Besluit permanente educatie Wsnp

De Raad voor Rechtsbijstand, namens het Ministerie van Veiligheid en Justitie, stelt

Gelet op:

beleid vast voor een systeem van permanente educatie voor bewindvoerders Wsnp niet-advocaten.

Artikel 1.

Uitgangspunt is dat bewindvoerders niet-advocaten zich moeten blijven ontwikkelen in hun vak en zelf verantwoordelijk zijn voor de bijscholing die zij volgen.

Zij kunnen hier zelf invulling aan geven.

Artikel 2.

Jaarlijks moet iedere bewindvoerder niet-advocaat minimaal 12 punten behalen aan bijscholingsactiviteiten. Een herintredende bewindvoerder, die minimaal een jaar niet als bewindvoerder Wsnp heeft gewerkt, dient in het eerste jaar van herintreding 18 punten te behalen.

Artikel 3.

De scholing moet gericht zijn op kennisvergroting en/of verbetering van vaardigheden en gebaseerd zijn op het opleidingsplan zoals genoemd in het Besluit Kwaliteitsstandaard van 1 januari 2012. De scholing moet voor minimaal 70% vakinhoudelijk/-gerelateerd zijn en kan voor het overige uit verbetering van vaardigheden bestaan (maximaal 4 punten per jaar). De criteria voor het toekennen van punten bij diverse soorten activiteiten zijn in de bijlage ‘Procedure en criteria voor puntentoekenning’ vastgelegd.

Artikel 4.

De Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad) kent bijscholingspunten toe per gevolgd opleidingsuur. Jaarlijks moeten minimaal 6 punten behaald worden door middel van scholingsactiviteiten verzorgd door scholingscentra.

Artikel 5.

Een bewindvoerder niet-advocaat moet de benodigde punten behalen vanaf het kalenderjaar volgend op het jaar waarin hij of zij met de basisopleiding is gestart.

Artikel 6.

Zowel scholingscentra als bewindvoerders niet-advocaten kunnen de Raad vragen punten toe te kennen aan een bepaalde scholingsactiviteit. Dit kan vooraf worden aangevraagd, maar ook nadat de activiteit heeft plaatsgehad. De Raad legt alle aanvragen voor aan een door de Raad hiertoe ingestelde onafhankelijke adviescommissie. In de bijlage ‘Procedure en criteria voor puntentoekenning’ is vastgelegd hoe de Raad hiermee omgaat.

Artikel 7.

Op de website van het Bureau Wsnp wordt gepubliceerd voor welke algemeen geldende scholingsactiviteiten punten zijn toegekend. Over toekenning van punten aan andere dan de hiervoor bedoelde scholingsactiviteiten communiceert de Raad alleen met individuele bewindvoerders.

Artikel 8.

Het kan voorkomen dat een bepaalde scholing verplicht door iedere bewindvoerder niet-advocaat gevolgd moet worden. De Raad maakt dit, voor zover mogelijk, aan het begin van een kalenderjaar bekend. Ook kan de Raad, indien hij daartoe aanleiding ziet, specifieke scholing opleggen aan een individuele bewindvoerder niet-advocaat.

Artikel 9.

Een bewindvoerder is zelf verantwoordelijk om bij te houden of er voldoende punten zijn behaald. Jaarlijks moet de bewindvoerder de Raad middels de quickscan informeren over de behaalde studiepunten. De Raad registreert de behaalde punten. Wanneer de periodieke kwaliteitsaudit van de bewindvoerderorganisatie waarvoor de bewindvoerder werkzaam is, plaatsvindt, verstrekt de Raad een uitdraai aan de auditor.

Artikel 10.

Wanneer een bewindvoerder niet-advocaat niet het vastgestelde aantal scholingspunten kan behalen, dient hij of zij de Raad schriftelijk en met redenen omkleed ontheffing of uitstel te vragen.

Indien een bewindvoerder niet-advocaat zonder opgaaf van redenen niet het vereiste aantal scholingspunten behaalt, dan zal dit tijdens een kwaliteitsaudit naar voren komen. Dit kan een tekortkoming in het kader van de kwaliteitsaudit van de bewindvoerderorganisatie opleveren. Ook kan dit leiden tot uitschrijving uit het bewindvoerderregister.

Artikel 11.

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit Permanente Educatie’ en treedt in werking op 1 januari 2012. Met de inwerkingtreding van dit reglement, komt het Besluit Permanente Educatie, vastgesteld op 1 oktober 2007 te vervallen.

20 december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

voor deze:

P.J.M. van den Biggelaar,

Directeur stelsel.

J. Wijkstra,

Directeur bedrijfsvoering.

TOELICHTING

In 2008 is gestart met een systeem van permanente educatie voor de niet-advocaat bewindvoerders Wsnp. Advocaat bewindvoerders moeten vanuit de advocatuur al voldoen aan bepaalde bijscholingseisen, daarom worden zij vrijgesteld van de verplichtingen als vermeld in bovenvermeld reglement.

Tot 2008 organiseerde de Raad voor Rechtsbijstand (verder te noemen: de Raad) de bijscholingsactiviteiten voor de niet-advocaat bewindvoerders Wsnp (verder te noemen: bewindvoerders) en betaalde ook de kosten hiervan.

Met de invoering van het systeem van permanente educatie werd het voor bewindvoerders mogelijk om zelf te bepalen welke bijscholing gevolgd werd. Ook de kosten komen vanaf die tijd voor rekening van de bewindvoerder.

In de afgelopen periode is het systeem geëvalueerd. Alle betrokkenen zijn hierbij geconsulteerd, te weten de bewindvoerders, de Brancheorganisatie Bewindvoerders Wsnp (BBW), Recofa en de Adviescommissie Permanente Educatie.

Uit de evaluatie kwam een aantal punten naar voren die tot aanpassing van het Besluit Permanente Educatie hebben geleid. Dit heeft geleid tot dit herziene besluit.

Artikel 1 vermeldt de keuze voor een systeem van permanente educatie. Bewindvoerders krijgen hiermee de mogelijkheid om zelf te bepalen welke bijscholing ze willen volgen. Zij dragen zelf de kosten van de scholingsactiviteiten.

Artikel 2 beschrijft hoeveel punten een bewindvoerder per kalenderjaar moet behalen. Bewindvoerders moeten elk jaar een minimum aantal punten behalen. Door uit te gaan van een periode van een jaar, wordt bereikt dat bewindvoerders in ieder geval elk jaar verplicht zijn aandacht te besteden aan permanente educatie. Daarmee wordt voorkomen dat bewindvoerders de scholing gaan opschuiven en vervolgens in de problemen komen doordat ze het daaropvolgende jaar veel punten moeten behalen. Wanneer er meer punten worden behaald, kunnen deze worden meegenomen naar het daarop volgende jaar.

Artikel 3 beschrijft dat de scholing die gevolgd wordt, gericht moet zijn op kennisvergroting en/of verbetering van vaardigheden. Voor elke bewindvoerder is het verplicht om een opleidingsplan te hebben, volgens het Besluit Kwaliteitsstandaard, en de gevolgde scholing moet hier op aansluiten.

De scholing dient in ieder geval te bestaan uit een deel vakinhoudelijke/-gerelateerde kennis en kan daarnaast bestaan uit een deel verbetering van vaardigheden waarbij het vakinhoudelijke deel minimaal 70% moet zijn. Op die manier wordt er ruimte geboden aan het volgen van scholing die gericht is op de verbetering van vaardigheden. De bijlage bij dit besluit bevat concrete criteria waarmee beoordeeld wordt of punten worden toegekend en tot welke categorie die behoren.

Er worden punten toegekend per gevolgd uur. Het is mogelijk om hier gedifferentieerd mee om te gaan, zodat bijvoorbeeld een algemene studiedag over schuldhulpverlening minder punten kan krijgen dan een studiedag waarin alleen vakinhoudelijke onderwerpen worden behandeld (artikel 4).

Artikel 5 vermeldt per wanneer een bewindvoerder verplicht is punten te behalen.

Zowel scholingscentra als bewindvoerders zelf kunnen om toekenning van punten vragen voor een bepaalde scholingsactiviteit. Wanneer punten zijn toegekend, wordt deze activiteit met de toegekende punten gepubliceerd op de website van het Bureau Wsnp. Over toekenning van punten voor andere dan scholingsactiviteiten vindt alleen communicatie met de bewindvoerder die de punten heeft aangevraagd plaats, omdat het hier per definitie om een individueel geval gaat.

Dit alles staat beschreven in artikel 6 en 7.

Artikel 8 beschrijft de mogelijkheid dat de Raad bepaalt dat het volgen van een bepaalde scholing verplicht wordt gesteld voor alle bewindvoerders. Zo heeft Recofa besloten om met ingang van 2012 het voor alle bewindvoerders verplicht te stellen om elke twee jaar een dagdeel scholing te volgen over de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb-berekening). Ook kan naar aanleiding van bijvoorbeeld signalen van de rechtbank of informatie uit een periodieke kwaliteitsaudit besloten worden scholing aan een individuele bewindvoerder op te leggen.

Vervolgens komt in artikel 9 aan bod dat een bewindvoerder zelf verantwoordelijk is voor het bijhouden van de behaalde bijscholingspunten. Hij of zij moet het Bureau Wsnp jaarlijks informeren over de gevolgde scholing door middel van de quickscan. De bewindvoerder moet in de loop van het jaar de behaalde certificaten naar het Bureau Wsnp sturen. Het Bureau Wsnp controleert of aan de ingestuurde certificaten punten zijn toegekend en registreert de behaalde punten in haar systeem.

Bij de periodieke kwaliteitsaudit wordt een uitdraai van de geregistreerde punten verstrekt aan de auditor.

Wanneer een bewindvoerder niet in staat is om het vastgestelde aantal scholingspunten te behalen, kan hij of zij hiervoor uitstel of ontheffing vragen bij de Raad. Dit verzoek moet zo spoedig mogelijk worden ingediend nadat bekend is dat niet aan de voorwaarde kan worden voldaan, maar in ieder geval voor het einde van een kalenderjaar. Het verzoek dient schriftelijk en met redenen omkleed te zijn.

Met de periodieke kwaliteitsaudit wordt gecontroleerd of er voldoende punten zijn behaald over de periode waarop de audit betrekking heeft. Is dit niet het geval en is er geen ontheffing of uitstel gegeven, dan wordt dit meegenomen als tekortkoming of kan gevolgen hebben voor de inschrijving in het bewindvoerderregister.

Dit staat beschreven in artikel 10.

Naar boven