ARTIKEL I
De Regeling ammoniak en veehouderij1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de bijlage wordt bij de diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar,
na onderdeel A 1.26 een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
A 1.27 Ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven voorzien van afdichtkleppen
in de roosterspleten, met mestschuif en vernevelsysteem (BWL 2014.02)
A 1.27.1 beweiden19 7,0
A 1.27.2 opstallen19 8,0.
B
In de bijlage wordt bij de diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar,
het onderdeel A 1.13 vervangen door:
A 1.13 Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en
mestschuif (BWL 2010.34.V4)
A 1.13.1 beweiden19 5,2
A 1.13.2 opstallen19 6,0.
C
In de bijlage wordt in de kolom ‘Categorie’ aan de omschrijving van de systemen van
de onderdelen A 4.3, D 1.1.10, D 1.2.11, D 1.3.7, D 2.2, D 3.2.9, E 1.13, E 2.15,
E 3.6, E 4.10, E 5.13, F 1.5, F 2.5, F 3.4, F 4.7, G 1.3, G 2.1.3, I 1.3 en I 2.3
achter het laatstgenoemde systeemnummer, telkens het systeemnummer toegevoegd: ; BWL 2014.01.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2014.
TOELICHTING
Algemeen deel
1. De wijziging
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij
(hierna: Rav), die op 8 mei 2002 tegelijk met de Wet ammoniak en veehouderij in werking
is getreden.
In de bijlage van de Rav worden ammoniakemissiefactoren voor huisvestingssystemen
(stallen) vastgesteld. Deze emissiefactoren zijn nodig bij het verlenen en toetsen
van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo). De emissiefactoren worden gebruikt om de ammoniakuitstoot van stallen te toetsen
aan beste beschikbare technieken (BBT) om emissies te beperken, aan de voorschriften
van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav), en indien van toepassing, de voorschriften
in het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Met deze wijziging wordt de bijlage van de Rav, de lijst met huisvestingssystemen
en bijbehorende emissiefactoren, aangevuld met een nieuw huisvestingssysteem voor
melkrundvee en een nieuwe chemische luchtwasser met een emissiereductie van 70%. Bovendien
zijn bij een bestaand huisvestingssysteem voor melkrundvee de voorlopige emissiefactoren
aangepast.
Een actuele regeling, met recente gegevens, is voor de praktijk van groot belang.
Dit geldt niet alleen voor fabrikanten en leveranciers van nieuwe huisvestingssystemen
(commercieel belang) of voor de veehouders die deze systemen willen toepassen, maar
ook voor het milieu. Het betreft namelijk technieken die de emissie van ammoniak,
maar vaak ook de emissie van geur en fijn stof, verder reduceren dan de bestaande
technieken. Door het opnemen van deze nieuwe, innovatieve staltechnieken in de Rav
kunnen deze worden vergund (of gemeld) en daardoor ook daadwerkelijk in de praktijk
worden toegepast. Omdat een snelle invoering van deze innovatieve technieken van groot
belang is voor betrokken marktpartijen en het milieu, is afgeweken van de vaste verandermomenten
en van de invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding
van de regeling.
2. Gevolgen
Effecten voor het bedrijfsleven
De wijzigingsregeling bevat geen registratie- of onderzoeksverplichtingen en brengt
geen administratieve lasten met zich mee. Verder kan het beschikbaar komen van nieuwe,
innovatieve huisvestingssystemen en luchtwassers in sommige gevallen leiden tot meer
ontwikkelingsruimte voor veehouderijbedrijven. Door meer systemen toe te staan heeft
een veehouder meer keuze en kunnen de met die systemen gemoeide nalevingskosten omlaag
gaan.
Lasten voor de overheid
De toevoeging van de nieuwe systemen en de aanpassing van de emissiefactor leiden
niet tot extra lasten voor de overheid.
Effecten voor het milieu
De gevolgen voor het milieu zijn in beginsel positief. De invoering van nieuwe, innovatieve
systemen die de emissie van ammoniak reduceren, kan lokaal een oplossing bieden voor
situaties waar natuurgebieden met ammoniak zijn overbelast. Op termijn kunnen innovatieve
systemen – na aanscherping van de emissienormen – leiden tot een verdere reductie
van de ammoniakemissie, mede in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
3. Consultatie
De verschillende meetrapporten, systeembeschrijvingen en andere gegevens die de basis
vormen voor de emissiefactoren, zijn in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu door deskundigen op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben advies
uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren voor de verschillende huisvestingssystemen.
4. Inwerkingtreding
Evenals bij vorige wijzigingen van de Rav is afgezien van het opnemen van bijzonder
overgangsrecht. Dit vanwege het uitgangspunt dat bij een beslissing op een aanvraag
om een milieuvergunning de meest recente milieutechnische inzichten moeten worden
toegepast. Het afzien van overgangsrecht betekent dat de gewijzigde Rav ook moet worden
toegepast op vóór die datum ingediende aanvragen, waarop het bevoegd gezag op de datum
van inwerkingtreding nog een beslissing moet nemen.
De wijziging van de bijlage geschiedt met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus
2014. Op 4 juli 2014 heeft het Ministerie van Economische Zaken namelijk een subsidieregeling
voor investering in een integraal duurzame stal- of veehouderijsysteem opengesteld.
De periode van openstelling loopt van 1 augustus tot en met 29 augustus 2014 (artikel
8bb, eerste lid, van de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014
(Stcrt. 2014, 18795). Om voor deze subsidieregeling in aanmerking te komen moet de emissiereductie van
een dergelijke stal (huisvestingssysteem) aan de hand van de bijlage van de Rav kunnen
worden aangetoond. Door terugwerkende kracht aan deze wijziging te verlenen, kunnen
veehouders in beginsel ook voor de systemen die bij deze wijziging in de bijlage worden
opgenomen gebruik maken van deze subsidieregeling. De betrokkenen bij deze subsidie
zijn op de hoogte gebracht van deze wijziging.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I onderdeel A
Met dit onderdeel wordt een nieuw huisvestingssysteem voor de diercategorie A1: melk-
en kalfkoeien ouder dan 2 jaar toegevoegd. Het betreft een aanpassing van het reeds
bestaande systeem A 1.19 ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven voorzien
van afdichtkleppen in de roosterspleten en met mestschuif. Het nieuwe systeem bestaat
uit een extra toevoeging van een vernevelingssysteem. Ook aan dit nieuwe systeem zijn
voorlopige emissiefactoren toegekend. Deze factoren zijn vastgesteld met toepassing
van de Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij.
Artikel I onderdeel B
Met dit onderdeel worden de voorlopige emissiefactoren van een reeds opgenomen huisvestingssysteem
aangepast. De aanpassing heeft plaatsgevonden naar aanleiding van recente meetresultaten.
Artikel I onderdeel C
Met dit onderdeel wordt een nieuw type luchtwasser, met nummer BWL 2014.02 toegevoegd
voor verschillende diercategorieën. Het betreft een chemische luchtwasser met 70%
emissiereductie. Het systeem is opgenomen bij de verschillende diercategorieën waar
dit systeem toegepast kan worden, op grond van vergelijking op basis overeenkomstigheid
met reeds eerder in de bijlage opgenomen systemen.
Artikel II
In verband met de hierboven, in het algemeen deel beschreven noodzaak om de nieuwe
innovatieve systemen zo snel mogelijk toe te staan, wordt met betrekking tot de inwerkingtreding
afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten uit Aanwijzing 174 van
de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking berust op de afwijkingsgrond d
van het vierde lid, die betrekking heeft op spoed- of noodregelgeving. In dit geval
is inwerkingtreding met terugwerkende kracht met ingang van 1 augustus 2014 nodig
om beroep te kunnen doen op een tijdelijke subsidie voor duurzame stal- of veehouderijsystemen
en het commerciële en milieuhygiënische belang van snelle introductie van emissiereducerende
technieken. Zie verder de algemene toelichting op de inwerkingtreding in paragraaf
4.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld