Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op:

artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,

titel 4.2 Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht, en

de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Wet SUWI:

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

2. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI.

3. UWV Kennisagenda:

UWV-brede agenda die periodiek op uwv.nl verschijnt en inzicht geeft in het onderzoek en de kennisontwikkeling die binnen UWV plaatsvindt.

4. Subsidie:

een subsidie ten behoeve van onderzoek als bedoeld in artikel 32b Wet SUWI.

5. Subsidiethema:

onderwerp ten behoeve waarvan onderzoeksinstellingen aanvragen voor onderzoekssubsidie kunnen indienen.

6. Project:

het onderzoek dat de onderzoeksinstelling met subsidie wil gaan uitvoeren of een afgebakend deel daarvan.

7. Aanvrager:

een instelling of organisatie als bedoeld in artikel 32b Wet SUWI.

8. Themabesluit:

besluit waarin een subsidiethema en het bijbehorende maximale subsidiebedrag per project en voor het thema als geheel wordt vastgesteld en waarin eventuele aanvullende eisen zijn opgenomen.

9. Beoordelingscommissie:

vertegenwoordigers van UWV en van externe niet-commerciële partijen die gezamenlijk bijdragen aan het opstellen van subsidiethema’s en beoordelingen van subsidieaanvragen.

10. Begeleidingscommissie:

vertegenwoordigers van externe niet-commerciële partijen, eventueel aangevuld met inhoudelijke deskundigen van UWV, die gezamenlijk de kwaliteit en voortgang van het project bewaken.

Artikel 2 Subsidiethema’s

  • 1. UWV stelt in de UWV Kennisagenda subsidiethema’s vast die het inhoudelijke kader vormen voor de subsidieaanvragen ten behoeve van onderzoek in de bijbehorende periode.

  • 2. UWV publiceert een themabesluit in de Staatscourant en op www.uwv.nl/marktplaats.

  • 3. Nadat UWV een themabesluit publiceert in de Staatscourant kunnen instellingen of organisaties een aanvraag voor een onderzoekssubsidie doen.

  • 4. UWV neemt alleen de binnen de in het themabesluit vermelde aanvraagperiode ingediende subsidieaanvragen in behandeling.

  • 5. UWV stelt een maximum aan het per subsidiethema en per project te verstrekken subsidiebedrag.

  • 6. UWV maakt een keuze uit de ontvangen subsidieaanvragen op basis van de in artikel 3 genoemde toetsingscriteria, eventuele aanvullende criteria die in het themabesluit zijn vermeld en het in het themabesluit vermelde maximaal te verstrekken totale subsidiebedrag en maximaal aantal te honoreren aanvragen.

  • 7. UWV kan de beoordelingscriteria nader specificeren of nadere eisen stellen aan de inhoud van de subsidieaanvraag. Dit zal UWV dan tegelijkertijd met het themabesluit bekend maken.

  • 8. UWV kan subsidie verstrekken voor een vervolgonderzoek naar aanleiding van een afgesloten subsidieonderzoek, mits daarmee het vastgelegde maximum bedrag voor onderzoekssubsidies per periode van de UWV Kennisagenda niet wordt overschreden.

Artikel 3 Criteria subsidieaanvraag onderzoekssubsidies

UWV hanteert voor subsidieonderzoek de volgende criteria:

  • 1. Het project valt binnen de door UWV in de UWV Kennisagenda vastgestelde thema’s.

  • 2. Het project leidt direct of indirect tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid.

  • 3. Het project is in het belang van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking.

  • 4. Het project is maatschappelijk relevant en voor meerdere partijen binnen het krachtenveld van de sociale zekerheid van belang.

  • 5. Het gevraagde subsidiebedrag voor het project overschrijdt het bij publicatie vermelde maximale subsidiebedrag per project niet.

  • 6. Het project is nog niet begonnen.

  • 7. Beknopte subsidieaanvragen voor projecten die voldoen aan bovenstaande criteria 1 t/m 6, worden door UWV beoordeeld op kwaliteit aan de hand van de volgende criteria:

    • a. kwaliteit van het onderzoek;

    • b. potentie van het onderzoek om nieuwe inzichten voort te brengen;

    • c. leesbaarheid van het projectplan;

    • d. ervaring en expertise van de onderzoekers;

    • e. proportionaliteit van het gevraagde subsidiebedrag.

  • 8. Aangevulde subsidieaanvragen worden door UWV beoordeeld op kwaliteit aan de hand van de volgende criteria:

    • a. kwaliteit van de aanpak van het onderzoek;

    • b. kwaliteit van de opbrengsten van het onderzoek;

    • c. haalbaarheid van het onderzoek;

    • d. ervaring en expertise van de onderzoekers;

    • e. zicht op risico’s en bijbehorende oplossingen;

    • f. de proportionaliteit van het gevraagde subsidiebedrag.

Artikel 4 Inschrijving UWV Marktplaats en subsidieaanvragen

  • 1. Subsidieaanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend via UWV Marktplaats.

  • 2. Door middel van het indienen van een beknopte subsidieaanvraag maakt de aanvrager zijn interesse kenbaar voor de onderzoekssubsidie.

  • 3. De beknopte aanvraag wordt onderbouwd met een projectplan.

  • 4. In het projectplan worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten en het hiervoor aangevraagde subsidiebedrag beschreven, waarbij wordt aangegeven welke doelstelling, resultaten en producten de aanvrager met de activiteiten nastreeft en op welke wijze die zullen worden uitgevoerd.

  • 5. De aanvrager dient de beknopte aanvraag op basis van het subsidiethema uiterlijk in op de datum genoemd in het themabesluit.

  • 6. UWV wijst beknopte aanvragen af die niet voldoen aan de criteria voor subsidieonderzoek, vermeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid.

  • 7. De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de beknopte aanvragen aan de hand van de beoordelingscriteria vermeld in artikel 3, zevende lid.

  • 8. UWV nodigt de indiener(s) van de beknopte aanvragen met de meeste kwaliteit uit om de subsidieaanvraag aan te vullen. De overige aanvragen worden afgewezen.

  • 9. Een aangevulde subsidieaanvraag wordt onderbouwd met een projectplan en een begroting.

  • 10. De begroting van een aangevulde subsidieaanvraag geeft inzicht in de baten en lasten van het project en is voorzien van een postgewijze toelichting.

  • 11. De beoordelingscommissie adviseert UWV op basis van de beoordelingscriteria vermeld in artikel 3, achtste lid, en de eventuele nadere eisen aan welke aanvragers subsidie wordt toegekend.

Artikel 5 Beslistermijn subsidieverlening

  • 1. UWV beslist op een beknopte aanvraag en op een aangevulde aanvraag binnen 13 weken na afloop van de periode waarin beknopte dan wel aangevulde aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt 22 weken indien er sprake is van cofinanciering, over de aanvraag advies wordt ingewonnen dan wel een nader onderzoek is ingesteld.

Artikel 6 Verlening van subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft UWV aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. UWV is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 7 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 8 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies hoger dan € 25.000 welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan UWV de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussenrapportage wordt niet vaker dan één maal per jaar gevraagd.

Artikel 9 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan UWV, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. Bij ingrijpende wijzigingen dient de onderzoeksinstelling een verzoek in bij UWV om een nieuwe beschikking te verlenen.

Artikel 10 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger wendt de subsidie uitsluitend aan ter realisering van het project.

  • 2. Indien het door UWV wenselijk wordt geacht dat er een begeleidingscommissie wordt ingesteld, stelt de subsidieontvanger deze voor aanvang van het project in overleg met UWV samen uit deskundigen en vertegenwoordigers vanuit het veld, eventueel aangevuld met deskundigen van UWV. Een vertegenwoordiger van UWV zal de vergaderingen van deze begeleidingscommissie bijwonen.

  • 3. De subsidieontvanger overlegt regelmatig met de aangewezen vertegenwoordiger van UWV en de begeleidingscommissie over de voortgang van het project.

  • 4. De subsidieontvanger brengt bij de afronding van het project aan UWV een inhoudelijke eindrapportage uit, die zodanig is opgesteld dat deze ook bruikbaar is voor en ter beschikking gesteld kan worden aan derden en waarin de concrete resultaten uit het project zijn neergelegd.

  • 5. Na afronding van het project wordt een kopie van de in het kader van het project verzamelde gegevens aan UWV beschikbaar gesteld, en op verzoek aan derden, tenzij de Wet bescherming persoonsgegevens verstrekking in de weg staat. In dat geval wordt bekeken of de gegevens in geanonimiseerde vorm verstrekt kunnen worden.

  • 6. In geval een begeleidingscommissie is ingesteld gaat de eindrapportage vergezeld van een advies van de begeleidingscommissie aan UWV inzake de projectresultaten, waarin tevens aandacht wordt besteed aan de vraag of de uitvoering volgens de beschrijving van het project en binnen de gestelde verplichtingen heeft plaats gevonden.

  • 7. Verlenging van de projectduur kan slechts plaatsvinden met instemming van UWV.

  • 8. Tenzij UWV anders aangeeft vermeldt de subsidieontvanger op de voorzijde van de eindrapportage dat deze tot stand is gekomen met subsidie van UWV. Tevens vermeldt de subsidieontvanger in publicaties en presentaties die gebaseerd zijn op de resultaten van het onderzoek dat het onderzoek tot stand is gekomen met subsidie van UWV.

  • 9. De subsidieontvanger behandelt de informatie die hem bekend wordt gedurende het project als vertrouwelijk en stelt deze niet aan derden ter beschikking.

  • 10. UWV kan het project bij gemotiveerde twijfel aan een zinvolle voortzetting daarvan, gehoord de subsidieontvanger en de begeleidingscommissie indien deze is ingesteld, beëindigen.

Artikel 11 Subsidies tot € 25.000

  • 1. Subsidies tot € 25.000 worden door UWV:

    • a. direct vastgesteld of;

    • b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zal UWV de aanvrager verplichten om op door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12 Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000, maar minder dan € 125.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het einde van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij UWV.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 3. UWV kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 13 Subsidies vanaf € 125.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 125.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij UWV.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b. een overzicht van de verrichte activiteiten en de hieraan verbonden werkelijke kosten en opbrengsten;

    • c. een controleverklaring.

  • 3. UWV kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 14 Vaststelling subsidie

  • 1. UWV stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht UWV de subsidieaanvrager daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, gaat UWV zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 15 Intrekking

De Beleidsregels subsidiëring UWV 2011 worden ingetrokken.

Artikel 16 Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor datum inwerkingtreding van dit besluit worden afgedaan volgens de bepalingen van de Beleidsregels subsidiëring UWV 2011.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 16 september 2013

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur.

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 32b Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen kan UWV in het belang van arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking subsidie verstrekken aan instellingen en organisaties met het oog op onderzoek naar en het bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. In onderstaande box staat een toelichting op de wetstekst van artikel 32b Wet SUWI en het begrip ‘structurele functionele beperking’. Op grond van lid 2 van artikel 32b heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid nadere regels te stellen voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde subsidieverstrekking. Van deze bevoegdheid heeft de minister bij Regeling d.d. 1 maart 2011 (Staatscourant d.d. 8 maart 2011, nr. 4007) gebruik gemaakt. UWV dient bij de subsidieverstrekking op grond van artikel 32b de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Aanwijzingen), zoals die met ingang van 1 januari 2010 zijn ingevoerd, in acht te nemen. Met het oog hierop had UWV de Beleidsregels subsidiëring onderzoeksinstellingen/organisaties 2006 (Staatscourant 2006, nr. 41) vervangend door de Beleidsregels subsidiëring 2011 vastgesteld (Staatscourant d.d. 1 augustus 2011, nr. 14028).

Wetstekst van artikel 32b Wet SUWI, lid 1

‘Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in het belang van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking ten laste van de fondsen, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet financiering sociale verzekeringen, onderscheidenlijk, wanneer deze personen jonggehandicapten betreffen, het Arbeidsondersteuningsfonds jonggehandicapten, bedoeld in artikel 5:1 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, subsidie verstrekken aan instellingen of organisaties met het oog op onderzoek naar en het bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.’

Toelichting bij de wetstekst

‘Het subsidie-instrument (…) is geschikt om in te haken op en een stimulans te geven aan actuele politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van sociale zekerheid. Het gaat hier niet om werkzaamheden van het UWV ter bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid die, in de lijn van de Wet SUWI, worden opgedragen aan private partijen die (mede) op basis van resultaat worden gefinancierd. De ontwikkeling van methodieken en instrumenten en het doen van onderzoek daarnaar zijn dan ook activiteiten die door de private partijen opgepakt zullen worden en in beginsel wordt daarvoor geen overheidssubsidie beschikbaar gesteld. Het betreft projecten die niet door het UWV of de minister zijn geïnitieerd en die zich bewegen op zowel het beleidsterrein van UWV als de aanpalende beleidsterreinen (bijvoorbeeld het snijvlak van de curatieve sector en de sociale zekerheid). Deze subsidiemogelijkheid sluit aan bij de taak van het UWV die in de Wet SUWI is opgenomen en een subsidiemogelijkheid wordt daarom behouden en in de Wet SUWI opgenomen.’

Definitie van een structurele functionele beperking

De wetgeving gebruikt deze term ‘structurele functionele beperking’ voor een langdurige ziekte of handicap die het werken belemmert. Met andere woorden: er is sprake van beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek die langer hebben geduurd dan 1 jaar of naar verwachting langer dan 1 jaar zullen duren. Iemand hoeft niet de status van arbeidsgehandicapte te hebben om functioneel structureel beperkt te zijn; ook bijvoorbeeld mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn kunnen eronder vallen en mensen binnen de gemeentelijke WWB-populatie met een structurele functionele beperking bij wie de arbeidsparticipatie wordt belemmerd.

Met de Aanwijzingen werd een nieuw subsidiekader geïntroduceerd. Het nieuwe subsidiekader is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1. proportionaliteit;

  • 2. sturing op prestaties en hoofdlijnen;

  • 3. uniformering en vereenvoudiging;

  • 4. verantwoord vertrouwen en risicoacceptatie.

Proportionaliteit

Teneinde proportionaliteit tussen het subsidiebedrag en de daarmee gepaard gaande lasten aan te brengen, worden in het subsidiekader drie standaard arrangementen opgevoerd. De arrangementen onderscheiden zich van elkaar door de voorwaarden en verplichtingen die worden gesteld aan de uitvoering en verantwoording van de subsidie. Hoe lager het subsidiebedrag hoe minder verantwoordingseisen er worden gesteld en hoe eenvoudiger de uitvoering is. De arrangementen en grensbedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Hoogte subsidiebedrag

Arrangement

Tot € 25.000

Direct vaststellen of desgevraagd verantwoording over de prestatie

€ 25.000 tot € 125.000

Verantwoording over de prestatie

Vanaf € 125.000

Verantwoording over kosten en prestaties

Sturing op prestaties en hoofdlijnen

Het subsidiekader gaat, vooral voor kleinere subsidies, uit van prestatiesubsidiëring in plaats van subsidiëring op basis van de werkelijke kosten. Prestatiesubsidiëring houdt in dat er een vast bedrag wordt verstrekt ten behoeve van een vooraf overeengekomen activiteit en/of prestatie.

Uniformering en vereenvoudiging

Het subsidiekader geeft uniforme en vereenvoudigde regels voor aanvraag, uitvoering en verantwoording.

Verantwoord vertrouwen en risicoacceptatie

Het vierde uitgangspunt is het werken vanuit vertrouwen in plaats van wantrouwen. Dit krijgt vorm door niet meer alle subsidieontvangers in alle gevallen te belasten met verantwoordingen, rapportages en controles. Aan de andere kant betekent dit ook meer eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger. Zo zal deze direct aan UWV moeten melden als de gesubsidieerde activiteiten niet worden verricht of de verplichtingen niet worden nagekomen.

UWV zal steekproefsgewijs controleren en zo nodig overgaan tot terugvordering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, lid 6

Artikel 32b SUWI maakt onderscheid tussen subsidies ten behoeve van onderzoek enerzijds en ten behoeve van maatregelen anderzijds. Bij subsidie gaat het hier om door UWV verstrekte financiële middelen ten behoeve van onderzoek, als bedoeld in artikel 32b SUWI, bestemd voor de ondersteuning van het project waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld, anders dan als betaling voor aan UWV geleverde goederen en/of diensten. Verstrekte financiële middelen ten behoeve van maatregelen vallen buiten deze beleidsregels.

Artikel 2, lid 8

UWV toetst verzoeken tot subsidie voor vervolgonderzoek naar aanleiding van afgesloten subsidieonderzoek aan de hand van de kwaliteitscriteria voor aangevulde subsidieaanvragen, zoals vermeld in artikel 3, lid 7 en lid 8. Tevens dient het vervolgonderzoek dient binnen dezelfde periode van de UWV Kennisagenda te vallen als het oorspronkelijke onderzoek en kan mag totaalbudget voor die periode van de UWV Kennisagenda niet worden overschreden.

Artikel 3, lid 5

Subsidie kan worden aangevraagd ter dekking van alle personele en materiële kosten die voor het project moeten worden gemaakt vanaf het moment dat de subsidie is toegekend, inclusief de kosten voor een controleverklaring (indien van toepassing). Voorbereidingskosten en andere kosten die gemaakt zijn voordat de subsidie is toegekend, zijn niet subsidiabel.

Artikel 3, lid 7

Hieronder volgt per criterium waarop de beknopte subsidieaanvragen worden beoordeeld, een toelichting op de beoordelingscriteria.

  • a) Kwaliteit van het onderzoek:

    • De aanvrager geeft een heldere, concrete en complete beschrijving van de probleemstelling, doelstelling en vraagstelling van het onderzoek.

    • De aanvrager geeft blijk van een eigen visie op de onderzoeksproblematiek.

    • De aanvrager geeft een heldere en haalbare beschrijving van de opbrengsten en producten.

  • b) Potentie van het onderzoek om nieuwe inzichten voort te brengen:

    • De aanvrager stelt een creatief en efficiënt plan van aanpak/methodologie/ onderzoekmethode voor ten behoeve van het opzetten van het onderzoek.

    • In het beantwoorden van de vraagstellingen is het voorgestelde project innovatief/vernieuwend ten aanzien van de methode/aanpak, de benadering van het thema en/of doelgroepen.

  • c) Leesbaarheid van het projectplan:

    • De aanvrager levert een heldere, leesbare en toegankelijke aanvraag.

  • d) Ervaring en expertise van de onderzoekers:

    • Uit het ingediende projectvoorstel blijkt duidelijk dat de aanvrager een compleet beeld heeft van de doelgroep en thematiek.

    • De aanvrager en onderzoeksmedewerkers beschikken over aantoonbare ervaring, kennis en expertise op het te onderzoeken terrein.

    • De aanvrager heeft in het verleden aantoonbare prestaties geleverd op het te onderzoeken terrein, blijkend uit CV.

  • e) Proportionaliteit van het gevraagde subsidiebedrag:

    • De aanvrager geeft in grote lijnen aan, op basis van een realistische inschatting, waaraan het budget wordt besteed.

    • Er is sprake van een goede prijs-kwaliteitverhouding.

Alle criteria wegen even zwaar en worden beoordeeld als goed, gemiddeld of onvoldoende. De onderzoeksinstellingen van de kwalitatief als beste beoordeelde aanvragen worden uitgenodigd om de beknopte aanvraag aan te vullen. De andere aanvragen worden afgewezen.

Artikel 3, lid 8

Hieronder volgt per criterium waarop aangevulde subsidieaanvragen worden beoordeeld, een toelichting op de beoordelingscriteria.

  • a) Kwaliteit van de aanpak van het onderzoek:

    • De aanvrager dient een goed uitgewerkt en haalbaar plan van aanpak in.

    • De aanvrager operationaliseert de begrippen op duidelijke wijze.

    • Het plan van de aanvrager voor de werving van deelnemers aan het onderzoek is doelgericht en realiseerbaar.

  • b) Kwaliteit van de opbrengsten van het onderzoek:

    • De aanvrager heeft een reëel beeld van onder welke condities het project als succesvol kan worden gezien en wat de outcome is van het project. Deze outcome is goed gedefinieerd, haalbaar en kloppend met de doelstelling.

  • c) Haalbaarheid van het onderzoek:

    • De gestelde termijn om het onderzoek in uit te voeren is realistisch.

    • De belasting die het project mogelijk gaat opleveren voor UWV in de zin van extra kosten of tijdsbesteding door UWV-medewerkers is in goede verhouding tot de opbrengsten van het project.

  • d) Ervaring en expertise van de onderzoekers:

    • De aanvrager doet suggesties voor de begeleidingscommissie waaruit expertise van het onderzoeksthema en kennis van de praktijk van het werkveld blijkt (niet van toepassing indien geen begeleidingscommissie nodig is; zie artikel 10, lid 2).

    • De aanvrager stelt een evenwichtig onderzoeksteam voor dat ook daadwerkelijk het onderzoek zal gaan uitvoeren en de rapportages zal gaan schrijven.

    • De onderzoeksmedewerkers beschikken over relevante werkervaring. Uit het voorstel blijkt dat het projectteam evenwichtig is samengesteld en de ervaring van de medewerkers correspondeert met de taken binnen het project, blijkend uit bijgevoegde referenties en CV’s.

  • e) Zicht op risico’s en bijbehorende oplossingen:

    • De aanvrager heeft de mogelijke risico’s die een belemmering kunnen vormen voor een goede en tijdige beantwoording van de onderzoeksvragen in beeld en is toegerust om passende oplossingen te vinden.

  • f) Proportionaliteit van het gevraagde subsidiebedrag:

    • De aanvrager geeft een gedetailleerde budgetbegroting, zodat duidelijk wordt dat er sprake is van een reële prijs en een goede prijs-kwaliteitverhouding.

Alle criteria wegen even zwaar en worden beoordeeld als goed, gemiddeld of onvoldoende. De onderzoeksinstelling(en) met de kwalitatief als beste beoordeelde aanvraag krijgt (krijgen) subsidie. Het maximale aantal aanvragen dat kan worden gehonoreerd per subsidiethema staat vermeld in het themabesluit.

Artikel 4

Bij het aanvragen van subsidie bij UWV via UWV Marktplaats is het nodig geregistreerd te zijn bij UWV Marktplaats, segment Onderzoek. Registratie is mogelijk via http://www.uwv.nl/marktplaats/index.aspx.

Het aanvragen van subsidie start door middel van het indienen van een aanvraag. In geval de aanvraag positief wordt beoordeeld, vindt een uitnodiging plaats voor een aangevulde subsidieaanvraag. Als UWV akkoord is met de aangevulde aanvraag wordt subsidie toegekend, mits het subsidiebudget en het maximaal aantal te honoreren projecten (zoals vermeld in het themabesluit) niet wordt overschreden.

Als het subsidiebudget dreigt te worden overschreden vanwege meerdere positief beoordeelde aangevulde aanvragen vindt beargumenteerd ranking plaats. Alleen voor de aanvragen die het hoogst scoren op de beoordelingscriteria krijgen subsidie toegekend. De overige aanvragen worden afgewezen zullen een negatief advies krijgen.

In geval aanvragen elkaar inhoudelijk overlappen, wordt beargumenteerd gekozen voor de aanvraag die het meest voldoet aan de beoordelingscriteria.

Artikel 5

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan geen strikte termijnen waarbinnen een beslissing op een aanvraag voor subsidie moet worden genomen. In navolging van de Aanwijzingen is in dit artikel een termijn van 13 weken opgenomen welke in het algemeen voldoende zal zijn om een beslissing te nemen. Voor die gevallen waarin advies moet worden ingewonnen of een nader onderzoek moet worden ingesteld, geldt een termijn van 22 weken.

Artikel 6

In het besluit tot subsidieverlening zal ingevolge het eerste lid worden aangegeven op welke wijze de verantwoording van de ontvangen subsidies dient plaats te vinden. Ingevolge het tweede lid kan UWV de ontvanger andere dan de op grond van de Beleidsregels reeds geldende verplichtingen opleggen.

Bij subsidies lager dan € 5.000 zullen doorgaans geen verplichtingen noodzakelijk zijn. Als UWV van oordeel is dat redelijkerwijs nadere verplichtingen dienen te worden gesteld, zullen dit veelal op de subsidieontvanger en de door hem te ondernemen activiteiten toegesneden verplichtingen zijn. Voor een overzicht van de mogelijk op te leggen verplichtingen wordt verwezen naar artikel 4:37 Awb. In de Aanwijzingen zijn een aantal verplichtingen uitgesloten bij subsidies lager dan € 125.000 (zie Aanwijzing 9, 10, 13, 14).

Artikel 7

Voorschotten worden automatisch verstrekt volgens het in de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvraag voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. De subsidieaanvrager ontvangt van UWV bij elk voorschot een brief waarin de hoogte van het voorschot en de termijn staan vermeld.

De subsidieontvanger is volgens artikel 9 verplicht te melden indien er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van de verleende subsidie. UWV kan vervolgens, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen.

Artikel 8

Aan een subsidie lager dan € 25.000 kan niet de verplichting worden opgelegd tot het overleggen van een tussentijdse verantwoordingsrapportage. Bij meerjarige subsidies, hoger dan € 25.000 is dat wel mogelijk zij het dat maximaal één keer per jaar om zo’n rapportage kan worden gevraagd.

Artikel 9

De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij UWV als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige beleidsregels.

Artikel 10, vierde lid

De kennis die wordt opgedaan in een subsidieproject moet overdraagbaar zijn aan maatschappelijke organisaties op het terrein van de sociale zekerheid. Een van die organisaties is UWV. De wet staat niet toe dat op basis van subsidie kennis wordt ontwikkeld die alleen aan UWV en niet aan andere organisaties kan worden overgedragen.

Artikel 11

Kenmerkend voor subsidies tot € 25.000 is dat een vast bedrag wordt verstrekt en dat de subsidieontvanger niet standaard verantwoording hoeft af te leggen aan de subsidieverstrekker. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor de subsidievaststelling in te dienen.

In het geval van directe vaststelling worden de bewijsstukken van de prestatie direct met de aanvraag meegestuurd. Welke bewijsstukken c.q. informatie dit betreft, staat vermeld in het themabesluit. Ook indien de activiteiten nog niet hebben plaatsgevonden, kan overgegaan worden tot directe vaststelling. Dat zal afhankelijk zijn van een risicoafweging vooraf door UWV, omdat na de vaststelling geen verantwoording meer kan worden gevraagd. Wel is controle na de vaststelling mogelijk en kan in situaties als bedoeld in artikel 4:49 Awb tot terugvordering worden overgegaan. Of de subsidie al dan niet direct kan worden vastgesteld, staat vermeld in het themabesluit.

In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid, onderdeel b) wordt in de subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht. De subsidie wordt vervolgens, binnen 13 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld door UWV.

Het systeem van ambtshalve vaststelling houdt in dat er juridisch gezien meer mogelijkheden zijn om op te treden indien geconstateerd wordt dat de activiteit niet (geheel) is gerealiseerd. De subsidie is immers niet bij verstrekking reeds vastgesteld. De subsidieontvanger dient, op een door UWV in de beschikking aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12

Ook het verstrekken van subsidies van € 25.000 tot € 125.000 vindt plaats in de vorm van een vast bedrag. Daarbij moet de subsidieontvanger standaard aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. UWV zal vooraf aangeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. In ieder geval is een inhoudelijk verslag vereist, aan de hand waarvan UWV toetst of er sprake is van voldoende kwaliteit, of het onderzoek is uitgevoerd conform het projectplan waar de subsidiebeschikking naar verwijst en of er in voldoende mate is voldaan aan de criteria waaraan de subsidieaanvraag moest voldoen. Er wordt geen bijkomende financiële verantwoording gevraagd en ook geen controleverklaring. Wanneer niet kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten voldoende zijn uitgevoerd of dat voldoende aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, zal de subsidie op een lager bedrag of op nihil worden vastgesteld.

Artikel 13

Bij subsidies van € 125.000 of meer vindt de vaststelling van de subsidie plaats op basis van de uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Te dien einde dienen de in het tweede lid genoemde stukken te worden overgelegd, tenzij UWV op grond van het derde lid aangeeft dat kan worden volstaan met minder stukken. Overigens heeft UWV de bevoegdheid om op grond van het derde lid meer of andere stukken te vragen. In ieder geval is een inhoudelijk verslag vereist, aan de hand waarvan UWV toetst of er sprake is van voldoende kwaliteit, of het onderzoek is uitgevoerd conform het projectplan waar de subsidiebeschikking naar verwijst en of er in voldoende mate is voldaan aan de criteria waaraan de subsidieaanvraag moest voldoen.

Artikel 14

In dit artikel is geregeld binnen welke termijn UWV besluit ter zake van de vaststelling van de subsidie. Bij een ambtshalve vaststelling zal UWV de aanvrager de kans bieden om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Wanneer dat niet kan worden aangetoond, zal de subsidie op een lager bedrag of op nihil worden vastgesteld.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur.

Naar boven