Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 september 2013, 2013-0000128209, tot vaststelling van de vergoeding van de voorzitter en de leden van de Toetsingscommissie Wet werk en bijstand vanaf het jaar 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 maart 2010 tot vaststelling van de vergoeding van de voorzitter en de leden van de Toetsingscommissie Wet werk en bijstand (Stcrt. 5737) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘de arbeidsduurfactor op 0,04’ vervangen door: de arbeidsduurfactor op 0,08.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 september 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

TOELICHTING

Op grond van artikel 74 van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten met een tekort op het budget voor de gebundelde uitkering een verzoek indienen bij de Toetsingscommissie WWB om in aanmerking te komen voor een incidentele of meerjarige aanvullende uitkering. De Toetsingscommissie WWB, die over de ingekomen verzoeken advies uitbrengt aan de Minister van SZW, bestaat uit een voorzitter en vier leden. Bij besluit van 30 maart 2010 (Stcrt. 5737) heeft de Minister van SZW voor hen een vergoedingsregeling vastgesteld voor een vaste vergoeding per maand, gerelateerd aan de schalen het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en gebaseerd op een arbeidsduurfactor op 0,04, zoals is bepaald in de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. In verband met de forse toename van de werkzaamheden voor de Toetsingscommissie WWB is de arbeidsduurfactor voor 2012 vastgesteld op 0,10 (Stcrt. 23828).

In en na 2013 zal de werklast voor de Toetsingscommissie WWB nog wel hoog zijn, maar minder dan in 2012. Op basis van onderstaande variabelen wordt de arbeidsduurfactor vanaf 2013 vastgesteld op 0,08:

  • 11 vergaderingen, inclusief voorbereidingstijd en reistijd (was 12);

  • advisering over 96 verzoeken tot een incidentele aanvullende uitkering (was 288);

  • advisering over 45 verzoeken tot een meerjarige aanvullende uitkering (was 14);

  • advisering over 17 voortgangrapportages in het kader van de meerjarige aanvullende uitkering (was 10);

  • nadere advisering over gemiddeld 5 bezwaar- of beroepschriften, indien nieuw aangevoerde omstandigheden dat nodig maken (was verdisconteerd in de advisering over verzoeken).

De aanpassing van de arbeidsduurfactor werkt terug tot en met 1 januari 2013. In afwachting van deze aanpassing zijn aan de voorzitter en de leden van de Toetsingscommissie WWB over 2013 betalingen verricht op basis van de oorspronkelijke regeling, dat wil zeggen gebaseerd op een arbeidsduurfactor van 0,04. Voor de verstreken maanden in het jaar 2013 worden zij nabetaald voor het verschil in arbeidsduurfactor tussen 0,04 en 0,08.

Nu de effecten van het bestuursakkoord over 2007-2011 niet meer aan de orde zijn en het macrobudget WWB weer op de gebruikelijke wijze wordt vastgesteld, kan worden aangenomen dat de werklast zich zal stabiliseren. Om deze reden wordt de arbeidsduurfactor van 0,08 vastgesteld voor 2013 en latere jaren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

Naar boven