29 683 Dierziektebeleid

Nr. 121 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2012

Met deze brief wil ik u informeren over de recente ontwikkelingen met betrekking tot het Schmallenbergvirus.

Verloop meldingen

Tot en met 29 maart 2012 zijn er 1 249 bedrijven gemeld met verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het Schmallenbergvirus. Daarbij ging het om 908 rundvee-, 307 schapen- en 34 geitenbedrijven. Tot nu toe zijn 782 rundvee-, 288 schapen- en 31 geitenbedrijven onderzocht, waarbij op 110 rundvee-, 105 schapen- en 5 geitenbedrijven het virus daadwerkelijk is aangetoond. Het virus is daarmee op 220 bedrijven aangetoond en op 881 bedrijven niet aangetoond. Op de overige 130 bedrijven loopt het onderzoek nog. Deze meldingen worden dagelijks bijgehouden op de website van de NVWA: www.vwa.nl.

Internationaal blijft het aantal meldingen, met name bij rundveebedrijven, vooralsnog gestaag oplopen.

Opvolging meldingen

Op 20 december 2011 heb ik een meldplicht voor misvormde, nieuwgeboren herkauwers ingesteld met als doel meer te weten te komen over het aantal geïnfecteerde bedrijven en de geografische spreiding van het Schmallenbergvirus. Op basis van de meldplicht en aanvullend onderzoek weten we inmiddels dat het Schmallenbergvirus zich verspreid heeft over heel Nederland. Tevens is informatie verzameld over de klinische en pathologische verschijnselen bij kalveren en lammeren. Er is en wordt daarnaast nog gericht aanvullend wetenschappelijk onderzoek verricht naar de epidemiologie van het Schmallenbergvirus. Het risico voor de volksgezondheid is eerder door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) als beperkt ingeschat.

Inmiddels lijkt de piek in het aantal misvormd geboren lammeren in dit lammerseizoen voorbij te zijn. Wat betreft het aantal misvormd geboren kalveren is dit nog niet het geval. Ik zal de meldplicht daarom in ieder geval in stand houden tot ook in de rundveesector inzichtelijk is wat de impact van de huidige besmetting met het Schmallenbergvirus is geweest.

Ik heb wel besloten om het huidige, kostbare, onderzoeksprotocol dat gevolgd wordt na een melding te vereenvoudigen. In de nieuwe procedure zal, na de telefonische melding door de veehouder bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), niet langer een bedrijfsbezoek door de NVWA plaatsvinden om bij het moederdier bloed te tappen. Op indicatie van de NVWA zal het kalf of lam opgehaald worden door de GD-kadaverdienst. Bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) wordt vervolgens een vereenvoudigde sectie op het kalf/lam verricht, waarna hersenmateriaal zal worden getest op aanwezigheid van virus materiaal door het Centraal Veterinair Instituut (CVI). De resultaten die voortkomen uit de monitoring volgens het nieuwe protocol en het verloop van de epidemie zullen voor de zomer worden geëvalueerd.

De systematiek en de doelstelling van de meldingen blijft hiermee overeind. Dagelijks wordt op www.vwa.nl een update gegeven van het aantal bedrijven met misvormd geboren lammeren en kalveren en van het aantal gemelde bedrijven dat positief of negatief getest is op de aanwezigheid van het Schmallenbergvirus.

Stand van zaken onderzoek en vaccinontwikkeling

Er zijn op mijn verzoek diverse onderzoeksvoorstellen opgesteld door het CVI en de GD, welke in afstemming met betrokken buitenlandse instituten ook bij de Europese Commissie zijn ingediend met het oog op Europese co-financiering. In april zal de Commissie hiertoe een voorstel doen.

Voor wat betreft de vaccinontwikkeling zet ik in op een gerichte publiek-private samenwerking omdat het in dit traject, behalve om beschikbaarheid (ontwikkeling) en toepasbaarheid (toelating op de markt) van een vaccin, ook gaat om de behoefte in de markt. Hierbij zullen de resultaten uit de recente prevalentie studie, waaruit bleek dat het virus wijdverspreid in Nederland voorkomt, nadrukkelijk een rol spelen.

Vooruitlopend hierop ben ik in overleg met de sector over mogelijke praktische preventiemaatregelen met het oog op aankomend vectorseizoen. Dit om toekomstige schade zoveel mogelijk in te perken.

Stand van zaken export

Op 2 april 2012 is er door de Commissie een informatieve bijeenkomst georganiseerd waarin een groot aantal derde landen, die importbeperkingen hebben opgelegd naar aanleiding van de SBV-situatie, zullen worden bijgepraat over de (wetenschappelijke) onderzoeksresultaten in en door de Europese lidstaten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven