Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 november 2014, kenmerk 677728-127836-J, houdende regels voor het eenmalig subsidiëren van huisvestingslasten van aanbieders van gesloten jeugdhulp (Subsidieregeling huisvestingslasten gesloten jeugdhulp 2015)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. accommodatie:

accommodatie als bedoeld in artikel 29k, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg;

b. organisatie:

aanbieder van gesloten jeugdhulp van accommodaties die in 2014 als zodanig zijn aangewezen;

c. huisvestingslasten:

kosten voor huur, rente en aflossing;

d. minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2

De artikelen 1, 8, onderdeel d en e, 9, 22, 25, eerste lid, 29, 30, 32, 39, 61 tot en met 66, 68 en 70 van de Kaderregeling VWS-subsidies zijn van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

Artikel 3

  • 1. De minister kan aan een organisatie een projectsubsidie verstrekken ten behoeve van huisvestingslasten van de accommodaties van de organisatie in 2015.

  • 2. De subsidie is een bijdrage in de werkelijke huisvestingslasten en bedraagt niet meer dan het bedrag dat op grond van de Subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2013/2014 als onderdeel van de subsidie voor de in 2014 aan de organisatie per accommodatie voor kapitaalslasten is verleend.

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag kan tot uiterlijk 15 november 2014 worden ingediend.

  • 2. Voor een aanvraag tot verstrekking van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3. De aanvraag wordt ondertekend door de aanvrager of door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 5

Indien aan de organisatie eveneens subsidie wordt verstrekt op basis van artikel 2, derde lid, van de Subsidieregeling sanering leegstand gesloten jeugdhulp (Stcrt. 2014, nr. 29722), wordt deze bijdrage in mindering gebracht op de subsidie die op basis van de onderhavige regeling wordt verstrekt.

Artikel 6

De subsidieontvanger meldt meteen aan de minister indien zich omstandigheden voordoen die van belang zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 15 oktober 2014.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling huisvesting gesloten jeugdhulp 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling heeft betrekking op de subsidieverstrekking in 2015 aan instellingen voor gesloten jeugdzorg in de kosten van de huisvesting van deze instellingen.

Op 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking. De inwerkingtreding heeft ook gevolgen voor de organisaties die gesloten jeugdhulp1 aanbieden. Gesloten jeugdhulp is de jeugdhulp die een jeugdige krijgt als de rechter voor deze jeugdige een machtiging heeft verleend om hem in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven (artikel 6.1.2 Jeugdwet).

Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de machtiging en moeten zij ervoor zorgen dat er voldoende capaciteit is om jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdhulp te plaatsen.

Tot 1 januari 2015 ligt deze verantwoordelijkheid bij het Rijk. Jaarlijks kent het ministerie van VWS de organisaties een instellingssubsidie toe op basis van de Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2013/2014 (Staatscourant nr. 14648, 17 juli 2012). De instellingssubsidie die de organisatie ontvangt per accommodatie is bestemd voor de exploitatie van de instelling en de huisvestingslasten. De huidige vergoeding van de huisvestingslasten van instellingen loopt uiteen van € 0 tot € 20.000 per plaats. Dat verschil moet opgelost worden willen de instellingen op een gelijk speelveld kunnen opereren. VNG en VWS hebben daarom afgesproken dat gedurende een overgangsperiode van een aantal jaren VWS de huisvestingslasten van accommodaties voor gesloten jeugdhulp blijft subsidiëren. Na afloop van deze periode ontvangen de instellingen op basis van een normatieve huisvestingscomponent (NHC) dezelfde vergoeding voor huisvestingslasten.

Deze periode start in 2015. Dat jaar is een overgangsjaar waarin instellingen voor hun accommodaties maximaal eenzelfde bedrag kunnen aanvragen als in 2014 is toegekend. Vanaf 2016 komt er een regeling voor huisvestingslasten, waarin op basis van een normatieve huisvestingscomponent (NHC) subsidies aan instellingen jeugdzorgplus kunnen worden verstrekt. VWS en VNG hebben afgesproken dat er jaarlijks € 18,7 mln. uit het macrokader jeugdhulp beschikbaar is voor deze regeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Alleen organisaties als bedoeld in artikel 29k, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg komen in aanmerking voor subsidiëring van de huisvestingslasten. In artikel 29k, eerste lid, staat dat een machtiging gesloten jeugdzorg alleen ten uitvoer gelegd kan worden in een door de ministers van VWS en V&J daartoe aangewezen accommodatie.

Huisvestingslasten in de vorm van huur, afschrijving en rente zijn op grond van deze regeling subsidiabel. Deze indeling sluit aan op die van de Subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2013/2014. Overigens worden huisvestingslasten in die regeling kapitaallasten genoemd. Omdat daaronder ook de huur gerekend wordt, wordt in de onderhavige regeling de voorkeur gegeven aan het begrip huisvestingslasten.

Artikel 2

Binnen de regeling wordt verregaand gebruik gemaakt van de bepalingen van de Kaderregeling VWS-subsidies. Voor zover deze bepalingen van toepassing zijn staat dit in artikel 2 vermeld. De van toepassing zijn de artikelen bevatten bepalingen over onder meer de verlening, de bevoorschotting en vaststelling van de subsidie.

Het is mogelijk subsidies van minder dan € 125.000 toe te kennen, omdat artikel 2, tweede lid, niet van toepassing is.

Artikel 3

Het budget dat beschikbaar is voor deze regeling is € 18,7 mln. Er komt een meerjarig project met als doel te komen tot de invoering een NHC voor accommodaties waar de maatregel gesloten jeugdhulp mag worden uitgevoerd. Gegeven de hierboven aangegeven grote verschillen in de huisvestingslasten tussen de huidige accommodaties zal dit project meerdere jaren in beslag nemen, zodat instellingen zich geleidelijk aan kunnen voorbereiden op een NHC. Ook in andere zorgsectoren is met de invoering van een NHC een vergelijkbaar tijdpad gekozen.

2015 wordt een overgangsjaar waarin de instellingen maximaal eenzelfde bedrag kunnen aanvragen als bijdrage in hun huisvestingslasten, als het bedrag dat de minister van VWS hen in 2014 als onderdeel van subsidie verleend heeft. Dat bedrag hebben de organisaties in de aanvraag voor 2014 opgenomen en maakt deel uit van het totale subsidiebedrag dat de minister de organisatie per accommodatie in 2014 heeft toegekend. Voor de twee rijksinstellingen die halverwege 2014 geprivatiseerd zijn en daarom alleen voor de maanden juli tot en met december 2014 subsidie hebben gekregen zal maximaal het nominale bedrag op jaarbasis voor huisvestingslasten aan subsidie worden verleend. Datzelfde geldt voor de accommodatie Kralingen van de organisatie Horizon die in de loop van 2014 als accommodatie voor gesloten jeugdzorg is aangewezen.

Artikel 4

De organisatie ontvangt van de minister een vastgesteld formulier waarop het bedrag staat vermeld dat de instelling maximaal per plaats van de accommodatie kan aanvragen. Daarmee wil de minister bereiken dat de organisaties voor 2015 weten welk bedrag zij maximaal toegekend kunnen krijgen voor huisvestingslasten. Om de administratieve lasten voor de instellingen zo laag mogelijk te houden, hoeven de instellingen dit aanvraagformulier slechts te ondertekenen en terug te sturen.

Artikel 5

Een aantal organisaties dat een aanvraag kan doen op basis van onderhavige regeling, kan ook in aanmerking komen voor een subsidie op basis van artikel 2, derde lid, van de Subsidieregeling sanering leegstand gesloten jeugdhulp (Staatscourant nr. 29722, 23 oktober 2014) als zij genoemd staan in bijlage 1 van die regeling. Voorkomen moet worden dat organisaties via verschillende regelingen dezelfde huisvestingslasten meermaals gefinancierd krijgen. Op het moment van de aanvraag op grond van de onderhavige regeling is echter nog geen besluit zijn genomen op grond van de Subsidieregeling sanering leegstand gesloten jeugdhulp. Daarom staat in het in artikel 4 genoemde formulier een maximumbedrag genoemd, gebaseerd op de huisvestinglasten van 2014. De subsidievaststelling zal geschieden op basis van werkelijk gemaakte kosten; op dat moment zal een eventuele subsidie op grond van artikel 2, derde lid van de Subsidieregeling sanering leegstand gesloten jeugdhulp in mindering worden gebracht op de subsidieverlening.

Artikel 6

Indien sprake is van omstandigheden die van belang zijn voor de toegekende subsidie dient de organisatie de minister daarvan op de hoogte te stellen. Daarbij hoort in elk geval de situatie dat de organisatie een beroep heeft gedaan, of gaat doen, op de Beleidsregels subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet. (Staatscourant nr. 27263, 29 september 2014) Niet alleen omdat in dat geval sprake kan zijn van risico’s voor de continuïteit van zorg, maar ook om dubbele financiering te voorkomen.

In artikel 3 is geregeld dat de organisatie een aanvraag kan indienen voor een subsidie die maximaal het subsidiebedrag is dat voor 2014 is verleend. Daarbij is de veronderstelling dat gemeenten, die vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor de gesloten jeugdhulp, afspraken maken met organisaties conform de Inkoophandreiking jeugdzorg van de VNG. Indien de feitelijke afspraken daarvan substantieel afwijken dient een organisatie de minister daarvan op de hoogte te stellen omdat dit gevolgen kan hebben voor de huisvestingslasten. Een voorbeeld daarvan is als gemeenten minder capaciteit gaan inkopen dan voorzien was.

Omstandigheden als hierboven genoemd kunnen aanleiding zijn de subsidie in een herziening lager vast te stellen (bij een substantiële vermindering) of bij de vaststelling lager vast te stellen (bij een beperkte vermindering).

Artikel 7

De regeling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 15 oktober 2014. Daardoor kunnen de instellingen vanaf dat moment hun aanvraag indienen, zodat het mogelijk wordt om de instellingen voor 1 januari 2015 of zo spoedig mogelijk daarna de subsidie voor de huisvestingslasten toe te kennen. Het ministerie van VWS heeft daarom in oktober 2014 alle organisaties per mail geïnformeerd over deze regeling en hen het aanvraagformulier toegezonden.

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Cf. de Jeugdwet wordt hier consequent de term gesloten jeugdhulp gebruikt waar in de Wet op de jeugdzorg de term gesloten jeugdzorg wordt gebruikt

Naar boven