Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 4 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/237662, tot wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 in verband met de aanwijzing van het CBR

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 14, vierde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking een onderdeel ingevoegd, luidende:

CBR:

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;.

B

In paragraaf 2 wordt voor artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Het schriftelijk theorie-examen wordt afgenomen door het CBR.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt inwerking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 aangepast in verband met een wijziging in de rechtsvorm van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat belast is met de afname van theorie-examens voor luchtvarenden.

De Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen een privaatrechtelijk zbo, voert al geruime tijd op contractuele basis publieke taken uit namens de Minister van Infrastructuur en Milieu. Omdat in lijn met het Kabinetsbeleid en de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bij een publieke taakuitoefening een publiekrechtelijk regime behoort, wordt het CBR per 1 januari 2013 door de opname van artikel 4a in de Wegenverkeerswet 1994 omgevormd tot een publiekrechtelijk zbo. In artikel 4aa van de Wegenverkeerswet 1994 staan vervolgens de taken opgesomd waarmee het CBR is belast. Artikel 4aa, derde lid, biedt de mogelijk om het CBR te belasten met taken die bij of krachtens andere wetten aan het CBR worden opgedragen. Ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 draagt de minister krachtens de Wet luchtvaart het CBR op tot het afnemen van theorie-examens voor luchtvarenden. Op grond van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt deze taakopdracht op ministerieel niveau geregeld. Hiertoe wordt in het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 een nieuw artikel opgenomen, te weten artikel 1a, waarin het CBR wordt belast met de afname van de schriftelijke theorie-examens voor luchtvarenden. Het theorie-examens voor de Crop Spray Rating (CSR) wordt niet schriftelijk afgenomen en hiermee wordt het CBR niet belast. De schriftelijke theorie-examens voor luchtvarenden worden al geruime tijd door het CBR afgenomen op basis van een contract tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en het CBR. Dit contract eindigt op 31 december 2012. Het afnemen van de theorie-examens betreft dan ook geen nieuwe taak voor het CBR, maar een voortzetting van de feitelijke situatie zoals die was voor de inwerkingtreding van deze regeling. In overleg met het CBR zal het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 op korte termijn ook op andere punten worden aangepast om beter aan te sluiten bij de werkwijze van het CBR.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Deze wijzigingsregeling heeft geen invloed op de administratieve lasten en nalevingskosten. De aanpassing van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 betreft een technisch juridische aanpassing in verband met de taakopdracht aan het CBR.

Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling wordt echter afgeweken van deze publicatietermijn van 2 maanden. In dit geval zou het doorschuiven van de inwerkingtreding naar het volgende vaste verandermoment (1 april 2013) voor wat betreft het examen voor luchtvarenden tot gevolg hebben dat geen theorie-examens luchtvarenden meer zouden kunnen worden afgenomen, met grote nadelige consequenties dientengevolge voor zowel de sector als het CBR. Aangezien de taakopdracht met het CBR is afgestemd en de taakopdracht geen verandering brengt in de feitelijke wijze waarop de examens worden afgenomen, heeft afwijking van de publicatietermijn geen nadelige gevolgen voor betrokkenen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.

Naar boven