Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 juli 2012, nr. 279854, tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s inzake het opheffen van de meldplicht in verband met het Schmallenbergvirus

Herplaatsing van Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 juli 2012, nr. 279854, tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE's inzake het opheffen van de meldplicht in verband met het Schmallenbergvirus.

Herplaatsing Staatscourant van 6 juli 2012, nr. 13041.

Op vrijdag 6 juli 2012 is in de Staatscourant nr. 13041 de regeling kenbaar gemaakt inzake het opheffen van de meldplicht in verband met het Schmallenbergvirus.

Deze publicatie was onjuist wat betreft de daarbij behorende toelichting. Om deze reden wordt de regeling met toelichting integraal opnieuw gepubliceerd.

Hiermee vervalt de eerdere plaatsing in de Staatscourant van 6 juli 2012, nr. 13041.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 31, 31b, tweede lid, en 100, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 10 vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt, onderdeel i.

2. Artikel 11c vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt de meldplicht in verband met het Schmallenbergvirus opgeheven.

Sedert 20 december 2011 gold een meldplicht voor misvormde geboren herkauwers. Deze meldplicht was opgenomen in artikel 11c van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s. Deze meldplicht is op 2 februari 2012 uitgebreid bij regeling van 26 januari 2012 tot laboratoria of andere onderzoeksinstellingen die monsters van bloed of ander lichaamsmateriaal van dieren, in de praktijk herkauwers, onderzoeken en daarin de aanwezigheid van het virus vaststellen.

Bij brief van 2 april 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 29 683, nr. 121) is vastgesteld dat op dat moment de piek in het aantal misvormd geboren lammeren voorbij leek te zijn, maar dat dat nog niet het geval was wat betreft het aantal misvormd geboren kalveren. Daarom is in die brief aangekondigd dat de meldplicht voor veehouders en dierenartsen in ieder geval in stand zal worden gehouden totdat ook in de rundveesector inzichtelijk is wat de impact van de huidige besmetting met het Schmallenbergvirus is geweest.

Thans is vastgesteld dat het doel van de meldplicht grotendeels is bereikt. Er zijn veel gegevens verzameld over de aard van de klinische en pathologische verschijnselen bij kalveren en lammeren en via een serologisch onderzoek is duidelijk geworden dat het virus zich over heel Nederland heeft verspreid.

Uit serologisch onderzoek van het RIVM is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn dat het Schmallenbergvirus zich naar mensen kan verspreiden. Op volwassen dieren is de impact van het virus beperkt. Circa 70% van de Nederlandse rundveestapel heeft antistoffen tegen het virus ontwikkeld. Er is gericht wetenschappelijk onderzoek gestart, uit te voeren door het CVI en de GD waarin de epidemiologie en het ziekteverloop van het Schmallenbergvirus nader wordt onderzocht.

Er is in Europees verband geen meldplicht ingesteld gedurende de afgelopen periode waarin het Schmallenbergvirus zich voor het eerst manifesteerde.

Omdat het een nieuwe, opkomende ziekte, ook wel ‘emerging disease’ genoemd, betrof zijn bedrijven met positieve testresultaten op het virus in eerste instantie wel door de door het virus getroffen landen in Europa gemeld aan de OIE, de internationale organisatie voor diergezondheid. Nu de ziekte echter wijd verspreid is in deze landen, en er geen sprake meer is van een ‘emerging disease’, is door betrokken landen in samenspraak met de Europese Commissie besloten hiermee vanaf 1 juni j.l. te stoppen.

Er bestaat thans dan ook geen reden de ingestelde meldplicht te continueren.

Verdere ontwikkelingen van het virus zullen op basis van reguliere waarnemingen via de basismonitoring dierziekten van de Gezondheidsdienst voor Dieren kunnen worden gevolgd.

Als gevolg van de intrekking van deze maatregel dalen de administratieve lasten op jaarbasis met € 7.400. Op basis van de meldingen sinds het van kracht worden van de meldplicht, is de schatting dat jaarlijks 2.000 meldingen van veehouders zullen vervallen. De meldplicht voor laboratorium medewerkers wordt eveneens ingetrokken, maar omdat gedurende de meldplicht geen of nauwelijks tests zijn uitgevoerd door andere laboratoria dan het CVI (Centraal Veterinair Instituut), is hier volgens de definitie geen sprake van administratieve lasten. Er is geen effect op de nalevingslasten omdat volgens de voorlopige verdeelsleutel laboratoriumkosten niet in rekening werden gebracht bij de veehouder,

Deze regeling neemt de administratieve last van het doen van de melding derhalve weg en is dan ook begunstigend. Dit laatste is een toegestane uitzonderingsgrond om af te wijken van de beleidslijn, opgenomen in de Aanwijzingen voor de regelgeving, om vaste verandermomenten toe te passen voor de inwerkingtreding van regelingen. Deze regeling treedt derhalve inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven