Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van 8 maart 2011, nr. 190334, houdende wijzing van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

  • verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 277);

  • de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2:14, tweede lid, onderdeel b, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van subonderdeel 4° door een puntkomma een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 5°. overheidsinstanties.

B

Aan artikel 2:15, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel s door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • t. horizontale of verticale samenwerking;

  • u. effectief kwantitatief en kwalitatief waterbeheer.

ARTIKEL II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

Artikel 18a

  • 1. Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 2:14, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend voor projecten die betrekking hebben op één of meer van de thema’s, bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, onderdelen f, p, r, s, t, of u, van de regeling voor zover het project zich richt op een gebiedsgericht coherent plan waarin sprake is van onderlinge samenwerking, afstemming en kennisdeling van de inzet van maatregelen binnen de bestaande bedrijfsprocessen van het samenwerkingsverband, bedoeld in het achtste lid van dit artikel, en op vernieuwingen die een bijdrage leveren aan de prioriteiten als bedoeld in artikel 16 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

  • 2. De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen uitsluitend worden ingediend door een samenwerkingsverband van landbouwondernemingen onderling, danwel met stichtingen, verenigingen of overheidsinstanties, met dien verstande dat ten minste 10 landbouwondernemingen deelnemen aan het samenwerkingsverband.

  • 3. In afwijking van artikel 2:14, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van de regeling behoeven de stichtingen en verenigingen, bedoeld in het tweede lid, niet werkzaam te zijn op het gebied van landbouwondernemingen of bosbouwondernemingen.

  • 4. De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen uitsluitend worden ingediend door samenwerkingsverbanden waarvan de deelnemende landbouwondernemingen zijn gevestigd

    in de gebieden die binnen de begrenzing vallen zoals aangegeven in bijlagen 4, 4a, 4b en 4c.

  • 5. De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 15 maart tot en met 29 maart 2011.

B

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

In afwijking van artikel 2:2, onderdeel a, van de regeling komen de kosten voor de aankoop van zaaizaad ten behoeve van FAB-randen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, en ten behoeve van de uitvoering van de projecten bedoeld in artikel 18a, eerste lid, in aanmerking voor subsidie.

C

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 18, eerste lid, wordt uitsluitend verleend indien uit het op het project toegesneden communicatieplan volgt dat de resultaten van de scouting en de resultaten van de monitoring openbaar worden gemaakt.

  • 2. De subsidie, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, wordt uitsluitend verleend indien uit het op het project toegesneden communicatieplan volgt dat uit het project te trekken conclusies met betrekking tot de meerwaarde die een samenwerkingsverband al dan niet levert aan de realisatie van de prioriteiten als bedoeld in artikel 16 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005 door een verbeterde coherente aanpak in planvorming en uitvoering, waaronder begrepen de meerwaarde van de zelfsturing van het samenwerkingsverband voor wat betreft de deelname van landbouwers aan het samenwerkingsverband, de continuïteit in deelname en de gezamenlijke inzet van maatregelen binnen de bestaande bedrijfsprocessen van het samenwerkingsverband, openbaar worden gemaakt.

D

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

Artikel 23a

De subsidie bedraagt voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, 100% van de subsidiabele kosten.

E

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

Artikel 24a

Het subsidieplafond voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, bedraagt:

  • € 775.000 voor samenwerkingsverbanden die gevestigd zijn in het gebied zoals begrensd in bijlage 2a;

  • € 855.000 voor samenwerkingsverbanden die gevestigd zijn in het gebied zoals begrensd in bijlage 2b;

  • € 750.000 voor samenwerkingsverbanden die gevestigd zijn in het gebied zoals begrensd in bijlage 2c;

  • € 376.000 voor samenwerkingsverbanden die gevestigd zijn in het gebied zoals begrensd in bijlage 2d.

F

Aan het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 worden vier bijlagen toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 2A: FRIESLAND

BIJLAGE 2B: NOORD-HOLLAND

BIJLAGE 2C: GELDERLAND

BIJLAGE 2D: GRONINGEN

ARTIKEL III

Artikel II, onderdeel D, van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van 1 februari 2011, nr. 180631, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 vervalt.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Ten behoeve van de Nederlandse inzet in de totstandkoming van nieuwe Europese regelgeving voor de begrotingperiode 2014–2020 van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid doet het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met de pilot ‘Collectief beheer’ onderzoek naar de praktische uitwerking van een collectieve gebiedsgerichte benadering voor de realisatie van maatschappelijke waarden die niet via de markt beloond worden, zoals natuur, milieu en landschap. De verwachting is dat een collectieve gebiedsgerichte benadering zal leiden tot meer doelmatige steunbetalingen door een meer efficiënte uitvoering van steunmaatregelen binnen de bestaande bedrijfsvoering en door een vergroting van het effect op het milieu in de omgeving van de agrarische onderneming.

In deze pilot worden de mogelijkheden en de praktische problemen onderzocht van een collectieve benadering- en vergoeding voor de realisatie van maatschappelijke waarden.

Er kunnen 4 demonstratieprojecten worden gestart in 4 gebieden in Nederland, gelegen in de provincies Friesland, Noord-Holland, Gelderland en Groningen. Bij de selectie van deze gebieden is ondermeer rekening gehouden met een voldoende geografische spreiding respectievelijk verdeling over de grondgebonden agrarische sectoren. De deelnemende samenwerkingsverbanden worden verplicht om de opgedane kennis en ervaringen te demonstreren aan andere landbouwondernemingen.

§ 2. Demonstratieprojecten, onderdeel Collectief beheer

Met de onderhavige wijziging van het Openstellingsbesluit 2011 wordt de subsidiemodule ‘Demonstratieprojecten’ van de Regeling LNV-subsidies opengesteld voor subsidieaanvragen voor demonstratieprojecten die gericht zijn op zogenaamd collectief beheer. Collectief beheer houdt in dat beheersmaatregelen en eventuele andere maatregelen worden uitgevoerd door een relatief groot samenwerkingsverband van landbouwers die gevestigd zijn in een bepaald begrensd gebied en die door onderlinge samenwerking, afstemming en kennisdeling zelf bepalen welke maatregelen het best ingezet kunnen worden in de bestaande bedrijfsprocessen van het samenwerkingsverband. De organisatie van het samenwerkingsverband regisseert de inzet van de maatregelen en is verantwoordelijk voor de declaratie van gemaakte subsidiabele kosten en de uitbetaling daarvan aan de juiste deelnemer van het samenwerkingsverband. De maatregelen moeten uitvoering geven aan de realisatie van maatschappelijke waarden binnen één of meerdere van de volgende thema’s:

  • terugdringing van het gebruik of de emissie van gewasbeschermingsmiddelen;

  • verbetering van de kwaliteit en vergroting van de variatie van het bodemleven door goede bodembewerkingsmethoden, bemestingsmethoden en technieken waardoor het watervasthoudend vermogen van de bodem toeneemt en uitspoeling van nutriënten vermindert;

  • behouden en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden in agrarische gebieden

  • nemen van beheersmaatregelen die verdroging van natuurgebieden tegengaan;

  • horizontale of verticale samenwerking;

  • effectief kwantitatief en kwalitatief waterbeheer.

Tevens moeten de maatregelen die door het samenwerkingsverband worden uitgevoerd zich richten op vernieuwingen die een bijdrage leveren aan de zogenaamde ‘Nieuwe Uitdagingen’ van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid: aanpassing aan en mitigatie van klimaatverandering, hernieuwbare energie, kwalitatief en kwantitatief waterbeheer, biodiversiteit en innovaties op één of meer van deze terreinen.

De openstelling wordt geregeld in artikel 18, zevende lid, van het Openstellingsbesluit 2011.

De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 15 maart tot en met 29 maart 2011 door samenwerkingsverbanden van minimaal 10 landbouwondernemingen, eventueel in samenwerking met stichtingen, verenigingen en overheidsinstanties. De landbouwers voeren de maatregelen uit op hun bedrijf en een stichting, vereniging of overheidsinstantie kan een bijdrage leveren in de organisatie van de zelfsturing van het samenwerkingsverband in de planvorming en coherente uitvoering van maatregelen. Er zijn 4 verschillende subsidieplafonds vastgesteld voor samenwerkingsverbanden die zijn gevestigd in de gebieden die zijn begrensd op de kaarten in bijlage 4, 4a, 4b en 4c van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011.

§ 3. Administratieve lasten

De administratieve lasten voor een subsidie voor de onderhavige demonstratieprojecten zijn voor ondernemingen € 40.000,–. Dit is 1,5% van het totale subsidiebedrag van € 2.756.000.

Hiermee zijn de relatieve administratieve lasten lager dan de 5% norm die Actal hanteert als een acceptabele relatieve last per subsidieregeling.

§ 4. Vaste verandermoment

De openstellingperiode voor de onderhavige subsidies begint op 15 maart 2011. Met deze openstelling wordt afgeweken van het vaste verandermoment voor regelgeving. De reden hiervoor is gelegen in de datum van openbaarmaking van de Mededeling van de Europese Commissie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode 2014–2020 per 17 november 2010, waarna de totstandkoming van de pilot in werking is gezet enerzijds en de noodzaak om tijdig open te stellen vanwege het binnen zeer korte termijn aanbreken van het zaaiseizoen anderzijds.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven