Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van 2 mei 2011, nr. 200873, tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

  • verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 277);

  • de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk 3 komt titel 2 te vervallen.

B

Artikel 3:34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘nationaal park in oprichting, of’ vervangen door: nationaal park in oprichting,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, of’, wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • c. het particuliere nationale park De Hoge Veluwe of Veluwezoom.

C

In artikel 3:35, eerste lid, wordt ‘Directeur Natuur’ vervangen door: Directeur Natuur, Landschap en Platteland.

D

Artikel 3:39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 1:17, tweede lid, kan de Minister aan de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken voorschotten verlenen tot ten hoogste 95% van het te verstrekken subsidiebedrag.

E

Na artikel 3:52 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

TITEL 8A. VERSTERKING RECREATIE

F

In artikel 3:53, eerste lid, wordt ‘de Stichting Recreatie’ vervangen door: het Kenniscentrum Recreatie.

G

In artikel 3:54, wordt ‘Directeur Platteland’ vervangen door: Directeur Natuur, Landschap en Platteland.

H

Artikel 4:1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt na ‘artikel 1:15’ ingevoegd: , eerste lid,.

2. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het vierde tot en met het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In aanvulling op artikel 1:15, vijfde lid, onder a, is het uurtarief voor eigen arbeid € 35,– per uur voor subsidie op grond van dit hoofdstuk.

3. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Onverminderd artikel 1:12, vierde lid, bewaart de ontvanger van een subsidie, verstrekt op grond van dit hoofdstuk, de in dat lid bedoelde administratie tot en met 31 december 2020.

I

In artikel 4:1a wordt ‘de Back Office West van de Dienst Regelingen’ vervangen door: de Dienst Regelingen.

J

Na artikel 4:1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:1b. Voorschotten

  • 1. Artikel 1:17 is niet van toepassing op subsidie op grond van dit hoofdstuk.

  • 2. De Minister kan voor subsidie op grond van dit hoofdstuk op aanvraag een voorschot verlenen voor subsidiabele kosten:

    • a. tot een maximum van 80% van het ten hoogste te verstrekken subsidiebedrag voor zover de kosten door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald, alsmede voor kosten van eigen arbeid, of

    • b. tot een maximum van 50% van het ten hoogste te verstrekken subsidiebedrag voor kosten die nog niet door de subsidieontvanger zijn gemaakt, indien de Minister in de openstelling, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, heeft bepaald dat de aanvraag tot voorschotverlening vergezeld gaat van een liquiditeitsoverzicht.

K

Artikel 4:18 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

L

Artikel 4:19, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project;.

2. Onderdeel f vervalt.

3. Onderdeel g wordt geletterd f.

M

Artikel 4:21, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Innovatieprojecten mogen geen direct commercieel doel hebben. Inkomsten gerelateerd aan het innovatieproject, die ontstaan tijdens de uitvoering daarvan, worden afgetrokken van de subsidiabele kosten voor het project.

N

Artikel 4:24 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

O

Artikel 4:30 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

P

Artikel 4:31 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project;.

2. Onderdeel g vervalt.

3. Onderdeel h wordt geletterd g.

Q

In artikel 4:33f wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Minister voor de uitvoering van het project een andere termijn dan drie jaar vaststellen.

R

Artikel 4:33g, onderdeel a, komt te luiden: loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project;.

S

De aanhef van artikel 4:35, eerste lid, komt te luiden:

Investeringen ter verbetering van de selectiviteit van vistuigen, inclusief maximaal twee vervangingen van vistuig in de periode 2007–2013, zijn subsidiabel indien:.

T

Artikel 4:37 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De Minister kan een andere termijn dan de termijn, bedoeld in het eerste lid, vaststellen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

U

Aan artikel 4:38 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project;

  • e. kosten van een accountantsverklaring, voor zover deze kosten niet meer bedragen dan € 2.500,–.

V

Artikel 4:41 komt te luiden:

Artikel 4:41. Rangschikking aanvragen

  • 1. De Minister rangschikt aanvragen overeenkomstig artikel 1:4, waarbij een aanvraag hoger wordt gerangschikt indien het wordt uitgevoerd door een kleine of micro-onderneming en naarmate het project waarop de subsidie betrekking heeft:

    • a. meer economisch of technisch perspectief heeft in de toepassing op praktijkschaal;

    • b. meer wordt uitgevoerd in ketenverband;

    • c. eveneens toepasbaar is bij andere aquacultuurbedrijven;

    • d. leidt tot een verhoging in productkwaliteit en kwantiteit;

    • e. bijdraagt aan verbetering van het dierenwelzijn.

  • 2. Het Visserij Innovatie Platform is een beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 1:4, derde lid, en adviseert de Minister over de rangschikking van aanvragen.

  • 3. De Minister kan in afwijking van het tweede lid voor specifieke categorieën aanvragen een andere beoordelingscommissie instellen.

W

Artikel 4:43 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Minister voor de uitvoering van het project een andere termijn dan drie jaar vaststellen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

X

Artikel 4:45, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het project.

2. Onderdeel g vervalt.

Y

Artikel 4:46, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen bedraagt de subsidie ten hoogste 30% van de subsidiabele kosten.

Z

Artikel 4:49 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt ‘een kortere termijn’ vervangen door: een andere termijn.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister kan, in afwijking van artikel 1:2, aanhef en eerste lid, toestemming geven voor de uitvoering van het project buiten Nederland.

AA

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

AB

Bijlage 2, hoofdstuk 7, wordt gewijzigd als volgt:

1. Punt A, categorie 2, komt te luiden:

Categorie 2: rijbemesting

  • 1. De hierna opgesomde bemestingsapparatuur:

    • a. met GPS-systeem uitgevoerde rijenbemester waarmee meststoffen bij open teelten plaatsspecifiek kunnen worden toegediend;

    • b. met GPS-systeem uitgevoerde bemester met sectiebesturing voor vloeibare meststoffen.

  • 2. Er wordt geen subsidie verstrekt voor een landbouwtrekker of andere zelfrijdende land- of tuinbouwmachines.

2. Punt A, categorie 4 komt te luiden:

Categorie 4: energie

  • 1. De hierna opgesomde machines of installaties, voor zover deze op de landbouwonderneming energie uit uitsluitend hernieuwbare energiebronnen produceren of energie of warmte hergebruiken of besparen:

    • a. biomassaketel;

    • b. zonneboiler;

    • c. warmtepomp;

    • d. warmtepompboiler;

    • e. combiwarmtepomp in combinatie met een bodemsysteem;

    • f. een met GPS-systeem uitgevoerde tegendrukafhankelijke ploeg;

    • g. een klimaatcomputer voor bewaarruimten van agrarische producten;

    • h. een debietregeling ventilatoren voor bewaarruimten van agrarische producten als bedoeld in nummer 210301 van bijlage 1 bij de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001;

    • i. emissiearme land-, tuin- of bosbouwmachines als bedoeld in nummer B 5130 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009;

    • j. geluid- en emissiearm mobiel aggregaat, compressor of pomp bedoeld in nummer B 5170 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de energie of warmte uitsluitend wordt gebruikt door de landbouwonderneming die de subsidie heeft aangevraagd ten behoeve van landbouwdoeleinden van die onderneming.

  • 3. In zoverre in afwijking van artikel 1:16, derde lid, wordt voor in deze categorie opgesomde machines of installaties geen subsidie verstrekt indien de machines of installaties uit andere hoofde voor de in deze categorie beschreven activiteit worden gesubsidieerd.

3. Punt B komt te luiden:

B.

De landbouwondernemingen, bedoeld in artikel 2:37, eerste lid, zijn: landbouwondernemingen, met uitzondering van glastuinbouwondernemingen voor zover het subsidie voor machines en installaties als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4.

4. Punt C komt te luiden:

C. Beschrijving van de kosten, bedoeld in artikel 2:40, vierde lid.

  • 1. In aanvulling op artikel 2:40, eerste lid, komen de kosten voor het noodzakelijke materieel voor de werking van de apparatuur, machine of installatie voor subsidie in aanmerking.

  • 2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, bestaan uit de door de aanvrager te maken installatiekosten, zijnde de door de leverancier in rekening gebrachte kosten voor het bouwen en monteren van de apparatuur, machine of installatie.

  • 3. In afwijking van artikel 1:15, derde lid, komt niet verrekenbare BTW niet voor subsidie in aanmerking.

AC

Bijlage 5, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 2 vervalt in de lijst: – gemeente Dongeradeel;.

2. In onderdeel 6 wordt in de lijst na ‘Wymbritseradiel’ ingevoegd: – Dongeradeel;.

ARTIKEL II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt ‘artikel 1:3, derde lid, van de regeling’ vervangen door: artikel 1:3, vijfde lid, van de regeling.

B

In artikel 15, tweede lid, wordt ‘ten hoogste € 500.000’ vervangen door: ten hoogste € 250.000.

C

In artikel 18a, vierde lid, wordt ‘bijlagen 4, 4a, 4b en 4c’ vervangen door: bijlagen 2a, 2b, 2c en 2d.

D

Na hoofdstuk 2, titel 6, paragraaf 4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5. Verdergaande verduurzaming land- en tuinbouw in het kader van nieuwe uitdagingen (POP NU)

Artikel 49g
  • 1. Een aanvraag tot verlening van een subsidie voor een investering in een machine of installatie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 1, 2 of 4, van de regeling kan worden ingediend in de periode van 1 juli 2011 tot en met 29 juli 2011.

  • 2. Per landbouwonderneming, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B, wordt één aanvraag ingediend, die betrekking kan hebben op één of meerdere machines of installaties onderscheiden in de categorieën 1, 2 en 4, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling.

  • 3. Landbouwondernemingen die in het jaar 2010 voor machines of installaties onderscheiden in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, subsidie hebben ontvangen komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4. Op de rangschikking van de aanvragen is artikel 1:5 van toepassing.

Artikel 49h

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 49i

Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot en met 27 september 2013 en per landbouwonderneming bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B kan in die periode maximaal één aanvraag gedaan worden.

Artikel 49j

De subsidie voor een machine of installatie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling bedraagt per categorie:

  • a 3% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie per categorie ten hoogste € 100.000 bedraagt;

  • b tenminste € 5.000.

Artikel 49k

Het subsidieplafond voor investeringen in machines of installaties als bedoeld in bijlage 2. hoofdstuk 7, punt A, van de regeling bedraagt:

  • a. € 3.500.000 voor categorie 1;

  • b. € 3.000.000 voor categorie 2;

  • c. € 3.500.000 voor categorie 4.

E

Artikel 65 komt te luiden:

Artikel 65

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van gemaakte en betaalde kosten.

F

Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van gemaakte en betaalde kosten.

G

Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘1 tot en met 31 januari 2011’ vervangen door: 1 september 2011 tot en met 30 september 2011.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt voor het visserijgebied opgenomen in:

    • a. bijlage 5, onderdeel A, onder 1, van de regeling € 456.927;

    • b. bijlage 5, onderdeel A, onder 3, van de regeling € 115.000;

    • c. bijlage 5, onderdeel A, onder 5, van de regeling € 750.000;

    • d. bijlage 5, onderdeel A, onder 6, van de regeling € 250.000.

H

In artikel 72 wordt ‘een overzicht van de liquiditeitsbehoefte’ vervangen door: een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van de gemaakte en betaalde kosten.

I

Na artikel 80 wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL 3. INVESTERINGEN IN AQUACULTUUR

Artikel 80a
  • 1. Aanvragen tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:40 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 september 2011 tot en met 30 september 2011.

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt € 1.800.000.

Artikel 80b

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten.

J

Na hoofdstuk 4 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

HOOFDSTUK 4A. ONDERWIJS

Artikel 80c

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor een lectoraat als bedoeld in artikel 4a:3 van de regeling, kunnen worden ingediend in de periode van 1 juli 2011 tot 15 september 2011.

Artikel 80d

In aanvulling op artikel 4a:10 van de regeling, bedraagt de subsidie voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 80c, ten hoogste € 240.000.

Artikel 80e

De duur van de subsidieverlening bedraagt maximaal 4 jaar.

Artikel 80f

Het subsidieplafond bedraagt € 960.000.

K

Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van artikel 81, onderdeel c, wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

  • d. de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 49e, met het bedrag of de bedragen overgebleven door het niet bereiken van een of meerdere van deze subsidieplafonds.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011, met dien verstande dat:

  • a. artikel I, onderdelen J, U en AC, met terugwerkende kracht in werking treden op 1 januari 2011;

  • b. artikel II, onderdeel C, met terugwerkende kracht in werking treedt op 15 maart 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

BIJLAGE 1. BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1:14E

Controleprotocol controleverklaring LNV-subsidies

Inleiding

Onderliggend Controleprotocol controleverklaring LNV-subsidies is van toepassing wanneer bij vaststelling van een subsidiebedrag een controleverklaring, vanuit de Regeling LNV-subsidies, wordt vereist.

Dit protocol is afgestemd met het Koninklijk Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).

Het referentiekader is de Regeling LNV-subsidies waaronder de subsidie is verleend.

Hoofdstuk 1 Uitgangspunten

Doelstelling

Het doel van dit controleprotocol is het verstrekken van duidelijkheid over de reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole en de in dat kader af te geven controleverklaring. De controleverklaring moet de Dienst Regelingen zekerheid geven over de juistheid en volledigheid van de gedeclareerde subsidiabele kosten. Hiertoe controleert de accountant de financiële verantwoording van de gedeclareerde subsidiabele kosten die door de eindontvanger bij het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) is aangeleverd. De Dienst Regelingen controleert vervolgens de eindafrekening op het voldoen aan de subsidievoorwaarden en stelt de subsidie vast.

Procedures

De subsidieontvanger verzoekt de accountant een controleverklaring op te stellen op basis van het protocol controleverklaring LNV-subsidies. De eindbegunstigde levert hiertoe de aanvraag vaststelling (eindafrekening) aan de accountant aan. De accountant controleert de juistheid en volledigheid van het verzoek tot subsidievaststelling (eindafrekening) van de subsidieontvanger op basis van de richtlijnen in dit protocol. Naar aanleiding van de controle waarmerkt de accountant de eindafrekening en stelt de controleverklaring op. Hoofdstuk 3 bevat de minimaal voorgeschreven tekst van de controleverklaring.

De subsidieontvanger levert het verzoek tot vaststelling (de gewaarmerkte eindafrekening) en de controleverklaring bij de Dienst Regelingen aan. Het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) moet nadat het project is voltooid binnen de in de regeling LNV-subsidies gestelde termijn worden gedaan. Deze termijn is in de subsidieverplichtingen bij de beschikking tot subsidieverlening opgenomen.

De Minister behoudt zich het recht voor een review te laten uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole inzake de eindafrekening. De accountant die de controle uitvoert verstrekt desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden zoals deze dat gewenst acht.

Definities
Een accountant:

Een openbaar accountant zoals bedoeld in artikel 393, lid 1 Burgerlijk Wetboek, boek 2, aan wie de eindbegunstigde de opdracht heeft toegekend de aanvraag tot vaststelling (eindafrekening) ten behoeve van de subsidieaanvraag te controleren.

Subsidieontvanger:

Een natuurlijke of rechtspersoon of diens gemachtigde aan wie Dienst Regelingen, namens de Minister, een subsidie heeft toegekend.

Gemachtigde:

Een natuurlijke of rechtspersoon welke door de eindbegunstigde is gemachtigd bepaalde activiteiten ten behoeve van de subsidieaanvraag te verrichten. De afspraken omtrent de machtiging zijn vastgelegd in een machtigingsverklaring.

Eindafrekening:

Het verzoek van de subsidieontvanger tot vaststelling van de subsidie.

Controleverklaring:

Een schriftelijke verklaring van de accountant inhoudende een oordeel omtrent de juistheid en volledigheid van een verantwoording, in dit geval van de eindafrekening.

Hoofdstuk 2 Onderzoeksaanpak

Controleaanpak

De accountant voert de controle met betrekking tot het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) uit in overeenstemming met de richtlijnen in dit controleprotocol. De accountant controleert hiertoe de financiële verantwoording van de gedeclareerde kosten op de hieronder genoemde specifieke controlepunten. De controleaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de accountant.

Controlepunten

De kern van de accountantscontrole is de vaststelling dat het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) juist en volledig is. Hiertoe controleert de accountant de eindafrekening.

De specifieke controlepunten hierbij zijn:

  • uitsluitend subsidiabele kosten zijn gedeclareerd die op grond van de regeling in aanmerking komen voor subsidie;

  • de gedeclareerde subsidiabele kosten zijn herleidbaar naar de kostensoorten/begroting zoals opgenomen in de (herziene) subsidieverleningsbeschikking;

  • de gedeclareerde subsidiabele kosten zijn gemaakt (prestatie geleverd) en daadwerkelijk betaald door de subsidieontvanger;

  • In voorkomend geval opgave is gedaan van alle inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteit waarop de subsidie betrekking heeft mede is gefinancierd;

  • ingeval de subsidie strekt tot uitvoering van een project, het project is uitgevoerd overeenkomstig het projectplan waarop de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft.

Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid

De verklaring is gericht op het afgeven van een oordeel bij het verzoek tot vaststelling (eindafrekening). Bij de oordeelsvorming streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95 procent.

Een goedkeurende controleverklaring impliceert dat, gegeven de hierboven genoemde betrouwbaarheid, in de eindafrekening verslag geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen met een materieel belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties. Informatie is materieel indien het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de beslissing van de subsidieverlener over het verzoek tot vaststelling (eindafrekening) zou kunnen beïnvloeden. Verder wordt verwezen naar hetgeen over materialiteit is vastgelegd in standaard 320 ‘Materieel belang in de accountantscontrole’ van NBA. Als omvangsbasis voor de toleranties geldt het totaal van de in de eindafrekening opgenomen subsidiabele kosten.

De subsidieontvanger dient in beginsel alle geconstateerde fouten te corrigeren. De accountant beoordeelt wat de gevolgen zijn van de niet gecorrigeerde fouten voor de strekking van zijn controleverklaring.

Voor de strekking van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:

 

Oordeel

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeuring

Fouten in de eindafrekening

< 1%

>1% en < 3%

n.v.t.

> 3%

Onzekerheden in de controle

< 3%

>3% en < 10%

> 10%

n.v.t.

De controleverklaring

Voor de controleverklaring dient het model controleverklaring gehanteerd te worden. De accountant stelt de verklaring op overeenkomstig de voorbeeldteksten van NBA. De accountant dient het van toepassing zijnde controleprotocol te vermelden in de controleverklaring.

Hoofdstuk 3. Tekst controleverklaring

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT

Afgegeven ten behoeve van Dienst Regelingen

Aan: opdrachtgever

Wij hebben bijgevoegde eindafrekening van <naam instelling/persoon> te <zetel, plaats> over de periode <datum> tot <datum> met betrekking tot subsidieverlening in het kader van de Regeling LNV-subsidies <openstelling> gecontroleerd. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft per brief <kenmerk> d.d. <datum> terzake een subsidie verleend tot een maximum van <bedrag>.

Verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger

<Het bestuur van de instelling/naam persoon> is verantwoordelijk voor het opstellen van de eindafrekening in overeenstemming met de relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies. <Het bestuur van de instelling/naam persoon> is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opstellen van de eindafrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de eindafrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol controleverklaring LNV-subsidies, vastgesteld in bijlage 1 bij de Regeling LNV-subsidies. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de eindafrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de eindafrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de eindafrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van de eindafrekening door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor de subsidiedeclaratie, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.

Oordeel

Naar ons oordeel is de eindafrekening van <naam instelling/persoon> over de periode <datum> tot <datum> in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de begroting zoals opgenomen in brief <kenmerk> d.d. <datum> en de relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies.

Beperking in gebruik en verspreidingskring

De eindafrekening is opgesteld voor de Dienst Regelingen met als doel <naam instelling/persoon> in staat te stellen te voldoen aan de relevante bepalingen in de Regeling LNV-subsidies. Hierdoor is de eindafrekening mogelijk niet geschikt voor andere doeleinden. Dit doet geen afbreuk aan ons oordeel. De eindafrekening met onze controleverklaring is derhalve uitsluitend bestemd voor <naam instelling/persoon> en de Dienst Regelingen en dient derhalve niet te worden verspreid of gebruikt door anderen.

<Plaats, datum>

<Naam accountantspraktijk>

<Naam accountant >

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (verder: RLS) en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011.

De wijzigingen zullen in de artikelsgewijze toelichting (paragraaf 2) worden toegelicht. Wijzigingen die niet in deze paragraaf worden toegelicht, behoeven geen nadere toelichting, omdat zij technisch van aard zijn of bij andere onderdelen reeds zijn toegelicht.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

In Hoofdstuk 3 komt titel 2 te vervallen. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2011 van het Ministerie van EL&I in de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris van EL&I aangegeven dat er geen financiële middelen beschikbaar zijn voor de Regeling Draagvlak Natuur (verder: RDN). De RDN is voor het laatst in 2010 opengesteld. Gelet op de financiële restricties en op de lijn van het kabinet met betrekking tot het verminderen van subsidies is opvolging van de RDN niet aan de orde.

Artikel I, onderdeel B

In artikel I, onderdeel B, is voorzien in de subsidiëring aan de Vereniging voor natuur- en milieueducatie en de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken van projecten gericht op kwaliteitsverbetering, samenwerking, educatie, voorlichting en onderzoek ten bate van de nationale parken De Hoge Veluwe en Veluwezoom. Artikel 3:34 van de RLS beperkt ten aanzien van de nationale parken de mogelijkheid om subsidies aan te vragen tot parken die zijn aangewezen door de Minister. Hierdoor vielen de nationale parken De Hoge Veluwe en Veluwezoom buiten de boot. Het nationale park De Hoge Veluwe is eigendom van de Stichting het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het nationale park Veluwezoom is eigendom van Natuurmonumenten. Beide parken maken deel uit van het Stelsel van Nationale Parken.

Artikel I, onderdeel D

In artikel I, onderdeel D, wordt voorzien in de mogelijk voorschotten te verlenen tot ten hoogste 95% van het te verstrekken subsidiebedrag aan de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken, ten bate van nationale en grensoverschrijdende parken, in plaats van het reguliere percentage van 80%. De Stichting is voor de financiering van haar activiteiten bijna geheel aangewezen op subsidie op grond van de RLS. De mogelijkheden van de Stichting tot voorfinanciering van haar activiteiten uit andere middelen zijn hierdoor zeer beperkt.

Artikel I, onderdeel H

In artikel 4:1 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die een verduidelijking zijn ten opzichte van de oude formuleringen van dat artikel. In het derde lid zijn de kosten opgenomen voor eigen arbeid voor iemand die niet in loondienst werkt. Het bedrag van € 35,– per uur komt overeen met wat gehanteerd wordt in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).

Artikel I, onderdeel J

De voorschotregeling van artikel 1:17 wordt buiten toepassing verklaard en in plaats van die regeling is een voorschotregeling voor subsidies op grond van Hoofdstuk 4 in het tweede lid opgenomen.

Artikel I, onderdelen N, O, Q, T, W en Z

Voorheen konden de termijnen die in de betreffende artikelen zijn opgenomen door de Minister alleen verkort worden. De termijn kan nu ook verlengd worden.

Voor zover het de artikelen 4:18, 4:24, 4:30, 4:43 en 4:49 betreft, geldt in afwijking van artikel 1:2, eerste lid, dat projecten met toestemming van de Minister ook (gedeeltelijk) buiten Nederland uitgevoerd kunnen worden.

Artikel I, onderdeel U

Op grond van artikel 1:15, vijfde lid, van de RLS kunnen de loonkosten en kosten voor eigen arbeid voor vergoeding in aanmerking komen als dat in RLS is aangegeven. Daarvoor is onderdeel d aan artikel 4:38 toegevoegd.

Artikel I, onderdeel S

Met deze formulering wordt beter aangesloten bij artikel 25, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juni 2006 inzake het Europees Visserijfonds.

Artikel I, onderdeel V

Onderzoekers van het LEI en IMARES hebben de meest kansrijke ontwikkelingsrichting voor de viskweek in Nederland geïnventariseerd en gekeken naar wat er nodig is om die ontwikkeling te realiseren. De acties die geïdentificeerd zijn, zijn het versterken van de marktpositie, het realiseren van efficiencyverbeteringen en kostenbesparingen, en het verbeteren van het innovatievermogen. In de brief van 4 februari 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 32201, nr. 11) heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangegeven dat deze onderling samenhangende factoren in een analysekader zijn verwerkt en dat de subsidieregeling ‘investeringen in aquacultuur’ hierop worden aangepast.

Met de wijziging van artikel 4:41, eerste lid, van de RLS wordt hieraan invulling gegeven. In dit artikel is dit analysekader opgenomen waarmee de rangschikking van de projecten wordt bepaald. Met dit analysekader kunnen op bedrijfsniveau of (sub)sectorniveau verbeteringsmogelijkheden worden geïdentificeerd waarmee ondernemers in de aquacultuur aan de slag kunnen. Op deze manier worden private investeringen in duurzame viskwekerijen gestimuleerd.

Artikel I, onderdeel AA

De Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants NBA (voorheen NIVRA) heeft nieuwe voorbeeldteksten opgesteld voor verklaringen bij subsidieafrekeningen. Deze voorbeeldteksten zijn vervat in het controleprotocol, opgenomen in bijlage 1. De wijzigingen ten opzichte van het eerdere controleprotocol zijn met name tekstueel van aard en hebben geen gevolgen voor de uitvoering van de controle door de accountant.

Artikel I, onderdeel AB

De zogenoemde investeringsregeling milieuvriendelijke maatregelen voorziet in de uitvoering van de POP NU uitdagingen ‘waterbeheer’ en ‘energie’.

De subsidies voor mestverwerking (bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 1) en voor rijbemesting (bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 2) bieden landbouwondernemingen een stimulans om te investeren in machines en installaties die gericht zijn op het verminderen van milieuverliezen, waardoor de waterkwaliteit verbeterd wordt. De subsidie voor categorie 2 is alleen van toepassing op de bemestingsapparatuur waarmee de mest daadwerkelijk wordt toegediend. De landbouwtrekker of andere zelfrijdende land- of tuinbouwmachine die de bemestingsapparatuur voorbeweegt is niet subsidiabel.

De subsidies voor energie (bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4) beogen landbouwondernemingen te stimuleren om te investeren in een duurzame agrosector die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Aan deze vierde categorie zijn eveneens een aantal machines en installaties toegevoegd.

Deze investeringsregeling is niet van toepassing op glastuinbouwbedrijven; zij kunnen geen gebruik maken van de subsidies voor energie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 4. De reden is dat deze bedrijven gebruik kunnen maken van de module ‘investeringen in energiebesparing’ en ‘marktintroductie energie-innovaties’.

Artikel I. onderdeel AC

Dongeradeel hoort geografisch gezien bij de provincie Friesland. In de RLS was Dongeradeel echter, op verzoek van de provincies Friesland en Groningen, opgenomen als onderdeel van Groningen omdat de meeste vissers uit Groningen de haven van Dongeradeel gebruiken als hun landingsplaats.

Nu blijkt echter dat veel subsidieaanvragen ingediend worden voor projecten met een bredere strekking dan enkel visserij. Dit past ook in de doelstelling van as 4 (duurzame ontwikkeling van visserijgebieden) van het Europees Visserij Fonds (EVF). In overleg met de provincies Friesland en Groningen is Dongeradeel als visserijgebied nu onder Friesland opgenomen.

Artikel II, onderdeel B

Dit jaar is de zogenoemde regeling ‘grote praktijknetwerken’ voor het eerst uitgevoerd. Hierbij is gebleken dat het maximumbedrag van € 500.000 te veel is voor het type activiteit dat gesubsidieerd wordt. Derhalve wordt het bedrag thans verlaagd naar € 250.000.

Artikel II, onderdeel C

In de wijziging van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 van 8 maart 2011 (Stcrt. 4509) is sprake geweest van een kennelijke verschrijving in artikel 18a, vierde lid. Er wordt verwezen naar de bijlagen 4, 4a, 4b en 4c in plaats van naar de bijlagen 2a, 2b, 2c en 2d. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om deze omissie te herstellen.

Artikel II, onderdeel D

Een landbouwonderneming kan maximaal één aanvraag indienen in het kader van deze subsidieregeling (artikelen 49g en 49i). In deze aanvragen mogen één of meerdere investeringen in machines of installaties voorkomen uit één of meerdere categorieën. Landbouwbedrijven die in 2010 een subsidieverlening hebben ontvangen voor de investeringsregeling milieuvriendelijke maatregelen komen dit jaar niet voor subsidie in aanmerking.

Het subsidiepercentage is verlaagd van 40% naar 35%, om de mogelijkheid te bieden om deze investeringen onder de garantstelling landbouw onder te brengen.

Het totale subsidieplafond bedraagt 10 miljoen euro. Hiervan is 3,5 miljoen euro beschikbaar voor categorie 1 (mestverwerking), 3 miljoen euro voor categorie 2 (rijbemesting) en 3,5 miljoen euro voor categorie 3 (energie).

Artikel II, onderdeel J

Het doel van een groene-plus lectoraat is het vergroten van kennisinnovatie en daarmee de samenhangende kwaliteitsverbetering van het onderwijs alsmede de externe oriëntatie naar het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties.

Ingevolge het voorgestelde artikel 80c kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor het instellen van groene-plus lectoraten bij agrarische hogescholen worden ingediend door het bevoegd gezag van een agrarische instelling voor hoger onderwijs.

De aanvragen zullen worden gerangschikt overeenkomstig artikel 4a:4 van de RLS.De aanvragen sluiten meer aan bij de strategische beleidsprioriteiten in het domein Landbouw en Natuurlijke omgeving, als bedoeld in artikel 4a:4, onderdeel a, van de RLS, naarmate het project meer aansluit bij de thema’s uit de handleiding bij het formulier voor het indienen van een aanvraag.

De subsidie bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten (artikel 4a:10 RLS) en ten hoogste € 240.000 (artikel 80d).

3. Administratieve lasten

De administratieve lasten als gevolg van de mogelijke verlenging van de bewaarplicht door het nieuwe zesde lid van artikel 4:1 (Artikel I, onderdeel H) worden verwaarloosbaar geacht. Er wordt vanuit gegaan dat er voor het EVF slechts voor een gering aantal projecten na 31 december 2015 subsidie zal worden vastgesteld. Omdat de vaststelling van de subsidie voor die projecten naar verwachting uiterlijk 1 mei 2016 zal zijn gedaan is de mogelijke verlenging van de bewaarplicht van de administratie als gevolg van het nieuwe zesde lid van artikel 4:1 hooguit 4 maanden. Deze beperkte mogelijke uitbreiding van de bewaarplicht wordt daarom als te verwaarlozen ingeschat.

Voor het overige is er geen sprake van een wijziging in de administratieve lasten.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2011. Dit is overeenkomstig de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving inhoudende dat regelingen inwerkingtreden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en tenminste twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd worden (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).

Artikel I, onderdeel U, en artikel II, onderdeel C, van de regeling, zien op het herstel van een omissie en werken terug tot en met respectievelijk 1 januari 2011 en 15 maart 2011. Een aantal verbeteringen in het kader van de uitvoering van de regeling (Artikel I, onderdelen J en AC) werken eveneens terug en wel tot 1 januari 2011.

De Staatssecretaris voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven