ARTIKEL I
Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het onderdeel ‘theorie-examen’ wordt na ‘de Regeling bewijzen van bevoegdheid
voor luchtvarenden 2001’, ingevoegd: en deel FCL.
2. In de alfabetische rangschikking worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
- deel FCL:
-
bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011 betreffende de eisen voor de afgifte
van bewijzen van bevoegdheid en bijbehorende bevoegdverklaringen en certificaten voor
bestuurders van luchtvaartuigen en de voorwaarden voor de geldigheid en het gebruik
ervan;
- verordening (EU) nr. 1178/2011:
-
verordening van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen
en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen,
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad;.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
Van het schriftelijk theorie-examen wordt informatie over de examenplanning en de
examenlocaties bekendgemaakt door het CBR.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
D
Artikel 4 komt te luiden:
E
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
-
1. Voor het afleggen van een theorie-examen is de kandidaat examengeld verschuldigd,
volgens het door de minister in de Regeling tarieven luchtvaart 2008 vastgestelde
tarief.
-
2. Betalings-, annulerings-, en restitutievoorwaarden worden vastgesteld en bekendgemaakt
door het CBR.
F
Artikel 6, onderdeel b, komt te luiden:
G
Artikel 7, onderdeel a, komt te luiden:
H
Artikel 8 komt te luiden:
Artikel 8
-
1. De theorie-examens worden schriftelijk afgenomen.
-
2. De taal waarin de theorie-examens worden afgenomen is:
-
a. voor ATPL, CPL, behoudens het CPL(FB), en IR: Engels;
-
b. voor CPL(FB), PPL en RPL: Nederlands.
-
3. Ten behoeve van de schriftelijke theorie-examens stelt het CBR een huishoudelijk
reglement vast waarin in ieder geval zijn omschreven het toezicht, de ordemaatregelen
en consequenties van het plegen van onregelmatigheden.
-
4. In afwijking van het eerste lid wordt het theorie-examen voor CSR mondeling afgenomen
tijdens het praktijkexamen.
-
5. De minister stelt de inhoud van het CSR examen vast.
I
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
De minister kan de uitslag van het schriftelijk theorie-examen ongeldig verklaren
en een kandidaat tijdelijk uitsluiten van het schriftelijk theorie-examen indien de
kandidaat tijdens het afleggen van het schriftelijk theorie-examen onregelmatigheden
pleegt.
J
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
-
1. De kandidaat die het niet eens is met de uitslag van het schriftelijk theorie-examen
kan een verzoek om herziening indienen bij het CBR.
-
2. Voorwaarden en eisen omtrent het indienen van een verzoek om herziening worden vastgesteld
en bekendgemaakt door het CBR.
2. In het vierde lid wordt ‘tien weken’ vervangen door: zes weken.
K
In artikel 26, eerste lid, wordt ‘Onze Minister’ telkens vervangen door: het CBR.
L
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: het CBR.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
M
In artikel 28a, eerste lid, wordt ‘Onze Minister’ vervangen door ‘het CBR’ en wordt
‘het Ministerie van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu.
ARTIKEL II
De Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Minister van
Infrastructuur en Milieu.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2
Deze regeling berust op Verordening (EG) nr. 2042/2003 en de artikelen 13, eerste
lid, 14, vierde lid, 15 en 16 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.
C
In artikel 3 wordt de zinsnede ‘een AML of een Part-66 AML’, vervangen door: een AML
of een Part-66 AML conform respectievelijk de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen
AML en Part-66 AML en bijlage III bij verordening (EG) nr. 2042/2003.
D
Het opschrift van Hoofdstuk 4. komt te luiden:
HOOFDSTUK 4. EXAMENREGLEMENT
F
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
G
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
Ten behoeve van een ordentelijk verloop van het examen stelt de examencommissie een
huishoudelijk reglement vast waarin in ieder geval zijn omschreven het toezicht, de
ordemaatregelen en consequenties van het plegen van onregelmatigheden.
ARTIKEL III
De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001
wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12
-
1. Het bedienen van een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage II behorende bij de basisverordening
is toegestaan mits de bestuurder beschikt over een geldig bewijs van bevoegdheid afgegeven
overeenkomstig verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011
tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking
tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig verordening (EG) nr. 216/2008
van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 311) waaraan een klassebevoegdverklaring
is verbonden die de bevoegdheid geeft het desbetreffende luchtvaartuig te bedienen.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage
II bij de basisverordening waarvoor bij of krachtens de Wet luchtvaart nadere voorschriften
ten aanzien van het bewijs van bevoegdheid zijn gesteld.
ARTIKEL IV
De Regeling tarieven luchtvaart 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden in de alfabetische rangschikking de volgende onderdelen toegevoegd,
luidende:
- AeMC:
-
luchtvaartgeneeskundig centrum als bedoeld in bijlage VII bij verordening (EU) nr.
1178/2011 (Aero-medical centre);
- AME:
-
luchtvaart medische keuringsarts als bedoeld in bijlage IV bij verordening (EU) nr.
1178/2011(Aero-medical examiner);
- ATO:
-
erkende opleidingsorganisatie als bedoeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011
(Approved Training Organisation);
- verordening (EU) nr. 1178/2011:
-
verordening van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen
en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen,
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad
(PbEU L 311);.
B
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
De in tabel 1 genoemde vaste tarieven zijn verschuldigd voor:
-
a. de behandeling van een aanvraag voor een medisch certificaat als bedoeld in verordening
(EU) nr. 1178/2011 dan wel een medische verklaring, inhoudende het door de minister
afgeven of weigeren van een medisch certificaat dan wel medische verklaring;
-
b. de afgifte van een duplicaat van een medisch certificaat, een medische verklaring
of een medisch dossier, en
-
c. het doorsturen van een medisch dossier naar een andere bevoegde autoriteit.
Tabel 1
Omschrijving
|
Afgifte
|
Besluit op aanvraag medisch certificaat/medische verklaring
|
€ 79
|
Afgifte duplicaat medisch certificaat/medische verklaring
|
€ 32
|
Afgifte duplicaat medisch dossier, in relatie tot de Wet bescherming persoonsgegevens
|
€ 0,26
per pagina
|
Doorsturen medisch dossier naar een andere bevoegde autoriteit
|
€ 50
|
C
Artikel 8 komt te luiden:
Artikel 8
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag om certificatie van een AeMC of AME zijn de
volgende vaste tarieven verschuldigd:
Tabel 1
Omschrijving
|
Initiële afgifte
|
Verlenging
|
Hernieuwde afgifte
|
Certificatie AeMC
|
€ 2.050
|
|
€ 263
|
Extra vestigingsplaats AeMC / zelfstandig AME
|
€ 878
|
€ 263
|
€ 263
|
Certificatie AME
|
€ 279
|
€ 263
|
€ 263
|
Certificatie zelfstandige AME
|
€ 2.050
|
€ 263
|
€ 263
|
Uitbreiden certificatie AME tot de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten
klasse 1
|
€ 77
|
|
|
-
2. Voor de behandeling van een aanvraag om autorisatie van een geneeskundige instantie
of geneeskundige als bedoeld in de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen
en medische verklaringen voor de luchtvaart zijn de volgende vaste tarieven verschuldigd:
Tabel 2
Omschrijving
|
Eerste afgifte
|
Herafgifte
|
Autorisatie geneeskundige instantie
|
€ 2.050
|
€ 263
|
Extra vestigingsplaats geneeskundige instantie/zelfstandig geneeskundige
|
€ 878
|
€ 263
|
Autorisatie geneeskundige
|
€ 279
|
€ 263
|
Autorisatie zelfstandige geneeskundige
|
€ 2.050
|
€ 263
|
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
ARTIKEL V
Het Examenreglement vliegtuigonderhoudstechnicus, het Examenreglement zweefvliegen,
het Examenreglement beroepsvliegbewijzen en de Regeling afgifte typecertificaten luchtvaartuigen
1996 worden ingetrokken.
ARTIKEL VI
In bijlage 2 bij de Regeling Yakovlev-52 vliegtuigen vervalt de aanduiding:
SYLLABUS OPLEIDING YAK-52 TYPE BEVOEGDVERKLARING EN VAARDIGHEIDSTOETS
|
FEBRUARI 2013
|
ARTIKEL VII
-
1. Artikel I, onderdelen B, C, onder 1, D, E, H, I, en J, treedt in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt
geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013;
-
2. Artikel I, onderdelen A en C, onder 2, en Artikel III treden in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt
geplaatst en werken terug tot en met 8 april 2013.
-
3. De artikelen I, onderdelen F, G, K, L en M, II, IV, V en VI treden in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling
wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Met deze regeling wordt het Examenreglement voor luchtvarenden 2004, de Regeling opleiding
en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML, de Regeling bewijzen van bevoegdheid
en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 en de Regeling tarieven luchtvaart
2008 aangepast. Daarnaast wordt een enkele omissie in de Regeling Yakovlev-52 vliegtuigen
hersteld en een klein aantal regelingen (formeel) ingetrokken.
Bij regeling van 4 december 2012 (Stcrt. 2012, 25528) is per 1 januari 2013 het afnemen van de schriftelijke luchtvaartexamens in brede
zin opgedragen aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: CBR). Deze
taak omvat niet alleen de feitelijke afname van het examen, maar ook alle voorbereidende
werkzaamheden, inclusief het opstellen van het examen en voor wat betreft het nationale
theorie-examen, de examenvragen. Dit vergt aanpassing van het Examenreglement voor
luchtvarenden 2004 (hierna: het Examenreglement). Tevens wordt het examenreglement
geactualiseerd in verband met de toepassing per 8 april 2013 van verordening (EU)
nr. 1178/2011 betreffende de technische eisen en administratieve procedures met betrekking
tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen1.
Verder wordt met deze regeling de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen
AML en Part-66 AML geactualiseerd in verband met de Europese regelgeving betreffende
de examinering van onderhoudstechnici in de luchtvaart2. De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001
en de Regeling tarieven luchtvaart 2008 worden aangepast in verband met de toepassing
per 8 april 2013 van verordening (EU) nr. 1178/2011.
In de artikelgewijze toelichting zal uitgebreider op de aangehaalde aanpassingen worden
ingegaan.
Administratieve lasten en nalevingskosten
Deze wijzigingsregeling heeft geen invloed op de administratieve lasten en nalevingskosten.
De aanpassing van het Examenreglement voor luchtvarenden betreft een technisch juridische
aanpassing. De schriftelijke theorie-examens voor luchtvarenden worden al geruime
tijd door het CBR afgenomen. De afname van deze examens door het CBR wordt na 1 januari
2013 gecontinueerd. Deze en de overige aanpassingen in onderhavige regeling zien op
stroomlijning met de CBR praktijk en met de Europese regelgeving. De wijziging van
de Regeling tarieven luchtvaart 2008 bevat geen informatieverplichtingen aan de overheid.
De hoogte van de tarieven blijft onveranderd. De aanpassing van de Regeling bewijzen
van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 betekent dat er geen
apart speciaal nationaal brevet hoeft te worden aangevraagd maar van het Europees
brevet gebruik kan worden gemaakt voor de operatie van het luchtvaartuig. Ook aan
deze aanpassing zijn geen extra administratieve lasten en nalevingskosten verbonden.
Inwerkingtreding
Er wordt niet aangesloten bij het systeem van vaste verandermomenten (VVM-systeem).
Inwerkingtreding van de regeling vindt plaats op de dag na uitgifte van de Staatscourant
waarin de regeling wordt geplaatst. Aan een aantal wijzigingen wordt tevens terugwerkende
kracht verleend tot 1 januari 2013 respectievelijk 8 april 2013. Hiermee wordt gebruik
gemaakt van de uitzonderingsgronden van het VVM-systeem. Inwerkingtreding op zo kort
mogelijke termijn is nodig teneinde de regels betreffende de schriftelijke theorie-examens
voor luchtvarenden zo snel mogelijk in lijn te brengen met de positie van het CBR
als zbo en, ook voor wat betreft de regels inzake de examens voor onderhoudstechnici,
met de Europese regelgeving (implementatie) alsook ter voorkoming van onduidelijkheden
in de examenpraktijk. Latere inwerkingtreding zou grote nadelen voor het CBR betekenen
gelegen in de organisatiestructuur van de examens alsook voor de examenkandidaten.
Een sterk verouderd examenreglement en een achterhaalde examenfrequentie, alsook onduidelijkheid
voor de kandidaten over waar al dan niet specifieke informatie te vinden over de luchtvaartexamens,
maken eerdere inwerkingtreding van de aanpassingen noodzakelijk.
Aan de wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 (Artikel I) wordt
deels terugwerkende kracht toegekend tot 1 januari 2013. Per 31 december 2012 is de
overeenkomst op basis waarvan de luchtvaartexamens door het CBR werden afgenomen geëindigd.
Per 1 januari 2013 heeft de minister deze taak aan het CBR opgedragen.
Sedert 8 april 2013, de datum van toepassing van verordening (EU) nr. 1178/2011, worden
de op die verordening gebaseerde examens, voor wat betreft de procedures, afgenomen
op de wijze zoals hier geregeld. Een klein deel van de wijzigingen van het examenreglement,
en de wijziging van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen luchtvarenden
2001 (artikel II) werken daarom terug tot 8 april 2013. Het betreft allereerst het
verstrekken van het toelatingsbewijs door het CBR voor de Europese examens die per
8 april 2013 worden afgenomen. Door de terugwerkende kracht wordt niemand benadeeld.
De afgifte per 8 april 2013 van Europese brevetten met een aparte klassebevoegdheid
voor het besturen van zogenaamde Annex II luchtvaartuigen wordt in lijn gebracht met
verordening (EU) nr. 1178/2011 die op 8 april 2013 in werking is getreden. Daartoe
is terugwerkende kracht gegeven aan de wijziging van de Regeling bewijzen van bevoegdheid
en bevoegdverklaringen luchtvarenden 2001 (Artikel III). Voor de sector levert dit
geen nadelen op.
Artikelgewijs
Artikel I (Wijziging Examenreglement voor luchtvarenden 2004)
Onderdeel A
In verband met de wijziging van een aantal artikelen in de regeling ondergaat de definitiebepaling
een aanpassing.
Onderdeel B
Publicatie van de examenplanning, examenlocaties en het examengeld voor wat betreft
de theorie-examens luchtvarenden vindt al geruime tijd niet meer plaats in de Aeronautical
Information Circular, Serie B. Deze informatie wordt voor wat betreft de schriftelijke
theorie-examens bekendgemaakt door het CBR (op de website van het CBR, www.cbr.nl
). Hiermee kan de dienstverlening (bijvoorbeeld het inzetten van extra examenlocaties
en examenmomenten) eenvoudig worden uitgebreid en gecommuniceerd.
Onderdeel C
Het theorie-examen wordt aangevraagd bij het CBR op een door die instantie te bepalen
wijze. Wat betreft de toelatingsbewijzen wordt voor de verschillende examens een differentiatie
aangebracht in examens die worden afgenomen op grond van verordening (EU) nr. 1178/2008
en examens die plaatsvinden op basis van de Joint Aviation Requirements (JAR) inzake
Flight Crew Licensing (FCL) van de Joint Aviation Authorities (JAA), de zogenaamde
JAR-FCL. De laatstgenoemde examens betreffen examens ter afsluiting van opleidingen
die verzorgd worden door opleidingsinstellingen die nog niet gecertificeerd zijn volgens
de nieuwe Europese regelgeving en die aansluitend nog geen examens kunnen aanvragen
conform deze regels. Aanpassing van artikel 3 is nodig omdat er vanaf april 2013 zowel
opleidingsinstellingen zijn met een erkenning conform de nieuwe Europese regels als
opleiders die nog erkend zijn overeenkomstig JAR-FCL, en er dus, ook vanwege het overgangsrecht
in verordening (EU) nr. 1178/2011, nog verschillende soorten PPL examens worden afgenomen:
examens conform Deel FCL van de genoemde verordening en examens conform JAR-FCL.
Onderdeel D
Artikel 4 betreffende de toelating tot het examen heeft een meer redactionele aanpassing
ondergaan. Het toelatingsbewijs hoeft ook niet meer getoond te worden voor aanvang
van het examen op de examenlocatie. Aanvullende informatie over toelatingseisen wordt
geplaatst op de website van het CBR en staat opgenomen in het huishoudelijk reglement
van het CBR.
Onderdeel E
De kandidaat ontvangt al sedert enige tijd geen factuur meer voor de betaling van
het examengeld. Betaling geschiedt op andere wijze. De betaling- en restitutievoorwaarden
worden nu bekendgemaakt door het CBR.
Onderdelen F en G
In de artikelen 6 en 7 (oud) werd bepaald dat voor de brevetten PPL, RPL en CPL(FB)
geen beperkingen gelden ten aanzien van het aantal examenpogingen en -zittingen. Omdat
vanaf april 2013 het CBR is gestart met het maandelijks afnemen van de PPL examens
met het doel om kandidaten en opleiders meer flexibiliteit te geven wat betreft het
inrichten van de opleiding en het afleggen van examens, wordt de beperking van maximaal
8 examenpogingen en maximaal 8 examenrondes (zittingen) per vak voor opleidingen die
op basis van JAR-FCL plaatsvinden in de artikelen 6 en 7 opgenomen.
Onderdeel H
In het door het CBR opgesteld huishoudelijk reglement worden in ieder geval de volgende
zaken geregeld:
-
– inzage van het examen;
-
– het tijdens het examen toegestane materiaal;
-
– het inleveren van het examenwerk en examenopgaven;
-
– de ordemaatregelen bij onregelmatigheden en consequenties van gepleegde onregelmatigheden
tijdens het examen en zaken zoals het niet gebruiken van ongeoorloofd materiaal en
het na afloop van het examen niet inleveren van de examenbescheiden.
De CSR examens (Crop Spray Rating examens) worden mondeling afgenomen en zijn geen
examens waar het CBR mee is belast. De bevoegdheid tot het vaststellen van het CSR
examen berust bij de minister.
Onderdeel I
In het door het CBR vastgesteld huishoudelijk reglement komen de ordemaatregelen bij
geconstateerde onregelmatigheden en dergelijke aan de orde. In verband hiermee vervallen
de leden 1 tot en met 4 van artikel 9. De minister die bevoegd is het resultaat van
het examen vast te stellen (artikel 15 Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart)
kan het examenresultaat ook ongeldig verklaren als maatregel bij het plegen van het
onregelmatigheden tijdens het afleggen van het theorie-examen.
Onderdeel J
Een verzoek om herziening van de uitslag van het examen wordt ingediend bij het CBR
en niet langer bij de minister. Inzage in het examen wordt geregeld in het huishoudelijk
reglement van het CBR. De termijn van 10 weken voor het nemen van een beslissing op
het herzieningsverzoek wordt gewijzigd in 6 weken. Deze termijn sluit aan bij de CBR
klachtenregeling.
Onderdelen K, L en M
Het CBR benoemt de leden van het Nationaal Expert Team-Theorie.
Artikel II (wijziging Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66
AML)
Onderdeel B
Abusievelijk is als grondslag voor de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen
AML en Part-66 AML artikel 4, derde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid
voor de luchtvaart genoemd. De juiste grondslag is artikel 4, vierde lid, van dat
besluit. Tevens is verzuimd artikel 15, eerste lid, van het besluit als grondslag
te noemen. Ter voorkoming van onduidelijkheden over de grondslagen van de regeling
wordt een nieuw artikel 2 ingevoegd waarin de wettelijke grondslagen worden vermeld.
Onderdeel C
De eisen inzake basiskennis of typekennis voor de afgifte van de bijzondere bevoegdverklaringen
die kunnen worden vermeld op een AML (Aircraft Maintenance Licence) zijn vastgelegd
in de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML. Voor de Europese
Part-66 AML gelden de direct geldende basis-, en typekennis vereisten zoals vastgelegd
in bijlage III (Deel 66) bij verordening (EG) nr. 2042/2003.
Onderdelen D, E en G
Het examenreglement betreffende onderhoudstechnici voor de luchtvaart maakt onderdeel
uit van de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML. De
examencommissie is verantwoordelijk voor het correct en soepel laten verlopen van
het examen en het afhandelen van onregelmatigheden ten behoeve van een eerlijke en
correcte afname van het examen. Hiertoe stelt de examencommissie een huishoudelijk
reglement vast. In het door de examencommissie opgesteld huishoudelijk reglement worden
in ieder geval de volgende zaken geregeld:
-
– inzage van het examen;
-
– het tijdens het examen toegestane materiaal;
-
– het inleveren van het examenwerk en examenopgaven;
-
– de ordemaatregelen bij onregelmatigheden en consequenties van gepleegde onregelmatigheden
tijdens het examen en zaken zoals het niet gebruiken van ongeoorloofd materiaal en
het na afloop van het examen niet inleveren van de examenbescheiden.
In verband hiermee vervalt artikel 8 en wordt voor een logischer opbouw van Hoofdstuk
4 een nieuw artikel 14a opgenomen betreffende de vaststelling door de examencommissie
van een huishoudelijk reglement.
Onderdeel F
Ten aanzien van de examens betreffende de Part-66 AML wordt vermeld dat de resultaten
worden bepaald conform de eisen betreffende de beoordeling van deze examens zoals
opgenomen in verordening (EG) nr. 2042/2003.
Artikel III (wijziging Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor
luchtvarenden 2001)
De basisverordening3 en de daarop gebaseerde uitvoeringsverordening inzake vliegend personeel, verordening
(EU) nr. 1178/20114, stellen regels omtrent een groot aantal bewijzen van bevoegdheid voor luchtvarenden.
De basisverordening bepaalt echter dat een aantal luchtvaartuigen en het personeel
dat betrokken is bij de vluchtuitvoering van deze luchtvaartuigen niet onder haar
werkingssfeer valt, de zogenaamde ‘Annex II luchtvaartuigen’. Dit zijn met name historische
luchtvaartuigen, luchtvaartuigen met een experimenteel of wetenschappelijk karakter,
amateurbouwluchtvaartuigen en bepaalde luchtvaartuigen met een beperkt gewicht. In
principe moeten bestuurders van deze luchtvaartuigen over een nationaal bewijs van
bevoegdheid beschikken. Het is echter wenselijk dat in bepaalde gevallen wel met een
bewijs van bevoegdheid dat overeenkomstig de verordening inzake vliegend personeel
is afgegeven, een ‘EASA brevet’, op een Annex II luchtvaartuig gevlogen kan worden
om te voorkomen dat een vlieger over meerdere – inhoudelijk identieke – bewijzen van
bevoegdheid zou moeten beschikken, of omdat uit het bewijs van bevoegdheid niet valt
af te leiden of men op een ‘normaal’ of een Annex II luchtvaartuig mag vliegen. Dit
is bijvoorbeeld het geval indien men beschikt over een Private Pilot License (PPL)
met de klassebevoegdverklaring Single Engine Piston (SEP), waaruit niet kan worden
afgeleid of men is opgeleidt voor een C-172, een luchtvaartuig dat onder de verordening
valt, of een Tiger Moth, een Annex II luchtvaartuig. Uiteraard is in alle gevallen
vereist dat het bewijs van bevoegdheid geldig is en dat men over de noodzakelijke
klassebevoegdverklaring beschikt. Het tweede lid maakt duidelijk dat als elders in
de luchtvaartregelgeving over een specifiek Annex II luchtvaartuig regels zijn gesteld,
deze regels van toepassing zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de specifieke eisen
die gelden voor de Micro Light Aeroplanes (MLA) of de eisen die in de Regeling Yakovlev-52
aan de bestuurders van deze toestellen worden gesteld. Verordening (EU) nr. 1178/2011
is op 8 april jongstleden in werking getreden. Aangezien de wijze waarop bewijzen
van bevoegdheid voor het vliegen van Annex II luchtvaartuigen worden geregeld een
nationale aangelegenheid is, heeft artikel 12 enkel gelding binnen Nederland. Als
vliegers naar het buitenland gaan, zal op basis van de regelgeving van het betreffende
land moeten worden bepaald of het EASA brevet volstaat, of dat andere eisen worden
gesteld. Er is dus geen sprake van automatische erkenning van de bewijzen van bevoegdheid.
Via het overgangrecht van verordening (EU) nr. 1178/2011 kunnen vliegers met bewijzen
van bevoegdheid die zijn afgegeven overeenkomstig JAR-FCL voorlopig nog vliegen op
Annex II luchtvaartuigen. Voor nieuw af te geven bewijzen van bevoegdheid is het echter
van belang duidelijk te maken dat deze ook geldig kunnen zijn voor Annex II luchtvaartuigen.
Mocht een dergelijk bewijs worden afgegeven voordat artikel 12 in werking is getreden
dan zal met betrekking tot de handhaving op de inwerkingtreding van artikel 12 worden
geanticipeerd.
Artikel IV (Wijziging Regeling tarieven luchtvaart 2008)
In verband met de toepassing van verordening (EU) nr. 1178/2011 per 8 april 2013 worden
enkele nieuwe producten getarifeerd. Omwille van de duidelijkheid is waar nodig ook
de structuur van de gewijzigde bepalingen aangepast.
Onderdeel B
In artikel 7 worden de tarieven voor de Europees gereguleerde luchtvaartgeneeskundig
centrum (AeMC, Aero-medical centre) en luchtvaart medische keuringsarts (AME, Aero-medical
examiner) geïntroduceerd. Waar de nationaal gereguleerde geneeskundige instantie en
de zelfstandige geneeskundige in bepaalde gevallen medische verklaringen namens de
minister kan afgeven, kan het AeMC en de AME zelf medische certificaten verstrekken.
Daar waar verordening (EU) nr. 1178/2011 voorschrijft dat het AeMC of de AME de aanvrager
van een medisch certificaat doorverwijst naar de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid
afgeeft, is het de zogenoemde Medisch Beoordelaar bij de Inspectie Leefomgeving en
Transport (ILT) die bepaalt of de aanvrager in aanmerking komt voor de afgifte van
een medisch certificaat. De genoemde tarieven hebben enkel betrekking op het afgeven
of weigeren van een medische verklaring of medisch certificaat door de ILT.
Onderdeel C
In artikel 8 worden enkele tarieven betreffende het AeMC en de AME vastgesteld. Er
is een onderscheid gemaakt tussen het tarief voor de Europese certificatie van een
AeMC en een AME (tabel 1) en de nationale autorisatie van een geneeskundige instantie
en een geneeskundige (tabel 2). Nieuw is het tarief voor een extra vestigingsplaats
bij een AeMC en een zelfstandige AME. In beide gevallen vergt de beoordeling extra
werk van de ILT. Wanneer een geneeskundige instantie/AeMC of geneeskundige/AME én
een autorisatie én een certificaat aanvraagt wordt slechts één keer het genoemde bedrag
in rekening gebracht. Dit geldt eveneens voor de extra vestigingsplaats van een geneeskundige
instantie/AeMC en geneeskundige AME.
Voorheen was een apart tarief voor de autorisatie van de freelance geneeskundige vastgesteld.
Deze valt nu onder die van de autorisatie van de geneeskundige in dienst van een geneeskundige
instantie.
In tabel 1 worden de in verordening (EG) nr. 1178/2011 gebezigde termen ‘initiële
afgifte’, ‘hernieuwde afgifte’ en ‘verlenging’ gebruikt. Met ‘initiële afgifte’ wordt
eerste afgifte bedoeld. Bij ‘hernieuwde afgifte’ bestaat het certificaat als het ware
niet meer omdat het bijvoorbeeld is verlopen, sprake is van schorsing of bij naamwijziging
van een AeMC. In tabel 2 betreffende de nationale producten wordt de terminologie
in de nationale regelgeving gebruikt. Naast ‘eerste afgifte’ wordt enkel het begrip
‘herafgifte’ gehanteerd. Daarbij is van herafgifte in ieder geval sprake als er een
verzoek om verlenging wordt ingediend voor de verloopdatum van de vergunning. Van
herafgifte kan eveneens sprake zijn na de verloopdatum van de autorisatie.
Onderdeel D
Als gevolg van het van toepassing worden van de verordening (EU) nr. 1178/2011 is
de structuur van artikel 11 aangepast. In tabel 1 in het eerste lid is het tarief
voor de registratie van de opleidingsinstelling opgenomen. In tabel 2 in het tweede
lid zijn onder meer de erkenningstarieven voor opleidingsinstellingen, de zogenaamde
ATO’s, die vallen onder eerdergenoemde verordening, weergegeven. Goedkeuring van wijzigingen
worden belast conform de tarieven in tabel 3 in het derde lid.
Artikel V
Het Examenreglement vliegtuigonderhoudstechnici dateert van 1998 en is sterk verouderd.
Een aantal bepalingen uit dat reglement worden opgenomen in het huishoudelijk reglement
van de examencommissie dat op grond van artikel 14a van de Regeling opleiding en examen
bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt opgesteld. Hoofdstuk 4 van die regeling
vervangt reeds de overige bepalingen. Om deze reden kan het genoemde examenreglement
worden ingetrokken.
Het Examenreglement zweefvliegen, het Examenreglement beroepsvliegbewijzen, het Examenreglement
RPL(G) en de Regeling afgifte typecertificaten luchtvaartuigen 1996 zijn reeds geruime
tijd terug niet meer van toepassing. Het Examenreglement RPL(G) is ingetrokken bij
regeling van 24 september 2004 (Stcrt. 2004, 187). De overige examenreglementen zijn niet uitdrukkelijk ingetrokken. Omdat echter
ook onduidelijk is of ze van rechtswege zijn vervallen, worden ze bij onderhavige
regeling ingetrokken. De Regeling afgifte typecertificaten luchtvaartuigen 1996 is
in 2001 vervangen door een nieuwe regeling betreffende typecertificering van luchtvaartuigen,
maar daarbij niet ingetrokken. Dat wordt hierbij alsnog gedaan.
Artikel VI
In bijlage 2 bij de Regeling Yakovlev-52 vliegtuigen is abusievelijk een dubbele aanduiding
van de syllabus opgenomen. Deze omissie wordt hiermee hersteld.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld