Besluit van 11 december 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijzigingswet financiële markten 2014, het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014, de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I, het Besluit van 4 december 2013 tot wijziging van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector ter uitvoering van richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PbEU 2011, L 326) (Stb. 2013, 525) en de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 10 december 2013, FM/2013/2034 M, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel XX van de Wijzigingswet financiële markten 2014, artikel XIV van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014, artikel VII van de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I, artikel III van het Besluit van 4 december 2013 tot wijziging van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector ter uitvoering van richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PbEU 2011, L 326) (Stb. 2013, 525) en artikel XV van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. De Wijzigingswet financiële markten 2014, met uitzondering van artikel I, onderdeel PPP, en artikel III, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat artikel IX van die wet en artikel 3.1, onderdeel N, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II in de hieronder aangegeven volgorde in werking treden:

    • a. artikel 3.1, onderdeel N, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II;

    • b. artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2014.

  • 2. Artikel III, onderdeel C, van de Wijzigingswet financiële markten 2014 treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 2

Het Wijzigingsbesluit financiële markten 2014 treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 3

Artikel I, onderdeel E, van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2013 treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 4

De Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I, met uitzondering van de artikelen III, onderdeel G, onder 2, IV en V, treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 5

Het Besluit van 4 december 2013 tot wijziging van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector ter uitvoering van richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PbEU 2011, L 326) (Stb. 2013, 525) treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 6

Artikel I, onderdeel CA en, voor wat betreft de invoeging van «3:97, eerste lid», de onderdelen DU, onder 4, en DV, onder 4, van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 11 december 2013

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de negentiende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van een aantal wetten en besluiten op het terrein van de financiële markten.

De artikelen 1 en 2 regelen de inwerkingtreding van de jaarlijkse wijzigingswet financiële markten en het jaarlijkse wijzigingsbesluit financiële markten. Beide treden op 1 januari 2014 in werking. De uitzondering die gemaakt wordt met betrekking tot artikel I, onderdeel PPP, van de Wijzigingswet financiële markten 2014 houdt verband met het feit dat die wijziging conflicteert met een wijzigingsopdracht uit de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I, die eveneens op 1 januari 2014 in werking treedt (zie artikel 4 van dit besluit). Onderdeel PPP zal daarom niet in werking treden.

Voorts vindt de in artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2014 opgenomen wijziging van artikel 10bis.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) pas toepassing nadat de wijziging van laatstgenoemd artikel op grond van artikel 3.1, onderdeel N, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II is toegepast. De betreffende wijziging van artikel 10bis.7 van de Wet IB 2001 op grond van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II moet eerst toegepast worden vanwege de terugwerkende kracht die aan deze wijziging is gegeven tot en met 1 januari 2013. Zo wordt in artikel 10bis.7 van de Wet IB 2001 de verwijzing naar artikel 10bis.6 van de Wet IB 2001 met terugwerkende kracht verbeterd. Daarna vindt de aanpassing per 1 januari 2014 van artikel 10bis plaats.

Artikel 3 regelt de inwerkingtreding van het nieuwe vakbekwaamheidsregime op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De nieuwe vakbekwaamheidsregels zijn opgenomen in drie verschillende besluiten: allereerst in het in artikel 3 genoemde Wijzigingsbesluit financiële markten 2013 (zie artikel I, onderdeel E) en verder in het reeds in augustus vastgestelde Besluit houdende herstel van enige technische gebreken in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Stb. 2013, 339) en het onlangs vastgestelde Besluit tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met de instelling van een centrale examenbank en uitwerking van het informatiesysteem. In de twee laatstgenoemde besluiten is bepaald dat die besluiten op hetzelfde tijdstip in werking treden als artikel I, onderdeel E, van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2013. Met betrekking tot de volgorde van inwerkingtreding van de drie besluiten wordt opgemerkt dat die volgorde overeenkomt met de volgorde waarin de besluiten zijn vastgesteld. Voor de volledigheid wordt verder nog opgemerkt dat de met het nieuwe vakbekwaamheidsregime verband houdende wijzigingen van de artikelen 4:9 en 4:9a van de Wft eveneens op 1 januari 2014 in werking treden (zie artikel 1).

De artikelen 4 en 5 regelen de inwerkingtreding van de wet en het besluit die strekken ter implementatie van de richtlijn financiële conglomeraten. In artikel 4 is een uitzondering gemaakt voor de artikelen IV tot en met VI van de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I. Deze artikelen treden niet met ingang van 1 januari 2014 in werking, omdat:

  • de richtlijn solvabiliteit II nog niet van toepassing is (artikel IV);

  • de situaties beschreven in de artikelen V en VI zich niet hebben voorgedaan.

De in artikel 4 met betrekking tot artikel III, onderdeel G, onder 2, van de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I gemaakte uitzondering houdt verband met het feit dat de daarin opgenomen wijzigingsopdracht hetzelfde regelt als artikel I, onderdeel J, van die wet. Artikel III, onderdeel G, onder 2, is daardoor overbodig.

Artikel 6, tot slot, heeft betrekking op een onderdeel uit de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II. Die wet is, behoudens enkele artikelen, nog niet in werking getreden, omdat de toepassing van de richtlijn solvabiliteit II is uitgesteld tot (vooralsnog) 1 januari 2016. Het is evenwel wenselijk gebleken het in artikel I, onderdeel CA, opgenomen artikel 3:95 van de Wft eerder in werking te laten treden, gezien de financiële uitdagingen waarvoor verzekeraars staan. Hierin is voor alle verzekeraars de verplichting opgenomen een verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij de Nederlandsche Bank alvorens dividend te mogen uitkeren indien de solvabiliteitspositie binnen twaalf maanden onder de vereiste solvabiliteit dreigt te komen. Teneinde ook de naleving van die bepaling te kunnen afdwingen, treedt artikel I, onderdelen DU en DV, voor wat betreft de invoeging van artikel 3:97, eerste lid, van de Wft in werking met ingang van 1 januari 2014.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven