2014D15740 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 22 april 2014 inzake reactie op verzoek van het lid Klever over de onderzoekscommissie intern functioneren NZa (Kamerstuk 25 268/32 620, nr. 82).

De voorzitter van de commissie, Neppérus

Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Nr

Vraag

   

1

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert de Minister van VWS inzake regelgeving, maar kan ook zelf regels opstellen. De NZa houdt tevens toezicht op de naleving van deze regels. Wie houdt toezicht op de NZa? Waarom is er geen sprake van een onafhankelijke Raad van Toezicht, los van de NZa? Is een onafhankelijke Raad van Toezicht gewenst? Hoe neemt de commissie Borstlap dit mee in het onderzoek?

2

Zijn de huidige positie, taakomschrijving en organisatie van de NZa optimaal om het belang van de zorgconsument te bewaken? Welke wijzigingen ten aanzien van positie, taakomschrijving en organisatie van de NZa zouden de onafhankelijkheid van de NZa en de borging van de belangen van de zorgconsument verbeteren?

3

Kan het feitenrelaas waar de Kamer 24 april jl. om heeft gevraagd meegenomen worden in het onderzoek van de commissie Borstlap?

4

Welke organisatie veranderingen hebben plaatsgevonden binnen de NZa sinds 1 januari 2010, met welk doel? Is er sprake geweest van accent verschuivingen in de prioriteiten van de organisatie, tot uiting komend in organisatie wijzigingen? Hebben deze organisatie wijzigingen het beoogde resultaat opgeleverd?

5

De Minister van VWS schrijft in haar brief van 13 maart jl. (25 268 nr. 80) «Daarnaast heeft de NZa verdere stappen gezet om een transitie te maken van regulering naar toezicht met als doel om de toezichthoudende taak vanaf 2013 verder te verstevigen.» In hoeverre is er sprake van een transitie van regulering naar toezicht? Hoe is deze vormgegeven, welk tijdspad werd daarbij gevolgd, wanneer is dit zo afgesproken? Wat betekent dit voor de mate waarin de NZa toezicht heeft gehouden vanaf 2010 tot het moment waarop kennelijk is besloten het toezicht vanaf 2013 «verder te verstevigen»? Vanaf welk moment heeft de NZa toezicht gehouden op de zorg en goed gefunctioneerd als marktmeester?

6

In hoeverre is de opbouw van de interne organisatie van invloed op de onafhankelijke positie van de NZa? Wat is de tendens in het personeelsverloop en interne mutaties van personeel? Welke conclusie kan de commissie Borstlap hier aan verbinden?

7

Welke cultuur is er binnen de NZa? Voelen medewerkers zich veilig? Krijgen medewerkers voldoende ruimte om kritisch te zijn over het management zonder dat dat negatieve gevolgen voor hen heeft?

8

Kan de Kamer er op rekenen dat alle ingebrachte vragen worden doorgeleid naar de commissie Borstlap in de vorm en bewoordingen waarin deze zijn gesteld? Is de Minister bereid de commissie Borstlap te verzoeken om per vraag aan te geven of deze betrokken is in het onderzoek, tot welke bevindingen de vraag heeft geleid c.q. waarom een vraag niet is betrokken bij het onderzoek van de commissie?

9

Wanneer krijgt de Kamer het onderzoek van de commissie Borstlap?

10

Hecht u er gezien de recente berichtgeving aan het onderzoek door de commissie Borstlap eerder dan gepland te laten uitvoeren?

11

Wanneer viel precies de beslissing tot het instellen van een onderzoekscommissie naar het intern functioneren van de NZa? Wat was de directe aanleiding daartoe?

12

Wie zijn er verantwoordelijk voor de ICT en de veiligheid bij de NZa? Wie houdt daar toezicht op?

13

Op welke momenten heeft de klokkenluider dhr. Gotlieb aan de bel getrokken, hoe lang zijn deze waarschuwingen genegeerd en op welk moment werden er wel maatregelen genomen? Wat waren deze maatregelen en werden deze met de klokkenluider besproken?

14

Zijn de veiligheidsmaatregelen voor of na het overlijden van de klokkenluider getroffen? Of zijn ze pas getroffen na de onthullingen in de media?

15

Wanneer en hoe vaak heeft het bestuur van de NZa met de klokkenluider gesproken over de veiligheidsproblemen?

16

Hoe lang was er bij de NZa sprake van overtreding van de veiligheidsregels?

17

Hoeveel personeelsleden die toegang hadden tot bedrijfsgevoelige en privacy informatie hebben de NZa verlaten in de afgelopen 5 jaar en welke hoge functies bekleden zij nu?

18

Waarom heeft de NZa niet direct de Minister op de hoogte gesteld van het door de betrokken medewerker ingediende dossier? Hanteert de NZa protocollen voor dit soort situaties?

19

Heeft de NZa zelf het hele dossier onderzocht? Welke acties zijn precies door de NZa ingezet na het ontvangen van het dossier?

20

Wil de externe onderzoekscommissie ook het gezamenlijke informatiestatuut van VWS en de NZa waarin inhoudelijke en procedurele afspraken met betrekking tot de wederzijdse informatieverstrekking zijn vastgelegd, evalueren?

21

Sinds wanneer heeft de Minister van VWS kennis van de wijze waarop de NZa omging met vertrouwelijke gegevens?

22

Had de Minister van VWS hier eerder kennis van kunnen hebben? Zijn er signalen geweest waaruit de Minister van VWS had kunnen opmaken dat de NZa onzorgvuldig met vertrouwelijke gegevens omging?

23

Hoe kan het dat er nooit melding van is gemaakt in de jaarlijkse brief van de Minister van VWS aan de Kamer over het functioneren van de NZa? Hoe kan het dat in bijvoorbeeld de brief over het functioneren van de NZa in 2012 positief wordt geoordeeld over het functioneren van de NZa?

24

Is het waar dat in deze jaarlijkse brief expliciet aandacht wordt besteed aan de vraag of de uitvoering en de organisatie op orde is? Is het juist dat ook ICT specifiek aan de orde komt? Hoe kan het dat bij het opstellen van deze jaarlijkse beoordeling nooit is opgemerkt dat de vertrouwelijkheid van documenten bij de NZa niet gegarandeerd was?

25

Had de Minister van VWS in het kader van de jaarlijkse brief op de hoogte moeten zijn van de steken die de NZa liet vallen?

26

Hoe lang hebben vertrouwelijke gegevens op het intern voor iedereen toegankelijk netwerk gestaan? Om wat voor een soort gegevens ging het hierbij? Hoe kan het dat er binnen de NZa voor is gekozen vertrouwelijke gegevens op een dusdanige wijze op te slaan?

27

Hoe kan het dat binnen (grote delen van) de organisatie niet het besef bestaat dat vertrouwelijke gegevens goed afgeschermd moeten worden opgeslagen?

28

Had de top van de NZa kennis van de wijze waarop vertrouwelijke documenten in een intern openbare omgeving werden opgeslagen? Zo nee, waarom had de top van de NZa geen kennis van de veiligheidsrisico’s met betrekking van het beheer van bestanden? Zo ja, wat heeft de top van de NZa met deze kennis gedaan?

29

Was er sprake van dat er structureel zeer vertrouwelijke informatie via een centrale harde schijf werd gedeeld die voor iedereen toegankelijk was? Hoe heeft die situatie kunnen ontstaan? Waarom werd daar niet op ingegrepen?

30

Kan worden uitgesloten dat vertrouwelijke en privacygevoelige informatie de weg naar buiten heeft gevonden doordat deze gedeeld werd op de centrale harde schijf die voor iedereen toegankelijk was?

31

Hoe kan het dat het besef binnen de NZa ontbrak dat patiëntendossiers goed afgeschermd moeten worden? Hoe wijd verbreid was/is het ontbreken van dat besef?

32

Klopt het dat alle medewerkers toegang hadden tot vertrouwelijke gegevens die opgeslagen waren op een centrale harde schijf?

33

Is de werkgever tekort geschoten in de zorgplicht tegenover dhr. Gotlieb? Betreft het hier een incident of is dit tekenend voor de cultuur binnen de NZa?

34

Was er in het geval van dhr. Gotlieb sprake van evident onzorgvuldige beoordelingen, het weigeren van gesprekken van de jaarlijkse HRM-cyclus, het ontnemen van verworvenheden zonder motivering, het toekennen van een topzwaar werkpakket of verzuim van reactie op signalen over arbeidsomstandigheden?

35

Waarom zag dhr. Gotlieb geen andere weg dan misstanden te melden via een lijvig rapport dat ter hand werd gesteld aan het hoogste management? Was er lager in de organisatie geen oor voor de misstanden die hij constateerde?

36

Was er aanleiding voor dhr. Gotlieb te veronderstellen dat hij niet langer gewenst was als medewerker van de NZa? Zo ja, welke?

37

Waren er voornemens om dhr. Gotlieb te ontheffen uit zijn functie? Zo ja, waarom en hoe concreet waren die voornemens?

38

Werd er in de werkomgeving van dhr. Gotlieb een cultuur gecreëerd waarbinnen hij niet meer (goed) kon functioneren? Zo ja, hoe werd die cultuur gecreëerd?

39

Is het juist dat gedegen ambtelijk werk binnen de NZa niet werd gewaardeerd? Zo ja, waarom niet?

40

Waarom werden passages in het rapport marktscan medisch specialistische zorg 2013 over de ziekenhuissector aangepast? Gebeurde dit op verzoek van ambtenaren van VWS en/of omdat de bestuursvoorzitter van de NZa «niet met het slechte nieuws naar buiten wilde»?

41

Hoe vaak komt het voor dat rapporten op verzoek van de top van de NZa worden aangepast omdat de inhoud niet gewenst is?

42

Wanneer werd de Minister op de hoogte gesteld van het overlijden van de klokkenluider dhr. Gotlieb?

43

Wanneer werd de Minister op de hoogte gesteld van het dossier van de klokkenluider? Heeft de Minister zelf kennisgenomen van de inhoud van het dossier of heeft zij zich alleen laten voorlichten door de NZa?

44

Is de Minister bereid om ook het extern functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit uitgebreid te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

45

Is de Minister bereid ook de verhouding tussen de Nederlandse Zorgautoriteit en de ambtenaren van VWS te onderzoeken als wel de verhouding tussen de Nederlandse Zorgautoriteit en de Minister van VWS? Zo nee, waarom niet?

46

Is de Minister bereid de uitkomsten van de onderzoekscommissie intern functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit zo spoedig mogelijk aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?

47

Is de Minister bereid het onderzoeksrapport aan de Kamer te sturen? Zo ja, onder welke condities? Zo nee, waarom niet?

48

Hoe kan het oordeel van de Minister van VWS afgelopen jaren over het functioneren van de NZa positief zijn geweest?

49

Hoe ver gaat de invloed van het Ministerie van VWS op de NZa rapportages? De recente berichtgeving doet voorkomen dat VWS het laatste woord heeft, hoe onafhankelijk is de NZa in de realiteit. Kan aangegeven worden welke wijzigingen na beoordeling door VWS hebben plaatsgevonden in (concept) adviezen, rapporten en monitoren van de afgelopen drie jaar?

50

Kan een overzicht opgesteld worden van de activiteiten van de afdeling toezicht en handhaving in de periode 2010–2014, in vergelijking met de situatie in de Ctg/ctz periode?

51

Welke «vooraf» toetsing heeft plaats gevonden door de NZa op fraudebestendigheid en handhaafbaarheid van de wijzigingen van de beleidsregel dure geneesmiddelen en de wijziging naar de add-on bekostiging en de daarmee samenhangende declaratiemethode?

52

Wanneer krijgt de Kamer het verslag van de onafhankelijke EDP Audit ter inzage?

53

In hoeverre moet de onafhankelijkheid van de NZa beter geborgd worden? Welke mogelijkheden ziet het u hiervoor?

54

Zou de onafhankelijkheid van de NZa beter geborgd kunnen worden door de aanstelling van een onafhankelijke Raad van Toezicht?

55

Op welke wijze is op dit moment de informatievoorziening van de NZa aan het Ministerie van VWS en aan de Kamer precies geregeld?

56

In hoeverre wijkt de huidige informatievoorziening van de NZa af van de manier waarop de Algemene Rekenkamer (ARK) en de Ombudsman betrokken ministeries en de Kamer informeren?

57

Zitten er elementen in de manier waarop de Ombudsman en de ARK de Kamer informeren die voortaan ook door de NZa toegepast zouden kunnen worden?

58

Overtreedt de Nederlandse Zorgautoriteit niet langer de Wet bescherming persoonsgegevens? Zo nee, waarom niet?

59

Wat is een Electronic Data Processing-audit?

60

Welke overwegingen hadden de medewerkers van VWS om de cijfers zonder transitiebedragen in de marktscan 2013 te willen schrappen? Waarom was het feit alleen dat zij stellen dat de overgangsregeling onderdeel van de ziekenhuisfinanciering is, reden om «cijfers zonder transitiebedrag» dan maar helemaal niet meer te noemen, sterker nog te schrappen?

61

Welke contactmomenten VWS/NZa zijn er geweest (tijdspad wanneer wat over en weer werd gewisseld) in het overleg over de marktscan medisch specialistische zorg 2013?

62

Welke inhoudelijke en procedurele afspraken met betrekking tot de wederzijdse informatieverstrekking, zijn vastgelegd in het informatiestatuut van VWS en NZa?

63

In hoeverre is de Minister van VWS op de hoogte van de beoordeling door het ambtelijk apparaat van de concepten? Kan door deze werkwijze de schijn gewekt worden dat de Minister via de ambtenaren het advies/de monitor van te voren beïnvloedt? Waarom is deze ambtelijke voorfase gewenst? Is het gewenst voortaan zonder ambtelijke bemoeienis het advies niet alleen aan de Minister maar terzelfder tijd ook aan de Kamer te presenteren om onafhankelijkheid te waarborgen?

64

Zijn er momenteel signalen dat er nog andere gevoelige gegevens zijn verloren of ter beschikking van onbevoegde derden staan?

65

Wat is de waarde van de omschreven «weging» door de NZa? Op basis van welke factoren worden deze op- en aanmerkingen van VWS gewogen? Kan deze weging door de NZa onafhankelijk plaatsvinden? Zijn er directe dan wel indirecte consequenties verbonden voor de NZa, danwel de medewerkers van de NZa, aan een weging waarin niet meegegaan wordt in de opmerkingen van het Ministerie van VWS?

66

Elke schijn van politieke inmenging moet vermeden worden wil een ZBO zijn publieke taak met voldoende gezag kunnen uitoefenen. Waarom kunnen medewerkers van VWS rapporten van de NZa beïnvloeden? Hoe vaak gebeurt dit? Is de Minister op de hoogte van deze politieke sturing door haar ambtenaren? Zo nee, waarom niet? Zo ja waarom is daar geen transparantie over?

67

Tot nu toe gaat de Kamer ervan uit dat de NZa rapporten baseert op feiten, onderzoeksdata en analyses en niet op wat politiek gewenst is of niet. Is de Kamer nu verkeerd voorgelicht? Hoe kan de Kamer dit controleren?

68

Is het informatiestatuut tussen VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit openbaar?

69

Wil de Minister van VWS het informatiestatuut aan de Kamer sturen?

70

Is de Minister verantwoordelijk voor het handelen van haar ambtenaren?

71

In hoeverre is er sprake van dat de Minister van VWS zich bemoeit met de taakuitvoering van de NZa voor zover het individuele gevallen betreft?

72

Is het voorgekomen dat de NZa een eerder genomen besluit heeft gewijzigd op grond van commentaar of aanwijzing van het Ministerie van VWS? Hoe vaak, in welke gevallen? Hoe vaak is het voorgekomen dat de Minister van VWS de NZa een individuele aanwijzing heeft gegeven? In welke gevallen?

73

Hoe groot is de invloed van het Ministerie van VWS op de inhoud van rapportages en adviezen van de NZa? Wat is de waarde van rapportages en adviezen van de NZa wanneer de inhoud min of meer wordt bepaald door het Ministerie van VWS?

74

Kan de commissie Borstlap de Algemene Rekenkamer inschakelen bij het onderzoek en de beoordeling van de werkwijze en het tot stand komen van de adviezen, rapporten en monitors?

75

Brengt de commissie Borstlap formele, danwel informele, tussenrapportages uit aan het Ministerie van VWS? Wordt het ministerie eventueel op een andere wijze dan door schriftelijke rapportages op de hoogte gehouden van het onderzoek?

76

We hebben het hier mogelijk over een van de grootste schandalen in het schenden van privacy gegevens door een overheidsorgaan. Hoe kan het onderzoek volledig zijn zonder betrokkenheid van het College bescherming persoonsgegevens (CBP)? Worden er tevens ICT veiligheidsdeskundigen betrokken bij het onderzoek?

Naar boven