Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 9 september 2014, nr. IENM/BSK-2014/199671, tot wijziging de Regeling ammoniak en veehouderij

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 1, eerste lid en derde lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling ammoniak en veehouderij1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de bijlage wordt bij de diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, na onderdeel A 1.26 een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

A 1.27 Ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven voorzien van afdichtkleppen in de roosterspleten, met mestschuif en vernevelsysteem (BWL 2014.02)

A 1.27.1 beweiden19 7,0

A 1.27.2 opstallen19 8,0.

B

In de bijlage wordt bij de diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, het onderdeel A 1.13 vervangen door:

A 1.13 Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif (BWL 2010.34.V4)

A 1.13.1 beweiden19 5,2

A 1.13.2 opstallen19 6,0.

C

In de bijlage wordt in de kolom ‘Categorie’ aan de omschrijving van de systemen van de onderdelen A 4.3, D 1.1.10, D 1.2.11, D 1.3.7, D 2.2, D 3.2.9, E 1.13, E 2.15, E 3.6, E 4.10, E 5.13, F 1.5, F 2.5, F 3.4, F 4.7, G 1.3, G 2.1.3, I 1.3 en I 2.3 achter het laatstgenoemde systeemnummer, telkens het systeemnummer toegevoegd: ; BWL 2014.01.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen deel

1. De wijziging

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav), die op 8 mei 2002 tegelijk met de Wet ammoniak en veehouderij in werking is getreden.

In de bijlage van de Rav worden ammoniakemissiefactoren voor huisvestingssystemen (stallen) vastgesteld. Deze emissiefactoren zijn nodig bij het verlenen en toetsen van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De emissiefactoren worden gebruikt om de ammoniakuitstoot van stallen te toetsen aan beste beschikbare technieken (BBT) om emissies te beperken, aan de voorschriften van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav), en indien van toepassing, de voorschriften in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Met deze wijziging wordt de bijlage van de Rav, de lijst met huisvestingssystemen en bijbehorende emissiefactoren, aangevuld met een nieuw huisvestingssysteem voor melkrundvee en een nieuwe chemische luchtwasser met een emissiereductie van 70%. Bovendien zijn bij een bestaand huisvestingssysteem voor melkrundvee de voorlopige emissiefactoren aangepast.

Een actuele regeling, met recente gegevens, is voor de praktijk van groot belang. Dit geldt niet alleen voor fabrikanten en leveranciers van nieuwe huisvestingssystemen (commercieel belang) of voor de veehouders die deze systemen willen toepassen, maar ook voor het milieu. Het betreft namelijk technieken die de emissie van ammoniak, maar vaak ook de emissie van geur en fijn stof, verder reduceren dan de bestaande technieken. Door het opnemen van deze nieuwe, innovatieve staltechnieken in de Rav kunnen deze worden vergund (of gemeld) en daardoor ook daadwerkelijk in de praktijk worden toegepast. Omdat een snelle invoering van deze innovatieve technieken van groot belang is voor betrokken marktpartijen en het milieu, is afgeweken van de vaste verandermomenten en van de invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling.

2. Gevolgen

Effecten voor het bedrijfsleven

De wijzigingsregeling bevat geen registratie- of onderzoeksverplichtingen en brengt geen administratieve lasten met zich mee. Verder kan het beschikbaar komen van nieuwe, innovatieve huisvestingssystemen en luchtwassers in sommige gevallen leiden tot meer ontwikkelingsruimte voor veehouderijbedrijven. Door meer systemen toe te staan heeft een veehouder meer keuze en kunnen de met die systemen gemoeide nalevingskosten omlaag gaan.

Lasten voor de overheid

De toevoeging van de nieuwe systemen en de aanpassing van de emissiefactor leiden niet tot extra lasten voor de overheid.

Effecten voor het milieu

De gevolgen voor het milieu zijn in beginsel positief. De invoering van nieuwe, innovatieve systemen die de emissie van ammoniak reduceren, kan lokaal een oplossing bieden voor situaties waar natuurgebieden met ammoniak zijn overbelast. Op termijn kunnen innovatieve systemen – na aanscherping van de emissienormen – leiden tot een verdere reductie van de ammoniakemissie, mede in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

3. Consultatie

De verschillende meetrapporten, systeembeschrijvingen en andere gegevens die de basis vormen voor de emissiefactoren, zijn in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door deskundigen op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben advies uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren voor de verschillende huisvestingssystemen.

4. Inwerkingtreding

Evenals bij vorige wijzigingen van de Rav is afgezien van het opnemen van bijzonder overgangsrecht. Dit vanwege het uitgangspunt dat bij een beslissing op een aanvraag om een milieuvergunning de meest recente milieutechnische inzichten moeten worden toegepast. Het afzien van overgangsrecht betekent dat de gewijzigde Rav ook moet worden toegepast op vóór die datum ingediende aanvragen, waarop het bevoegd gezag op de datum van inwerkingtreding nog een beslissing moet nemen.

De wijziging van de bijlage geschiedt met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2014. Op 4 juli 2014 heeft het Ministerie van Economische Zaken namelijk een subsidieregeling voor investering in een integraal duurzame stal- of veehouderijsysteem opengesteld. De periode van openstelling loopt van 1 augustus tot en met 29 augustus 2014 (artikel 8bb, eerste lid, van de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 (Stcrt. 2014, 18795). Om voor deze subsidieregeling in aanmerking te komen moet de emissiereductie van een dergelijke stal (huisvestingssysteem) aan de hand van de bijlage van de Rav kunnen worden aangetoond. Door terugwerkende kracht aan deze wijziging te verlenen, kunnen veehouders in beginsel ook voor de systemen die bij deze wijziging in de bijlage worden opgenomen gebruik maken van deze subsidieregeling. De betrokkenen bij deze subsidie zijn op de hoogte gebracht van deze wijziging.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I onderdeel A

Met dit onderdeel wordt een nieuw huisvestingssysteem voor de diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar toegevoegd. Het betreft een aanpassing van het reeds bestaande systeem A 1.19 ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven voorzien van afdichtkleppen in de roosterspleten en met mestschuif. Het nieuwe systeem bestaat uit een extra toevoeging van een vernevelingssysteem. Ook aan dit nieuwe systeem zijn voorlopige emissiefactoren toegekend. Deze factoren zijn vastgesteld met toepassing van de Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij.

Artikel I onderdeel B

Met dit onderdeel worden de voorlopige emissiefactoren van een reeds opgenomen huisvestingssysteem aangepast. De aanpassing heeft plaatsgevonden naar aanleiding van recente meetresultaten.

Artikel I onderdeel C

Met dit onderdeel wordt een nieuw type luchtwasser, met nummer BWL 2014.02 toegevoegd voor verschillende diercategorieën. Het betreft een chemische luchtwasser met 70% emissiereductie. Het systeem is opgenomen bij de verschillende diercategorieën waar dit systeem toegepast kan worden, op grond van vergelijking op basis overeenkomstigheid met reeds eerder in de bijlage opgenomen systemen.

Artikel II

In verband met de hierboven, in het algemeen deel beschreven noodzaak om de nieuwe innovatieve systemen zo snel mogelijk toe te staan, wordt met betrekking tot de inwerkingtreding afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten uit Aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking berust op de afwijkingsgrond d van het vierde lid, die betrekking heeft op spoed- of noodregelgeving. In dit geval is inwerkingtreding met terugwerkende kracht met ingang van 1 augustus 2014 nodig om beroep te kunnen doen op een tijdelijke subsidie voor duurzame stal- of veehouderijsystemen en het commerciële en milieuhygiënische belang van snelle introductie van emissiereducerende technieken. Zie verder de algemene toelichting op de inwerkingtreding in paragraaf 4.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Stcrt. 2002, 82; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 13 december 2013 (Stcrt. 2013, 35932).

Naar boven