Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 juli 2010, nr. VO/FBI-2010/212951, houdende wijziging van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010 in verband met de implementatie van de kabinetsbijdrage 2010

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 85, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010 komt te luiden:

Artikel 2. Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 januari 2010

  • 1. Voor de directie bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 81.384,03 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 97.132,49 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 96.095,70 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 93.344,06 voor schoolsoortgroep 4.

  • 2. Voor de leraren bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 72.093,56 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 81.763,93 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 77.769,46 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 74.011,82 voor schoolsoortgroep 4.

  • 3. Voor het onderwijsondersteunend personeel bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats € 42.673,39, ongeacht de schoolsoortgroep.

ARTIKEL II

Artikel 2 van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010 komt te luiden:

Artikel 2 Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 januari 2011

  • 1. Voor de directie bedraagt per 1 januari 2011 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 80.539,10 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 96.124,06 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 95.098,03 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 92.374,96 voor schoolsoortgroep 4.

  • 2. Voor de leraren bedraagt per 1 januari 2011 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 71.345,08 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 80.915,05 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 76.962,05 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 73.243,43 voor schoolsoortgroep 4.

  • 3. Voor het onderwijsondersteunend personeel bedraagt per 1 januari 2011 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats € 42.230,35, ongeacht de schoolsoortgroep.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010, met uitzondering van artikel II.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

Recent is door het kabinet bij Voorjaarsnota besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen en de loonbijstelling tranche 2010 niet uit te delen aan de departementen. Om de ontstane liquiditeitsproblematiek in het voortgezet onderwijs te verlichten, vindt wel een kasschuif plaats uit de loonbijstelling 2011 naar 2010. Deze bijdrage kan worden aangewend voor de financiering van de premiekostenontwikkeling van de sociale werkgeverslasten, inclusief pensioenen en de overige arbeidsvoorwaarden die sociale partners (VO-raad en werknemersorganisaties) voor het voortgezet onderwijs op decentraal niveau in de CAO-VO 2008-2010 hebben afgesproken. De premieontwikkeling is bekend gemaakt in de voorlichtingspublicatie Premies en franchise 2010 en minimumloonbedragen, kenmerk FEZ/ART-2010/184943, gepubliceerd op 17 februari 2010 in het overzicht Regelingen OCW op DUO-online. In deze publicatie is een indicatie gegeven van de ontwikkeling op sectorniveau.

In de voorliggende regeling worden, als gevolg van bovenvermelde bijdrage, de gemiddelde personeelslast (gpl)-bedragen van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010 (Staatscourant 12 februari 2010, nr. 2075) voor alle personeelscategorieën per 1 januari 2010 aangepast. Per 1 januari 2011 worden die bedragen weer op het niveau van voor de kasschuif 2010 gebracht. Afhankelijk van besluitvorming van het kabinet in 2011 over de definitieve kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 2011 (incl. sociale werkgeverslasten) kunnen deze bedragen per 1 januari 2011 nog wijzigen. In het voorjaar van 2011 wordt hierover meer duidelijkheid verstrekt.

Uitbetaling

In het overzicht financiële beschikkingen (ofb) van de maand augustus 2010 wordt de berekening van de bijstelling voor het kalenderjaar 2010 gespecificeerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gpl-bedragen zoals die nu in deze regeling vanaf 1 januari 2010 zijn vastgesteld. Bij de betaalbaarstelling van de bedragen vanaf 1 augustus 2010 wordt uiteraard rekening gehouden met de bepalingen in deze regeling.

In onderstaande tabel zijn de verschillende gpl-bedragen opgenomen:

Overzicht landelijke gemiddelde personeelslast (gpl) bedragen kalenderjaar 2010

Soort bedrag

Bedrag per 1 januari 2010 (oud)

Bedrag per 1 januari 2010 (nieuw)

Bedrag per 1 januari 2011

Schoolsoortgroep 1

Directie:

OP gpl (en aanvullende bekostiging):

€ 80.539,10

€ 71.345,08

€ 81.384,03

€ 72.093,56

€ 80.539,10

€ 71.345,08

Schoolsoortgroep 2

Directie:

OP gpl (en aanvullende bekostiging):

€ 96.124,06

€ 80.915,05

€ 97.132,49

€ 81.763,93

€ 96.124,06

€ 80.915,05

Schoolsoortgroep 3

Directie:

OP gpl (en aanvullende bekostiging):

€ 95.098,03

€ 76.962,05

€ 96.095,70

€ 77.769,46

€ 95.098,03

€ 76.962,05

Schoolsoortgroep 4

Directie:

OP gpl (en aanvullende bekostiging):

€ 92.374,96

€ 73.243,43

€ 93.344,06

€ 74.011,82

€ 92.374,96

€ 73.243,43

OOP alle groepen:

€ 42.230,35

€ 42.673,39

€ 42.230,35

Administratieve lasten

Bij deze regeling wordt de landelijke gemiddelde personeelslast, die per personeelscategorie en schoolsoort kan verschillen en van belang is voor het berekenen van de personele bekostiging, van scholen voor voortgezet onderwijs aangepast en vastgesteld. De scholen hoeven geen aanvraag in te dienen voor de (gewijzigde) bekostiging en deze regeling veroorzaakt dan ook geen extra administratieve lasten. De bekostiging wordt ambtshalve verstrekt.

Vaste Verandermomenten

Deze regeling voorziet in het aanpassen van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010. Deze aanpassing betreft het kalenderjaar 2010. Bij het toepassen van een vaste inwerkingtredingdatum en invoeringstermijn van ten minste 3 maanden – volgens het uitgangspunt van kabinetsbeleid Vaste Verander Momenten, zoals verwoord in Kamerstukken II, vergaderjaar 2006/07, 29 515, nr. 181, – zou inwerkingtreding pas op 1 december 2010 mogelijk zijn bij publicatie van de regeling voor 1 september 2010.

Nu de regeling verandering wenst te brengen in de gpl-bedragen voor het kalenderjaar 2010, is het maatschappelijk onwenselijk, van invoering per 1 januari 2010 af te wijken. Eerdere publicatie was namelijk niet mogelijk omdat het kabinet pas recent bij Voorjaarsnota een besluit heeft genomen over de kabinetsbijdrage 2010. In verband hiermee treedt deze regeling zo spoedig mogelijk na publicatie in werking en werkt terug tot 1 januari 2010.

Artikelsgewijs

Artikel I

Per 1 januari 2010 gaan de landelijke gpl-bedragen voor de categorieën directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel met 1,05% omhoog. Deze wijziging is het gevolg van de onder de kop Algemene toelichting vermelde maatregel. Hetzelfde geldt voor de aanvullende bekostiging onderwijzend personeel. De wijziging heeft alleen betrekking op artikel 2 van de Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010.

Artikel II

Met ingang van 1 januari 2011 worden de gpl-bedragen weer op het niveau van voor de kasschuif 2010 gebracht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven