25 268 Zelfstandige bestuursorganen

32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2014

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer tijdens het ordedebat van 17 april jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 77, Regeling van Werkzaamheden) informeer ik u hierbij – in aansluiting op mijn brief van 9 april jl. (Kamerstuk 25 268, nr. 81) – nader over de onderzoekscommissie intern functioneren NZa.

Laat ik voorop stellen dat ik de ontstane situatie ten zeerste betreur. De familie Gotlieb is geconfronteerd met een groot persoonlijk verlies door het overlijden van hun zoon en broer. Ook betreur ik het dat het gezag van een belangrijke toezichthouder onder druk staat. Ik acht het dan ook noodzakelijk om door middel van onafhankelijk onderzoek zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over het aangereikte. Het is de taak van de commissie het gestelde te beoordelen en aanbevelingen te doen die het gezag en het handelen van de toezichthouder buiten twijfel stellen.

Tijdens het ordedebat is door het lid Klever gevraagd om in onderhavige brief op een aantal specifieke vragen in te gaan. De onderzoekscommissie is evenwel ingesteld met een opdracht waarvan de reikwijdte ook de door uw Kamer gestelde vragen betreft. Ik wil het inmiddels volop lopende onderzoek van de onderzoekscommissie niet voor de voeten lopen met voortijdige conclusies en oordelen. Dat betekent dat ik op dit moment niet volledig aan uw verzoek tegemoet kan komen. Dit betreft niet alleen de vragen van het lid Klever gesteld tijdens het ordedebat, maar ook de eerdere vragen van het lid Klever1, 2, de vragen van de leden Schouw en Dijkstra3, het lid Van Gerven en het lid Bouwmeester4 en het lid Voortman5 (gesteld op 11 april, 14 april, 17 april en 18 april).

Gezien het belang dat ik hecht aan het op tafel krijgen van alle feiten rond dit omvangrijke dossier, wil ik uw Kamer hierbij graag uitnodigen om eventuele aanvullende vragen aan de onderzoekscommissie aan mij door te geven. Ik zal deze vervolgens aan de commissie doorgeleiden. Opdat de commissie de vragen tijdig kan inpassen in haar onderzoekssystematiek is de datum voor het inzenden van deze vragen 1 mei aanstaande. Zo kan de commissie tot een spoedige uitvoering en afronding van haar werkzaamheden komen.

Ten aanzien van de vragen van het lid Van Gerven en het lid Klever maak ik graag een enkele kanttekening.

De NZa heeft mij aangegeven direct na kennisname van de bijlage bij het bezwaarschrift van de heer Gotlieb maatregelen te hebben genomen voor een stringente beperking van de toegang tot vertrouwelijke gegevens. Ik heb de commissie, mede gelet op het tweede deel van haar onderzoeksopdracht, inmiddels verzocht deze maatregelen en de daaromtrent gestelde vragen nadrukkelijk te betrekken bij haar onderzoek. Dit geldt ook voor de resultaten van de recent in opdracht van de NZa in gang gezette Electronic Data Processing (EDP)-audit. Deze wordt de komende weken door een onafhankelijk bureau uitgevoerd. Ik acht dit temeer van belang omdat ook ten aanzien van andere toezichthouders in de zorg berichten zijn verschenen over de kennelijke omgang met vertrouwelijke en privacy gevoelige gegevens.

Zo is in de uitzending van het VPRO radioprogramma Argos van zaterdag 19 april jl. naar voren gebracht dat vertrouwelijke informatie van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) uit de periode tot en met 2006 op een netwerkschijf heeft gestaan die tenminste enige tijd vrij toegankelijk was voor vrijwel alle IGZ medewerkers. Zoals bij uw Kamer bekend vormt de herziening van de informatievoorziening van de IGZ een belangrijk onderdeel van het totaal aan verbeteringen die de inspectie thans doorvoert naar aanleiding van de aanbevelingen die zowel mevrouw Sorgdrager als de heer Van der Steenhoven in 2012 deden. Uit hun respectievelijke onderzoeken naar het functioneren van de IGZ kwam naar voren dat de ICT thans ondermaats is en dat het realiseren van de nodige verbeteringen eerder een kwestie van jaren dan van maanden zal zijn. Hiervoor heb ik een verbetertraject ingezet waarvoor ik ook extra middelen beschikbaar heb gesteld aan de inspectie.

De aanbevelingen van beide commissies op het gebied van de ICT zijn primair gericht op het realiseren van meer effectiviteit in de informatievoorziening en werkprocessen. Het project dat ziet op de herziening van de informatievoorziening IGZ is, conform toezegging aan uw Kamer, onderhevig geweest aan een Gateway review. Op basis van de projectplannen wordt gewerkt aan een volledig nieuw ingerichte informatie-infrastructuur. Onderdeel hiervan is een toets in hoeverre het huidige beleid op het gebied van informatievoorziening past binnen de regels en wetgeving op het terrein van de omgang met vertrouwelijke informatie. De resultaten van die toets, die nog dit voorjaar zal plaatsvinden, zal de IGZ laten verifiëren door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).

Tot slot heeft de IGZ heeft mij laten weten uitgebreid onderzoek te zullen doen naar de wijze waarop een kopie van deze netwerkschijf met zeer vertrouwelijke gegevens uit de periode tot en met 2006, onlangs ter inzage beschikbaar gekomen is voor een journalist van Argos. Dat kan een systeemfout zijn of een menselijke fout. Als er een indicatie van opzet is, zal de IGZ de rijksrecherche vragen hier onderzoek naar te doen.

Voor de goede orde hecht ik eraan hier te benadrukken dat iedereen die betrokken is bij de taakuitoefening van de NZa en de IGZ, naast de reguliere geheimhoudingsplicht voor ambtenaren, op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb, artikel 2:5), zonder uitzondering, verplicht is tot geheimhouding van vertrouwelijke informatie. Op het vastleggen en bewerken van vertrouwelijke informatie waaronder persoonsgegevens in een centrale database is voorts de Wet bescherming persoonsgegeven (Wbp) van toepassing. Zo is relevant dat verdere verwerking van persoonsgegevens niet onverenigbaar mag zijn met het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen, te weten toezicht en handhaving.

Een tweede kanttekening wil ik plaatsen bij de specifieke situatie rondom de totstandkoming van het rapport «marktscan medisch specialistische zorg 2013». Ik hecht er aan de reguliere procedure van contacten tussen VWS en de NZa te duiden en dit ook bij de commissie onder de aandacht te brengen.

Op basis van artikel 22 van de Wet Marktordening gezondheidszorg (Wmg) hebben de minister van VWS en de NZa gezamenlijk een informatiestatuut vastgesteld waarin inhoudelijke en procedurele afspraken met betrekking tot de wederzijdse informatieverstrekking zijn vastgelegd. Dit informatiestatuut is in 2006 gelijktijdig met de Wmg in werking getreden. Onderdeel hiervan is dat de NZa conceptadviezen en signaleringen naar VWS stuurt, waarbij medewerkers vragen kunnen stellen en/of kritische kanttekeningen kunnen plaatsen. De NZa weegt deze inbreng en stelt vervolgens zelf het rapport vast. De minister van VWS ontvangt alleen dit definitieve rapport en stuurt deze aan beide Kamers der Staten-Generaal.

In het onderhavige geval van de marktscan medisch specialistische zorg 2013 is conform de reguliere procedure gehandeld. Medewerkers van VWS hadden vragen bij twee gepresenteerde tabellen inzake een vergelijking tussen de omzet mét en de omzet zónder transitiebedrag. Bij de omzet zonder transitiebedrag leek het resultaat van ziekenhuizen aanzienlijk lager, echter een dergelijke een op een relatie mag niet worden gelegd, omdat transitiebedragen gewoon onderdeel zijn van de omzet van ziekenhuizen en ook andere aspecten een rol spelen bij het bepalen van de omzet als het transitiebedrag een andere omvang heeft. De NZa heeft de inbreng van de VWS-medewerkers op het concept van de marktscan gewogen en besloten een correctie aan te brengen.

Tijdens het ordedebat van 17 april jl. is gevraagd om deze situatie expliciet mee te nemen in het onderzoek. Ik heb dit verzoek inmiddels overgebracht aan de onderzoekscommissie. Tevens stuur ik u hierbij de rapportage voorlopige transitiebedragen medisch specialistische zorg 20146. Het was aanvankelijk mijn voornemen deze rapportage aan u toe te sturen als bijlage bij de nadere informatie over de jaarrekeningen die u binnenkort tegemoet kunt zien. Ik zal mijn reactie op de rapportage in de betreffende brief over de jaarrekeningen opnemen.

Tot slot

Voor de volledigheid meld ik u dat het onderzoek naar het interne functioneren van de NZa wordt uitgevoerd door de heer H. Borstlap als voorzitter en de heer L.J.E. Smits en mevrouw P. van der Meer Mohr als leden. De commissie wordt ondersteund door de heer B. Kreemers en mevrouw M. Klinkers. Aangezien ook voor het onderzoek geldt dat dit betrekking heeft op vertrouwelijke gegevens, hebben alle leden van de commissie, evenals het secretariaat, een gedragscode ondertekend om de vertrouwelijkheid van deze gegevens te borgen. Ik zal het verzoek om het CBP bij het onderzoek te betrekken aan de commissie voorleggen. Het CBP is onafhankelijk en besluit vervolgens zelf of ze aan het onderzoek mee willen werken.

De onderzoekscommissie streeft naar afronding van haar onderzoek op 31 augustus 2014. Gezien het belang van dit onderzoek acht ik zorgvuldigheid belangrijk, maar is ook voortvarendheid geboden. Op korte termijn zal het instellingsbesluit van de onderzoekcommissie worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Vragen van het lid Klever (PVV) over de wanorde bij toezichthouder de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (2014Z06732).

X Noot
2

Vragen van het lid Klever (PVV) over het schrappen van alarmerende cijfers over de financiële positie van ziekenhuizen door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (2014Z07270).

X Noot
3

Vragen van de leden Schouw en Pia Dijkstra (beiden D66) over het bericht dat de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) jarenlang medische gegevens, onbeveiligd en in strijd met privacy regels, heeft bewaard (2014Z06807).

X Noot
4

Verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor beantwoording vragen van het lid Van Gerven (SP) en het lid Bouwmeester (PvdA) over het bericht dat vertrouwelijke gegevens bij de NZa niet veilig zijn (2014Z07182).

X Noot
5

Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) over het bericht «Tekorten ziekenhuizen verdoezeld» (2014Z07269).

X Noot
6

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven