Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 29 maart 2012, nr. 5727942/12/DJI, houdende wijziging van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, in verband met strafonderbreking voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 570b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel q, wordt ‘de artikelen 34 tot en met 40’ vervangen door: de artikelen 34 tot en met 40a.

B

In artikel 5, eerste lid, tweede volzin, wordt na ‘In bijzondere omstandigheden’ ingevoegd: en in geval van de toepassing van artikel 40a.

C

Na Hoofdstuk 5 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5A. STRAFONDERBREKING VREEMDELINGEN ZONDER RECHTMATIG VERBLIJF IN NEDERLAND

Artikel 40a
  • 1. Aan de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, kan strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend.

  • 2. Indien een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat tenminste de helft van de straf is ondergaan. Indien een vrijheidsstraf van meer dan drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat tenminste tweederde gedeelte van de straf is ondergaan.

  • 3. De strafonderbreking gaat in op het moment dat de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

  • 4. Aan de strafonderbreking wordt de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Indien de vreemdeling de voorwaarde, bedoeld in het derde lid, niet naleeft, wordt de tenuitvoerlegging van de straf hervat.

  • 5. De artikelen 39 en 40 zijn van toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Algemeen

Met ingang van 1 april 2012 komen strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland niet meer in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling (wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, Stb. 2011, 545).

In de plaats daarvan zal in een algemene maatregel van bestuur betreffende de detentieonderbreking (thans nog strafonderbreking geheten) een op de specifieke situatie van illegale vreemdelingen toegesneden regeling worden opgenomen. Deze regeling zal het mogelijk maken dat de tenuitvoerlegging van een aan een vreemdeling zonder verblijfsrecht opgelegde vrijheidsstraf vroegtijdig kan worden beëindigd, mits het daadwerkelijk vertrek uit Nederland mogelijk is en gerealiseerd wordt. De grondslag voor de voornoemde algemene maatregel van bestuur is gegeven in een wetsvoorstel dat op 6 september 2011 bij de Tweede Kamer is ingediend (voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met het opheffen van de samenloop van regelingen inzake het tijdelijk verlaten van de inrichting tijdens de voorlopige hechtenis en enige wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering in verband met de schorsing en de beëindiging van de voorlopige hechtenis van een ongewenst verklaarde vreemdeling uit te sluiten en een wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de beëindiging van de voorlopige hechtenis, Kamerstukken II 2010–2011, 32 882, nr. 2). Tot het moment dat dit voorstel tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt met de onderhavige wijziging van de bestaande ministeriële regeling op grond van artikel 570b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, voorzien in de strafonderbreking voor vreemdelingen aan wie geen rechtmatig verblijf in Nederland is toegestaan.

De regeling behelst het volgende. De Minister van Veiligheid en Justitie kan aan een vreemdeling aan wie geen rechtmatig verblijf in Nederland is toegestaan en onherroepelijk is veroordeeld voor een gevangenisstraf, strafonderbreking verlenen. De beslissing van de minister wordt voorbereid door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Een vreemdeling komt in aanmerking voor strafonderbreking, indien het daadwerkelijke vertrek uit Nederland mogelijk is en gerealiseerd wordt. Dit brengt mee dat de strafonderbreking pas ingaat op het moment dat de vreemdeling daadwerkelijk Nederland verlaat.

Artikelsgewijs

Onderdelen A en B

Deze onderdelen bevatten enkele technische wijzigingen in verband met het nieuw ingevoegde hoofdstuk 5a.

Onderdeel C

In onderdeel C wordt geregeld dat de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf strafonderbreking kan krijgen onder de voorwaarde dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert.

Indien een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat tenminste de helft van de straf is ondergaan. Bij een vrijheidsstraf van meer dan drie jaren ligt dat moment op tenminste tweederde gedeelte van de straf.

Met betrekking tot de toepassing van de bevoegdheid tot strafonderbreking wordt de minister geïnformeerd en geadviseerd door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze dienst treft alle maatregelen die het vertrek van de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf mogelijk maken. Wanneer van de zijde van de DT&V wordt geadviseerd om aan een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf strafonderbreking te verlenen, beoordeelt de DJI of er redenen zijn die zich tegen het verlenen van strafonderbreking verzetten. Gedacht moet bijvoorbeeld worden aan de belangen van slachtoffers en de mate waarin de rechtsorde was geschokt door het door de vreemdeling gepleegde delict. Ook kunnen lopende onderzoeken van politie en justitie zich tegen het verlenen van strafonderbreking verzetten.

Wordt de strafonderbreking verleend, dan is daaraan de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Indien de vreemdeling deze voorwaarde niet naleeft – dat wil zeggen, indien hij nadien toch in Nederland wordt aangetroffen – dan wordt de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde straf hervat.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven