Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 augustus 2013, nr. 2013-0000104362 tot wijziging van de Nadere regeling kinderarbeid in verband met de implementatie van het Maritiem Arbeidsverdrag

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3:2, derde lid, van de Arbeidstijdenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Nadere regeling kinderarbeid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1:1, tweede lid, onderdeel g, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. door een kind werkzaamheden worden verricht als zeevarende als bedoeld in de Wet zeevarenden, op een zeeschip als bedoeld in artikel 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat personen die op grond van artikel 1.2 van de Regeling zeevarenden zijn uitgezonderd, niet als zeevarende worden aangemerkt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 augustus 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 augustus 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

In 2006 heeft de Internationale Arbeidsconferentie te Geneve het Maritiem Arbeidsverdrag (Trb. 2007, 93) aangenomen. Dit verdrag vervangt meer dan 60 verdragen en aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie. De Rijkswet van 6 juli 2011 (Stb. 393) waarbij het verdrag is goedgekeurd en de bijbehorende implementatiewet van 6 juli 2011 (Stb. 394) zijn beide op 31 augustus 2011 in het Staatsblad geplaatst.

In het Maritiem Arbeidsverdrag is in Norm A1.1 de minimumleeftijd van 16 jaar opgenomen om als zeevarende te mogen werken op een zeeschip. Beneden genoemde leeftijd is het verboden personen op een zeeschip te werk te stellen, in dienst te nemen of werkzaamheden te laten verrichten. In genoemd verdrag wordt onder een schip verstaan: een schip anders dan een schip dat uitsluitend vaart op binnenwateren of wateren binnen, of dicht grenzend aan, beschutte wateren of gebieden waar havenvoorschriften gelden. Op schepen die worden gebruikt voor de visvangst of voor soortgelijke doeleinden en op traditioneel gebouwde schepen zoals dhows en jonken is het verdrag niet van toepassing. Verder is het verdrag niet van toepassing op oorlogsschepen of mariene hulpschepen (artikel II, vierde lid, van genoemd verdrag). Artikel II, derde lid, van het verdrag maakt het mogelijk personen (derhalve ook kinderen) niet aan te merken als zeevarenden. Hiervan is gebruik gemaakt in de Regeling zeevarenden (Stcrt. 2013, nr. 21281).

In Nederland geldt het verbod op kinderarbeid voor een ieder die nog geen 16 jaar is. Op grond van de Nadere regeling kinderarbeid is onder de daar gegeven voorwaarden beperkt arbeid van lichte aard voor kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar mogelijk. Daarmee is formeel niet uitgesloten dat een kind op een Nederlands zeeschip arbeid van lichte aard verricht. Nu het Maritiem Arbeidsverdrag uitdrukkelijk verbiedt dat zeevarenden onder de 16 jaar arbeid verrichten op een zeeschip, is de Nadere regeling kinderarbeid aangescherpt zodat onder arbeid van lichte aard niet langer kan worden verstaan het verrichten van werkzaamheden als zeevarende op een zeeschip. Het moet hierbij gaan om werkzaamheden die onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord in het kader van het gebruik van het schip. Kinderen die andere (lichte) werkzaamheden verrichten, bijvoorbeeld het rondbrengen van frisdrank tijdens een open dag, worden niet aangemerkt als zeevarenden in de zin van de Wet zeevarenden en voor hen geldt de absolute leeftijdsgrens van 16 jaar dus niet (zie in dit verband artikel 1.2 van de eerder genoemde Regeling zeevarenden). Dit soort arbeid van lichte aard blijft dus mogelijk, onder de voorwaarden zoals gesteld in artikel 3:2 van de Arbeidstijdenwet en nader uitgewerkt in de Nadere regeling kinderarbeid.

Voor de definitie van het begrip ‘zeeschip’ is aangesloten bij artikel 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Dit geldt ook voor de eventuele uitbreidingen of beperkingen die gelden op grond van het tweede lid van genoemd artikel.

Niet alle uitzonderingen die het Maritiem Arbeidsverdrag mogelijk maakt voor bepaalde typen schepen, zoals dhows en jonken alsmede oorlogsschepen, zijn benut. Hiervoor is bewust gekozen vanwege de uniformiteit en de handhaafbaarheid van het verbod van kinderarbeid.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 augustus 2013, zijnde de datum waarop het Maritiem Arbeidsverdrag in werking zal treden (zie Stb. 2013, 287).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven