Regeling van de Nederlandsche Bank N.V. van 24 april 2014 ter uitvoering van de artikelen 17b, 59a, 131 en 135a van het Besluit prudentiële regels Wft (Regeling DNB afwikkelondernemingen Wft)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na raadpleging van betrokken organisaties;

Gelet op de artikelen 17b, 59a, 131 en 135a van het Besluit prudentiële regels Wft;

BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Besluit:

het Besluit prudentiële regels Wft;

b. DNB:

de Nederlandsche Bank N.V.;

c. centrale bankgeld:

tegoeden of kredieten aangehouden bij een centrale bank die gebruikt kunnen worden bij het verlenen van afwikkeldiensten;

d. deelnemers:

de partijen ten behoeve van wie een afwikkelonderneming haar diensten levert;

e. verbinding:

het geheel van de contractuele en operationele afspraken tussen afwikkelondernemingen die werkzaamheden verrichten gericht op salderen welke afspraken ten behoeve van de overdracht van geldmiddelen en het nakomen van betalingsverplichtingen worden gemaakt;

f. verevening:

bewerkstelligen dat de verplichtingen van een deelnemer worden nagekomen door het overboeken van een geldsom naar de rekening van een andere deelnemer bij een bank, een centrale bank of een andere instantie die aan deelnemers rekeningen ter beschikking stelt;

g. herstelplan:

een door de afwikkelonderneming op te stellen plan voor herstel om de onderneming en haar afwikkeldiensten weer naar behoren te laten functioneren;

h. afbouwplan:

een door de afwikkelonderneming op te stellen plan voor de gecontroleerde afbouw van de onderneming en haar afwikkeldiensten;

i. wet:

de Wet op het financieel toezicht;

j. hogevraagtijdvak:

het deel van een dag voor 00:30 uur en na 06:00 uur.

HOOFDSTUK 2. BEDRIJFSVOERING

Artikel 2

Een afwikkelonderneming beschikt over een deugdelijke, duidelijke en afdwingbare juridische grondslag voor haar activiteiten in alle rechtsgebieden die voor haar activiteiten relevant zijn.

Artikel 3

Een afwikkelonderneming beschikt over een duidelijke, evenwichtige en adequate bestuurlijke organisatie die rekening houdt met de maatschappelijke belangen van haar dienstverlening en de belangen van alle relevante belanghebbenden.

Artikel 4

Een afwikkelonderneming beschikt over een deugdelijk kader van regels en procedures voor de beheersing van haar risico’s.

Artikel 5

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen meet, bewaakt en beheerst op een adequate wijze haar kredietrisico’s waaronder de kredietrisico’s die voor de afwikkelonderneming voortvloeien uit de relatie die zij heeft met deelnemers.

Artikel 6

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen meet, bewaakt en beheerst op een adequate wijze haar liquiditeitsrisico’s.

Artikel 7

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen draagt er zorg voor dat finale verevening uiterlijk aan het einde van de beoogde dag van afwikkeling plaatsvindt.

Artikel 8

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen draagt er zorg dat verevening plaatsvindt in centrale bankgeld voor zover dit beschikbaar is. Indien geen gebruik wordt gemaakt van centrale bankgeld, vermindert en beheerst een afwikkelonderneming de krediet- en liquiditeitsrisico’s die uit verevening voortvloeien.

Artikel 9

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen beschikt over effectieve en duidelijke regels en procedures in het geval van niet-nakoming door een deelnemer van diens verplichtingen jegens de andere deelnemers en de afwikkelonderneming. Deze regels en procedures waarborgen dat de afwikkelonderneming tijdig maatregelen neemt waardoor mogelijke verliezen en vermindering van liquiditeit worden beperkt en zij aan haar uit afwikkeldiensten voortvloeiende verplichtingen blijft voldoen.

Artikel 10

Een afwikkelonderneming identificeert, bewaakt en beheerst haar algemene bedrijfsrisico’s adequaat en beschikt over voldoende liquide activa of andere mogelijkheden die waarborgen dat de afwikkelonderneming haar bedrijfsvoering en dienstverlening kan voortzetten dan wel uitvoering kan geven aan haar herstelplan of in een uiterst geval haar afbouwplan indien deze risico’s zich voordoen.

Artikel 11

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen beheerst haar bewaargevingsrisico’s ten aanzien van haar eigen activa, alsmede die van deelnemers, adequaat. Beleggingen van een afwikkelonderneming gaan gepaard met minimale krediet-, markt- en liquiditeitsrisico’s.

Artikel 12

  • 1. Een afwikkelonderneming identificeert, bewaakt en beheerst haar operationele risico’s adequaat. Een afwikkelonderneming maakt daarbij gebruik van systemen, beleid en controlemaatregelen die tezamen de operationele betrouwbaarheid van de afwikkelonderneming waarborgen en mogelijkheden bieden om de capaciteit van haar dienstverlening op te schalen. Een afwikkelonderneming stuurt aan op het voortzetten van haar bedrijfsvoering en dienstverlening en op tijdig herstel indien sprake is van een onderbreking daarin.

  • 2. Voor zover een afwikkelonderneming saldeert, is van een tijdig herstel als bedoeld in het eerste lid sprake indien de herstelperiode niet langer duurt dan twee uur.

  • 3. Een afwikkelonderneming die verzoeken doorzendt of goedkeurt waarborgt een minimale beschikbaarheid van haar kritische systemen van 99,88% gemeten op kwartaalbasis gedurende het hogevraagtijdvak en 98,5% daarbuiten. Hiertoe stelt zij zelf een beschikbaarheidsnorm op die boven de beschikbaarheidsnorm tijdens het hogevraagtijdvak ligt en die past bij het aantal door haar afgewikkelde transacties, teneinde het risico te mitigeren dat de afwikkelonderneming de minimale beschikbaarheid niet bereikt in een gegeven kwartaal.

Artikel 13

Een afwikkelonderneming identificeert, bewaakt en beheerst haar risico’s als gevolg van indirecte deelnemers adequaat.

Artikel 14

Een afwikkelonderneming die werkzaamheden verricht gericht op salderen identificeert, bewaakt en beheerst haar risico’s als gevolg van verbindingen met andere afwikkelondernemingen adequaat.

Artikel 15

Ten behoeve van het effectief verlenen van afwikkeldiensten, als bedoeld in artikel 3:73b van de wet, doet de afwikkelonderneming aan de betaaldienstverleners aan welke zij afwikkeldiensten verleent toezeggingen inzake het serviceniveau binnen welke de afwikkeldiensten worden verleend en zorgt de afwikkelonderneming ervoor dat die toezeggingen met hoge mate van zekerheid worden nagekomen.

HOOFDSTUK 3. WIJZIGING VAN ANDERE REGELINGEN

Artikel 16

De Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 (zoals laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2014, 12086) wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 2:1, eerste lid, wordt de punt aan het slot van onderdeel f vervangen door een puntkomma en wordt na onderdeel f het volgende onderdeel toegevoegd:

  • g. een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 130, zevende lid, aanhef, van het Besluit, zoals opgenomen in bijlage 14 bij deze regeling.

2. Aan artikel 2:2 wordt het volgende lid toegevoegd:

  • 9. een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 130, zevende lid, van het Besluit verstrekt de staten zoals opgenomen in bijlage 14 aan DNB met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in de bijlage 6 bij deze regeling.

3. Aan bijlage 6 wordt de volgende tabel toegevoegd:

6.4 Afwikkelondernemingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

Gegevens verrichte girale transacties

Maandelijks

Uiterlijk op de tiende werkdag van de maand, volgend op de verslagperiode

4. De zin ‘De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 5, 11, 12 en 13, die ter inzage worden gelegd bij DNB’ wordt vervangen door: De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 5 en 11 tot en met 14, die ter inzage worden gelegd bij DNB.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling DNB afwikkelondernemingen Wft.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 24 april 2014

De Nederlandsche Bank N.V. F. Elderson, directeur

TOELICHTING

Algemeen

Met de Wijzigingswet financiële markten 2014 (Stb. 2013, 487; voor zover hier relevant in werking getreden met ingang van 1 januari 2014 (zie Stb. 2013, 552) is in de Wet op het financieel toezicht (Wft) een regelgevend kader opgenomen voor afwikkelondernemingen. Tot dit kader behoren onder meer een vergunningstelsel en bestuursrechtelijke toezichtinstrumenten. Verder is artikel 3:17 Wft zo gewijzigd dat thans ook van een afwikkelonderneming wordt verwacht dat zij de bedrijfsvoering zodanig inricht dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt. Op grond van artikel 17b van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr), zoals gewijzigd bij het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014 (Stb. 2013, 537), kan DNB ter uitvoering van internationaal aanvaarde standaarden nadere regels stellen met betrekking tot de bedrijfsvoering van afwikkelondernemingen. Op grond van artikel 135a van het Bpr kan DNB ter uitvoering van internationaal aanvaarde standaarden nadere regels stellen met betrekking tot het effectief verlenen van afwikkeldiensten.

Zoals uit de toelichting bij het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014 blijkt, wordt met internationaal aanvaarde standaarden gedoeld op de zogeheten Principles for Financial market infrastructures (‘PFMI’s’) van het Committee on Payment and Settlement Systems (‘CPSS’) van de BIS en IOSCO1, alsmede normen die naar verwachting in 2014 door ECB zullen worden vastgesteld voor Systemically Important Payment Systems (SIPS) in de thans in concept zijnde Regulation Oversight requirements for systemically important payment systems (ECB-verordening).

De PFMI’s zijn meer principle based geformuleerd dan de ECB-verordening. De mate waarin de PFMI’s principle based zijn geformuleerd, komt overeen met de mate waarin bepalingen uit het Besluit prudentiële regels Wft principle based zijn geformuleerd. Verder is van belang dat de afwikkeldiensten die onder het bereik van de Wft zijn gekomen, reeds werden verleend voor de inwerkingtreding van de Wijzigingswet financiële markten 2014. De aanbieders van afwikkeldiensten stonden deels reeds onder oversight van DNB. Dit oversight gaat uit van een principle based kader, waarmee goede ervaringen zijn opgedaan. DNB ziet hierin aanleiding om ook de onderhavige nadere regels principle based te formuleren. De PFMI’s worden daarom zonder deze concreter te maken in deze regeling overgenomen.

CPSS/IOSCO hebben elk principle in de PFMI’s voorzien van key considerations en een explanatory note. DNB verwijst naar deze teksten ten behoeve van de uitleg van de artikelen die aan de respectieve PFMI’s gelieerd zijn (zie onderstaande tabel). DNB verwijst tevens naar de publicatie Disclosure framework and Assessment methodology die door CPSS en IOSCO is opgesteld.2 DNB zal deze Assessment methodology hanteren bij de uitleg van de artikelen in deze regeling.

Artikelsgewijze toelichting

Bij het opschrift wordt opgemerkt dat abusievelijk met ingang van 1 januari 2014 met het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014 (Stb. 2013, 537) een tweede artikel 135a ingevoegd in het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr), naast het reeds bestaande artikel 135a Bpr, dat met ingang van 22 juli 2013 werd ingevoegd bij het Besluit van 4 juli 2013 tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit markttoegang financiële ondernemingen, het Besluit prudentiële regels Wft en enige andere besluiten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU (Stb. 2013, 293). Deze regeling DNB strekt onder meer ter uitvoering van dit tweede artikel 135a van het Bpr, dat luidt: ‘De Nederlandsche Bank kan ter uitvoering van internationaal aanvaarde standaarden nadere regels stellen met betrekking tot het effectief verlenen van afwikkeldiensten’.

Artikel 1

In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Enkele worden hieronder nader toegelicht.

Centrale bankgeld is een in het bankwezen gangbare, korte term voor bij een (of meer) centrale banken aangehouden gelden en daar eventueel beschikbare kredietfaciliteiten. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor commerciële bankgeld.

Verbinding is gedefinieerd als het geheel van de contractuele en operationele afspraken tussen afwikkelondernemingen die werkzaamheden verrichten gericht op salderen, welke afspraken ten behoeve van de overdracht van geldmiddelen en het nakomen van betalingsverplichtingen worden gemaakt. Bedoeld is om hiermee aan te sluiten bij de definitie van link in de Oversight expectations for links between retail payment systems van de ECB van november 20123: ‘A link between RPSs (retail payment systems) can be defined as a set of legal and operational arrangements aimed at facilitating the transfer of funds and fulfillment of payment obligations between entities participating in different RPSs’. Deze verbindingen kunnen directe, indirecte of zogenoemde relayed links zijn. Een relayed link bevat een derde afwikkelonderneming en kan worden gezien als een keten van twee of meer directe verbindingen.

Het ‘naar behoren functioneren’ als bedoeld in de definitie van herstelplan duidt op een terugkeer naar de situatie waarin de afwikkelonderneming heeft verkeerd die er was voordat de aanleiding voor het herstelplan zich voordeed. Het herstelplan zal er toe moeten leiden dat de afwikkelonderneming kan terugkeren naar het reguliere functioneren.

Verevening houdt in dat de verplichtingen van deelnemers daadwerkelijk worden nagekomen. Deze dienst valt als zodanig niet onder de reikwijdte van deze regeling, maar is wel van belang voor de verplichtingen die volgen uit de artikelen 7 en 8 van deze regeling. Verevening wordt ook wel settlement genoemd.

Artikel 2 t/m 15

In onderstaande tabel is terug te vinden welk PFMI is omgezet door middel van het betreffende artikel van deze regeling. De PFMIs die in deze tabel niet zijn genoemd, behoeven in het kader van deze regeling geen omzetting, omdat die PFMI’s niet zien op afwikkelondernemingen.

Artikel van deze regeling

PFMI

2

1

3

2

4

3

5

4

6

7

7

8

8

9

9

13

10

15

11

16

12

17

13

19

14

20

15

21

Artikel 10

Dit artikel strekt mede ter uitvoering van artikel 59a van het Bpr, op grond waarvan DNB ter uitvoering van internationaal aanvaarde standaarden nadere regels kan stellen met betrekking tot de solvabiliteit van afwikkelondernemingen.

Artikel 12

In dit artikel wordt een norm uit PFMI 17 nader uitgewerkt. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat voor salderen – dat wil zeggen voor de dienst als bedoeld in onderdeel c van de definitie van ‘afwikkeldienst’ in artikel 1:1 van de Wft – de norm uit PFMI 17 zonder meer wordt aangehouden. Voor het doorzenden of goedkeuren van verzoeken wordt daarentegen afgeweken van PFMI 17, teneinde recht te doen aan het tijdkritische gehalte van de betalingstransacties ten aanzien waarvan afwikkeldiensten als bedoeld in de onderdelen a en b van deze definitie in artikel 1:1 van de Wft worden geleverd. Met tijdkritisch wordt bedoeld dat goedkeuring van de aangeboden betaalopdracht onmiddellijk op het moment van initiatie van de betaalopdracht door de betaler én de begunstigde pleegt te worden verwacht. Een betaalopdracht is in artikel 1:1 van de Wft gedefinieerd als een door een betaler of betalingsbegunstigde aan zijn betaaldienstverlener gegeven opdracht om een betalingstransactie uit te voeren. De uitvoering van de betalingstransactie (een betaaldienst) door de betaaldienstverlener geschiedt na de goedkeuring die de afwikkelonderneming vooraf bij de handelstransactie heeft weten te verkrijgen. DNB merkt daarbij op dat verzoeken die betrekking hebben op de goedkeuring van betaalopdrachten in de praktijk altijd tijdkritisch zijn. Aan goedkeuring vooraf bij een niet-tijdkritische betaling – bijvoorbeeld het insturen van een acceptgiro of het invoeren van een overschrijvingsopdracht met internetbankieren – zal in de praktijk geen behoefte zijn.

Het derde lid stelt een minimumeis voor beschikbaarheid van de afwikkeldienst. De eis komt overeen met een maximale operationele verstoring van de tijdkritische afwikkeldienst van een duur van twee uren, cumulatief over een periode van drie maanden. De beschikbaarheidsnorm die de afwikkelonderneming zelf opstelt, dient voldoende waarborgen te bieden dat de minimale beschikbaarheid in een gegeven kwartaal wordt bereikt.

Artikel 16

Dit artikel wijzigt de Regeling staten financiële ondernemingen Wft. Op grond van artikel 3:72 verstrekken afwikkelondernemingen periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan DNB. Abusievelijk is met ingang van 1 januari 2014 met het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014 (Stb. 2013, 537) een tweede zesde lid toegevoegd aan artikel 130 van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr). In deze regeling wordt dit tweede zesde lid steeds aangeduid als zevende lid. Voor de volledigheid merkt DNB op dat afwikkelondernemingen naast de maandstaten een jaarlijkse kennisgeving moeten indienen als bedoeld in artikel 2:3.0c en 2:3.0h van de Wft. Uit die artikelen volgt – kort gezegd – dat een afwikkelonderneming die in Nederland actief is jaarlijks voor 1 maart kennis geeft aan DNB van het aantal in Nederland in het voorgaande kalenderjaar verrichte girale betalingstransacties.

De Nederlandsche Bank N.V. F. Elderson, directeur

Naar boven