Besluit van de minister voor Wonen en Rijksdienst van 17 juli 2014, nummer D_IT30YFY, tot geheimverklaring van opdrachten voor diensten, leveringen en werken ten behoeve van ontwerp, bouw, inrichting en onderhoud van woon- en werkverblijven van leden van het Koninklijk Huis

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 2.23, aanhef en onder b., van de Aanbestedingswet (Stb. 2012, 224),

Besluit:

Artikel 1

Opdrachten voor diensten, leveringen en werken in het kader van ontwerp, bouw, inrichting en onderhoud van woon- en werkverblijven van leden van het Koninklijk Huis, worden geheim verklaard in de zin van de Aanbestedingswet.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Het Rijksvastgoedbedrijf verzorgt de huisvesting voor leden van het Koninklijk Huis.

Het Rijksvastgoedbedrijf doet dit niet zelf, maar schakelt hiertoe marktpartijen in.

Het gaat daarbij om o.a. architectonische ontwerpdiensten, technische adviesdiensten, levering van materialen of objecten, (ver-)bouw- en sloopwerken, installatiewerken, inrichtingswerken en planmatig en dagelijks onderhoud inclusief het oplossen van storingen.

De hoofdregel is dat het Rijksvastgoedbedrijf als aanbestedende dienst dergelijke opdrachten aan marktpartijen verstrekt na een procedure ingevolge de Aanbestedingswet.

Niet alleen bij toepassing van de openbare aanbestedingsprocedure, maar ook bij toepassing van de niet-openbare procedure met voorafgaande selectie, zal een grote groep betrokkenen kunnen en moeten kennisnemen van details van de huisvesting. Verder kan de aanbestedingsprocedure resulteren in opdrachtverlening aan een marktpartij met wie geen vertrouwensrelatie bestaat, terwijl het personeel op allerlei tijdstippen en onder uiteenlopende omstandigheden werkzaamheden moet verrichten in diverse ruimten in met name paleizen, die in gebruik zijn bij de leden van het Koninklijk Huis en andere hoogwaardigheidsbekleders, zoals buitenlandse staatshoofden en hun gevolg bij staatsbezoeken.

Ook al wordt gewerkt met gescreend personeel en geheimhoudingsverklaringen, een dergelijke inzet van marktpartijen leidt tot kennis bij en aanwezigheid van een veel te ruime en heterogene groep geïnformeerden. Eerdere incidenten hebben laten zien dat dit ongewenste inbreuken op de privacy kan opleveren. Ook zal het Rijksvastgoedbedrijf niet kunnen voorkomen dat te veel onbekenden op de hoogte raken van details omtrent bijvoorbeeld de constructieve veiligheid van de gebouwen en van de aldaar aangebrachte beveiligingsapparatuur.

Om de hierboven globaal aangestipte risico's te vermijden wordt sinds jaar en dag gebruik gemaakt van de in het aanbestedingsrecht bestaande mogelijkheid tot geheimverklaring van dergelijke opdrachten. Dit geeft het Rijksvastgoedbedrijf de wettelijke mogelijkheid om met de vereiste terughoudendheid een vertrouwde marktpartij in te schakelen ter uitvoering van deze buitengewoon gevoelige opdrachten.

Het besluit tot geheimverklaring dat thans wordt gebaseerd op de sinds 1 april 2013 geldende Aanbestedingswet, vond voorheen zijn basis in de vergelijkbare regeling in artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten. Vergelijk de geheimverklaringsbesluiten d.d. 22 maart 2004 (Stcrt. 2004, 66), 9 maart 2006 (Stcrt. 2006, 53) en 3 oktober 2011 (Stcrt. 2011, 18226) van de minister van (Veiligheid en) Justitie.

Net als in die eerdere besluiten gaat het om vermindering van de kwetsbaarheid van veiligheid als gevolg van o.a. de gedetailleerde kennis die derden zouden kunnen opdoen door waarnemingen ter plaatse of aan de hand van tekeningen, bestekken, documenten over beveiligingsinstallaties en andere gevoelige informatie aangaande bouwkundige, installatietechnische en inrichtingsaspecten.

Geheimverklaring van opdrachten, zoals geregeld in de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de nationale aanbestedingsregelingen is daartoe een geëigend juridisch instrument, waarvan het gebruik voor de hier beoogde doelen door de rechtspraak is aanvaard (vgl. Rb Den Haag 14-9-2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BU1361).

Uit bovenstaande toelichting blijkt dat het doel van geheimverklaring van overheidsopdrachten na al die jaren werken met geheimverklaringen onverminderd actueel en het middel proportioneel is.

Het Besluit van de minister van Veiligheid en Justitie, laatstelijk d.d. 3 oktober 2011, nr. 5710618, Stcrt. 2011, 18226, tot geheimverklaring van diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden van beveiligde woon- en werkverblijven, is echter vervallen bij inwerkingtreding van de Aanbestedingswet per 1 april 2013, zonder dat gelijktijdig een opvolgend besluit, maar dan gebaseerd op de Aanbestedingswet, is gepubliceerd. Deze leemte wordt thans opgevuld.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven