Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 13 september 2012, nr DGNR-PDJNG/12311139, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies (Groen en Doen)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan hoofdstuk 3 van de Regeling LNV-subsidies wordt na artikel 3:77 een nieuwe titel toegevoegd, luidende:

TITEL 12. GROEN EN DOEN: VRIJWILLIGERSPROJECTEN OP HET GEBIED VAN NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER

Artikel 3:78 Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

jacht:

bemachtigen, doden of het met het oog daarop opsporen van wild alsmede het doen van pogingen daartoe, als bedoeld in titel II van de Flora- en faunawet;

natuur- en landschapsbeheer:

geheel van activiteiten die de instandhouding van de natuur of het landschap bevorderen, daaronder begrepen het inventariseren en monitoren van de aanwezigheid van dier- of plantensoorten in een bepaald gebied;

vrijwilliger:

persoon die, anders dan bij wijze van beroep, onverplicht arbeid om niet verricht;

vrijwilligersorganisatie:

georganiseerd verband van personen dat de rechtsvorm van een stichting of een vereniging heeft, geen economische activiteiten verricht en met enige regelmaat ten behoeve van het algemeen belang activiteiten organiseert die geheel of hoofdzakelijk worden verricht door vrijwilligers.

Artikel 3:79 Subsidiabele activiteiten
  • 1. De Minister kan subsidie verstrekken voor een project waarvan de activiteiten zijn gericht op de opleiding van vrijwilligers op het gebied van natuur- en landschapsbeheer.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien de activiteiten in het kader van een dergelijk project:

    • a. in strijd zijn met overheidsbeleid ten aanzien van natuur of landschap;

    • b. verband houden met de jacht.

  • 3. De subsidie wordt verstrekt aan:

    • a. vrijwilligers, of

    • b. vrijwilligersorganisaties.

Artikel 3:80 Subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt per aanvraag € 1000,–.

  • 2. Iedere vrijwilliger kan ten hoogste één aanvraag doen.

  • 3. Iedere vrijwilligersorganisatie kan ten hoogste drie aanvragen doen.

  • 4. Indien de subsidiabele kosten van een project ten minste € 2000,– of € 3000,– bedragen, kunnen daar respectievelijk twee of drie aanvragen voor worden ingediend door de verschillende vrijwilligers die bij het project zijn betrokken.

Artikel 3:81 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

In aanvulling op, onderscheidenlijk in afwijking van artikel 1:15 zijn de subsidiabele kosten van een project alle rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen kosten, met uitzondering van kosten voor eigen arbeid van de subsidieaanvrager en betrokken vrijwilligers.

Artikel 3:82 Afwijzingsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in deze titel;

  • b. de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 1000,–;

  • c. de subsidieaanvraag wordt gedaan ten behoeve of in naam van Landschapsbeheer Nederland, IVN Nederland, VOFF, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of De12Landschappen of een lokale afdeling daarvan;

  • d. aannemelijk is dat de door de aanvrager verstrekte gegevens onjuist zijn.

Artikel 3:83 Rangschikking in volgorde van ontvangst

Artikel 1:6 is van toepassing.

Artikel 3:84 Verplichtingen subsidieontvanger
  • 1. De subsidieontvanger voert het project uit binnen één jaar na de datum van subsidieverlening.

  • 2. De subsidieontvanger verstrekt binnen één maand na afloop van het project een verslag van het resultaat.

  • 3. De subsidieontvanger staat toe dat de Minister de informatie, bedoeld in het tweede lid, en de informatie, bedoeld in artikel 3:85, onderdeel b, openbaar maakt.

Artikel 3:85 Indiening aanvraag subsidieverlening en uitvoering

In afwijking van artikel 1:9, tweede lid, wordt, met gebruikmaking van het bij AgentschapNL verkrijgbare formulier, bij de aanvraag ten minste de volgende informatie verstrekt:

  • a. naam, e-mailadres, woon- of vestigingsplaats en het burgerservicenummer of het KvK-nummer van de aanvrager;

  • b. een beschrijving van het project, waarbij onder meer wordt ingegaan op het doel van de opleiding, de activiteiten die zullen worden verricht in het kader van de opleiding en het beoogde resultaat; en

  • c. een opgave van de kosten die de activiteiten met zich zullen brengen.

ARTIKEL II

Aan hoofdstuk 3 van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 wordt na artikel 33c een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 6. GROEN EN DOEN: VRIJWILLIGERSPROJECTEN OP HET GEBIED VAN NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER

Artikel 33d

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 3:79 van de Regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 9 november 2012.

Artikel 33e

Het subsidieplafond bedraagt € 610.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (hierna: de Regeling) en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012. De wijzigingsregeling introduceert een nieuwe subsidiemodule waarmee de betrokkenheid van vrijwilligers bij natuur- en landschapsbeheer (onder de noemer ‘Groen en Doen’) wordt gestimuleerd door een financiële bijdrage te leveren voor het opleiden van deze vrijwilligers.

§ 1. Achtergrond

Op 6 december 2011 is door de Tweede Kamer een amendement op de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012 aangenomen, dat hierna wordt aangeduid als het amendement ‘Groen en Doen’.1 Hierdoor is voor 2012 een eenmalige impuls van € 2 miljoen beschikbaar voor vrijwilligers en organisaties die zich inzetten voor natuur- en landschapsbeheer.

Het landschap behoeft onderhoud en Nederland kent tienduizenden vrijwilligers die zich hier landelijk voor inzetten. Het is van belang om deze vrijwilligers te waarderen en te behouden, en om hun kennis en vaardigheden op het gebied van natuur- en landschapsbeheer te vergroten.

Bij brief aan de Tweede Kamer van 27 juni 20122 heb ik laten weten op welke manier ik ervoor zal zorgen dat de vrijgemaakte middelen bij de vrijwilligers die zich bezig houden met natuur- en landschapsbeheer terecht komen. Een deel van deze middelen bedeel ik aan individuele vrijwilligers toe door middel van een toegankelijk subsidieprogramma. Hier is voor 2012 € 800.000,– voor vrijgemaakt: € 100.000,– zal worden verstrekt door middel van het uitschrijven van prijsvragen, € 90.000,– is gereserveerd voor de uitvoeringskosten en € 610.000,– wordt verstrekt op basis van deze subsidiemodule.

§ 2. Doel

De subsidiemodule ‘Groen en Doen’ heeft als doel de betrokkenheid van de burgers bij natuur- en landschapsbeheer te bevorderen door subsidie te verstrekken ten behoeve van hun opleiding. De maatschappelijke rol van vrijwilligers en organisaties die zich inzetten voor natuur- en landschapsbeheer is van groot belang: het uitvoeren van vrijwilligersprojecten bevordert niet alleen de kwaliteit van onze natuur en het landschap, maar zorgt tevens voor sociale cohesie.

§ 3. Voor subsidie in aanmerking komende projecten en activiteiten

Voor de subsidie komen in principe alle projecten in aanmerking die betrekking hebben op het opleiden van vrijwilligers op het gebied van natuur- en landschapsbeheer. Zoals uit de omschrijving van het begrip natuur- en landschapsbeheer in artikel 3:78 blijkt kan onder natuur- en landschapsbeheer een breed scala van activiteiten worden begrepen, waaronder het inventariseren en monitoren van de aanwezigheid van plant- of diersoorten. Voor deze activiteiten is het immers ook van belang dat vrijwilligers over kennis beschikken, bijvoorbeeld over het herkennen van verschillende soorten.

Opleidingen of activiteiten in het kader daarvan die in strijd zijn met nationaal of lokaal natuur- of landschapsbeleid komen niet in aanmerking voor de subsidie, om te voorkomen dat de kwaliteit van de natuur of het landschap wordt aangetast. Hetzelfde geldt voor opleidingen en activiteiten die verband houden met de jacht, omdat de jacht geen stimulans behoeft door middel van een financiële impuls vanuit de overheid.

§ 4. Voor subsidie in aanmerking komende partijen

Zowel burgers die zich inzetten in georganiseerd verband, door actief te zijn bij een vrijwilligersorganisatie, als burgers die op eigen initiatief activiteiten ontplooien kunnen worden beschouwd als vrijwilligers en dientengevolge een subsidieaanvraag indienen.

Tevens kan een vrijwilligersorganisatie subsidie aanvragen. Het betreft hier niet alleen organisaties die zich hoofdzakelijk met natuur- en landschapsbeheer bezig houden, maar ook bijvoorbeeld sportverenigingen of (een lokale afdeling van) de Scouting, mits de activiteiten voldoen aan het doel van de subsidieregeling.

§ 5. Staatssteun

Subsidie kan zowel door vrijwilligersorganisaties worden aangevraagd voor de opleiding van hun vrijwilligers, als door vrijwilligers zelf om op eigen initiatief een opleiding te kunnen volgen.

De staatssteunregels zijn alleen van toepassing wanneer sprake is van een economische activiteit. Hiervan is sprake als een bepaalde activiteit in een marktomgeving wordt aangeboden. Indien andere marktdeelnemers bereid en in staat zouden zijn de dienst op de betrokken markt te verrichten, zou sprake van een economische activiteit. Dit is niet het geval wanneer een vrijwilligersorganisatie een opleiding ontwikkelt, aanvraagt of regelt voor hun vrijwilligers, en evenmin wanneer een vrijwilliger op eigen initiatief een opleiding volgt. De activiteiten die door deze subsidieregeling worden gefinancierd zijn hierdoor niet als een economische activiteit te kwalificeren. De staatssteunregels zijn dientengevolge niet van toepassing op deze subsidieregeling.

§ 6. Omvang van de subsidie

Om de subsidiemodule toegankelijk en laagdrempelig te houden, en om de subsidie over een groot aantal vrijwilligers te kunnen verdelen, is in artikel 3:80 bepaald dat de subsidie € 1000,– per aanvraag bedraagt. Door het bepaalde in artikel 3:82, onderdeel b, is verzekerd dat de kosten voor het project ook daadwerkelijk ten minste € 1000,– bedragen.

Een vrijwilliger kan één subsidieaanvraag doen, een organisatie ten hoogste drie. De reden hiervoor is dat op die manier het beschikbare bedrag voor de subsidiemodule zal worden verdeeld over een zo groot mogelijk aantal vrijwilligers.

Indien de kosten van een project € 2000,– of € 3000,– bedragen kan de subsidie tweemaal, respectievelijk driemaal worden aangevraagd. Omdat één vrijwilliger maar één aanvraag kan doen, dienen deze aanvragen in dergelijke gevallen door andere bij het project betrokken vrijwilligers te worden ingediend.

§ 7. Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

In principe zijn alle kosten die rechtstreeks zijn verbonden aan de uitvoering van een project subsidiabel en worden deze meegeteld om te bepalen of de subsidiabele kosten € 1000,– bedragen. De enige uitzondering hierop wordt gevormd door de kosten voor de arbeid van de subsidieaanvrager en van de betrokken vrijwilligers; de doelstelling van de subsidiemodule is immers het stimuleren van vrijwillige inzet op het gebied van natuur- en landschapsbeheer.

§ 8. Afwijzingsgronden

Bij beschikking van 30 juli 2012 heb ik reeds € 1.200.000,– aan de zes grootste natuurorganisaties – Landschapsbeheer Nederland, IVN Nederland, VOFF, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en De12Landschappen – toegekend voor het opleiden, begeleiden, beveiligen, tijdelijk uitrusten en coördineren van hun in totaal 70.000 vrijwilligers. Hierdoor bestaat voor deze organisaties, of lokale afdelingen ervan, geen noodzaak om tevens aanspraak te maken op deze subsidiemodule. Deze zijn dan ook, ingevolge artikel 3:82 onderdeel c, uitgezonderd van de subsidieregeling.

§ 9. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Ter invulling van artikel 3:84, derde lid, is vereist dat na afloop van het project een verslag van het resultaat wordt toegezonden. De subsidieaanvrager is tevens verplicht toestemming te verlenen tot het openbaar maken van gegevens met betrekking tot het uitgevoerde project door de Minister, zodat deze gebruikt kunnen worden in de communicatie over ‘Groen en Doen’.

§ 10. De aanvraag

Om de subsidiemodule toegankelijk te houden en de administratieve lasten voor de aanvragers te beperken, is ervoor gekozen om af te wijken van artikel 1:9, tweede lid, waarin is bepaald dat een aanvraag voor subsidieverlening voor een project vergezeld gaat van een projectplan. Voor de controle op de besteding van de subsidie en de bedoelingen van de aanvrager is het wel van belang dat bij de aanvraag gegevens worden aangeleverd over de doelstelling, de activiteiten en de kosten die verbonden zijn aan een bepaald project.

Als op basis van de verstrekte informatie onvoldoende blijkt dat aan de voorwaarden uit de titel wordt voldaan, zal de aanvrager hierover worden geïnformeerd. Indien de aanvrager de benodigde informatie dan alsnog aanlevert, zal zijn aanvraag in overeenstemming met artikel 1:6, vierde lid, geacht te zijn ontvangen op de datum waarop de ontbrekende gegevens en zijn ontvangen.

Het formulier dat voor het aanvragen van de subsidie door AgentschapNL wordt verstrekt is vanaf 1 oktober 2012 digitaal te vinden op de website www.groenendoen.nu.

§ 11. Administratieve lasten

De onderhavige regeling is een tijdelijke regeling op grond waarvan éénmalig aan vrijwilligers en hun organisaties een stimuleringssubsidie wordt verstrekt. De administratieve lasten voor de burgers en organisaties die de subsidie aanvragen zijn zo minimaal mogelijk gehouden en voldoen aan de normen van een acceptabele administratieve last.

Het wordt burgers eenvoudig gemaakt om de subsidie aan te vragen, doordat zij het aanvraagformulier op digitale wijze kunnen invullen en verzenden. Daarnaast is als verantwoording achteraf slechts een korte beschrijving van het resultaat vereist, waardoor de administratieve lasten beperkt blijven.

Het is de verwachting dat 610 keer een aanvraag zal worden ingediend en toegekend, en dat per aanvraag 1 uur zal worden besteed (aanvraagformulier invullen op website). Het opstellen van een verslag na afloop van het project zal ongeveer 0,5 uur kosten. Op macroniveau brengt deze regeling dus een administratieve last van 915 uur met zich mee.

Alleen organisaties die hoofdzakelijk met vrijwilligers werken en geen economische activiteiten verrichten kunnen de subsidie aanvragen. Er zijn dan ook geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

§ 12. Inwerkingtreding

In afwijking van de vaste verandermomenten voor regelgeving3 treedt deze wijziging van de Regeling en het Openstellingsbesluit 2012 in werking op 1 oktober 2012. Voor die afwijking van het systeem van vaste verandermomenten is gekozen zodat, gelet op de aanmerkelijke voordelen voor de doelgroep die de regeling met zich meebrengen, de subsidiemodule ‘Groen en Doen’ op korte termijn kan worden opengesteld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XIII, nr. 91.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 33000 XIII nr. 192.

X Noot
3

Kamerstukken II 2007/08, 29515 en 31 2-1, nr. 243.

Naar boven