip van uitvoering volgens deze melding, bericht de NVWA dit na afronding van de planning aan de aanvrager. Indien de aanvrager dientengevolge besluit de aangevraagde werkzaamheden niet of niet geheel te laten plaatsvinden, bericht hij dit aan de NVWA, in afwijking van het derde lid, uiterlijk om 15:00 uur van de dag voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden.
Degene die ingevolge een of meer bepalingen van deze regeling is verplicht dan wel zal zijn verplicht tot betaling van een op grond van deze regeling vastgestelde dan wel vast te stellen retributie verstrekt aan ambtenaren van de NVWA en de Auditdienst Rijk, op verzoek, terstond en naar waarheid alle inlichtingen die naar hun oordeel voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.
De Regeling tarieven Plantenziektenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 50,75’ vervangen door ‘€ 183,46’ en wordt ‘€ 1,96’ vervangen door: € 1,57.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 75,69’ vervangen door ‘€ 246,13’, wordt ‘€ 539,36’ telkens vervangen door ‘€ 378,62’ en wordt ‘€ 3,00’ vervangen door: € 2,10.
B
In artikel 2a wordt ‘€ 140,07’ vervangen door: € 207,67.
C
Artikel 2b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 5,60 per ton’ vervangen door: € 7,42 per ton, met een maximum van € 7.420,– per zending.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 4,98 per ton’ vervangen door: € 6,56 per ton, met een maximum van € 6.560,– per zending.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 164,97’ vervangen door: € 277,54.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 602,97’ vervangen door ‘€ 372,436’ en wordt de puntkomma aan het eind van het onderdeel vervangen door een punt.
3. De onderdelen c en d vervallen.
E
In artikel 3a wordt ‘€ 23,09’ vervangen door: € 23,17.
F
In artikel 4 wordt ‘€ 147,41’ vervangen door: € 173,71.
G
Artikel 6 komt als volgt te luiden:
1. Voor de behandeling van een aanvraag van een erkenning als bedoeld in artikel 37, zesde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt de aanvrager € 1.069,38 per aanvraag in rekening gebracht.
2. Voor toezicht op de naleving van de voorwaarden, verbonden aan de in het eerste lid bedoelde erkenning, wordt de aanvrager een bedrag van € 1069,38 per erkenning per jaar in rekening gebracht.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 966,14’ vervangen door: € 1.089,85.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met zesde lid worden genummerd tot tweede tot en met vijfde lid.
4. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘€ 157,91 per uur’ vervangen door: € 173,71 per monster.
5. In het derde lid (nieuw) wordt ‘€ 811,84’ vervangen door: € 1.089,85.
6. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘€ 72,91’ vervangen door: € 105,71.
7. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘€ 72,91’ vervangen door ‘€ 105,71’ en wordt ‘€ 36,45’ vervangen door: € 51,93.
De Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 1 en 2 komen als volgt te luiden:
B
In de artikelen 4, tweede lid, onderdeel a, 6 en 7 wordt ‘VWA’ telkens vervangen door: NVWA.
C
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op een zekerheid, die op grond van artikel 3, eerste lid, ter voldoening van een retributie als bedoeld in de Regeling VWA retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I en hoofdstuk 5 van de Regeling diervoeders 2012 werd gesteld voor 1 maart 2014, is met ingang van 1 maart 2014 deze regeling van toepassing
D
Artikel 10 komt als volgt te luiden:
Hoofdstuk 5 van de Regeling diervoeders 2012 vervalt.
De Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2014.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 20 februari 2014
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
a. werkzaamheden in het kader van afgifte van een handelsdocument of gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009;
b. werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht ter zake van het onderzoek van producten van dierlijke oorsprong, niet zijnde levende producten van dierlijke oorsprong, bestemd om anders dan in doorvoer buiten Nederland te worden gebracht, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen, dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land;
c. werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht met betrekking tot de in- of uitvoer van producten van dierlijke oorsprong, niet zijnde levende producten van dierlijke oorsprong, en andere producten en voorwerpen die dragers van smetstof kunnen zijn, niet zijnde werkzaamheden als bedoeld in onderdeel b of bijlage D, onderdeel a;
d. controles als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, verricht door een officiële dierenarts of een officiële assistent werkzaam bij de NVWA, ter zake van het slachten van:
1. als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.2, van verordening (EG) nr. 853/2004;
2. pluimvee als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.3, van verordening (EG) nr. 853/2004;
3. vrij wild als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.5, van verordening (EG) nr. 853/2004;
4. gekweekt wild als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.6, van verordening (EG) nr. 853/2004;
e. werkzaamheden ten behoeve van een erkenning als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) nr. 853/2004, voor zover het een levensmiddelenbedrijf betreft waarop de Regeling dierlijke producten van toepassing is, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
f. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 3.2 van de Regeling dierlijke producten, met uitzondering van de aanvraag tot toestemming voor invoer in Nederland als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die toestemming verbonden eisen;
g. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 24 van verordening (EG) nr. 1069/2009, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
h. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn (EG) nr. 97/78/EG, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
i. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn (EG) nr. 97/78/EG, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
j. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een speciaal entrepot in de haven van bestemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn (EG) nr. 97/78/EG, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
k. de behandeling en afhandeling van een aanvraag om te worden voorgedragen voor erkenning door de Europese Commissie als grensinspectiepost, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van richtlijn (EG) nr. 97/78/EG en beschikking nr. 2001/812/EG;
l. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 14 van de Regeling diervoeders 2012 dan wel tot wijziging van die erkenning, voor zover dit betrekking heeft op de werkzaamheden van een afzonderlijke ambtenaar in het kader van onderzoek ter plaatse naar het voldoen aan de eisen voor het verkrijgen van de desbetreffende erkenning;
m. door de NVWA aangekondigde en vastgelegde periodieke controles bij een inrichting als bedoeld in artikel 10 van verordening (EG) nr. 183/2005 op de naleving van de voorschriften verbonden aan de erkenning ten behoeve van de instandhouding daarvan;
n. werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht met betrekking tot toevoegingsmiddelen, voormengsels of diervoeders;
o. een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, voor zover die geen betrekking hebben op keurings- of toezichtswerkzaamheden in verband met de werkzaamheden, bedoeld in bijlage B en C.
a. onderzoek als bedoeld in artikel 77 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vee of pluimvee;
b. onderzoek als bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdelen f, g, h, onderscheidenlijk i, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten bestemd voor een lidstaat, voor zover het dieren of producten betreft als bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG, niet zijnde bijen;
c. onderzoek als bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel d, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, in samenhang met artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van broedeieren als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van richtlijn nr. 2009/158/EG, bestemd voor een lidstaat;
d. onderzoek als bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel g, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, in samenhang met de artikelen 3 en 6, eerste lid, van richtlijn nr. 88/407/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van sperma van runderen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn nr. 88/407/EEG, bestemd voor een lidstaat;
e. onderzoek als bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel g, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, in samenhang met de artikelen 3 en 6, eerste lid, van richtlijn nr. 90/429/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van sperma van varkens als bedoeld in artikel 2 van richtlijn nr. 90/429/EEG, bestemd voor een lidstaat;
f. onderzoek als bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel h, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, in samenhang met de artikelen 3 en 6 van richtlijn nr. 89/556/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van een embryo als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn nr. 89/556/EEG, bestemd voor een lidstaat;
g. werkzaamheden ten behoeve van een handelsdocument voor papegaaiachtigen als bedoeld in artikel 8.8, vierde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;
h. werkzaamheden ten behoeve van een diergezondheidscertificaat bij een partij aquacultuurdieren als bedoeld in artikel 8.2.2 van de Regeling aquacultuur;
i. werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht ter zake van het onderzoek van levende dieren of levende producten van dierlijke oorsprong, bestemd om anders dan in doorvoer buiten Nederland te worden gebracht, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen, dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land;
j. werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht met betrekking tot de in- of uitvoer van levende dieren of levende producten van dierlijke oorsprong, niet zijnde werkzaamheden als bedoeld in onderdeel i of bijlage D, onderdeel a;
k. toepassing van de maatregelen, bedoeld in sectie II, hoofdstuk II, punt 5, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 en bij controles op het bedrijf van herkomst als bedoeld in sectie II, hoofdstuk III, punt 1, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004;
l. controlewerkzaamheden als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
m. werkzaamheden ten behoeve van een aanwijzing als bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die aanwijzing verbonden eisen;
n. werkzaamheden ten behoeve van een erkenning als bedoeld in de artikelen 2.50a, eerste lid, 2.50b, 2.63, 3.15, eerste en tweede lid, 4.10, 6.8, eerste lid, 7.9, 8.6, eerste lid, 8.6a, eerste lid, 8.14, eerste lid, 9.10, eerste lid, 9.10a, eerste en tweede lid, 9.11, eerste lid, 9.12, 10.9, eerste lid, 10.10, eerste lid, en 10.11 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, de artikelen 21, eerste en vierde lid, en 20 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, de artikelen 3, eerste lid, en 9, eerste lid, van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra en artikel 3, eerste lid, va de Regeling controleposten alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;
o. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van richtlijn nr. 2006/88/EG alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke contoles op de naleving van de aan die vergunning verbonden eisen;
p. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een compartiment als bedoeld in de artikelen 4 en 6 van verordening (EG) nr. 616/2009 in samenhang met artikel 113b van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;
q. een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, voor zover betrekking hebbend op werkzaamheden in verband met levende dieren of erkenningen dienaangaande, met uitzondering van de werkzaamheden, bedoeld in bijlage A en C.
a. invoercontrole als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG;
b. keuringen en controles bij de inslag, opslag of uitslag als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, tweede, derde en vierde gedachtestreep, van richtlijn nr. 97/78/EG van degene die een partij producten van dierlijke oorsprong heeft ingeslagen, opgeslagen, onderscheidenlijk uitgeslagen uit een douane-entrepot, een ruimte voor tijdelijke opslag of een vrij entrepot;
c. keuringen en controles als bedoeld in artikel 2.50f van de Regeling handel levende dieren en levende producten onderscheidenlijk artikel 18 van verordening (EU) nr. 139/2013;
d. een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, voor zover betrekking hebbend op werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 6 en 7.
a. controle bij invoer als bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 97/78/EG en artikel 3.2.2.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;
b. controle bij doorvoer als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van richtlijn nr. 97/78/EG;
c. onderzoek als bedoeld in de artikelen 2.34, 2.35, 2.36 en 2.44, vijfde, zesde, zevende, negende en tiende lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, ter zake van:
1. diersoorten als bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG;
2. runderen, paardachtigen, varkens, schapen en geiten, pluimvee en klein wild;
3. diersoorten als bedoeld in beschikking nr. 97/794/EG;
4. levende producten als bedoeld in de Regeling handel levende dieren en levende producten.
a. werkzaamheden op een NVWA-locatie die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht ter zake van het onderzoek met betrekking tot voor uitvoer bestemde levende honden, katten of fretten, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land;
b. werkzaamheden in het kader van het op verzoek van de aanbieder afgeven van een certificaat, een geleidebiljet of een nationaal document of een gewaarmerkt afschrift van een van deze documenten, zonder dat direct voorafgaand onderzoek ter plaatse van de aanbieder wordt verricht door een officiële dierenarts of officiële assistent;
c. werkzaamheden als bedoeld in onderdeel b, terwijl de aanvraag tot afgifte van een certificaat, gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet of verklaring als bedoeld in onderdeel b wordt ingetrokken, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, voor zover deze melding niet tijdig is gedaan volgens artikel 26, vierde lid;
d. het op verzoek van een belanghebbende afgeven van verklaringen ten behoeve van de export van diergeneesmiddelen of registratie daarvan in het buitenland.
a. controles die worden verricht ter uitvoering van krachtens richtlijn nr. 89/662/EEG, richtlijn nr. 90/425/EG, richtlijn nr. 2006/88/EG, richtlijn nr. 92/118/EEG, richtlijn nr. 97/78/EG, verordening (EG) nr. 999/2001, verordening (EG) nr. 178/2002, verordening (EG) nr. 1069/2009, richtlijn nr. 2202/99/EG of verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen, indien die maatregel ten opzichte van de reguliere controles in de genoemde communautaire maatregelen aanvullende of afwijkende controles voorschrijft voor producten van dierlijke oorsprong;
b. onderzoeken en keuringen die worden verricht op grond van artikel 2.39, tweede lid, en artikel 2.48, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;
c. onderzoek op grond van de artikelen 26, vijfde lid, onder d, en 38j, vijfde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren naar stoffen waarvan de toediening is verboden, of waarvan de aanwezigheid een bij Europese of nationale maatregel vastgestelde maximumhoeveelheid overschrijdt;
d. laboratoriumonderzoek dat in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in onderdeel d van bijlage A bij deze regeling, noodzakelijk is om:
1. zoönoses en zoönoseverwekkers op te sporen;
2. overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE) overeenkomstig verordening (EG) nr. 999/2001 vast te stellen;
3. niet toegestane stoffen of producten of producten op te sporen en op gereglementeerde stoffen te controleren, buiten het kader van het Nationaal Plan Residuen zoals bedoeld in richtlijnnr. 96/23/EG, of
4. ziekten op te sporen die voorkomen op de lijsten met dierziekten van het Office International des Epizoöties (OIE);
een en ander als bedoeld in bijlage I, sectie I, hoofdstuk II, onderdeel F, onder 1, bij verordening (EG) nr. 854/2004;
e. laboratoriumonderzoek dat in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in deze regeling, is verricht van chemische en microbiologische monsters die ten behoeve van die werkzaamheden zijn genomen;
f. de meer uitgebreide officiële controles, bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 669/2009.
Voor de berekening van het aantal grootvee-eenheden (GVE) worden de volgende omrekeningscoëfficiënten gebruikt:
Diersoort |
GVE |
---|---|
Runderen en gedomesticeerde wilde soortgenoten |
|
volwassen runderen en eenhoevigen (vanaf 12 maanden) |
1 |
Varkens en gedomesticeerde wilde soortgenoten |
|
varkens meer dan 100 kg levend gewicht |
0,2 |
andere varkens |
0,15 |
Andere diersoorten en gedomesticeerde wilde soortgenoten |
|
schapen en geiten, alsmede gedomesticeerde damherten, edelherten en kangoeroes |
0,1 |
andere runderen en eenhoevigen (tot 12 maanden) |
0,5 |
lammeren, jonge geiten en biggen van minder dan 15 kg levend gewicht |
0,05 |
loopvogels |
0,1 |
grof vrij wild |
0,1 |
pluimvee, lagomorfen en klein vrij wild |
0,007 |
Diersoort |
Gewicht in kilogram |
---|---|
Als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren |
|
volwassen rund (incl. Bubalus en bison) |
300 |
meststier |
350 |
jong rund (rosé vleeskalf) |
170 |
jong rund (blank vleeskalf) |
145 |
varken |
85 |
zeug (beer) |
150 |
big |
25 |
schaap |
25 |
geit |
15 |
eenhoevige (paard) |
300 |
Pluimvee |
|
vleeskuiken |
1,3912 |
kip (leg) |
1,2 |
kip (ouderdier) |
2,5 |
kalkoen |
5,0 |
eend |
1,5 |
gans |
3,0 |
parelhoen |
1,0 |
fazant |
0,6 |
patrijs |
0,25 |
kwartel |
0,15 |
duif |
0,3 |
Wild |
|
Gekweekt wild |
|
tamme konijnen |
1,5 |
struisvogel |
30 |
nandoe |
30 |
emoe |
30 |
edelhert |
75 |
damhert |
55 |
zwijn |
50 |
Klein vrij wild |
|
haas |
1,5 |
konijn |
0,7 |
duif |
0,25 |
eend |
0,7 |
fazant |
0,5 |
patrijs |
0,2 |
gans |
2,5 |
Grof vrij wild |
|
edelhert |
60 |
damhert |
45 |
ree |
12 |
moeflon |
25 |
zwijn |
50 |
Deze regeling strekt tot vaststelling van een nieuw stelsel voor de tarieven voor keurings- en controlewerkzaamheden die ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) verrichten in het kader van veterinaire en hygiëneregelgeving, de diervoederregeling en de plantenziektenregelgeving. Het betreft werkzaamheden die de NVWA uitvoert op grond van de Europese wetgeving en/of op verzoek van en in het belang van het bedrijfsleven.
Het nieuwe stelsel strekt tot vereenvoudiging van de retributiesystematiek, waardoor het stelsel voor zowel het bedrijfsleven als de NVWA transparanter en duidelijker wordt. Daartoe wordt het aantal categorieën van tarieven beperkt tot vijf (eerder waren dat er enkele tientallen). Verder wordt met het nieuwe retributiestelsel aangesloten bij het huidige kostprijsmodel van de NVWA waardoor weer een adequate koppeling kan worden gelegd tussen kosten en opbrengsten. Ten slotte wordt de kostendekkendheid van de tarieven verbeterd. Kostendekkendheid van de tarieven is een belangrijk uitgangspunt van het retributiestelsel. De herziening van de systematiek biedt daarmee een kader voor het op peil houden van de noodzakelijke financiële middelen voor goed toezicht op onder meer voedselveiligheid en dier- en plantgezondheid (zie mijn brief van 21 januari 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2012/13, 33 400-XIII, nr. 66)).
De herziening van het retributiestelsel hangt samen met het plan van aanpak om het toezicht van de NVWA structureel te verbeteren (zie de brief van de Minister van VWS en mij van 19 december 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2013/14, 33 835, nr. 1). Om de kwaliteitsslag bij de NVWA te kunnen realiseren is een adequate financiering noodzakelijk. Dit vraagt om een structurele extra bijdrage van de overheid, maar ook van het bedrijfsleven. Ook het bedrijfsleven heeft immers baat bij een goed functionerende NVWA, met name voor het behoud van de exportpositie (zie mijn brief, mede namens de Minister van VWS, van 19 december 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2013/14, 33 835, nr. 2).
Vanwege de nieuwe onderverdeling in sectoren is gekozen voor vaststelling van een nieuwe regeling. Met de onderhavige nieuwe regeling komt de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I, die per 1 juli 2009 van kracht werd en sindsdien enkele keren is gewijzigd, te vervallen.
Hieronder ga ik nader in op de achtergronden en ontwikkelingen tot nu toe.
Voor het retributiestelsel zijn de Europeesrechtelijke kaders bepalend. Ingevolge artikel 26 van Verordening (EG) nr. 882/2004 (Controleverordening) zijn lidstaten verplicht te zorgen voor voldoende financiële middelen voor het nodige personeel en andere middelen voor officiële controles. Zij dienen dit te doen op een wijze die zij passend achten, waaronder het heffen van algemene belastingen of het vaststellen van vergoedingen of heffingen zijn begrepen.
Deze verplichting geldt voor alle officiële controles. Voor een beperkt aantal controles zijn daarbij minimumvergoedingen opgenomen. Het gaat hier om keuringen bij slachten en uitsnijden, bij melkproductie, bij productie visserij- en aquacultuurproducten en bij invoer en doorvoer. Op grond van artikel 27 van de Controleverordening mogen de vergoedingen niet hoger mogen zijn dan de door de autoriteiten gedragen kosten in verband met salarissen van het personeel dat betrokken is bij de officiële controles, de kosten voor bemonstering en laboratoriumonderzoek, installaties, instrumenten, uitrusting, opleiding, reiskosten en de met de controle verband houdende kosten. Verder wordt een aantal elementen opgesomd waarmee de lidstaten rekening moeten houden, zoals het type bedrijf en de daaraan verbonden risicofactoren, de belangen van bedrijven met een geringe productie, bedrijven die traditionele methoden gebruiken en van bedrijven in gebieden met geografische beperkingen.
Voor zover de Europese kaders nationale beleidsruimte laten, dient het rapport Maat houden (MDW-werkgroep doorberekening handhavingskosten, juli 1996 (Kamerstukken II 1996/97, 24 036, nr. 6; Stcrt. 2000, 90)) als uitgangspunt. Op basis van dit rapport wordt bepaald welke kosten voor rekening van de overheid en welke voor rekening van het bedrijfsleven komen. Op hoofdlijnen houden de uitgangspunten het volgende in:
– Als bedrijven of burgers voordeel hebben van het overheidstoezicht (profijtbeginsel) worden kosten doorberekend. Alle kosten van toelating en post-toelating worden op basis van dit uitgangspunt doorberekend aan het bedrijfsleven. Voorbeelden van toelating zijn de export levend vee, de ante-mortem en post-mortem keuring, de invoer uit niet EU-landen en het verlenen van erkenningen en vergunningen. Een voorbeeld van post-toelating is het onderhouden van een erkenning of de controle op naleving van de vergunningsvoorwaarden.
– Preventieve of repressieve handhaving is in principe voor rekening van de overheid, tenzij a) Europese regelgeving anders voorschrijft (bijvoorbeeld voor herinspecties in kader van hygiëneregelgeving) b) doorberekening juist noodzakelijk is om het doel van de regeling te kunnen verwezenlijken of als de kosten grotendeels worden veroorzaakt door een beperkte groep (veroorzaker betaalt).
De (op grond van het rapport Maat houden retribueerbare) kosten worden in beginsel daar neergelegd waar zij worden gemaakt. De uitgangspunten daarbij zijn:
– de gemaakte kosten en de door te bereken kosten moeten duidelijk zijn, o.a. door transparante opbouw, duidelijke grondslag, vergelijkbare eenheden, specificatie van te betalen kosten;
– de vergoeding moet redelijk zijn voor de werkelijke kosten die worden gemaakt, ze mag de werkelijke kosten in beginsel niet overschrijden;
– de vergoeding moet zo veel mogelijk een duidelijke, directe relatie hebben met het profijt voor de betrokkene en/of met de kosten die de betrokkene heeft veroorzaakt;
– indien mogelijk moet de hoogte van de vergoeding beïnvloedbaar zijn voor de betrokkene.
Op basis van het bovenstaande wordt de hoogte van de tarieven bepaald aan de hand van de kosten die de NVWA jaarlijks maakt; de kosten zijn afhankelijk van de volumes en de aard van de afgenomen NVWA-diensten op jaarbasis.
De retributietarieven zijn gebaseerd op de kostprijzen van de NVWA. Voor de berekening daarvan hanteert de NVWA een kostprijsmodel. Het kostprijsmodel is gestoeld op de zogenaamde kostenplaatsmethode. Deze algemene bedrijfseconomische methode houdt in dat op bepaalde afzonderlijke kostenplaatsen de kosten verzameld worden, welke vervolgens worden doorberekend (toegerekend) aan de uiteindelijke producten/diensten. De kosten bestaan uit directe kosten en indirecte kosten. De directe kosten worden zo veel mogelijk direct toegerekend aan de afdelingen die de producten of diensten leveren (‘werkelijk verbruik’). Hieronder vallen bijvoorbeeld de salariskosten en de kosten van practitioners. De toewijzing van de indirecte kosten, zoals materiële kosten en kosten van overhead (ondersteuning en management), naar de verschillende producten gebeurt op basis van de aantallen directe fte in de uitvoerende teams. De totale kosten per product worden gedeeld door het aantal producten (productieve uren) om zo de bruto kostprijs per productuur te berekenen. Deze productieve uren betreffen niet alleen de voor de uitvoering van het product of de dienst benodigde uren voor de op locatie uitgevoerde keuring of inspectie (inclusief uitwerking inspectierapportage), maar ook de voorbereidingstijd en de reistijd.
Ten behoeve van een voor het bedrijfsleven herkenbare factuur wordt enkel de effectief aan de keuring of inspectie bestede tijd via het zogenoemde kwartiertarief, plus een starttarief in rekening gebracht. Voor de bepaling van het kwartiertarief worden de kosten omgezet in uurtarieven (met als kleinste factuureenheid kwartieren). Het starttarief houdt verband met de tijd die niet direct in rekening wordt gebracht, zoals reistijd en tijd voor opleiding en voorbereiding voor de desbetreffende activiteit. Dit kan verschillen per groep van min of meer vergelijkbare werkzaamheden.
Het nieuwe kostprijsmodel van de NVWA kent nog maar acht productgroepen (Klantinteractie & dienstverlening, Communicatie, Toezicht, Inlichtingen & opsporing, Laboratoriumonderzoek, Advies & vertegenwoordiging, Kennis & expertise en Incident & crisismanagement). Voorheen hanteerden de Algemene Inspectiedienst, de Plantenziektenkundige Dienst en de Voedsel en Waren Autoriteit, de drie inspectiediensten die per 2012 zijn gefuseerd tot de NVWA, voor de kostentoerekening elk een producten- en dienstencatalogus met daarin een veelvoud van reguliere productgroepen met verschillende specifieke producten per groep. Er is ten behoeve van de noodzakelijke eenvoud en transparantie van het stelsel bewust gekozen voor een beperkt aantal productgroepen en een beperkt aantal retributiecategorieën waarvoor retributies in rekening worden gebracht.
Een belangrijke reden voor de invoering van een nieuwe retributiesystematiek is de wens tot vereenvoudiging van het bestaande stelsel. Het retributiestelsel kende veel tariefcategorieën, waarbij voor elke afzonderlijke werkzaamheid een apart tarief gold. Dit betekende dat bedrijven verschillende uurtarieven voor verschillende activiteiten moesten betalen, terwijl die activiteiten vaak door dezelfde controleur werden uitgevoerd. Daarmee was de opbouw van de tarieven voor de betrokken bedrijven niet altijd even inzichtelijk.
De keuze voor een nieuwe retributiesystematiek is gebaseerd op het soort werkzaamheden dat de NVWA verricht bij de bedrijven waarop zij toezicht houdt. Daarbij is rekening gehouden met de desbetreffende regelgeving en de specifieke inzet van de NVWA-medewerkers. Zo zijn er bedrijven waarbij de werkzaamheden vooral op basis van een uurtarief worden gefactureerd en bedrijven waarbij de werkzaamheden vooral op basis van een stuktarief worden gefactureerd. Bij de bedrijven die vooral werkzaamheden op uurbasis kennen vindt vaak een mix van werkzaamheden plaats, variërend van diverse keuringen, exportcertificering tot systeemtoezicht. De werkzaamheden worden evenwel veelal door medewerkers van eenzelfde functiegroep of zelfs door dezelfde medewerker verricht. Door voortaan voor die werkzaamheden eenzelfde tarief te hanteren kunnen de kosten van de NVWA-inzet eenvoudiger worden bepaald. Daarmee wordt de inzichtelijkheid in die kosten zowel voor de desbetreffende bedrijven als voor de NVWA zelf vergroot. Bij de bepaling van het tarief voor de desbetreffende groep bedrijven is uitgegaan van een vergelijkbare productiviteit van de NVWA-inzet. Zo kennen de werkzaamheden die op uurbasis plaatsvinden niet in alle gevallen dezelfde facturabiliteit (aantal facturabele inspectie- en keuringsuren per fte). Er is een grote groep van bedrijven waarbij vaak sprake is van langere aaneengesloten werkzaamheden, terwijl bij andere bedrijven juist vaak sprake is van veel korte werkzaamheden. Ook de geactualiseerde verdeling van de kosten tussen start- en kwartiertarief zorgt voor een meer rechtmatige verdeling tussen de veroorzaakte kosten en de daarbij behorende retributies.
Recht doende aan de bovengenoemde verschillen heeft dit geleid tot een uiteindelijke verdeling in vijf categorieën, te weten:
1. erkende bedrijven: slachterijen, overige vleesverwerkende bedrijven, dierlijke bijproducten- en diervoederbedrijven, visverwerkende bedrijven en overige bedrijven die werken met producten van dierlijke oorsprong;
2. levend vee: voornamelijk exportcertificering van levende dieren en levende producten;
3. import: veterinair, hoogrisico producten levensmiddelen en productveiligheid;
4. plant: fytosanitaire inspecties en diagnostiek;
5. overig: Certificering op Afstand, laboratoriumonderzoek.
Dit betreft twee categorieën waarbij de werkzaamheden vooral op uurbasis worden gefactureerd (erkende bedrijven en levend vee) en drie categorieën waarbij de werkzaamheden vooral op basis van stuktarief worden gefactureerd (import, plant en overig). Door de voorgestelde clustering van werkzaamheden met een uniform uurtarief vindt een belangrijke vereenvoudiging in de systematiek plaats voor die bedrijven die met werkzaamheden met een uurtarief te maken hebben. Het groeperen van bedrijfscategorieën in sectoren werkt een verdere vereenvoudiging in de hand naar slechts een beperkt aantal uurtarieven binnen de hele NVWA.
De voorgestelde indeling leidt tot een eenvoudigere vaststelling van de tarieven. Dit vergroot de transparantie en de stabiliteit van de tarieven. Het clusteren in categorieën heeft ook een vereenvoudiging van de administratieve werkzaamheden van de NVWA tot gevolg, waardoor de kans op fouten bij het factureringsproces afneemt en digitalisering gemakkelijker wordt. Dit kan op termijn tot lagere uitvoeringskosten leiden.
De voorliggende regeling beoogt een systematiek te bieden op basis waarvan retributietarieven voor een langere periode kunnen worden vastgesteld. Tarieven stijgen nog door jaarlijkse indexering.
Jaarlijks ontvangt de NVWA circa 58 miljoen euro aan inkomsten uit retributies voor haar keuring- en toezichtactiviteiten in de veterinaire en plantaardige sectoren. De premisse is dat de NVWA kostendekkend werkt, ook voor de retribueerbare activiteiten. Daarvoor zijn wel keuzes nodig over welke kosten – zowel direct als indirect – worden doorberekend. In die zin is ‘volledig kostendekkend werken’ geen absolute situatie maar betekent het dat maximaal invulling wordt gegeven aan afspraken over welke kosten worden doorberekend. In dat licht is bezien of de wijze waarop de tarieven worden berekend, nog aansluit bij de actuele inzichten en ontwikkelingen bij de NVWA. Dit heeft in een aantal gevallen tot een andere toedeling of doorberekening van kosten geleid. Zo worden de ondersteunende werkzaamheden van de afdeling Klantinteractie & dienstverlening nu niet meer op basis van forfaitaire verdeelsleutels toegewezen aan de onderscheiden producten en diensten, maar via het product klantinteractie & dienstverlening naar werkelijk verbruik verdeeld. Verder is een aantal aannames bij de berekening van de tarieven geactualiseerd. Bij bijvoorbeeld Certificering op Afstand blijken de werkelijke kosten veel hoger te zijn dan de aannames waarvan bij de berekening van de tarieven in 2010 is uitgegaan. Daarnaast bleek de facturabiliteit per medewerker waarvan voorheen was uitgegaan voor de diverse werkzaamheden hoger te zijn dan de daadwerkelijk gerealiseerde facturabiliteit. Ook bij doorvoering van de aangekondigde efficiencydoelstelling van 10% is nog sprake van een significant verschil in facturabiliteit. Deze factoren leiden tot een stijging van de tarieven.
Verder is sinds 2010 sprake van een aantal ontwikkelingen in het toezicht die een andere verdeling van de kosten rechtvaardigen. Het betreft de volgende aspecten:
– inzet van de Senior Toezichthoudend Dierenarts voor interne begeleiding ter verbetering van de kwaliteit van het toezicht door controlerende dierenartsen naar aanleiding van het Rapport Het functioneren van de Voedsel- en Warenautoriteit VWA in de controle op slachthuizen en exportverzamelplaatsen van de auditcommissie Vanthemsche (Bijlage bij Kamerstukken II 2007/08, 26 991, nr. 205); de hiermee gemoeide kosten van 1,6 miljoen euro per jaar waren niet in de tarieven meegenomen;
– inzet van Certificering op Afstand heeft voor het bedrijfsleven tot een kostenbesparing geleid aangezien daardoor minder – dure – controles op locatie nodig zijn; de kosten voor de NVWA-inzet zijn eerder evenwel slechts beperkt doorberekend aan het bedrijfsleven en er werd geen rekening gehouden met de kosten in verband met de steekproefsgewijze controles ten behoeve van noodzakelijke monitoring;
– inzet van de afdeling Toezichtsontwikkeling draagt bij aan een beter toezicht voor het bedrijfsleven; met activiteiten als het analyseren van handhavingsrisico’s en van beleidsdoelen in handhavingsaanpak, het voorbereiden en evalueren van het toezicht in de uitvoeringsteams door werkinstructies, kennisverspreiding en evaluatie, het opstellen van modellen voor bijvoorbeeld certificaten, het onderhoud van contacten met stakeholders en het actueel houden van het registratiesysteem Import Veterinair Online kan het toezicht op locatie namelijk efficiënter worden uitgevoerd; de hiermee samenhangende kosten bedragen 3,1 miljoen euro voor retribueerbare activiteiten;
– inzet op voorscreening van keuringsaanvragen voor de export van levend vee leidt tot efficiëntere werkzaamheden bij de NVWA en tot minder inzet van de dierenarts op locatie; de kosten van de voorscreening bedragen 0,5 miljoen euro.
De NVWA publiceert op haar website (www.nvwa.nl ) een uitgebreide onderbouwing van de concrete tarieven en de werking van het kostprijsmodel. Daarin wordt ingegaan op de opbouw van de tarieven en wordt duidelijk gemaakt ter dekking van welke kosten de tarieven in rekening worden gebracht.
Een van de gevolgen van het hanteren van de werkelijke kosten als uitgangspunt voor de kostprijs en tarieven is dat de verhouding tussen start- en kwartiertarieven verandert. Voorheen waren de starttarieven relatief laag en de kwartiertarieven relatief hoog. Bij de kosten waarop de start- en kwartiertarieven waren gebaseerd werd namelijk een andere verdeelsleutel gehanteerd, die gunstiger uitpakte voor kortdurende activiteiten. Omwille van de transparantie en uitlegbaarheid van het systeem is nu gekozen voor een andere verdeling en wordt de verdeling van de kosten tussen de start- en kwartiertarieven direct gerelateerd aan de werkelijke tijdsverdeling van de inspecteur (inspectietijd enerzijds, voorbereidings- en reistijd anderzijds).
Voor alle sectoren die te maken hebben met het NVWA-retributiestelsel geldt dat de diversiteit aan bedrijven zeer uiteenlopend is. In elke sector en tariefcategorie zitten zowel kleine, soms éénmansbedrijven, als grote, soms internationale, bedrijven. Het financiële effect van de verhoging van de NVWA-tarieven voor een individueel bedrijf is afhankelijk van een aantal factoren:
– omzet (uiteenlopend van een ton tot paar miljard euro);
– winst;
– frequentie en duur van inspecties (uiteenlopend van een keer per jaar tot dagelijks en continu);
– mix van NVWA-activiteiten (bijv. keuring, exportcertificering en systeemtoezicht).
De totale gemiddelde stijging bedraagt ruim 20%.
De herziene retributiesystematiek is ter validatie voorgelegd aan het accountantsbureau Pricewaterhouse Coopers. Dat bureau heeft de aanpassing van het retributiestelsel op basis van de geformuleerde uitgangspunten juist geoordeeld vanuit de kostprijsoptiek. Het bureau acht het nieuwe stelsel solide, uitlegbaar aan bedrijfsleven en uitvoerbaar (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 835, nr. 1, blg-274896).
Over het nieuwe stelsel heeft overleg plaats gehad met diverse representatieve geledingen uit het bedrijfsleven. Aan hen is schriftelijke en mondelinge informatie verschaft over de onderbouwing van de kostendekkende tarieven. In het overleg heeft het bedrijfsleven zijn grote zorgen uitgesproken over de tariefsverhoging. Het benadrukt dat de acceptatie toeneemt als de NVWA daadwerkelijk maatregelen treft om de efficiency te verbeteren en de kosten te verlagen. Het bedrijfsleven gaf aan dat er een risico bestaat dat de tariefsverhoging leidt tot verschuiving van productie en handelsstromen van Nederland naar andere EU-landen. In dit verband merk ik op dat een van de conclusies uit de EC-studie uit 2009 over de retributiestelsels van de diverse EU-lidstaten is dat er geen bewijs is gevonden voor het disfunctioneren van de EU-interne markt als gevolg van de verschillende retributiestelsels en de verschillen in keuringskosten. Andere factoren (bijv. loonkosten, kwaliteit en service) die de internationale concurrentiepositie bepalen, zijn volgens de EC-studie belangrijker (Kamerstukken II 2008/09, 26 991, nr. 260).
Zoals ik in de inleiding heb aangegeven moet de tariefsverhoging worden geplaatst in de context van de noodzaak van goed toezicht op onder meer voedselveiligheid, dier- en plantgezondheid. Hiervoor moeten de bijbehorende financiële middelen beschikbaar zijn. Dit is ook noodzakelijk ter borging van de Nederlandse exportpositie. De NVWA heeft een maatregelenpakket om de efficiency te verhogen. Daarnaast kunnen de bedrijven hun toezichtskosten verlagen door een hoog niveau van naleving, door goede planning samen met andere bedrijven en door goede voorbereidingen te treffen voor het NVWA-toezicht zodat de NVWA-inspecteurs hun inzet kunnen beperken. Ook leidt het traject ’Regeldrukvermindering vleesketen’ in de slachterijen tot een verlaging van de totale toezichtskosten.
Naar aanleiding van het overleg met het bedrijfsleven heb ik evenwel besloten een aantal voorzieningen te treffen om aan zorgen van een deel van het bedrijfsleven tegemoet te komen.
Zo krijgen bij doorvoering van volledig kostendekkende tarieven de zelfslachtende slagers en poeliers te maken met een dusdanige tariefstijging dat de bestaanszekerheid van deze bedrijven in gevaar dreigt te komen. Voor deze bedrijven is voorzien in een beperkte verhoging van de tarieven. Verder wordt in de categorie Certificering op Afstand in verband met de exportpositie het tarief van het reguliere exportcertificaat met bijna 10% verlaagd ten opzichte van het kostendekkende tarief en wordt de geplande afschaffing van de staffel bij deze certificaten niet doorgezet; wel komt de staffel op een hoger niveau te liggen dan voorheen. Samen met het bedrijfsleven zal worden bekeken op welke wijze de tarieven vanaf 2015 wel kostendekkend kunnen zijn.
Met de plantaardige sectoren is afgesproken nader te overleggen over het doorbelasten van de kosten die de NVWA maakt voor het beheer van derde landen eisen op fytosanitair gebied.
Bij grote roodvlees- en pluimveeslachterijen en importsector houdt de NVWA permanent toezicht. Met deze sectoren is afgesproken de komende tijd samen te bekijken of het sluiten van zogenaamde Service Level Agreements tussen NVWA en bedrijfsleven beide partijen winst in efficiency, planning en kosten kan opleveren.
Zoals in de inleiding vermeld is een van de belangrijke redenen voor vaststelling van de retributieregeling het overzichtelijker maken van de retributiesystematiek. De regeling heeft geen effect op de administratieve lasten of nalevingskosten. Tarieven en retributies zijn financiële lasten en vallen als zodanig buiten de definitie van regeldruk. Zij worden aldus niet aangemerkt als regeldruk die voortvloeit uit wet- of regelgeving.
De regeling treedt in werking op 1 maart 2014. Vanwege de grote financiële belangen die gemoeid zijn met spoedige inwerkingtreding is afgeweken van de zogenoemde vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).
De achtergronden, de hoofdlijnen van het nieuwe retributiestelsel en de effecten van de invoering daarvan zijn in de voorgaande paragrafen beschreven. In aanvulling hierop wordt hieronder, voor zover nodig, ingegaan op enkele afzonderlijke artikelen van de regeling.
Ten opzichte van de thans ingetrokken Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I is het aantal definities beperkt. De definities van certificaat en geleidebiljet zijn geüniformeerd. De overige definities komen overeen met de definities zoals die waren opgenomen in de oude retributieregeling en de toepasselijke definities in de Regeling diervoeders 2012.
Deze artikelen bevatten de tarieven voor de werkzaamheden die de NVWA verricht in de onderscheiden sectoren. Voor elk van de vijf sectoren zijn in een apart artikel de onderscheiden tarieven opgenomen. De werkzaamheden waarvoor die tarieven in rekening worden gebracht zijn opgenomen in een voor elke sector afzonderlijke bijlage bij de regeling. Op deze wijze komt de systematiek van de vijf sectoren ook tot uitdrukking in de systematiek van de regeling.
De omschrijving van de retribueerbare werkzaamheden komt in de meeste gevallen overeen met die van de thans ingetrokken Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I en het thans ingetrokken hoofdstuk 5 van de Regeling diervoeders 2012.
Bij Certificering op Afstand worden naast de al bestaande omschrijving ook nieuw omschreven werkzaamheden opgenomen. Thans is voorzien in aparte tarieven voor de beoordeling van een certificaattekst of een aanvraag tot vervanging of wijziging van een eerder uitgegeven certificaat (het zogenoemde replacementcertificaat) op verzoek van de aanbieder. De daarmee samenhangende werkzaamheden vergen in veel gevallen namelijk veel tijd, waarvoor het reguliere tarief ontoereikend is gebleken. Verder wordt voorzien in een nieuw tarief voor de situatie dat een geleidebiljet volledig elektronisch wordt gegeneerd, zonder dat hiervoor directe werkzaamheden door de NVWA worden verricht bij bedrijven met een door de NVWA goedgekeurd exportkanalisatiesysteem.
Deze artikelen bevatten de tarieven voor de werkzaamheden die de NVWA verricht waarvoor een ander tarief geldt dan de reguliere tarieven per sector. De omschrijving van de retribueerbare werkzaamheden komt in de meeste gevallen overeen met die van de thans ingetrokken Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I en het thans ingetrokken hoofdstuk 5 van de Regeling diervoeders 2012.
Deze artikelen betreffen de tarieven voor de werkzaamheden in het kader van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria. Voor de werkzaamheden die in dit kader worden verricht door het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, gevestigd te Bilthoven, wordt thans aangesloten bij de werkelijke kosten van die werkzaamheden. De werkzaamheden die de NVWA verricht in het kader van de erkenningen bestaan vooral uit de voorbereiding en de afhandeling van de aanvragen voor een erkenning. Ook voor die werkzaamheden wordt aangesloten bij de werkelijke kosten.
Voor de behandeling en afhandeling van de in de onderdelen a en b genoemde aanvragen wordt thans een tarief geheven dat is gebaseerd op de werkelijke kosten van de uitgevoerde werkzaamheden. Hiervoor is gekozen vanwege de gebleken grote diversiteit in de soort aanvragen. Met het huidige tarief wordt recht gedaan aan de verschillen in de aard en omvang van de werkzaamheden.
In deze artikelen is bepaald in welke gevallen een extra retributie is verschuldigd, naast de reguliere retributie voor de desbetreffende werkzaamheden. De omschrijving van de desbetreffende situaties komt in de meeste gevallen overeen met die van de thans ingetrokken Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I en het thans ingetrokken hoofdstuk 5 van de Regeling diervoeders 2012. Indien sprake is van uitvoering van de werkzaamheden in tweeploegendienst (eerste lid, onderdeel d) geldt geen toeslag voor werkzaamheden op werkdagen buiten openingstijd worden uitgevoerd (vijfde lid). De daarmee samenhangende kosten zijn verdisconteerd in de component ploegentoeslag.
De Regeling zekerheidsstelling en betaling van VWA-keurlonen is aangepast in verband met de vaststelling van de nieuwe retributieregeling. Tevens is voorzien in een overgangsbepaling in de regeling om te voorkomen dat eerder gestelde zekerheden zouden komen te vervallen. Verder zijn de begripsomschrijvingen en de citeertitel geactualiseerd.
De in onderdeel b bedoelde werkzaamheden omvatten alle werkzaamheden die betrekking hebben op de verlening en het onderhoud van een exportkanalisatiesysteem.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-5623.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.