De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op de artikelen 84b, tweede lid, 85, derde lid, en 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
In de voorliggende regeling worden de gemiddelde personeelslast (gpl)-bedragen per 1 januari 2011 vastgesteld. Dat heeft enerzijds
te maken met de toevoeging van extra middelen ten behoeve van de verdere inkorting van carrièrelijnen en de invoering van
de landelijke functiemix in het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland en anderzijds in verband met een taakstelling
op de vervangings- en wachtgeldkosten. De regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar
2010 wordt als gevolg hiervan gelijktijdig ingetrokken.
Afhankelijk van besluitvorming van het kabinet in 2011 over de definitieve kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling
2011 (incl. sociale werkgeverslasten) kunnen deze bedragen per 1 januari 2011 nog wijzigen. In het voorjaar van 2011 wordt
hierover meer duidelijkheid verstrekt.
De desbetreffende maatregelen zijn hieronder nader toegelicht.
Maatregelen per 1 januari 2011
Specifiek voor de personeelscategorie leraren zijn de volgende maatregelen van invloed op de gpl per 1 januari 2011:
• In het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland sectoren primair- en voortgezet onderwijs is ook voor 2011 een aantal
maatregelen afgesproken. Het gaat daarbij onder andere om de extra middelen voor de verdere inkorting van de carrièrelijnen
en de landelijke functiemix die in het kalenderjaar 2011 via de reguliere bekostiging worden verstrekt. Met ingang van 1 januari
2011 worden de gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren dan ook verhoogd. Deze extra middelen (€ 34,1 mln.) kunnen
worden aangewend voor de financiering van de afspraken die ten aanzien van de carrièrelijnen en de landelijke functiemix in
het hiervoor vermelde convenant zijn gemaakt. Deze middelen komen bovenop de middelen die al in 2009 en 2010 in de gpl-bedragen
voor de personeelscategorie leraren zijn verwerkt. Naast deze middelen is via aan afzonderlijke regeling in 2009 en 2010 aanvullende
bekostiging beschikbaar gesteld ter versterking van de functiemix in de Randstadregio’s. Ook voor het kalenderjaar 2011 is
hiervoor een aparte regeling gepubliceerd.
Voor alle personeelscategorieën zijn de volgende maatregelen van invloed op de gpl per 1 januari 2011:
Uitbetaling
Met het overzicht financiële beschikkingen van december 2010 is o.a. de personele bekostiging voor 2011 vastgesteld. Deze
vaststelling is nog gebaseerd op de oude bedragen voor het kalenderjaar 2011. Deze vaststelling wordt herzien nadat de nieuwe
bedragen voor 2011 in de Staatscourant zijn gepubliceerd. Afhankelijk van besluitvorming over de kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling
in 2011, kunnen deze nieuwe bedragen daarna nog wijzigen.
In onderstaande tabel zijn de verschillende gpl-bedragen opgenomen:
Overzicht landelijke gemiddelde personeelslast (gpl) bedragen kalenderjaar 2011 (oud) en (nieuw).Soort bedrag | Bedrag per 1 januari 2011 (oud)* | Bedrag per 1 januari 2011 (nieuw) |
---|
Schoolsoortgroep 1 Directie: OP gpl (en aanvullende bekostiging): | € 80.539,10 € 71.345,08 | € 80.463,72 € 71.809,32 |
Schoolsoortgroep 2 Directie: OP gpl (en aanvullende bekostiging): | € 96.124,06 € 80.915,05 | € 96.034,09 € 81.441,56 |
Schoolsoortgroep 3 Directie: OP gpl (en aanvullende bekostiging): | € 95.098,03 € 76.962,05 | € 95.009,02 € 77.462,84 |
Schoolsoortgroep 4 Directie: OP gpl (en aanvullende bekostiging): | € 92.374,96 € 73.243,43 | € 92.288,50 € 73.720,02 |
OOP alle groepen: | € 42.230,35 | € 42.190,82 |
X Noot
* Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010, Staatscourant van 12/2/2010
(nr. 2075), en 15/7/2010 (nr. 10989).
Administratieve lasten
Bij deze regeling wordt de gemiddelde personeelslast, die per schoolsoort kan verschillen en van belang is voor het berekenen
van de personele bekostiging, van scholen voor voortgezet onderwijs aangepast en vastgesteld. De scholen hoeven geen aanvraag
in te dienen voor de (gewijzigde) bekostiging en de regeling veroorzaakt dan ook geen administratieve lasten. De bekostiging
wordt ambtshalve verstrekt.
Vaste Verandermomenten
Deze regeling voorziet in het vaststellen van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2011. Bij het
toepassen van een vaste inwerkingtredingsdatum en invoeringstermijn van ten minste twee maanden – volgens het uitgangspunt
van kabinetsbeleid Vaste Verander Momenten, zoals verwoord in Kamerstukken II, vergaderjaar 2006/07, 29 515, nr. 181, – zou
inwerkingtreding pas op 1 april 2011 mogelijk zijn bij publicatie van de regeling voor 1 februari 2011.
Nu de regeling verandering wenst te brengen in de gpl-bedragen voor het gehele kalenderjaar 2011, is het maatschappelijk onwenselijk,
van invoering per 1 januari 2011 af te wijken. Eerdere publicatie was namelijk niet mogelijk omdat de definitieve bijstellingen
in het najaar bekend zijn geworden. In verband hiermee treedt deze regeling zo spoedig mogelijk na publicatie in werking en
werkt terug tot 1 januari 2011.
Artikelsgewijs
Artikel 2 en 3
De gpl-bedragen voor alle categorieën worden per 1 januari 2011 opnieuw vastgesteld. Dit heeft te maken met de maatregelen
zoals die onder de kop Maatregelen per 1 januari 2011 zijn toegelicht.
De gpl-bedragen voor de categorieën directie en onderwijsondersteunend personeel dalen licht (-0,1%) ten opzichte van de gpl-bedragen
per 1 januari 2011 als gevolg van de taakstelling vervangings- en wachtgeldkosten.
De gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren stijgen echter per 1 januari 2011 met 0,7% (afgerond). Deze verhoging
betreft het saldo van de hiervoor beschreven maatregel (-0,1%) en de toevoeging van de middelen voor de verdere inkorting
van de carrièrelijnen en landelijke functiemix (+0,8%). Hetzelfde geldt voor de aanvullende bekostiging voor de personeelscategorie
leraren.
In het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat de voortgang van de prestatieafspraken voor de functiemix jaarlijks
zal worden gemonitord. Hiervoor is in het convenant vastgelegd dat tijdige, volledige en accurate levering van de (wettelijk)
verplichte personeelsgegevens door individuele instellingen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een voorwaarde is voor
het ontvangen van convenantsmiddelen. Deze gegevens zijn nodig voor het verdelen van de middelen en het monitoren van de ontwikkeling
van de functiemix en daaraan verbonden uitgaven door scholen.
Als gevolg van bovenvermelde afspraken is, inclusief het kalenderjaar 2011, voor de inkorting van de carrièrelijnen en landelijke
functiemix in totaal een budget beschikbaar gekomen van € 358 mln. (2009: € 76 mln., 2010: € 124 mln. en 2011: € 158 mln.).
Daarnaast is ook aanvullende bekostiging beschikbaar gesteld ter versterking van de functiemix in de Randstadregio’s, in totaal
€ 116 mln. (2009: € 12 mln., 2010: € 52 mln. en 2011: € 52 mln.).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.