Besluit van de Minister van Economische Zaken van 14 december 2012, nr. 12380340, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor de ontsmetting van bepaalde bloembolgewassen met het middel SYN–Formaline 37% (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van lelie en bijgoedgewassen)

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gezien het verzoek van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur van 14 november 2011;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel SYN–Formaline 37% ter bestrijding van plantpathogene bacteriën door middel van een dompelbehandeling ten behoeve van de vermeerderingsteelt van vroeg in het voorjaar te planten leliebollen en bijgoedgewassen.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 maart 2013.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ontsmetting vermeerderingsteelt van lelie en bijgoedgewassen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur–Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

Middelnaam: SYN–Formaline 37% (bevat 37% Formaldehyde en 8% Methanol)

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Toegestaan is uitsluitend het gebruik ter bestrijding van plantpathogene bacteriën door middel van een dompelbehandeling in de teelt van lelie, Zanthedeschia, Ornithogalum, Brodiaea, knolbegonia, Hippeastrum, Amyrillis, Eucomis en Galtonia en andere bijgoedgewassen. De toepassingsperiode waarin SYN–Formaline 37% mag worden gebruikt loopt van de inwerkingtreding van het vrijstellingsbesluit tot en met 15 maart 2013.

Toepassing in lelie, Zanthedeschia, Ornithogalum, Brodiaea, knolbegonia, Hippeastrum, Amyrillis, Eucomis en Galtonia en andere bijgoedgewassen ter bestrijding van bacterieziekten:

Dosering: 0,5% (0,5 liter SYN–Formaline 37% oplossen in 100 liter water)

In geval van voorweken:

Maximale dosering: 0,5%.

De lengte van het voorweken is afhankelijk van het bolgewas en de cultivar.

Raadpleeg voor de juiste dosering en duur van dompelen en voorweken de toepassingsrichtlijnen van de voorlichting.

SYN–Formaline 37% mag uitsluitend gebruikt worden indien de behandelde partij niet meer gesorteerd hoeft te worden.

Toepassing van SYN–Formaline 37% is uitsluitend toegestaan indien:

  • Werknemers zonder adequate ademhalingsbescherming niet worden blootgesteld aan een overschrijding van de wettelijke grenswaarde van Formaldehyde (TGG–15 min 0,5 mg/m3 en 0,15 mg/m3 (8 uur) of die van Methanol (TGG 133 mg/m3 (8 uur) tijdens het aanmaken van de dompelvloeistof, het vullen van het dompelbad, het laden van de bollen in het dompelbad, het dompelen, het lossen van de bollen uit het dompelbad en het drogen. Indien dit niet kan worden gegarandeerd, dan dienen bij de toepassing (laden/lossen bollen in en uit het dompelbad, aanmaken dompelvloeistof) alle in de desbetreffende ruimte aanwezige medewerkers een veiligheidsbril te dragen én voorzien te zijn van adequate ademhalingsbescherming zoals een halfgelaatsmasker voorzien van een grijze filterbus met codeletter B of onafhankelijke ademhalingsbescherming.

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen van nitryl of butylrubber, ook indien men werkt met behandelde bollen.

  • Indien huidreacties optreden ten gevolge van overgevoeligheid voor Formaline, niet meer werken met dit product of met dit product behandelde bollen.

  • Dompelbaden die binnen staan dienen voorzien te zijn van een adequate luchtafzuiging naar buiten toe.

  • De ruimte waarin het dompelbad staat dient ruim geventileerd te worden.

  • Uitsluitend toepassen in dompelbad indien:

    • de behandelruimte bij gebruik van het dompelbad door compartimentering volledig gescheiden is van andere ruimten waar tijdens het dompelen andere werkzaamheden plaatsvinden (zoals sorteren en inpakken), of

    • andere werkzaamheden (zoals sorteren en inpakken) in hetzelfde gebouw waar de dompelinstallatie staat opgesteld niet plaats vinden op een tijdstip waarop de dompelinstallatie in gebruik is.

  • Bij het drogen van de behandelde bollen:

    • mag de ruimte niet betreden worden door mensen zonder adequate ademhalingsbescherming;

    • Moet de ruimte voldoende geventileerd worden en dient de drooglucht naar buiten afgevoerd worden;

    • Mag er in aanpalende ruimten alleen gewerkt worden indien de concentratie aan formaldehyde onder de wettelijke grenswaarden blijven.

  • Bij bewaring van behandelde bollen: de bewaarruimte ventileren om eventuele formaline uit nadampende bollen te verwijderen.

  • Indien een formaline bevattend dompelbad niet gebruikt wordt dient:

    • het luchtdicht afgedekt te worden om verdamping van formaline te voorkomen; OF

    • door middel van adequate afzuiging of ventilatie op de buitenlucht de concentratie aan formaldehyde in de ruimte, waarin het bad staat, onder het niveua van 0,15 mg/m3 gehouden te worden.

De toepasser wordt voorafgaand aan het gebruik van het middel in kennis gesteld van onderstaande:

Pictogrammen

GHS05

GHS06

GHS08

Signaalwoord

Gevaar

GEVARENAANDUIDINGEN

H301 Giftig bij inslikken

H311 Giftig bij contact met de huid.

H314 Veroorzaakt ernstige brandwonden.

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken.

H331 Giftig bij inademing.

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker.

H371 Kan schade aan organen veroorzaken.

VOORZORGSMAATREGELEN (CVM)

P202 Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft.

P260 Gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen.

P280D Beschermende handschoenen/beschermende kleding en oogbescherming dragen.

P284 Adembescherming dragen.

P303+P361+P353 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken – huid met water afspoelen/afdouchen.

P403 + P233 Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking bewaren.

Bij aanraking met de ogen of de huid onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk het etiket of het veiligheidsfiche van SYN–Formaline 37% tonen.

Volg de gebruiksvoorschriften om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Voor bemonstering worden gas adsorptiebuisjes bestemd voor formaldehydemetingen, meetbereik 0,2 – 2,5 mg/m3 geadviseerd.

Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het middel SYN–Formaline 37% met de werkzame stof Formaldehyde voor de ontsmetting van bloembollenplantgoed.

Gevaar voor de teelt

Vrijstelling voor het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel kan worden verleend als de plantaardige productie wordt bedreigd, terwijl dit gevaar op geen enkele andere redelijke wijze kan worden beheerst. Bij besluit van 21 juni 2007 heeft de Europese Commissie bekendgemaakt dat formaldehyde, de werkzame stof van formaline, niet is opgenomen in bijlage I van de destijds geldende Europese richtlijn voor gewasbescherming (richtlijn 91/414/EEG). Dat betekent dat de toelating voor dit middel is ingetrokken en niet meer kan worden verleend. Indien het middel zou zijn toegelaten, dan zou het in dompelbaden worden gebruikt om de verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. Formaline in dompelbaden voor bloembollen voorkomt de verspreiding van bacteriën, schimmelsporen en aaltjes van zieke bollen naar gezonde bollen.

Alternatieven

Voor de bestrijding van schimmels zijn inmiddels alternatieve bestrijdingsmethoden beschikbaar. Hoewel deze toepassingen minder efficiënt en effectief zijn dan formaline, zijn deze alternatieven wel inpasbaar in de gemiddelde bedrijfsstructuur en zijn daarom een redelijk alternatief. In de teelt van bloembollen ontbreekt een effectief middel om bacteriën te bestrijden, hetgeen voor een kweker kan leiden tot aanzienlijke schade door bijvoorbeeld het wegrotten van bloembollen tijdens de bewaring en door uitval op het veld. Dit vormt een bedreiging voor het voortbestaan van deze teelten in Nederland.

Op 8 juni en 9 augustus 2012 (Staatscourant nr. 10734 respectievelijk nr. 16886) is daarom al eerder tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van Formaldehyde.

Bijzondere omstandigheden

Formaldehyde – de werkzame stof van Formaline – wordt in Europa geclassificeerd als een stof waarvan carcinogene effecten niet zijn uitgesloten. Het middel is bewezen carcinogeen voor proefdieren en verdacht carcinogeen voor de mens (categorie 2). Daarnaast is formaldehyde giftig bij inademing en bij aanraking met de huid. Het gebruik van formaldehyde levert dus risico’s op, zeker gelet op het feit dat formaldehyde erg vluchtig is, zowel voor degene die het middel toepast als voor degene die vervolgens met de behandelde bollen moet werken of zich tijdens het gebruik van het middel in de nabije omgeving bevindt. Zowel voor de blootstelling van degene die het middel toepast als voor de directe omstander heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wettelijke grenswaarden vastgesteld (voor formaldehyde en methanol). In een door de aanvrager beschikbaar gesteld rapport van TNO is geconstateerd dat de luchtconcentraties bij activiteiten rondom het dompelbad, zoals het behandelen van de bloembollen zelf, de monstername en het laden en lossen, de wettelijke grenswaarden overschrijden, waardoor het gebruik van een gasmasker noodzakelijk is. Ook in aangrenzende ruimten is een overschrijding gemeten, zodat ook daar beschermende maatregelen noodzakelijk zijn ter voorkoming van gezondheidsschade. Gelet op deze risico’s zijn in de gebruiksvoorschriften strenge regels opgenomen over de bescherming van de personen die in contact met deze stof kunnen komen.

De overwegingen

Een vrijstelling is landbouwkundig gezien noodzakelijk, omdat zonder het gebruik van dit middel een landbouwtechnisch doelmatige teelt van lelie en bijgoedgewassen niet mogelijk is. De vrijstelling geldt alleen voor lelie en zogenoemd bijgoed dat in het vroege voorjaar van 2013 wordt geplant. Een goede kwaliteit van het uitgangsmateriaal is bepalend voor een goede opbrengst en kwaliteit van deze plantaardige producten. Het uitvoeren van een adequate bestrijding van dit soort aantastingen door middel van het gebruik van formaline is daarom van groot belang voor de landbouwsector. Aan het gebruik van formaline zijn echter wel duidelijke risico’s verbonden. Daarom zijn strenge voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden heeft op basis van de in dit besluit gestelde voorschriften een risicobeoordeling voor de toepassers van formaline en eventuele andere aanwezigen in de nabije omgeving (omstanders) uitgevoerd en ziet dan geen onoverkomelijke risico’s meer. Nu de aan het gebruik van formaline verbonden nadelen beheersbaar zijn door de gestelde voorschriften, wegen de nadelen niet op tegen het belang van goed uitgangsmateriaal, dat wordt bedreigd door bacteriën. voor dat gevaar bestaat geen redelijk alternatief, waardoor deze vrijstelling nodig is.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 maart 2013.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur–Generaal Agro.

Naar boven