Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 juni 2014, kenmerk 123228-MC, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Onderzoekscommissie intern functioneren NZa

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit Onderzoekscommissie intern functioneren NZa wordt gewijzigd als volgt.

A

Aan artikel 3, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het aan de hand van de casus marktscan medisch specialistische zorg 2012 en het toekennen van extra financiële ruimte aan het Oogziekenhuis Rotterdam in 2011 en 2012, beoordelen van de systeemrelatie tussen de Nederlandse Zorgautoriteit en het Ministerie van VWS, tegen de achtergrond van het geldende (wettelijke) kader van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en het Informatiestatuut VWS-NZa. Dit in aanvulling op de reeds lopende evaluatie van de NZa op basis van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

B

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘0,4 fte’ vervangen door: 0,3 fte.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 april 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Op 24 april 2014 is de Onderzoekscommissie intern functioneren NZa ingesteld. De taken van deze commissie zijn geregeld in artikel 3 van het instellingsbesluit van die onderzoekscommissie. Naar aanleiding van de kwestie waarvoor de Onderzoekscommissie is ingesteld zijn door de Tweede Kamer verschillende vragen gesteld1. Zoals toegezegd in mijn brief van 22 april 20142 alsmede in de toelichting op het instellingsbesluit van de Onderzoekscommissie heb ik deze vragen inmiddels doorgeleid naar de commissie die deze vragen zal inpassen in haar onderzoek. Gezien de door de Kamer gestelde vragen heb ik besloten de onderzoeksopdracht van de Onderzoekscommissie uit te breiden met een derde onderdeel. Dit betreft het, aan de hand van de casus marktscan medisch specialistische zorg 2012 en het toekennen van extra financiële ruimte aan het Oogziekenhuis Rotterdam in de jaren 2011 en 2012, beoordelen van de systeemrelatie tussen de NZa en het Ministerie van VWS. Het is de bedoeling dat de Onderzoekscommissie hierbij het geldende (wettelijke) kader betrekt van de Wet marktordening gezondheidszorg, het op artikel 22 van die wet gebaseerde Informatiestatuut VWS-NZa en de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Deze toets vindt plaats in aanvulling op de reeds lopende evaluatie van de NZa op basis van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, zodat overlap tussen de beide onderzoeken wordt voorkomen.

De in artikel 6, tweede lid, bedoelde leden hebben gemeld af te zien van een vergoeding. Er zal uitsluitend een compensatie aan hun werkgever worden verstrekt voor het tijdelijk verlies van arbeidscapaciteit. Voorts wordt gezien de door de onderzoekscommissie verwachte tijdsduur voor een zorgvuldige afronding van haar onderzoek, de arbeidsduurfactor aangepast naar 0,3 fte.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Vragen van de leden Klever (2013Z06732 en 2014Z07270), Schouw en Dijkstra (2014Z068070, Van Gerven en Bouwmeester (2014Z07182) en Voortman (2014Z07269) alsmede 76 aanvullende vragen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer (2014D15740)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2013/2014, 25 268, nr. 82

Naar boven