Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 22 oktober 2013, nr. 439394, houdende toepassing van artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (Besluit sluiting overige zittingsplaatsen).

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal

Besluit:

Artikel 1

In dit Besluit wordt verstaan onder overige zittingsplaatsen: de zittingsplaatsen die op grond van artikel CVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart zijn aangemerkt als zittingsplaatsen die krachtens artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie door de minister zijn aangewezen.

Artikel 2

De aanwijzing van de volgende overige zittingsplaatsen wordt per 1 november 2013 beëindigd:

Rechtbank Den Haag:

Alphen aan den Rijn

Rechtbank Gelderland:

Groenlo

Harderwijk

Terborg

Tiel

Wageningen

Rechtbank Limburg:

Sittard-Geleen

Venlo

Rechtbank Midden-Nederland:

Hilversum

Rechtbank Oost-Brabant:

Boxmeer

Helmond

Rechtbank Rotterdam:

Den Briel

Gorinchem

Middelharnis

Rechtbank Zeeland-West-Brabant:

Terneuzen

Artikel 3

De aanwijzing van de volgende overige zittingsplaatsen wordt per 1 januari 2014 beëindigd:

Rechtbank Den Haag:

Delft

Rechtbank Limburg:

Heerlen

Rechtbank Overijssel:

Deventer

Artikel 4

De aanwijzing van de volgende overige zittingsplaats wordt per 1 april 2014 beëindigd:

Rechtbank Noord-Holland:

Den Helder

Artikel 5

De aanwijzing van de volgende overige zittingsplaats wordt per 1 juli 2014 beëindigd:

Rechtbank Noord-Holland:

Hoorn

Artikel 6

Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2013.

Dit Besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

De Wet herziening gerechtelijke kaart (hierna: Wet HGK) is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtspraak in Nederland kent nu 32 zittingsplaatsen die bij algemene maatregel van bestuur – met een voorhangprocedure – zijn aangewezen.1 Met deze inrichting is een goede spreiding van het zaaksaanbod over heel Nederland bewerkstelligd en is er een zittingscapaciteit die qua nabijheid een goede toegang tot de rechter kan bieden en die in relatie tot het zaaksaanbod een zodanige omvang heeft dat deze optimaal kan worden benut zodat zaken snel op zitting kunnen worden behandeld.

Naast deze 32 zittingsplaatsen kent de rechtspraak sinds de inwerkingtreding van de Wet HGK, op grond van artikel CVI van die wet, van rechtswege ook 24 overige zittingsplaatsen als bedoeld in artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het betreft hierbij de (kleine) kantonlocaties waarvan op het moment van inwerkingtreding van de Wet HGK al vaststond dat deze op termijn sluiten. Ik heb dit voornemen tijdens de parlementaire behandeling van de Wet HGK met de Tweede en Eerste Kamer besproken. In mijn brief van 14 december 2012 over het sluitingsbeleid inzake 24 kantonlocaties heb ik beschreven welk proces op en welke criteria bij de sluiting van de overige zittingsplaatsen van toepassing zijn. 2 Met dit Besluit geef ik hier nu uitvoering aan en wordt het merendeel van deze overige zittingsplaatsen gesloten.

Een uitzondering op het voorgaande vormen de kantonlocaties die in het arrondissement Noord-Nederland liggen (d.w.z. locaties Sneek, Winschoten, Heerenveen en Emmen). Tot besluitvorming over deze locaties kan ik pas komen wanneer de Tweede Kamer heeft ingestemd met de aanvullende maatregelen van de minister van Wonen en Rijksdienst betreffende de regionale werkgelegenheidseffecten van het Rijkshuisvestingsbeleid voor de provincies Friesland en Drenthe en de masterplannen kantoorhuisvesting voor de drie noordelijke provincies zijn vastgesteld.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.


X Noot
1

Staatsblad 2012, nr. 601 (Besluit zittingsplaatsen gerechten).

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 32 891, nr. 22.

Naar boven