Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/124411, tot wijziging van enkele regelingen in verband met de wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op het terugbrengen van de administratieve en bestuurlijke lasten en enkele verbeteringen van de uitvoering (Stb. 2012, 621) en herstel van kleine onvolkomenheden

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 6, vierde lid, 9, 13, vierde lid, en 14, derde lid, van het Besluit uniforme saneringen, artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, en artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van de Regeling beperkingenregistratie Wet bodembescherming wordt ‘als bedoeld in artikel 39d, derde lid, van de wet’ vervangen door: als bedoeld in artikel 39c, tweede lid, en artikel 39d, derde lid, van de wet.

ARTIKEL II

De Regeling uniforme saneringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 4.2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3

De categorie tijdelijk uitplaatsen, bedoeld in artikel 1.2, onder c, wordt aangewezen als categorie van saneringen die geen instemming behoeft, als bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit uniforme saneringen.

B

In bijlage 4 wordt het formulier met als opschrift ‘Regeling uniforme saneringen, melding sanering, categorie mobiel (art. 1.2.b)’ vervangen door het formulier, opgenomen in bijlage A bij deze regeling.

C

In bijlage 5 wordt het formulier met als opschrift ‘Regeling uniforme saneringen, evaluatieverslag sanering, categorie mobiel (art. 1.2.b)’ vervangen door het formulier, opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

ARTIKEL III

In bijlage 1 bij de Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, in de tabel onder het opschrift ‘2.3 Entiteit 04 Type publiekrechtelijke beperking’, komt de rij die begint met de code KW te luiden:

KW

Wet bodembescherming

Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming

28, 29, 30, 31, 35 (oud), 37, 39b, 39c, 39d, 43, 49, 50, 63a (oud), 63d (oud), 88

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2013, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.

BIJLAGE A

BIJLAGE B

TOELICHTING

I Algemeen

1. Aanleiding en achtergrond

Deze regeling bevat voornamelijk wetstechnische aanpassingen (zoals het schrappen van overbodige bepalingen), die rechtstreeks voortvloeien uit:

  • 1. de wijziging van de Wet bodembescherming (hierna: Wbb) met het oog op het terugbrengen van de administratieve en bestuurlijke lasten en enkele verbeteringen van de uitvoering (Stb. 2012, 621), en

  • 2. de daarmee samenhangende wijziging van (onder andere) het Besluit uniforme saneringen en Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Stb. 2013, 199).

Inwerkingtreding van deze wijzigingen heeft plaatsgevonden per 1 februari 2013 respectievelijk zal plaatsvinden per 1 juli 2013.

2. Uitvoering en handhaving

Deze regeling bevat technische aanpassingen die voortvloeien uit een totaalpakket maatregelen ter vereenvoudiging van bodemsanering met positieve gevolgen voor de uitvoering en handhaving, zoals beschreven in de memorie van toelichting bij de hiervoor genoemde wetswijziging.1

Communicatie over het totaalpakket aan wijzigingen met gevolgen voor de uitvoeringspraktijk verloopt via uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat/Bodem+ en voor zover het de uitvoering van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: Wkpb) betreft tevens via het Kadaster. Aangezien de wetswijziging voor het overgrote deel reeds per 1 februari in werking is getreden en daarover destijds al veel informatie is verstrekt, is de uitvoeringspraktijk al bekend met die wijzigingen.

3. Gevolgen

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. De financiële gevolgen voor burgers, bedrijven en andere overheden zijn reeds verdisconteerd in de informatie in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel waaruit deze wijzigingen voortvloeien en de nota van toelichting bij de eerder genoemde wijziging van diverse besluiten.2 Hetzelfde geldt voor de overige gevolgen. De gevolgen voor administratieve en bestuurslasten zijn overigens overwegend positief. De reparatie van de formulieren (artikel II, onderdeel B en C) is geen inhoudelijke wijziging en heeft dan ook geen financiële of andere gevolgen.

4. Advisering en consultatie

In het kader van de voorbereiding van de wijziging van de Wbb is de aanwijzing van de categorie ‘tijdelijk uitplaatsen’ als categorie saneringen waarvoor geen instemming meer is vereist (artikel II, onderdeel A), reeds afgestemd met het betrokken bevoegd gezag, het bedrijfsleven en de uitvoeringsorganisatie Bodem+.

De overige aanpassingen zijn niet inhoudelijk van aard en vergden geen beleidsmatige of inhoudelijke afstemming met betrokken partijen (dan wel die afstemming vond reeds plaats in de voorbereiding van het wetsvoorstel).

II Artikelsgewijs

Artikel I

De Regeling beperkingenregistratie Wet bodembescherming, over de wijze van registreren van publiekrechtelijke beperkingen onder de Wkpb, dient te worden aangevuld met artikel 39c, tweede lid, van de Wbb naar aanleiding van de wijziging van dat artikel per 1 februari 2013.

Artikel II, onderdeel A

Uit de wijziging van artikel 39b, zevende lid, van de Wbb per 1 februari 2013 vloeit voort dat voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van saneringen geen instemming van het bevoegd meer is voorgeschreven. Hiertoe is per 1 juli 2013 het Besluit uniforme saneringen gewijzigd, met een grondslag om bij ministeriële regeling een categorie aan te wijzen. Omdat de Regeling uniforme saneringen reeds een bestaande categorie-indeling bevat, is dit in die regeling opgenomen en een van de daarin genoemde bestaande categorieën aangewezen.

Al in de memorie van toelichting bij de wetswijziging3 werd aangegeven dat de wetgever daarvan de categorie ‘tijdelijk uitplaatsen’ voor ogen had als categorie waarvoor verplichte instemming niet meer noodzakelijk is geacht. Dit onderdeel van de regeling dient ter uitvoering van die aangekondigde aanwijzing.

Artikel II, onderdeel B en C

De bijlagen bij de Regeling uniforme saneringen bevatten standaardformulieren. Bij het omzetten van de formulieren naar de Rijkshuisstijl in 2012 zijn per abuis twee formulieren vergeten. Dit wordt nu gecorrigeerd (‘Melding mobiel, BUS sanering’ in bijlage A bij deze regeling en ‘Evaluatie mobiel, BUS sanering’ in bijlage B). De formulieren zijn niet inhoudelijk gewijzigd.

Artikel III

De Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken regelt een uniforme wijze van registreren van publiekrechtelijke beperkingen.4 Artikel III is een gevolg van de wijziging van de Wbb per 1 februari 2013.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking per 1 juli 2013, omdat de eerder genoemde wetswijziging en het bijbehorende aanpassingsbesluit op dat tijdstip in werking treden. Aangezien de meeste wijzigingen in deze regeling daar rechtstreeks uit voortvloeien, wordt overgangsrecht niet noodzakelijk geacht. Er zijn geen negatieve gevolgen voor burgers of bedrijven.

Voor wat betreft de wijziging van de Regeling uniforme sanering zij nog opgemerkt dat het vervallen van een verplichte beschikking bij een evaluatieverslag per 1 juli onmiddellijke werking heeft. Het tijdstip waarop de melding is ontvangen is daarvoor niet van belang. Daarom stuit onmiddellijke werking niet op bezwaren en is overgangsrecht voor reeds ingediende meldingen niet noodzakelijk.

Tot slot is de verwachting, dat de publicatie van deze regeling vlak voor 1 juli plaatsvindt. Indien de regeling onverhoopt enkele dagen na 1 juli wordt gepubliceerd, is het voor een soepele invoering in de uitvoeringspraktijk van belang dat er geen discussie kan ontstaan over technische of administratieve details; in dat geval voorziet terugwerkende kracht in duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk dat deze wijzigingen per 1 juli ingaan, mede met het oog op de communicatie richting bevoegd gezag en bedrijven.

Het betekent concreet dat hiermee de zekerheid wordt geschapen dat het bevoegd gezag vanaf 1 juli geen instemming meer hoeft te geven naar aanleiding van een melding voor de BUS-categorie ‘tijdelijk uitplaatsen’; dat de juiste codes kunnen worden gehanteerd in de beperkingenregistratie (Wkpb), en dat de gecorrigeerde standaard formulieren in Rijkshuisstijl de juiste versie zijn (deze versie wordt reeds digitaal beschikbaar gesteld door de verantwoordelijke uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat/Bodem+). Het vangnet van eventuele terugwerkende kracht tot 1 juli acht ik gerechtvaardigd vanwege de kleine kans dat terugwerkende kracht nodig zal zijn, in combinatie met de zeer beperkte periode (hooguit enkele dagen) en gelet op het feit dat burgers of bedrijven hierdoor niet in hun belangen worden geschaad.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld.


X Noot
1

Memorie van toelichting, Kamerstukken II 2011/12, 33 150, paragraaf 3 en 4.

X Noot
2

Memorie van toelichting, Kamerstukken II 2011/12, 33 150, nr. 3, paragraaf 3 en 4 respectievelijk Stb. 2013, 199, nota van toelichting, paragraaf 3, 4 en 5.

X Noot
3

Memorie van toelichting, artikelsgewijs. Kamerstukken II 2011/12, 33 150, nr. 3, p. 17.

X Noot
4

De uitvoeringsregeling, zoals die is opgenomen op wetten.nl vermeldt dat bijlage 1 ter inzage ligt. De Catalogus uitvoeringsregeling Wkpb is wel via rijksoverheid.nl digitaal beschikbaar, te vinden via de zoekfunctie.

Naar boven