ARTIKEL I
De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In hoofdstuk 3 komt titel 2 te vervallen.
B
Artikel 3:34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘nationaal park in oprichting, of’ vervangen door: nationaal park in oprichting,.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, of’, wordt een onderdeel toegevoegd luidende:
C
In artikel 3:35, eerste lid, wordt ‘Directeur Natuur’ vervangen door: Directeur Natuur, Landschap en Platteland.
D
Artikel 3:39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
E
Na artikel 3:52 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
TITEL 8A. VERSTERKING RECREATIE
F
In artikel 3:53, eerste lid, wordt ‘de Stichting Recreatie’ vervangen door: het Kenniscentrum Recreatie.
G
In artikel 3:54, wordt ‘Directeur Platteland’ vervangen door: Directeur Natuur, Landschap en Platteland.
H
Artikel 4:1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt na ‘artikel 1:15’ ingevoegd: , eerste lid,.
2. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het vierde tot en met het zesde lid wordt een lid ingevoegd,
luidende:
3. In aanvulling op artikel 1:15, vijfde lid, onder a, is het uurtarief voor eigen arbeid € 35,– per uur voor subsidie op grond
van dit hoofdstuk.
3. Het zesde lid komt te luiden:
6. Onverminderd artikel 1:12, vierde lid, bewaart de ontvanger van een subsidie, verstrekt op grond van dit hoofdstuk, de in
dat lid bedoelde administratie tot en met 31 december 2020.
I
In artikel 4:1a wordt ‘de Back Office West van de Dienst Regelingen’ vervangen door: de Dienst Regelingen.
J
Na artikel 4:1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:1b. Voorschotten
K
Artikel 4:18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
L
Artikel 4:19, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel a komt te luiden:
3. Onderdeel g wordt geletterd f.
M
Artikel 4:21, derde lid, komt te luiden:
3. Innovatieprojecten mogen geen direct commercieel doel hebben. Inkomsten gerelateerd aan het innovatieproject, die ontstaan
tijdens de uitvoering daarvan, worden afgetrokken van de subsidiabele kosten voor het project.
N
Artikel 4:24 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
O
Artikel 4:30 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
P
Artikel 4:31 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel f komt te luiden:
3. Onderdeel h wordt geletterd g.
Q
In artikel 4:33f wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
R
Artikel 4:33g, onderdeel a, komt te luiden: loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering
van het project;.
S
De aanhef van artikel 4:35, eerste lid, komt te luiden:
Investeringen ter verbetering van de selectiviteit van vistuigen, inclusief maximaal twee vervangingen van vistuig in de periode
2007–2013, zijn subsidiabel indien:.
T
Artikel 4:37 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
U
Aan artikel 4:38 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:
d. loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project;
e. kosten van een accountantsverklaring, voor zover deze kosten niet meer bedragen dan € 2.500,–.
V
Artikel 4:41 komt te luiden:
Artikel 4:41. Rangschikking aanvragen
1. De Minister rangschikt aanvragen overeenkomstig artikel 1:4, waarbij een aanvraag hoger wordt gerangschikt indien het wordt
uitgevoerd door een kleine of micro-onderneming en naarmate het project waarop de subsidie betrekking heeft:
a. meer economisch of technisch perspectief heeft in de toepassing op praktijkschaal;
b. meer wordt uitgevoerd in ketenverband;
c. eveneens toepasbaar is bij andere aquacultuurbedrijven;
d. leidt tot een verhoging in productkwaliteit en kwantiteit;
e. bijdraagt aan verbetering van het dierenwelzijn.
2. Het Visserij Innovatie Platform is een beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 1:4, derde lid, en adviseert de Minister
over de rangschikking van aanvragen.
3. De Minister kan in afwijking van het tweede lid voor specifieke categorieën aanvragen een andere beoordelingscommissie instellen.
W
Artikel 4:43 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
X
Artikel 4:45, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel f komt te luiden:
Y
Artikel 4:46, eerste lid, komt te luiden:
Z
Artikel 4:49 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project
buiten Nederland.
AA
Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.
AB
Bijlage 2, hoofdstuk 7, wordt gewijzigd als volgt:
1. Punt A, categorie 2, komt te luiden:
Categorie 2: rijbemesting
2. Punt A, categorie 4 komt te luiden:
Categorie 4: energie
1. De hierna opgesomde machines of installaties, voor zover deze op de landbouwonderneming energie uit uitsluitend hernieuwbare
energiebronnen produceren of energie of warmte hergebruiken of besparen:
a. biomassaketel;
b. zonneboiler;
c. warmtepomp;
d. warmtepompboiler;
e. combiwarmtepomp in combinatie met een bodemsysteem;
f. een met GPS-systeem uitgevoerde tegendrukafhankelijke ploeg;
g. een klimaatcomputer voor bewaarruimten van agrarische producten;
h. een debietregeling ventilatoren voor bewaarruimten van agrarische producten als bedoeld in nummer 210301 van bijlage 1 bij
de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001;
i. emissiearme land-, tuin- of bosbouwmachines als bedoeld in nummer B 5130 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling willekeurige
afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009;
j. geluid- en emissiearm mobiel aggregaat, compressor of pomp bedoeld in nummer B 5170 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling
willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009.
2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de energie of warmte uitsluitend wordt gebruikt door de landbouwonderneming die
de subsidie heeft aangevraagd ten behoeve van landbouwdoeleinden van die onderneming.
3. In zoverre in afwijking van artikel 1:16, derde lid, wordt voor in deze categorie opgesomde machines of installaties geen
subsidie verstrekt indien de machines of installaties uit andere hoofde voor de in deze categorie beschreven activiteit worden
gesubsidieerd.
3. Punt B komt te luiden:
B.
De landbouwondernemingen, bedoeld in artikel 2:37, eerste lid, zijn: landbouwondernemingen, met uitzondering van glastuinbouwondernemingen
voor zover het subsidie voor machines en installaties als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4.
4. Punt C komt te luiden:
C. Beschrijving van de kosten, bedoeld in artikel 2:40, vierde lid.
1. In aanvulling op artikel 2:40, eerste lid, komen de kosten voor het noodzakelijke materieel voor de werking van de apparatuur,
machine of installatie voor subsidie in aanmerking.
2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, bestaan uit de door de aanvrager te maken installatiekosten, zijnde de door de leverancier
in rekening gebrachte kosten voor het bouwen en monteren van de apparatuur, machine of installatie.
3. In afwijking van artikel 1:15, derde lid, komt niet verrekenbare BTW niet voor subsidie in aanmerking.
AC
Bijlage 5, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel 2 vervalt in de lijst: – gemeente Dongeradeel;.
2. In onderdeel 6 wordt in de lijst na ‘Wymbritseradiel’ ingevoegd: – Dongeradeel;.
ARTIKEL II
Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tweede lid, wordt ‘artikel 1:3, derde lid, van de regeling’ vervangen door: artikel 1:3, vijfde lid, van de
regeling.
B
In artikel 15, tweede lid, wordt ‘ten hoogste € 500.000’ vervangen door: ten hoogste € 250.000.
C
In artikel 18a, vierde lid, wordt ‘bijlagen 4, 4a, 4b en 4c’ vervangen door: bijlagen 2a, 2b, 2c en 2d.
D
Na hoofdstuk 2, titel 6, paragraaf 4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 5. Verdergaande verduurzaming land- en tuinbouw in het kader van nieuwe uitdagingen (POP NU)
Artikel 49g
1. Een aanvraag tot verlening van een subsidie voor een investering in een machine of installatie als bedoeld in bijlage 2,
hoofdstuk 7, punt A, categorie 1, 2 of 4, van de regeling kan worden ingediend in de periode van 1 juli 2011 tot en met 29 juli
2011.
2. Per landbouwonderneming, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B, wordt één aanvraag ingediend, die betrekking kan hebben
op één of meerdere machines of installaties onderscheiden in de categorieën 1, 2 en 4, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7,
punt A, van de regeling.
3. Landbouwondernemingen die in het jaar 2010 voor machines of installaties onderscheiden in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A,
subsidie hebben ontvangen komen niet voor subsidie in aanmerking.
4. Op de rangschikking van de aanvragen is artikel 1:5 van toepassing.
Artikel 49h
Er worden geen voorschotten verleend.
Artikel 49i
Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot en met 27 september 2013 en per landbouwonderneming bedoeld
in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B kan in die periode maximaal één aanvraag gedaan worden.
Artikel 49j
De subsidie voor een machine of installatie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling bedraagt per categorie:
Artikel 49k
Het subsidieplafond voor investeringen in machines of installaties als bedoeld in bijlage 2. hoofdstuk 7, punt A, van de regeling
bedraagt:
a. € 3.500.000 voor categorie 1;
b. € 3.000.000 voor categorie 2;
c. € 3.500.000 voor categorie 4.
E
Artikel 65 komt te luiden:
Artikel 65
Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van gemaakte en betaalde
kosten.
F
Artikel 69 komt te luiden:
Artikel 69
Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van gemaakte en betaalde
kosten.
G
Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘1 tot en met 31 januari 2011’ vervangen door: 1 september 2011 tot en met 30 september 2011.
2. Het tweede lid komt te luiden:
H
In artikel 72 wordt ‘een overzicht van de liquiditeitsbehoefte’ vervangen door: een liquiditeitsoverzicht of een overzicht
van de gemaakte en betaalde kosten.
I
Na artikel 80 wordt een titel ingevoegd, luidende:
TITEL 3. INVESTERINGEN IN AQUACULTUUR
Artikel 80a
1. Aanvragen tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:40 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van
1 september 2011 tot en met 30 september 2011.
2. Het subsidieplafond bedraagt € 1.800.000.
Artikel 80b
Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten.
J
Na hoofdstuk 4 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:
HOOFDSTUK 4A. ONDERWIJS
Artikel 80c
Aanvragen tot verlening van een subsidie voor een lectoraat als bedoeld in artikel 4a:3 van de regeling, kunnen worden ingediend
in de periode van 1 juli 2011 tot 15 september 2011.
Artikel 80d
In aanvulling op artikel 4a:10 van de regeling, bedraagt de subsidie voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 80c,
ten hoogste € 240.000.
Artikel 80e
De duur van de subsidieverlening bedraagt maximaal 4 jaar.
Artikel 80f
Het subsidieplafond bedraagt € 960.000.
K
Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van artikel 81, onderdeel c, wordt het volgende onderdeel toegevoegd:
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdelen J, U en AC, met terugwerkende kracht in werking treden op 1 januari 2011;
b. artikel II, onderdeel C, met terugwerkende kracht in werking treedt op 15 maart 2011.
BIJLAGE 1. BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1:14E
Controleprotocol controleverklaring LNV-subsidies
Inleiding
Onderliggend Controleprotocol controleverklaring LNV-subsidies is van toepassing wanneer bij vaststelling van een subsidiebedrag
een controleverklaring, vanuit de Regeling LNV-subsidies, wordt vereist.
Dit protocol is afgestemd met het Koninklijk Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).
Het referentiekader is de Regeling LNV-subsidies waaronder de subsidie is verleend.
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten
Doelstelling
Het doel van dit controleprotocol is het verstrekken van duidelijkheid over de reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole
en de in dat kader af te geven controleverklaring. De controleverklaring moet de Dienst Regelingen zekerheid geven over de
juistheid en volledigheid van de gedeclareerde subsidiabele kosten. Hiertoe controleert de accountant de financiële verantwoording
van de gedeclareerde subsidiabele kosten die door de eindontvanger bij het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) is aangeleverd.
De Dienst Regelingen controleert vervolgens de eindafrekening op het voldoen aan de subsidievoorwaarden en stelt de subsidie
vast.
Procedures
De subsidieontvanger verzoekt de accountant een controleverklaring op te stellen op basis van het protocol controleverklaring
LNV-subsidies. De eindbegunstigde levert hiertoe de aanvraag vaststelling (eindafrekening) aan de accountant aan. De accountant
controleert de juistheid en volledigheid van het verzoek tot subsidievaststelling (eindafrekening) van de subsidieontvanger
op basis van de richtlijnen in dit protocol. Naar aanleiding van de controle waarmerkt de accountant de eindafrekening en
stelt de controleverklaring op. Hoofdstuk 3 bevat de minimaal voorgeschreven tekst van de controleverklaring.
De subsidieontvanger levert het verzoek tot vaststelling (de gewaarmerkte eindafrekening) en de controleverklaring bij de
Dienst Regelingen aan. Het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) moet nadat het project is voltooid binnen de in de regeling
LNV-subsidies gestelde termijn worden gedaan. Deze termijn is in de subsidieverplichtingen bij de beschikking tot subsidieverlening
opgenomen.
De Minister behoudt zich het recht voor een review te laten uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole inzake de eindafrekening.
De accountant die de controle uitvoert verstrekt desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden zoals deze dat gewenst acht.
Definities
- Een accountant:
Een openbaar accountant zoals bedoeld in artikel 393, lid 1 Burgerlijk Wetboek, boek 2, aan wie de eindbegunstigde de opdracht
heeft toegekend de aanvraag tot vaststelling (eindafrekening) ten behoeve van de subsidieaanvraag te controleren.
- Subsidieontvanger:
Een natuurlijke of rechtspersoon of diens gemachtigde aan wie Dienst Regelingen, namens de Minister, een subsidie heeft toegekend.
- Gemachtigde:
Een natuurlijke of rechtspersoon welke door de eindbegunstigde is gemachtigd bepaalde activiteiten ten behoeve van de subsidieaanvraag
te verrichten. De afspraken omtrent de machtiging zijn vastgelegd in een machtigingsverklaring.
- Eindafrekening:
Het verzoek van de subsidieontvanger tot vaststelling van de subsidie.
- Controleverklaring:
Een schriftelijke verklaring van de accountant inhoudende een oordeel omtrent de juistheid en volledigheid van een verantwoording,
in dit geval van de eindafrekening.
Hoofdstuk 2 Onderzoeksaanpak
Controleaanpak
De accountant voert de controle met betrekking tot het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) uit in overeenstemming met
de richtlijnen in dit controleprotocol. De accountant controleert hiertoe de financiële verantwoording van de gedeclareerde
kosten op de hieronder genoemde specifieke controlepunten. De controleaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de accountant.
Controlepunten
De kern van de accountantscontrole is de vaststelling dat het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) juist en volledig
is. Hiertoe controleert de accountant de eindafrekening.
De specifieke controlepunten hierbij zijn:
– uitsluitend subsidiabele kosten zijn gedeclareerd die op grond van de regeling in aanmerking komen voor subsidie;
– de gedeclareerde subsidiabele kosten zijn herleidbaar naar de kostensoorten/begroting zoals opgenomen in de (herziene) subsidieverleningsbeschikking;
– de gedeclareerde subsidiabele kosten zijn gemaakt (prestatie geleverd) en daadwerkelijk betaald door de subsidieontvanger;
– In voorkomend geval opgave is gedaan van alle inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteit waarop de subsidie betrekking
heeft mede is gefinancierd;
– ingeval de subsidie strekt tot uitvoering van een project, het project is uitgevoerd overeenkomstig het projectplan waarop
de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
De verklaring is gericht op het afgeven van een oordeel bij het verzoek tot vaststelling (eindafrekening). Bij de oordeelsvorming
streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische
technieken moet worden gekwantificeerd, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95 procent.
Een goedkeurende controleverklaring impliceert dat, gegeven de hierboven genoemde betrouwbaarheid, in de eindafrekening verslag
geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen met een materieel belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties.
Informatie is materieel indien het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de beslissing van de subsidieverlener over het
verzoek tot vaststelling (eindafrekening) zou kunnen beïnvloeden. Verder wordt verwezen naar hetgeen over materialiteit is
vastgelegd in standaard 320 ‘Materieel belang in de accountantscontrole’ van NBA. Als omvangsbasis voor de toleranties geldt
het totaal van de in de eindafrekening opgenomen subsidiabele kosten.
De subsidieontvanger dient in beginsel alle geconstateerde fouten te corrigeren. De accountant beoordeelt wat de gevolgen
zijn van de niet gecorrigeerde fouten voor de strekking van zijn controleverklaring.
Voor de strekking van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:
| | Oordeel |
|---|
Goedkeurend | Beperking | Oordeelonthouding | Afkeuring |
|---|
Fouten in de eindafrekening | < 1% | >1% en < 3% | n.v.t. | > 3% |
|---|
Onzekerheden in de controle | < 3% | >3% en < 10% | > 10% | n.v.t. |
|---|
De controleverklaring
Voor de controleverklaring dient het model controleverklaring gehanteerd te worden. De accountant stelt de verklaring op overeenkomstig
de voorbeeldteksten van NBA. De accountant dient het van toepassing zijnde controleprotocol te vermelden in de controleverklaring.
Hoofdstuk 3. Tekst controleverklaring
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Afgegeven ten behoeve van Dienst Regelingen
Aan: opdrachtgever
Wij hebben bijgevoegde eindafrekening van <naam instelling/persoon> te <zetel, plaats> over de periode <datum> tot <datum>
met betrekking tot subsidieverlening in het kader van de Regeling LNV-subsidies <openstelling> gecontroleerd. De Minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft per brief <kenmerk> d.d. <datum> terzake een subsidie verleend tot een
maximum van <bedrag>.
Verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger
<Het bestuur van de instelling/naam persoon> is verantwoordelijk voor het opstellen van de eindafrekening in overeenstemming
met de relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies. <Het bestuur van de instelling/naam persoon> is tevens verantwoordelijk
voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opstellen van de eindafrekening mogelijk te maken zonder
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de eindafrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze
controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol
controleverklaring LNV-subsidies, vastgesteld in bijlage 1 bij de Regeling LNV-subsidies. Dit vereist dat wij voldoen aan
de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van
zekerheid wordt verkregen dat de eindafrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen
in de eindafrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de eindafrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg
van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het
opstellen van de eindafrekening door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de
omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit
van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen
voor de subsidiedeclaratie, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel
te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel is de eindafrekening van <naam instelling/persoon> over de periode <datum> tot <datum> in alle van materieel
belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de begroting zoals opgenomen in brief <kenmerk> d.d. <datum> en de
relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies.
Beperking in gebruik en verspreidingskring
De eindafrekening is opgesteld voor de Dienst Regelingen met als doel <naam instelling/persoon> in staat te stellen te voldoen
aan de relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies. Hierdoor is de eindafrekening mogelijk niet geschikt voor andere
doeleinden. Dit doet geen afbreuk aan ons oordeel. De eindafrekening met onze controleverklaring is derhalve uitsluitend bestemd
voor <naam instelling/persoon> en de Dienst Regelingen en dient derhalve niet te worden verspreid of gebruikt door anderen.
<Plaats, datum>
<Naam accountantspraktijk>
<Naam accountant >
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (verder: RLS) en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011.
De wijzigingen zullen in de artikelsgewijze toelichting (paragraaf 2) worden toegelicht. Wijzigingen die niet in deze paragraaf
worden toegelicht, behoeven geen nadere toelichting, omdat zij technisch van aard zijn of bij andere onderdelen reeds zijn
toegelicht.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
In Hoofdstuk 3 komt titel 2 te vervallen. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2011 van het Ministerie van EL&I in de Tweede
Kamer heeft de Staatssecretaris van EL&I aangegeven dat er geen financiële middelen beschikbaar zijn voor de Regeling Draagvlak
Natuur (verder: RDN). De RDN is voor het laatst in 2010 opengesteld. Gelet op de financiële restricties en op de lijn van
het kabinet met betrekking tot het verminderen van subsidies is opvolging van de RDN niet aan de orde.
Artikel I, onderdeel B
In artikel I, onderdeel B, is voorzien in de subsidiëring aan de Vereniging voor natuur- en milieueducatie en de Stichting
Samenwerkingsverband Nationale Parken van projecten gericht op kwaliteitsverbetering, samenwerking, educatie, voorlichting
en onderzoek ten bate van de nationale parken De Hoge Veluwe en Veluwezoom. Artikel 3:34 van de RLS beperkt ten aanzien van
de nationale parken de mogelijkheid om subsidies aan te vragen tot parken die zijn aangewezen door de Minister. Hierdoor vielen
de nationale parken De Hoge Veluwe en Veluwezoom buiten de boot. Het nationale park De Hoge Veluwe is eigendom van de Stichting
het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het nationale park Veluwezoom is eigendom van Natuurmonumenten. Beide parken maken deel
uit van het Stelsel van Nationale Parken.
Artikel I, onderdeel D
In artikel I, onderdeel D, wordt voorzien in de mogelijk voorschotten te verlenen tot ten hoogste 95% van het te verstrekken
subsidiebedrag aan de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken, ten bate van nationale en grensoverschrijdende parken,
in plaats van het reguliere percentage van 80%. De Stichting is voor de financiering van haar activiteiten bijna geheel aangewezen
op subsidie op grond van de RLS. De mogelijkheden van de Stichting tot voorfinanciering van haar activiteiten uit andere middelen
zijn hierdoor zeer beperkt.
Artikel I, onderdeel H
In artikel 4:1 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die een verduidelijking zijn ten opzichte van de oude formuleringen
van dat artikel. In het derde lid zijn de kosten opgenomen voor eigen arbeid voor iemand die niet in loondienst werkt. Het
bedrag van € 35,– per uur komt overeen met wat gehanteerd wordt in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
(EFRO).
Artikel I, onderdeel J
De voorschotregeling van artikel 1:17 wordt buiten toepassing verklaard en in plaats van die regeling is een voorschotregeling
voor subsidies op grond van Hoofdstuk 4 in het tweede lid opgenomen.
Artikel I, onderdelen N, O, Q, T, W en Z
Voorheen konden de termijnen die in de betreffende artikelen zijn opgenomen door de Minister alleen verkort worden. De termijn
kan nu ook verlengd worden.
Voor zover het de artikelen 4:18, 4:24, 4:30, 4:43 en 4:49 betreft, geldt in afwijking van artikel 1:2, eerste lid, dat projecten
met toestemming van de Minister ook (gedeeltelijk) buiten Nederland uitgevoerd kunnen worden.
Artikel I, onderdeel U
Op grond van artikel 1:15, vijfde lid, van de RLS kunnen de loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor vergoeding in aanmerking
komen als dat in RLS is aangegeven. Daarvoor is onderdeel d aan artikel 4:38 toegevoegd.
Artikel I, onderdeel S
Met deze formulering wordt beter aangesloten bij artikel 25, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van
27 juni 2006 inzake het Europees Visserijfonds.
Artikel I, onderdeel V
Onderzoekers van het LEI en IMARES hebben de meest kansrijke ontwikkelingsrichting voor de viskweek in Nederland geïnventariseerd
en gekeken naar wat er nodig is om die ontwikkeling te realiseren. De acties die geïdentificeerd zijn, zijn het versterken
van de marktpositie, het realiseren van efficiencyverbeteringen en kostenbesparingen, en het verbeteren van het innovatievermogen.
In de brief van 4 februari 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 32201, nr. 11) heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangegeven dat deze onderling samenhangende factoren
in een analysekader zijn verwerkt en dat de subsidieregeling ‘investeringen in aquacultuur’ hierop worden aangepast.
Met de wijziging van artikel 4:41, eerste lid, van de RLS wordt hieraan invulling gegeven. In dit artikel is dit analysekader
opgenomen waarmee de rangschikking van de projecten wordt bepaald. Met dit analysekader kunnen op bedrijfsniveau of (sub)sectorniveau
verbeteringsmogelijkheden worden geïdentificeerd waarmee ondernemers in de aquacultuur aan de slag kunnen. Op deze manier
worden private investeringen in duurzame viskwekerijen gestimuleerd.
Artikel I, onderdeel AA
De Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants NBA (voorheen NIVRA) heeft nieuwe voorbeeldteksten opgesteld
voor verklaringen bij subsidieafrekeningen. Deze voorbeeldteksten zijn vervat in het controleprotocol, opgenomen in bijlage 1.
De wijzigingen ten opzichte van het eerdere controleprotocol zijn met name tekstueel van aard en hebben geen gevolgen voor
de uitvoering van de controle door de accountant.
Artikel I, onderdeel AB
De zogenoemde investeringsregeling milieuvriendelijke maatregelen voorziet in de uitvoering van de POP NU uitdagingen ‘waterbeheer’
en ‘energie’.
De subsidies voor mestverwerking (bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 1) en voor rijbemesting (bijlage 2, hoofdstuk
7, punt A, categorie 2) bieden landbouwondernemingen een stimulans om te investeren in machines en installaties die gericht
zijn op het verminderen van milieuverliezen, waardoor de waterkwaliteit verbeterd wordt. De subsidie voor categorie 2 is alleen
van toepassing op de bemestingsapparatuur waarmee de mest daadwerkelijk wordt toegediend. De landbouwtrekker of andere zelfrijdende
land- of tuinbouwmachine die de bemestingsapparatuur voorbeweegt is niet subsidiabel.
De subsidies voor energie (bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4) beogen landbouwondernemingen te stimuleren om te investeren
in een duurzame agrosector die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Aan deze vierde categorie zijn eveneens een
aantal machines en installaties toegevoegd.
Deze investeringsregeling is niet van toepassing op glastuinbouwbedrijven; zij kunnen geen gebruik maken van de subsidies
voor energie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4. De reden is dat deze bedrijven gebruik kunnen maken
van de module ‘investeringen in energiebesparing’ en ‘marktintroductie energie-innovaties’.
Artikel I. onderdeel AC
Dongeradeel hoort geografisch gezien bij de provincie Friesland. In de RLS was Dongeradeel echter, op verzoek van de provincies
Friesland en Groningen, opgenomen als onderdeel van Groningen omdat de meeste vissers uit Groningen de haven van Dongeradeel
gebruiken als hun landingsplaats.
Nu blijkt echter dat veel subsidieaanvragen ingediend worden voor projecten met een bredere strekking dan enkel visserij.
Dit past ook in de doelstelling van as 4 (duurzame ontwikkeling van visserijgebieden) van het Europees Visserij Fonds (EVF).
In overleg met de provincies Friesland en Groningen is Dongeradeel als visserijgebied nu onder Friesland opgenomen.
Artikel II, onderdeel B
Dit jaar is de zogenoemde regeling ‘grote praktijknetwerken’ voor het eerst uitgevoerd. Hierbij is gebleken dat het maximumbedrag
van € 500.000 te veel is voor het type activiteit dat gesubsidieerd wordt. Derhalve wordt het bedrag thans verlaagd naar € 250.000.
Artikel II, onderdeel C
In de wijziging van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 van 8 maart 2011 (Stcrt. 4509) is sprake geweest van een kennelijke verschrijving in artikel 18a, vierde lid. Er wordt verwezen naar de bijlagen 4, 4a,
4b en 4c in plaats van naar de bijlagen 2a, 2b, 2c en 2d. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om deze omissie te herstellen.
Artikel II, onderdeel D
Een landbouwonderneming kan maximaal één aanvraag indienen in het kader van deze subsidieregeling (artikelen 49g en 49i).
In deze aanvragen mogen één of meerdere investeringen in machines of installaties voorkomen uit één of meerdere categorieën.
Landbouwbedrijven die in 2010 een subsidieverlening hebben ontvangen voor de investeringsregeling milieuvriendelijke maatregelen
komen dit jaar niet voor subsidie in aanmerking.
Het subsidiepercentage is verlaagd van 40% naar 35%, om de mogelijkheid te bieden om deze investeringen onder de garantstelling
landbouw onder te brengen.
Het totale subsidieplafond bedraagt 10 miljoen euro. Hiervan is 3,5 miljoen euro beschikbaar voor categorie 1 (mestverwerking),
3 miljoen euro voor categorie 2 (rijbemesting) en 3,5 miljoen euro voor categorie 3 (energie).
Artikel II, onderdeel J
Het doel van een groene-plus lectoraat is het vergroten van kennisinnovatie en daarmee de samenhangende kwaliteitsverbetering
van het onderwijs alsmede de externe oriëntatie naar het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties.
Ingevolge het voorgestelde artikel 80c kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor het instellen van groene-plus lectoraten
bij agrarische hogescholen worden ingediend door het bevoegd gezag van een agrarische instelling voor hoger onderwijs.
De aanvragen zullen worden gerangschikt overeenkomstig artikel 4a:4 van de RLS.De aanvragen sluiten meer aan bij de strategische
beleidsprioriteiten in het domein Landbouw en Natuurlijke omgeving, als bedoeld in artikel 4a:4, onderdeel a, van de RLS,
naarmate het project meer aansluit bij de thema’s uit de handleiding bij het formulier voor het indienen van een aanvraag.
De subsidie bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten (artikel 4a:10 RLS) en ten hoogste € 240.000 (artikel 80d).
3. Administratieve lasten
De administratieve lasten als gevolg van de mogelijke verlenging van de bewaarplicht door het nieuwe zesde lid van artikel
4:1 (Artikel I, onderdeel H) worden verwaarloosbaar geacht. Er wordt vanuit gegaan dat er voor het EVF slechts voor een gering
aantal projecten na 31 december 2015 subsidie zal worden vastgesteld. Omdat de vaststelling van de subsidie voor die projecten
naar verwachting uiterlijk 1 mei 2016 zal zijn gedaan is de mogelijke verlenging van de bewaarplicht van de administratie
als gevolg van het nieuwe zesde lid van artikel 4:1 hooguit 4 maanden. Deze beperkte mogelijke uitbreiding van de bewaarplicht
wordt daarom als te verwaarlozen ingeschat.
Voor het overige is er geen sprake van een wijziging in de administratieve lasten.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2011. Dit is overeenkomstig de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving
inhoudende dat regelingen inwerkingtreden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en tenminste twee maanden voor inwerkingtreding
gepubliceerd worden (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).
Artikel I, onderdeel U, en artikel II, onderdeel C, van de regeling, zien op het herstel van een omissie en werken terug tot
en met respectievelijk 1 januari 2011 en 15 maart 2011. Een aantal verbeteringen in het kader van de uitvoering van de regeling
(Artikel I, onderdelen J en AC) werken eveneens terug en wel tot 1 januari 2011.
De Staatssecretaris voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.