Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 januari 2010, nr. VO/FBI-2009/166768, tot vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010 (Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 84b, tweede lid, 85, derde lid, en 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet op het voortgezet onderwijs;

b. directie:

rectoren, directeuren, conrectoren en adjunct-directeuren als bedoeld in artikel 84, eerste lid, onder a, van de wet;

c. leraren:

leraren als bedoeld in artikel 84, eerste lid, onder b, van de wet;

d. onderwijsondersteunend personeel:

onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 84, eerste lid, onder c, van de wet;

e. schoolsoortgroep 1:

scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, scholen voor praktijkonderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit ten minste twee van deze schoolsoorten, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs;

f. schoolsoortgroep 2:

scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit een combinatie van deze scholen;

g. schoolsoortgroep 3:

scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs;

h. schoolsoortgroep 4:

scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor praktijkonderwijs of scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs.

§ 2. Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 januari 2010

Artikel 2. Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 januari 2010

  • 1. Voor de directie bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 80.539,10 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 96.124,06 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 95.098,03 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 92.374,96 voor schoolsoortgroep 4.

  • 2. Voor de leraren bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • a. € 71.345,08 voor schoolsoortgroep 1;

    • b. € 80.915,05 voor schoolsoortgroep 2;

    • c. € 76.962,05 voor schoolsoortgroep 3; en

    • d. € 73.243,43 voor schoolsoortgroep 4.

  • 3. Voor het onderwijsondersteunend personeel bedraagt per 1 januari 2010 de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats € 42.230,35, ongeacht de schoolsoortgroep.

Artikel 3. Aanvullende personele bekostiging vanaf 1 januari 2010

  • 1. Indien een aanvullende bekostiging op grond van artikel 85a, eerste lid, van de wet wordt verstrekt vanaf 1 januari 2010, zijn op het vaststellen van die bekostiging het tweede tot en met het vierde lid van toepassing.

  • 2. Voor de directieformatie van de school geldt de in artikel 2, eerste lid, genoemde gemiddelde personeelslast van de schoolsoortgroep waartoe de school behoort.

  • 3. Voor de lerarenformatie geldt de voor de school in artikel 2, tweede lid, genoemde gemiddelde personeelslast van de schoolsoortgroep waartoe de school behoort.

  • 4. Voor de formatie onderwijsondersteunend personeel geldt de in artikel 2, derde lid, genoemde gemiddelde personeelslast.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Intrekking regeling

De Regeling aanpassing en vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2008 en 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

In de voorliggende regeling worden de gemiddelde personeelslast (gpl)-bedragen per 1 januari 2010 vastgesteld. Dat heeft enerzijds te maken met de toevoeging van extra middelen ten behoeve van de verdere inkorting van carrièrelijnen en de invoering van de landelijke functiemix in het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland en van de faciliteiten voor werkzaamheden voor het georganiseerd overleg en voor vakbondswerkzaamheden (G.O.- en vakbondsfaciliteiten) als gevolg van de afspraken die destijds bij de decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden zijn gemaakt en anderzijds in verband met een taakstelling op de vervangings- en wachtgeldkosten. De regeling aanpassing en vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2008 en 2009 wordt als gevolg hiervan gelijktijdig ingetrokken.

Afhankelijk van besluitvorming van het kabinet in 2010 over de definitieve kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 2010 (incl. sociale werkgeverslasten) kunnen deze bedragen per 1 januari 2010 nog wijzigen. In het voorjaar van 2010 wordt hierover meer duidelijkheid verstrekt.

De desbetreffende maatregelen zijn hieronder nader toegelicht.

Maatregelen per 1 januari 2010.

Specifiek voor de personeelscategorie leraren zijn de volgende maatregelen van invloed op de gpl per 1 januari 2010:

  • In het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland sectoren primair- en voortgezet onderwijs is voor 2010 een aantal maatregelen afgesproken. Het gaat daarbij om de extra middelen voor de verdere inkorting van de carrièrelijnen en de invoering van de landelijke functiemix die vanaf het kalenderjaar 2010 via de reguliere bekostiging worden verstrekt. Met ingang van 1 januari 2010 worden de gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren dan ook verhoogd. Deze extra middelen (€ 48 mln.) kunnen worden aangewend voor de financiering van de afspraken die ten aanzien van de carrièrelijnen en de landelijke functiemix in het hiervoor vermelde convenant zijn gemaakt. Deze middelen komen bovenop de middelen die al vanaf 1 januari 2009 in de gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren zijn verwerkt (Staatscourant van 12 februari 2009, nr. 29). Daarbij ging het o.a. om de eerste stap van de inkorting van de carrièrelijnen en het toekennen van een schaaluitloopbedrag voor leraren bezoldigd volgens het maximumsalaris (€ 76 mln.). Naast deze middelen is via aan afzonderlijke regeling in 2009 aanvullende bekostiging van € 12 mln. beschikbaar gesteld ter versterking van de functiemix in de Randstadregio’s (Staatscourant van 26 februari 2009, nr. 39). Ook voor het kalenderjaar 2010 is hiervoor een aparte regeling gepubliceerd.

Voor alle personeelscategorieën zijn de volgende maatregelen van invloed op de gpl per 1 januari 2010:

  • G.O.- en vakbondsfaciliteiten: in de regeling tot wijziging van de regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten 2005 (Staatscourant van 19 december 2006, nr. 247) is opgenomen dat deze middelen tot en met het kalenderjaar 2009 op de in de regeling beschreven wijze beschikbaar worden gesteld. Vanaf 2010 worden de middelen voor het voortgezet onderwijs van € 3 mln. in de personele lumpsumbekostiging opgenomen. Dit is in lijn met de afspraken die op 20 september 2007 door de minister, de werkgeversorganisatie en de centrales zijn vastgelegd in het convenant inzake de decentralisatie van deze faciliteiten ten behoeve van het personeel in het voortgezet onderwijs.

  • Taakstelling vervangings- en wachtgeldkosten: Deze taakstelling van € 5 mln. is opgenomen in de begroting 2010 van OCW. Het betreft hier een taakstelling vanwege het lagere beroep op vervangings- en wachtgeldfaciliteiten.

Uitbetaling

In december 2009 is de bekostigingsbrief voor het gehele kalenderjaar 2010 verstuurd. Deze brief is op basis van de oude bedragen zoals die gelden op 31 december 2009. Deze brief wordt herzien nadat de nieuwe bedragen voor 2010 in de staatscourant zijn gepubliceerd. Afhankelijk van besluitvorming over de definitieve kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in 2010, kunnen deze nieuwe bedragen daarna nog wijzigen.

In onderstaande tabel zijn de verschillende gpl-bedragen opgenomen:

Overzicht landelijke gemiddelde personeelslast (gpl) bedragen kalenderjaar 2009 (oud) en 2010 (nieuw).

Soort bedrag

Bedrag per 31 december 2009 (oud)1

Bedrag per 1 januari 2010 (nieuw)

Schoolsoortgroep 1

  

Directie

€ 80.567,77

€ 80.539,10

OP gpl (en aanvullende bekostiging)

€ 70.605,75

€ 71.345,08

   

Schoolsoortgroep 2

  

Directie

€ 96.158,28

€ 96.124,06

OP gpl (en aanvullende bekostiging)

€ 80.076,54

€ 80.915,05

   

Schoolsoortgroep 3

  

Directie

€ 95.131,88

€ 95.098,03

OP gpl (en aanvullende bekostiging)

€ 76.164,51

€ 76.962,05

   

Schoolsoortgroep 4

  

Directie

€ 92.407,84

€ 92.374,96

OP gpl (en aanvullende bekostiging)

€ 72.484,42

€ 73.243,43

   

OOP alle groepen

€ 42.245,38

€ 42.230,35

XNoot
1

Regeling aanpassing en vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2008 en 2009, Staatscourant van 9/9/2008 (nr. 174), 12/2/2009 (nr. 29) en 28/8/2009 (nr. 12841).

Administratieve lasten

Bij deze regeling wordt de gemiddelde personeelslast, die per schoolsoort kan verschillen en van belang is voor het berekenen van de personele bekostiging, van scholen voor voortgezet onderwijs aangepast en vastgesteld. De scholen hoeven geen aanvraag in te dienen voor de (gewijzigde) bekostiging en de regeling veroorzaakt dan ook geen administratieve lasten. De bekostiging wordt ambtshalve verstrekt.

Vaste Verandermomenten

Deze regeling voorziet in het vaststellen van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2010. Bij het toepassen van een vaste inwerkingtredingsdatum en invoeringstermijn van ten minste 3 maanden – volgens het uitgangspunt van kabinetsbeleid Vaste Verander Momenten, zoals verwoord in Kamerstukken II, vergaderjaar 2006/07, 29 515, nr. 181, – zou inwerkingtreding pas op 1 mei 2010 mogelijk zijn bij publicatie van de regeling voor 1 februari 2010.

Nu de regeling verandering wenst te brengen in de gpl-bedragen voor het gehele kalenderjaar 2010, is het maatschappelijk onwenselijk, van invoering per 1 januari 2010 af te wijken. Eerdere publicatie was namelijk niet mogelijk omdat de definitieve bijstellingen pas in het najaar bekend zijn geworden. In verband hiermee treedt deze regeling zo spoedig mogelijk na publicatie in werking en werkt terug tot 1 januari 2010.

Artikelsgewijs

Artikel 2 en 3

De gpl-bedragen voor alle categorieën worden per 1 januari 2010 opnieuw vastgesteld.

Dit heeft te maken met de maatregelen zoals die onder de kop Maatregelen per 1 januari 2010 zijn toegelicht.

De gpl-bedragen voor de categorieën directie en onderwijsondersteunend personeel dalen licht (met 0,04% ten opzichte van de gpl-bedragen per 31 december 2009. Het betreft het saldo van een tweetal maatregelen: een verhoging met een percentage van 0,06%1 voor G.O.- en vakbondsfaciliteiten en een verlaging van 0,10%1 als gevolg van de taakstelling vervangings- en wachtgeldkosten.

De gpl-bedragen voor de personeelscategorie leraren stijgen echter per 1 januari 2010 met 1,05%1. Deze verhoging betreft het saldo van de hiervoor beschreven maatregelen (–0,04%1) en de toevoeging van de middelen voor de verdere inkorting van de carrièrelijnen en landelijke functiemix (+1,09%1). Hetzelfde geldt voor de aanvullende bekostiging voor de personeelscategorie leraren.

In het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat de voortgang van de prestatieafspraken voor de functiemix jaarlijks zal worden gemonitord. Hiervoor is in het convenant vastgelegd dat tijdige, volledige en accurate levering van de (wettelijk) verplichte personeelsgegevens door individuele instellingen aan de IB-groep en Cfi dan wel, met ingang van 1 januari 2010, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een voorwaarde is voor het ontvangen van convenantsmiddelen. Deze gegevens zijn nodig voor het verdelen van de middelen en het monitoren van de ontwikkeling van de functiemix en daaraan verbonden uitgaven door scholen.

Ten opzichte van de gpl-bedragen zoals die op 1 januari 2009 zijn vastgesteld in de Regeling aanpassing en vaststelling bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2008 en 2009 (Staatscourant van 9/9/2008, nr. 174) zijn de gpl-bedragen met ingang 1 januari 2010 structureel gestegen met ongeveer 4% voor de categorie directie en onderwijsondersteunend personeel en ruim 7% voor de personeelscategorie leraren. Dit verschil tussen deze personeelscategorieën is veroorzaakt door de toevoeging van extra middelen in het kader van het Convenant Actieplan Leerkracht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.


XNoot
1

voor de leesbaarheid: rekenkundig afgerond op twee decimalen.

Naar boven