BIJLAGE 1 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 9B
Systeembeschrijving LR KO&PSW
Een beschrijving van het systeemcomplex LR KO&PSW bevattende de landelijke registers kinderopvang en peuterspeelzalen
1 Inleiding
Dit document beschrijft de versie van het systeemcomplex LR KO&PSW (Landelijk Registers Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk)
die begin 2012 in productie wordt genomen. Die versie wordt aangeduid als release 8 van LR KO&PSW.
Voor de ontwikkeling van het systeemcomplex LR KO&PSW is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Eerst is alleen LRK ontwikkeld,
opgeleverd en in productie genomen. Daarna is de koppeling met de belastingdienst toegevoegd. Gevolgd door KOT&B en PSW.
Voor elke stap in de ontwikkeling van het systeemcomplex is een PSA geschreven, en is functionele documentatie opgesteld.
Er bestaat hierdoor een verzameling documenten die gezamenlijk beschrijven hoe het systeemcomplex in elkaar zit. Elk van die
documenten beschrijft een deel van het systeemcomplex LR KO&PSW. Dit document beschrijft het systeemcomplex als een geheel.
Het bevat de essentie van de andere documenten, zonder die documenten te vervangen. Dit document geeft het overzicht, de overige
documenten de details.
1.1 Doelgroep
Dit document is bestemd voor een ieder die kennis wil/moet nemen van de structuur en functionaliteit van het systeemcomplex
LR KO&PSW. Personen die kunnen/mogen volstaan met een globaal beeld hebben voldoende aan dit document. Zij die verdere verdieping
nodig hebben worden verwezen naar de in de referenties genoemde documenten.
1.2 Scope van dit document
Dit document beschrijft in de eerste plaats de globale structuur, functionaliteit en werking van het systeemcomplex LR KO&PSW.
Informatiesystemen en hun opbouw vormen daarmee het centrale aspect van dit document. Zaken als de met behulp van het complex
ondersteunde processen, en beveiliging en beheer worden aangestipt, maar niet tot in de details behandeld.
1.3 Leeswijzer
Deze inleiding wordt gevolgd door een hoofdstuk over de achtergrond van het programma LR KO&PSW. Het derde hoofdstuk geeft
een opdeling in processen en componenten. De daarop volgende hoofdstukken volgen het 9+2-vlaks model van de NORA.
Afbeelding 1: NORA 9+2-vlaks model
In drie hoofdstukken worden de eerste negen vlakken van de NORA besproken. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden drie vlakken
van respectievelijk de bedrijfs-, de informatie- en de technische architectuur behandeld.
De laatste twee vlakken komen in de hoofdstukken 7 en 8 aan de orde, waarin respectievelijk wordt ingegaan op beheer en beveiliging.
De referenties, afkortingen en begrippen, en de definities en basisprincipes van NORA zijn opgenomen in de bijlagen.
2 Achtergrond
2.1 Beschrijving context
Het programma Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is een breed programma dat uiteindelijk de volledige ondersteuning
van de nieuwe Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gaat opleveren.
Het programma is, om dit brede doel te realiseren, opgesplitst in een aantal deelprojecten: Implementatie, Beheer en ICT.
Het is evident dat er een nauwe relatie is tussen de verschillende deelprojecten.
Dit document beschrijft de tot nu toe door het ICT-gedeelte van het programma gerealiseerde delen van het systeemcomplex LR
KO&PSW.
2.2 Probleemgebied
De implementatie van de Wko resulteert in de invoering van de registers kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarbij zijn de
volgende actoren betrokken:
-
• Vraagouders;
-
• Deze zijn op zoek naar/maken gebruik van opvanglocaties, en krijgen daar – voor zover het om ingeschreven kinderopvang gaat
– een toeslag voor van de belastingdienst.
-
• Houders;
-
• Zij exploiteren een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal, nadat en voor zolang zij hiervoor toestemming hebben
gekregen van de gemeente van vestiging.
-
• Medewerkers van de gemeenten;
-
• Zij geven verlenen toestemming tot exploitatie en maken dit kenbaar door de opvanglocatie in te schrijven in het daarvoor
geëigende openbaar register en via dat register toegang te verlenen tot de bij een opvanglocatie behorende inspectierapporten.
-
• Medewerkers van de GGD;
-
• Zij inspecteren opvanglocaties en de bij de opvang betrokkenen en leggen hun bevindingen vast in inspectierapporten, die door
de gemeenten worden gepubliceerd bij de gegevens in de registers.
-
• Medewerkers van de belastingdienst;
-
• Zij keren toeslagen uit aan vraagouders die gebruik hebben gemaakt van geregistreerde voorzieningen voor kinderopvang.
-
• Medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs.
-
• Zij zijn verantwoordelijk voor de tweedelijns controle op de kwaliteit van de geleverde opvang.
2.3 Kern van de oplossing
Afbeelding 2: Systeemcomplex LR KO&PSW
3 Scope en uitgangspunten
3.1 Scope
Het systeemcomplex LR KO&PSW wordt in delen ontwikkeld. De scope van dit document is beperkt tot die delen van het complex
die begin 2012 in productie (zullen) zijn. In concreto gaat het daarbij om de volgende componenten:
3.1.1 Processcope ondersteuning
De processen die met voornoemde componenten worden ondersteund zijn:
Indirect wordt het verstrekken van kinderopvangtoeslag door de belastingdienst ondersteund. De belastingdienst maakt bij dat
toeslagproces gebruik van gegevens met betrekking tot geregistreerde organisaties voor kinderopvang.
3.1.2 Koppelvlakken
Tot de scope van het systeemcomplex dat begin 2012 in productie is, behoren de koppelvlakken met de belastingdienst en met
de gemeentelijk basisadministraties. De koppelvlakken met de gemeenten en het nieuw handelsregister zijn dan nog niet in productie.
Afbeelding 3: Omgeving systeemcomplex
3.1.3 Externe systemen
Voor het systeemcomplex LR KO&PSW relevante externe systemen zijn – begin 2012 – het kinderopvangtoeslagsysteem van de belastingdienst,
dat wordt gevoed met informatie betreffende het in- en uitschrijven van organisaties voor kinderopvang, en de GBA, dat wordt
gebruikt voor het ophalen van persoonsgegevens.
3.2 Uitgangspunt
Uitgangspunt bij het ontwerp van het systeemcomplex LR KO&PSW is dat – waar mogelijk – gebruik wordt gemaakt van open standaarden
en open source producten.
3.3 Kaders en standaarden
De overheid is voornemens de interoperabiliteit tussen overheidsinstellingen te verbeteren. Daarvoor worden in toenemende
maten standaarden benoemd en afspraken gemaakt over de wijze waarop met elkaar gecommuniceerd gaat worden. De NORA is daarvan
een uitvloeisel.
De NORA is daarom als richtlijn gebruikt bij het ontwerp en de realisatie van het systeemcomplex LR KO&PSW. Om toe te lichten
op welke wijze dit ICT-project de NORA principes interpreteert zijn de tien basisprincipes van de NORA in de bijlagen opgenomen
en vertaald naar de projectarchitectuur.
Gezien de connectie met OCW, en dan met name de relatie met DUO, is ook de ROSA (referentie onderwijs sector architectuur)
voor het systeemcomplex van belang. Daarnaast is gelet op de GEMMA (gemeentelijke modelarchitectuur). De principes van deze
architecturen worden niet in dit document besproken. Bij het ontwikkelen van het systeemcomplex is er voor gezorgd dat de
principes van deze architecturen geen geweld is aangedaan.
4 Bedrijfsarchitectuur
De bedrijfsarchitectuur is voor de opsteller van dit document een gegeven. Het ICT project LR-GIR KO&PSW ontwerpt en ontwikkelt
informatiesystemen, geen organisatie(delen). In dit hoofdstuk wordt een beeld van de betrokken organisaties, diensten en processen
geschetst om aan te geven voor wie en waarvoor het systeemcomplex is ontwikkeld. De pretenties van deze beschrijving gaan
niet verder dan het schetsen van dat beeld.
4.1 Organisaties
Het systeemcomplex LR KO&PSW is relevant voor volgende organisaties:
4.2 Diensten en services
4.2.1 Diensten
Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende diensten te leveren:
-
• Door gemeenten aan vraagouders:
-
• Door gemeenten aan houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen:
-
• Door de belastingdienst aan ouders van kinderen die worden opgevangen in een geregistreerde organisatie voor kinderopvang:
4.2.2 Services
Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende services te leveren:
4.3 Processen
4.3.1 Vergunning tot het exploiteren van een voorziening
Houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen vragen bij de gemeente van vestiging toestemming voor het exploiteren
van hun voorziening. De gemeente legt de gegevens van de aanvraag vast in het landelijke register en vraagt de GGD een inspectie
uit te voeren. De GGD controleert de kwalificaties van de aanvrager, en de locatie waar zal worden opgevangen of de peuterspeelzaal
zal worden gevestigd, en stelt een inspectierapport op. Het college van de betreffende gemeente geeft op basis van dat inspectierapport
een positieve of negatieve beschikking af. Na een positieve beschikking wordt de voorziening geregistreerd in het register
voor kinderopvang of het register voor peuterspeelzalen. Geregistreerde voorzieningen worden periodiek geïnspecteerd door
de GGD. Een inspectierapport kan voor een gemeente aanleiding zijn om een handhavingstraject op te starten. Dat gebeurt wanneer
een gemeente niet (helemaal) tevreden is met de geboden kwaliteit, en wil zorgen dat de kwaliteit wordt verbeterd. De ultieme
sanctie die een gemeente daarbij kan opleggen is het uit het register verwijderen van de voorziening.
Geregistreerde voorzieningen worden – met de bijbehorende inspectierapporten – gepubliceerd in het publieksportaal. Wanneer
een voorziening uit een register wordt verwijderd, blijft een deel van de bij die voorziening behorende gegevens zichtbaar
in dat publieksportaal.
4.3.2 Toekennen van kindertoeslag
Vraagouders kunnen het publieksportaal gebruiken om een organisatie voor kinderopvang of een peuterspeelzaal in hun omgeving
te vinden. In dat portaal vinden ze bij de organisaties voor kinderopvang een registratienummer. Met dat registratienummer
kunnen ze bij de belastingdienst kinderopvangtoeslag aanvragen. Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van kindertoeslag
is dat de kinderen zijn opgevangen door een geregistreerde organisatie voor kinderopvang. De belastingdienst controleert hiertoe
in eerste instantie of de betreffende OKO is geregistreerd (geweest) in de periode waarvoor kindertoeslag wordt aangevraagd.
Is dat het geval en wordt aan de overige voorwaarden voldaan, dan wordt kinderopvangtoeslag toegekend. In tweede instantie
zoekt de belastingdienst aan de hand van een controle bij de opvangende instantie uit of de kinderen van de vraagouders inderdaad
het door die ouders gespecificeerde aantal uren zijn opgevangen bij de betreffende organisatie.
5 Informatiearchitectuur
5.1 Mensen en applicaties
Afbeelding 4: Mensen en applicaties binnen LR KO&PSW
5.1.1 Mensen
Binnen het systeemcomplex worden de volgende rollen gespeeld door mensen:
-
• Gastouder;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
-
• Houder;
Rol:
Geleverde services:
-
– Aanvraag tot registratie als PSZ, BSO, KDV of GOB (H1).
-
– Aanvraag voor registratie van VGO (alleen door GOB) (H1).
Gebruikte services:
-
• Medewerker gemeente;
Rol:
-
– De medewerker van de gemeente legt de gegevens van aanvragen tot exploitatie van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen
vast, inclusief de voor die voorzieningen door de GGD opgestelde inspectierapporten.
-
– De medewerker van de gemeente legt uitkomst van de door het college afgegeven beschikking vast door aanpassing van de status
van een voorziening.
Geleverde services:
-
– Authenticatie (G1).
-
– Beheer registers (G3).
Gebruikte services:
-
• Medewerker GGD;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
-
• Beheerder;
Rol:
-
– De beheerder beheert de gegevens die nodig zijn om het systeemcomplex te kunnen gebruiken. In concreto gaat het daarbij om
het beheren van gebruikers met hun rechten en het beheren van standaard tabellen (landentabel, postcodetabel, GGD-tabel, enzovoort).
Geleverde services:
Gebruikte services:
-
• Vraagouder;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
-
• Medewerker IvhO.
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
5.1.2 Applicaties
Het systeemcomplex LR KO&PSW bestaat uit de volgende applicaties:
-
• LRK;
Dit systeem wordt gebruikt om de registers te beheren. Het is opgebouwd uit de volgende applicaties:
-
o LR;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
-
– Vastleggen en wijzigen van de beheerde gegevens;
-
– Vastleggen van inspectierapporten;
-
– Exporteren gegevens geregistreerde OKO's naar de belastingdienst..
Beheerde gegevens:
-
– Houders;
-
– OKO's;
-
– Peuterspeelzalen.
-
o OP;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
-
– Zoeken/raadplegen persoonsgegevens;
-
– Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens houders;
-
– Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens organisaties voor kinderopvang;
-
– Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens peuterspeelzalen;
-
– Toevoegen inspectierapporten;
-
– Overzichten.
Beheerde gegevens:
-
o PP;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
Beheerde gegevens:
-
o BAP+.
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
Beheerde gegevens:
-
• KOT&B.
Dit systeem wordt gebruikt om de gebruikers te authenticeren, te autoriseren en te beheren. Daarnaast wordt het gebruikt om
de tabellen met gemeenschappelijke gegevens te beheren. Het bestaat uit de volgende delen:
-
o UI;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
Beheerde gegevens:
-
o Rechten;
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
Beheerde gegevens:
-
o Tabellen.
Rol:
Geleverde services:
Gebruikte services:
Ondersteunde functies:
Beheerde gegevens:
5.1.3 CU-Matrix
Mens
|
Object
|
Per-soon
|
Gebruiker
|
Recht
|
Tabel
|
Hou-der
|
OKO
|
Peuterspeelzaal
|
Inspectierapport
|
Beheerder
|
|
C
|
C
|
C
|
|
|
|
|
Medewerker gemeente
|
U
|
|
|
U
|
C
|
C
|
C
|
C*
|
Medewerker GGD
|
U
|
|
|
|
U
|
U
|
U
|
U
|
Medewerker belastingdienst
|
|
|
|
|
U
|
U
|
U
|
U
|
Medewerker IvhO
|
|
|
|
|
U
|
U
|
U
|
U
|
Publiek/vraagouder
|
|
|
|
|
U*
|
U*
|
U*
|
U
|
C
|
Toevoegen/wijzigen/zoeken/raadplegen
|
C*
|
Toevoegen
|
U
|
Zoeken/raadplegen
|
U*
|
Zoeken/raadplegen publieke gegevens van (eens) geregistreerde voorzieningen
|
5.2 Berichten en gegevens
5.2.1 Objectmodel
Het centrale object binnen LR KO&PSW is de Voorziening. Een Voorziening is van een Houder, en heeft een Adres. Voorzieningen zijn of een OKO, of een peuterspeelzaal. Geregistreerde Voorzieningen zijn opgenomen in registers. Geregistreerde OKO's in het Landelijk Register Kinderopvang; geregistreerde peuterspeelzalen in het Landelijk Register Peuterspeelzalen. Relevante objecten in de omgeving van LR KO&PSW zijn de Persoonsgegevens bij GBA, en de Geregistreerde Organisaties voor Kinderopvang bij de belastingdienst.
5.2.1.1 Object Houder
De Houder is een natuurlijk persoon of een niet natuurlijk persoon. Indien het een natuurlijk persoon is, wordt de Houder geïdentificeerd door een BSN of een SoFi-nummer. Is de Houder een niet natuurlijk persoon, dan moet hij bij de Kamer van Koophandel bekend zijn als de eigenaar van een organisatie voor
kinderopvang of peuterspeelzaal, met een vestiging waarvan het adres overeen komt met het Adres van de Voorziening waarvan hij Houder is. Dit geldt zowel voor de buitenlandse als voor de Nederlandse niet natuurlijke personen. De eigenaar wordt bij de Kamer
van Koophandel geïdentificeerd met een RSIN.
5.2.1.2 Object Voorziening
Een Voorziening is een peuterspeelzaal of een organisatie voor kinderopvang. De organisaties voor kinderopvang worden onderscheiden in: voorzieningen
voor gastouderopvang (of VGO's, combinaties van een gastouder en een opvanglocatie), gastouderbureaus (of GOB's, organisaties
die bemiddelen tussen vraagouders en gastouders, en de administratieve taken voor gastouders uitvoeren) en kindercentra. Bij
kindercentra worden de smaken buitenschoolse opvang (BSO) en kinderdagverblijf (KDV) onderscheiden.
Een Voorziening heeft een status. Wanneer een Voorziening wordt aangemeld bij een gemeente wordt de status op ‘Aangemeld’ gezet. Na de beschikking van het college wordt die status
veranderd in ‘Geregistreerd’ of ‘Afgewezen’. Wanneer de exploitatie van een Voorziening stopt wordt de status veranderd in ‘Niet meer geregistreerd’.
Afbeelding 5: Objectmodel LR KO&PSW
5.2.1.3 Object Adres
Het Adres van een voorziening is de locatie waar de werkzaamheden worden verricht. Voor de gastouderbureaus gaat het bij de werkzaamheden
om administratieve handelingen bij alle andere soorten Voorzieningen gaat het bij de werkzaamheden om het opvangen van kinderen, en specificeert het Adres dus de opvanglocatie.
Het Adres is of het woonadres van een gastouder, of het woonadres van een vraagouder, of een vestigingsadres van een organisatie die
eigendom is van de houder.
5.2.1.4 Object Landelijk register kinderopvang
Het Landelijk register kinderopvang is de verzameling van alle OKO's die geregistreerd staan, of geregistreerd hebben gestaan.
5.2.1.5 Object Landelijk register peuterspeelzalen
Het Landelijk register peuterspeelzalen is de verzameling van alle peuterspeelzalen die geregistreerd staan, of geregistreerd hebben gestaan.
5.2.1.6 Object Persoonsgegevens
De Persoonsgegevens zijn geen onderdeel van LR KO&PSW, ze worden slechts geraadpleegd. Deze gegevens zijn onderdeel van de GBA.
5.2.1.7 Object Geregistreerde organisaties voor kinderopvang
Het systeemcomplex LR KO&PSW stuurt de belastingdienst berichten die de belastingdienst gebruikt om het object Geregistreerde organisaties voor kinderopvang op te bouwen.
5.2.2 Gegevens
Het systeemcomplex LR KO&PSW wordt gevormd door de systemen LRK en KOT&B. Bij elk van deze systemen horen een aantal gegevensgroepen.
Afbeelding 6: Logisch datamodel LR KO&PSW
5.2.2.1 LRK
De bij dit systeem behorende gegevensgroepen beelden de objecten uit.
Voorziening
Deze gegevensgroep is een afbeelding van het centrale deel van het object Voorziening. De groep bevat de gegevens van een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal. Mutaties op deze gegevensgroep kunnen
met betrekking op verleden, heden en toekomst worden aangebracht. De mutatiehistorie van deze gegevensgroep wordt vastgelegd,
om tijdreizen mogelijk te maken. (Tijdreizen maakt het mogelijk om te bepalen hoe een gegevensgroep er op een bepaalde dag
uit heeft gezien/ uit zal zien.)
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
-
• Voorziening wordt bemiddeld door/bemiddeld voor
-
• (relatie tussen GOB en VGO)
-
• Inspectie uitgevoerd op
-
• NP-houder wordt gehouden door/is houder van
-
• NNP-houder wordt gehouden door/is houder van
-
• Adres is gevestigd op.
Inspectie
Deze gegevensgroep is een afbeelding van het inspectiedeel van het object Voorziening. De groep bevat gegevens betreffende de op de voorziening uitgevoerde inspecties.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroep:
Adres
Deze gegevensgroep is een afbeelding van het object Adres. De groep bevat de gegevens van het bezoekadres van de voorziening. Voor de GOB's is dit het adres waar de administratie
wordt gevoerd. Voor de overige soorten voorzieningen het adres waar kinderen worden opgevangen.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroep:
NP-houder
Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NNP-houder, woonadres en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een natuurlijk persoon die houder is van een voorziening.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
Woonadres
Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, NNP-houder en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een adres waar een natuurlijk persoon woont.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
NNP-houder
Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, woonadres en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een niet natuurlijk persoon die houder is van een voorziening.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
Vestigingsadres
Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, NNP-houder en woonadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een adres van een vestiging waar een niet natuurlijk persoon de eigenaar van is.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
5.2.2.2 KOT&B
De bij dit systeem behorende gegevensgroepen bepalen de rollen en rechten van gebruikers, en bevatten algemene gegevens.
Gebruiker
Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de gebruikers.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
-
• Gemeente is werkzaam voor (optioneel)
-
• GGD is werkzaam voor (optioneel)
-
• Rol heeft/is toegekend aan
Rol
Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de rollen die gebruikers mogen spelen.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
Recht
Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de toe te kennen rechten.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
GGD
Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de GGD-en.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
-
• Gebruiker werkt bij
-
• Gemeente hoort bij
Gemeente
Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de gemeentes.
Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:
-
• Gebruiker werkt bij
-
• GGD hoort bij
Land
Deze gegevensgroep bevat de codes van de verschillende landen.
Postcode
Deze gegevensgroep bevat de postcodetabel.
5.2.3 Opslag
De gestructureerde gegevens worden opgeslagen in een relationele database (Oracle). In die database worden ook de ongestructureerde
gegevens (documenten) opgeslagen. Het datamodel wordt getoond in Afbeelding 6.
5.2.4 Berichten
5.2.4.1 GBA
Bij de GBA worden persoonsgegevens opgevraagd. Daarvoor wordt GBA-V benaderd. De berichten die daarbij worden gebruikt zijn
conform de specificaties van het logisch ontwerp versie 3.7 van GBA.
5.2.4.2 Belastingdienst
De belastingdienst wordt op de hoogte gehouden van geregistreerde voorzieningen. In concreto gebeurt dit door een bericht
naar de belastingdienst te sturen voor elke voorziening waarvan:
-
• de status op ‘Geregistreerd’ wordt gezet;
-
• een van de eigenschappen wordt aangepast, terwijl de status van de voorziening op ‘Geregistreerd’ staat;
-
• de status op ‘Niet meer geregistreerd’ wordt gezet.
5.3 Informatie-uitwisseling
5.3.1 GBA
Met GBA-V worden berichten via SuwiNet uitgewisseld over GemNet gebruik makend van SOAP.
5.3.2 Belastingdienst
Voor het uitwisselen van berichten met de belastingdienst wordt gebruik gemaakt van de koppelvlakstandaard ebMS over Digikoppeling.
6 Technische architectuur
Voor de realisatie van het systeemcomplex LR KO&PSW is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van open source componenten en open
standaarden. De applicaties draaien in GlassFish clusters op CentOS Linux. Er wordt gebruik gemaakt van twee verschillende
clusters: een cluster voor het voor een ieder toegankelijke publieksportaal, en een met behulp van toegangsbeveiliging afgeschermd
cluster waarop de applicaties voor de medewerkers van de overheid draaien. Voor de toegangsbeveiliging wordt gebruik gemaakt
van OpenSSO ook onder CentOS Linux. Voor de opslag van gegevens wordt gebruik gemaakt van een database van Oracle, draaiend
op een Oracle cluster onder Oracle Linux. De aansluiting op het internet wordt verzorgt door een HAProxy cluster met actieve
failover draaiend onder CentOS Linux. Deze architectuur wordt getoond in Afbeelding 7.
6.1 Applicaties en databases
6.1.1 Applicaties
Aan de applicaties van het systeemcomplex worden eisen op het gebied van performance, beveiliging en beschikbaarheid gesteld.
De eisen op het gebied van performance hebben betrekking op de door de gebruiker ervaren reactietijd van het systeemcomplex.
Dit is gedefinieerd als de tijd die verstrijkt tussen het moment waarop een gebruiker op een scherm zijn wensen heeft kenbaar
gemaakt (door het invullen van nul, een of meer velden gevolgd door het drukken op een knop die de verwerking triggert), en
het moment waarop de inhoudt van het scherm begint te veranderen. Voor normale transacties is die reactietijd gesteld op 3
à 4 seconden (operationeel: in 95% van de gevallen mag die reactietijd niet langer zijn dan 4 seconden). Voor bijzondere transacties
(complexe zoekopdrachten en transacties met documenten) mag de reactie tijd oplopen tot tien seconden (mag in 95% van de gevallen
niet groter zijn dan 10 seconden).
De performance eisen zijn gebaseerd op een verwacht gebruik van gemiddeld 3500 bevragingen via het publieksportaal per dag
(piek 20.000/dag) en 8000 transacties per dag voor het overheidsportaal (piek 8000/uur oftewel 3/seconde).
Op het gebied van beveiliging van applicaties geldt dat die moet voldoen aan de maatregelen die horen bij WBP risicoklasse
II op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23).
Eisen aan de beschikbaarheid van de applicaties:
Applicatie
|
Beschikbaarheid
|
PP Client
|
n.v.t. (buiten controle beheer LR KO&PSW)
|
Publieksportaal
|
altijd (7x24)
|
OP Client
|
n.v.t. (buiten controle beheer LR KO&PSW)
|
OpenSSO
|
werkdagen (5x10)
|
KOT&B
|
werkdagen (5x10)
|
Overheidsportaal
|
werkdagen (5x10)
|
BAP Services
|
werkdagen (5x10)
|
Koppeling BD
|
's-avonds op werkdagen (5x4)
|
Afbeelding 7: Technische architectuur
6.1.1.1 PP Client
De publieksportaal client is in essentie een webbrowser draaiend op een platform dat verbonden is met het internet. In principe
kan hiervoor elke webbrowser worden gebruikt, maar de werking is alleen met een aantal specifieke browsers getest, en alleen
die browsers worden ondersteund. De ondersteunde browsers zijn Internet Explorer versie 6, 7 en 8, en Firefox versie 3.6.
Waarbij geldt dat alleen de laatste (van alle patches voorziene) varianten van deze versies worden ondersteund.
6.1.1.2 Publieksportaal (PP)
Het publieksportaal is een maatwerk applicatie voor gebruik door het publiek. De doelgroep wordt gevormd door de vraagouders,
maar er zit geen toegangsbeveiliging op de applicatie. Een ieder die dat wil kan de applicatie gebruiken om te zoeken in de
publieke gegevens van het register kinderopvang en het register peuterspeelzalen.
Het publieksportaal draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.
6.1.1.3 OP Client
De overheidsportaal client is in essentie een webbrowser draaiend op een platform dat verbonden is met het internet. In principe
kan hiervoor elke webbrowser worden gebruikt, maar de werking is alleen met een aantal specifieke browsers getest, en alleen
die browsers worden ondersteund.
De ondersteunde browsers zijn Internet Explorer versie 7 en 8, en Firefox versie 3.6. Waarbij geldt dat alleen de laatste
(van alle patches voorziene) varianten van deze versies worden ondersteund.
6.1.1.4 OpenSSO
OpenSSO is een open source applicatie die – in combinatie met de KOT&B database – wordt gebruikt om de toegang tot het overheidsportaal
te regelen. De applicatie draait onder CentOS Linux.
6.1.1.5 Kinderopvang Toegang & Beheer (KOT&B)
Kinderopvang Toegang & Beheer is een maatwerk applicatie voor gebruik door beheer. Daarnaast verleent deze applicatie gebruikers
toegang tot de applicaties waarvoor ze rechten hebben.
Deze applicatie wordt door beheer gebruikt voor het onderhouden van gebruikers met rollen en rechten, en het beheren van tabellen.
KOT&B draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.
6.1.1.6 Overheidsportaal (OP)
Het overheidsportaal is een maatwerk applicatie voor gebruik door de overheid. De doelgroep wordt in de eerste plaats gevormd
door de medewerkers kinderopvang en peuterspeelzalen van de gemeenten. Zij worden geacht de registers te onderhouden.
Daarnaast kan inzagerecht worden verleend aan medewerkers van de GGD-en, de belastingdienst en de inspectie van het onderwijs.
Het overheidsportaal draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.
6.1.1.7 BAP Services
BAP Services is een maatwerk applicatie voor het raadplegen van de GBA.
De applicatie draait in IBM WebSphere onder MS Enterprise Server.
6.1.1.8 Koppeling BD
De koppeling met de belastingdienst is een maatwerk applicatie die wijzigingen in het register kinderopvang doorgeeft aan
de belastingdienst.
De koppeling draait in GlassFish onder CentOS Linux.
6.1.2 Databases
Aan de databases worden eisen gesteld op de gebieden volume, groei, beveiliging en beschikbaarheid. Voor wat het volume betreft
moet de database in staat zijn om zeventigduizend voorzieningen (organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen) met bijbehorende
houders te bevatten. Daarnaast moet de database ingesteld zijn op een jaarlijkse aanwas van tien procent gedurende een periode
van zeven jaar. (Na zeven jaar mogen gegevens die niet langer worden gebruikt worden verwijderd.)
Op het gebied van beveiliging van databases geldt dat die moet voldoen aan de maatregelen die horen bij WBP risicoklasse II
op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23).
Eisen aan de beschikbaarheid van de databases:
Applicatie
|
Beschikbaarheid
|
LR
|
altijd (7x24)
|
KOT&B
|
werkdagen (5x10)
|
6.1.2.1 LR
Het LR is een Oracle database waarin de gegevens van de registers worden opgeslagen.
Het LR draait in een Oracle cluster onder Oracle Linux.
6.1.2.2 KOT&B
KOT&B is een Oracle database waarin de gegevens van de gebruikers, met rollen en rechten, en de verschillende tabellen worden
opgeslagen.
KOT&B draait in een Oracle cluster onder Oracle Linux.
6.2 Middleware
Binnen LR KO&PSW wordt gebruikgemaakt van GlassFish als applicatie server en Digikoppeling als service bus.
6.3 Platformen
Binnen LR KO&PSW wordt gebruikgemaakt van de operating systemen Linux, in de smaken CentOS en Oracle, en MS Server.
6.4 Netwerkarchitectuur
De clients maken via https over het Internet contact met het beveiligde LAN van DUO, waarin de servers van LR KO&PSW staan
opgesteld. GBA Services is via SuwiNet en GemNet verbonden met GBA-V. Voor de koppeling met de belastingdienst wordt gebruikgemaakt
van een digikoppeling van het type ebMS.
Eisen aan de beschikbaarheid van de netwerken:
Netwerk
|
Beschikbaarheid
|
Internet
|
altijd (7x24)
|
DUO LAN
|
altijd (7x24)
|
SuwiNet
|
werkdagen (5x10)
|
GemNet
|
werkdagen (5x10)
|
Digikoppeling ebMS
|
’s-avonds op werkdagen (5x4)
|
7 Beheer
Op dit moment is het beheer nog verdeeld over twee organisaties. Het applicatiebeheer is belegd bij ICTU, de partij die het
systeemcomplex heeft ontwikkeld. DUO is belast met het beheer van de informatievoorziening en de technische infrastructuur.
Er wordt gewerkt aan de overdracht van het applicatiebeheer van ICTU naar DUO. Deze overdracht staat gepland voor begin 2012.
7.1 Beheer informatievoorziening
Bij het beheer van de informatievoorziening wordt onderscheid gemaakt naar systeembeheer en functioneel beheer. Beide taken
zijn bij DUO belegd.
7.1.1 Systeembeheer
Systeembeheer is verantwoordelijk voor het zorgen voor een betrouwbaar en – op de juiste momenten – beschikbaar systeemcomplex
LR KO&PSW, inclusief de koppelingen naar de buitenwereld. Tot de taken van systeembeheer behoren:
-
• Het monitoren van de technische werking van het systeem, en het ingrijpen wanneer overschrijding van grenzen (beschikbare
schijfruimte, netwerkcapaciteit, cpucapaciteit, enzovoort) dreigt;
-
• Het maken van backups van de gebruikte software en gegevens om herstel in geval van calamiteiten mogelijk te maken;
-
• Het zorgen dat na een calamiteit de operationele situatie zo snel mogelijk wordt hersteld.
7.1.2 Functioneel beheer
Functioneel beheer draagt zorg voor het – als benodigd en gewenst – kunnen gebruiken van het systeemcomplex LR KO&PSW. Tot
de taken van functioneel beheer behoren:
-
• Het onderhouden van de gegevens die nodig zijn voor een goede werking van het systeem complex (postcodetabel, landentabel,
enzovoort);
-
• Het onderhouden van gebruikers met rollen, rechten en relaties naar de organisaties waar ze toe behoren;
-
• Het bieden van eerste lijns support (helpdesk) aan de gebruikers;
-
• Het registreren van geconstateerd ongewenst gedrag, dan wel nieuw gewenst gedrag met betrekking tot het systeemcomplex (het
bijhouden van een overzicht van bugs, eisen en wensen).
7.2 Beheer applicaties
Het beheer van de applicaties die deel uitmaken van het systeemcomplex LR KO&PSW is, met uitzondering van het applicatiebeheer
op de BAP Services, belegd bij ICTU. ICTU brengt in overleg met de gebruikers en DUO onder aansturing van de Change Advisory
Board (CAB) de gewenste wijzigingen aan in de applicaties van het systeemcomplex, test of de wijzigingen voldoen aan de eisen
op gebied van functionaliteit, kwaliteit en beveiliging, en test of de aangebrachte wijzigingen de niet hebben geresulteerd
in verstoring van de eerder correcte werking van de applicaties.
De aanpassingen in de applicaties worden door ICTU gebundeld tot releases, en aan DUO overgedragen ter implementatie. DUO
draagt zorg voor het in productie nemen van nieuwe releases.
7.3 Beheer technische infrastructuur
Het systeemcomplex draait op de infrastructuur van DUO. DUO beheert die infrastructuur en heeft in verband daarmee onder andere
de volgende taken:
-
• Het zorgen dat de voor het systeemcomplex LR KO&PSW benodigde infrastructuur in voldoende mate beschikbaar is om aan de eisen
op de gebieden beschikbaarheid en performance te voldoen;
-
• Het beveiliging van die infrastructuur tegen uitval, inbraak en misbruik;
-
• Het upgraden van de verschillende soorten systeemsoftware.
8 Beveiliging
8.1 Beveiligingsaspecten bedrijfsarchitectuur
Op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23) Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. zijn de in het systeemcomplex
opgeslagen gegevens geclassificeerd als vallend in WBP risicoklasse II. De organisaties die gebruik maken van het systeemcomplex
hebben de bij deze classificatie behorende beveiligingsmaatregelen getroffen.
8.2 Beveiligingsaspecten informatiearchitectuur
Binnen de informatiearchitectuur kunnen een beveiligd en een onbeveiligd deel worden onderscheiden. Het onbeveiligde deel
is het publieksportaal. Via dat portaal kan een die over internet beschikt toegang krijgen tot de publieke inhoud van de registers
kinderopvang en peuterspeelzalen. Bij de constructie van het publieksportaal is zorg gedragen dat alleen gegevens die volgens
de wet- en regelgeving openbaar moeten zijn kunnen worden benaderd. Het niet kunnen benaderen van privacygevoelige informatie
is door onafhankelijke derden getest.
De toegang tot het beveiligde deel van het systeemcomplex is voorbehouden aan geregistreerde gebruikers, die zich daartoe
eerst moeten authenticeren middels een wachtwoord en een eenmalig token met een beperkte geldigheidsduur. De autorisaties
die middels deze authenticatie wordt verkregen, is afhankelijk van de rol(len) die de gebruiker zijn toegewezen. Deze rollen
worden door de organisatie waarvoor de gebruiker werkt aan de gebruiker toegekend op basis van zijn functie. Deze rollen worden
door de beheerder van het systeemcomplex – op verzoek van die organisatie – gekoppeld aan die gebruiker.
8.3 Beveiligingsaspecten technische architectuur
Het systeemcomplex draait op de beveiligde infrastructuur van DUO. Het netwerk waarop de servers draaien is door een DMZ gescheiden
van het internet. Via internet kan alleen via een beveiligde verbinding gebruik worden gemaakt van het systeemcomplex. Het
berichtenverkeer met de GBA loopt via het beveiligde GemNet, en dat met de belastingdienst via een beveiligde Digikoppeling.
A Referenties
-
[1] NORA versie 3.0, dd. 19 augustus 2009.
-
[2] Referentiearchitectuur Onderwijs, versie 1.1, 29 september 2008, B. Gaakeer
-
[3] Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, versie geldig op 23 augustus 2010
-
[4] Regeling wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, versie geldig op 10 augustus 2009
-
[5] Besluit registratie kinderopvang, versie geldig op 18 maart 2010
-
[6] Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen, versie geldig op 1 januari 2012
-
[7] Wet gemeentelijke administratie persoonsgegevens, versie geldig vanaf 8 maart 2006
-
[8] Wet bescherming persoonsgegevens, versie geldig vanaf 1 juli 2010
-
[9] Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, versie geldig vanaf 21 juli 2007
-
[10] Software Architectuur Document Landelijk Register Kinderopvang, 31 mei 2010
-
[11] IB Plan LR-GIR KO, T.J.F. Schalke, versie 1.0, 26 oktober 2010
-
[12] Code voor Informatiebeveiliging (NEN-ISO-IEC 27001:2005 (nl))
-
[13] Voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007 (VIR 2007)
-
[14] Voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie (Vir-bi)
-
[15] AV23 Beveiliging van persoonsgegevens, Registratiekamer, Den Haag, april 2001
-
[16] Logisch Ontwerp GBA, versie 3.7, 1 november 2009
-
[17] PSA Landelijk Register Kinderopvang, versie 1.02, 25 februari 2010
-
[18] PSA Inspecteren en Handhaven om het Landelijk Register, versie 1.1, 22 april 2010
-
[19] PSA LRK Koppelingen Belastingdienst, versie 1.1, 12 mei 2010
-
[20] PSA LRK Koppelingen Gemeenten, versie 1.0, 18 november 2010
-
[21] PSA LR-GIR Peuterspeelzaalwerk, versie 1.0, 30 juni 2011
-
[22] PSA LRK Koppelingen GBA, versie 1.0, 4 augustus 2011
B NORA-definities
In deze bijlage staan de relevante definities uit NORA opgenomen.
Definitie Dienst: het resultaat of effect van een afgeronde inspanning die de overheid op basis van wettelijke taken levert en waarmee in
de behoefte van een burger of bedrijf wordt voorzien. Een dienst levert dus een eindresultaat aan een burger of bedrijf.
Definitie Service: het resultaat of effect van een afgeronde inspanning die een ambtenaar of applicatie op basis van wettelijke taken levert
en waarmee in de behoefte van één of meer andere ambtenaren of applicaties wordt voorzien. Een service levert een (tussen)
resultaat aan een andere overheidsorganisatie, ambtenaar of applicatie.
Definitie Proces: Een proces is een geordende reeks van (in-)direct waarde toevoegende handelingen en oordelen door ‘n mens of machine gericht
op een bekend resultaat.
Afbeelding 8: Procesarchitectuur (NORA)
‘Ketenproces’ of interactieperspectief
Een “ketenproces” is een geordende reeks services die door verschillende organisaties aan elkaar worden geleverd met als doel
om via één organisatie een (combinatie van) dienst(en) te leveren aan een burger of een bedrijf. We spreken hier bij voorkeur
over het ‘interactieperspectief’.
Bedrijfsproces Een bedrijfsproces is een geordende reeks werkprocessen die binnen één organisatie wordt uitgevoerd met als doel om een (combinatie
van) dienst(en) te leveren aan een burger, bedrijf of andere organisatie.
Werkproces Een geordende reeks van processtappen die binnen één organisatorische eenheid binnen een organisatie wordt uitgevoerd met
als doel een specifieke bijdrage (prestatie) te leveren aan een dienst die uiteindelijke zal worden geleverd aan een burger,
een
bedrijf of een andere organisatie.
Processtap Een geordende reeks handelingen die ononderbroken wordt uitgevoerd door één mens of machine binnen één bedrijfsfunctie.
Handeling Kleinst mogelijke eenheid van werk, uitgevoerd door één persoon of machine op één plek op één moment (eenheid van tijd, plaats
en handeling.
C NORA principes
DE OMSCHRIJVINGEN VAN DE BASISPRINCIPES VAN NORA ZIJN LETTERLIJK OVERGENOMEN UIT DE NEDERLANDSE REFERENTIE ARCHITECTUUR, VERSIE
3.0, D.D. 19 AUGUSTUS 2009
Nr
|
Omschrijving basisprincipe NORA
|
Vertaling naar LR KO&PSW
|
1
|
Afnemers krijgen de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben.
|
• Vraagouders kunnen het publieksportaal van LR KO&PSW gebruiken om een ingeschreven opvanglocatie voor hun kind(eren) te
zoeken en te controleren in welke mate deze opvanglocatie bij de laatste inspectie aan de kwaliteitseisen voldeed.
• Houders hebben geen rechtstreeks contact met het systeemcomplex. De dienstverlening aan hen loopt via de gemeentemedewerkers.
|
2
|
Afnemers kunnen de dienst eenvoudig vinden.
|
3
|
Afnemers hebben eenvoudig toegang tot de dienst.
|
4
|
Afnemers ervaren uniformiteit in de dienstverlening door het gebruik van standaardoplossingen.
|
5
|
Afnemers krijgen gerelateerde diensten gebundeld aangeboden.
|
6
|
Afnemers hebben inzage in voor hen relevante informatie.
|
7
|
Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.
|
Houders worden – op dit moment nog – geconfronteerd met overbodige vragen op de aanvraag- en mutatieformulieren. Na volledige
realisatie van de koppelingen met GBA en NHR zal dit niet meer nodig zijn.
|
8
|
Afnemers kunnen erop vertrouwen dat informatie niet wordt misbruikt.
|
Berichten en gegevens worden door het systeemcomplex beveiligd conform WBP risicoklasse II op basis van Achtergrondstudies
en Verkenning 23 (AV23 Beveiliging persoonsgegevens).
|
9
|
Afnemers kunnen erop vertrouwen dat de dienstverlener zich aan afspraken houdt.
|
Invulling van deze principes valt buiten de scope van het systeemcomplex LR KO&PSW.
|
10
|
Afnemers kunnen input leveren over de dienstverlening.
|
D Begrippenlijst
Term
|
Definitie
|
AmvB
|
Algemene Maatregel van Bestuur
|
BAP
|
Basisadministratie Personen
(Informatiesysteem bij DUO)
|
BPR
|
Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
|
BSN
|
Burgerservicenummer
|
Burgerservicenummer
|
Burgerservicenummer, als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
|
BZK
|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
|
College
|
College van burgemeester en wethouders
|
DBA
|
Database administrator
|
Digikoppeling
|
Nieuwe naam voor OSB
|
Digimelding
|
Nieuwe naam voor TMV
|
DMZ
|
Demilitarized Zone
|
DUO
|
Dienst Uitvoering Onderwijs
|
ebMS
|
ebXML Messaging Service
|
ebXML
|
electronic business using eXtensible Markup Language
|
GBA
|
Gemeentelijke Basisadministratie
|
GBA-V
|
GBA Verstrekkingen
|
GemNet
|
Een besloten netwerk voor gemeenten, woningcorporaties, provincies, ministeries, waterschappen en andere overheden.
|
GGD
|
Een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid
|
GOB
|
Gastouderbureau
|
Handelsregister
|
Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007
|
Handhaving
|
Handhaving richt zich op de vraag of burgers, bedrijven en overheden zich aan de gestelde regels houden. Het is daarbij gericht
op repressief optreden. Deze repressie is de bevoegdheid om dwang uit te oefenen en vrijheden te beperken. Deze bevoegdheid
wordt gebruikt voor het verzamelen van informatie of het opleggen van een sanctie.
|
IL
|
Initiële Levering
|
Inspectie
|
Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of een vraag voldoet aan de eisen die daaraan door de wet worden
gesteld en het vervolgens vormen van een oordeel op basis van de verkregen informatie.
|
KDV
|
Kinderdagverblijf
|
KING
|
Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten
|
KO
|
Kinderopvang
|
KOTS
|
Kinderopvangtoeslagsysteem van de Belastingdienst
|
LR
|
Landelijk Register
|
LRK
|
Landelijk Register Kinderopvang
|
NHR
|
Nieuw Handelsregister
|
NORA
|
Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
|
OCW
|
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
|
OKO
|
Organisatie voor kinderopvang
|
Organisatie voor kinderopvang
|
Kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang;
|
OSB
|
Voorheen Overheidsservicebus, een set aan berichtenstandaarden die voor communicatie binnen de overheid gelden. Tegenwoordig
Digikoppeling genaamd.
|
OSB
|
Onderwijsservicebus
|
OTA
|
Ontwikkel-, Test- en Acceptatieomgeving
|
Ouder
|
De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande
dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing
blijft;
|
PKIoverheid
|
Public Key Infrastructure voor de overheid
|
PSA
|
Projectstartarchitectuur
|
PSW
|
Peuterspeelzaalwerk
|
PSZ
|
Peuterspeelzaal
|
Schakelpunt Onderwijs
|
De connectiviteitspoort voor de sector Onderwijs zoals beschreven in de Referentiearchitectuur Onderwijs.
|
SNO
|
Service Niveau Overeenkomst
|
SOAP
|
Simple Object Access Protocol
|
SoFi-nummer
|
Het sociaal-fiscaal nummer als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder k van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
|
Soort kinderopvang
|
Buitenschoolse opvang of dagopvang;
|
SuwiNet
|
Beveiligde elektronische infrastructuur voor de koppeling van de ketenpartners behorend bij de Wet Structuur uitvoering werk
en inkomen (Bureau Keteninformatisering werk en inkomen, Centrum voor Werk en Inkomen, gemeenten, Inlichtingenbureau, Sociale
Verzekeringsbank en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen).
|
SZW
|
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
|
TMF
|
Terugmeldfaciliteit
|
TMV
|
Terugmeldvoorziening
|
Toetsingskader
|
Het geheel van normen die zijn ontleend aan wet- en regelgeving, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, rechtspraak en
professionele en maatschappelijk gangbare standaarden waaraan getoetst wordt.
|
Toezicht
|
Toezicht is het verzamelen van informatie of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het oordelen daarover
en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.
|
Toezichtskader
|
Beschrijving van werkwijze in het toezicht en het daarbij te hanteren toetsingskader voor een bepaalde sector, bijvoorbeeld
de onderwijssector.
|
UDDI
|
Universal Description Discovery and Integration
|
VGO
|
Voorziening voor gastouderopvang
|
VIR
|
Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst
|
VOG
|
Verklaring omtrent gedrag
|
Vraagouder
|
De ouder/voogd/verantwoordelijke die voor een kind gebruik maakt/wenst te maken van kinderopvang/peuterspeelzaalwerk
|
Wbp
|
Wet bescherming persoonsgegevens
|
Wko
|
Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
|
WSDL
|
Web Services Description Language
|
WUS
|
WSDL UDDI SOAP
|
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen bevat naast enkele puur technische
aanpassingen meer inhoudelijke wijzigingen met betrekking tot de volgende onderwerpen:
De wijziging ten aanzien van het eerste onderwerp houdt verband met de brief ‘aanpak fraude en misbruik kinderopvangtoeslag’
van 13 mei jl. (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 123). De uitwerking van deze maatregel is in overleg met de Belastingdienst/Toeslagen en de Brancheorganisatie Kinderopvang tot
stand gekomen.
De noodzakelijke technische wijzigingen hebben betrekking op de overgang van de verantwoordelijkheid van kinderopvang naar
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en op de inwerkingtreding van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.
De inwerkingtreding van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk heeft gevolgen voor de bijlagen 1a t/m 1g
en bijlage 2. Tevens wordt bijlage 3, die betrekking heeft op het jaarverslag van het college, geactualiseerd. Tot slot zijn
de bepalingen over het register buitenlandse kinderopvang verduidelijkt en beter afgestemd op de terminologie in de wet en
op het herziene formulier voor de aanvraag tot opneming in het register buitenlandse kinderopvang.
2. Betaling door vraagouder binnen twee maanden
Gebleken is dat ouders soms kinderopvangtoeslag aanvragen en ontvangen voor kinderopvang die feitelijk helemaal niet heeft
plaats gevonden en waarvoor zij dan ook niet betalen. Bij controle wordt dan door de ouders in samenspraak met het gastouderbureau
en de gastouder achteraf een betalingsstroom ‘geconstrueerd’ voor kinderopvang die feitelijk niet of in beperktere omvang
heeft plaatsgevonden. Om deze fraude tegen te gaan, is het wenselijk dat er periodiek betalingen worden verricht aan het gastouderbureau.
Voorkomen moet worden dat wanneer controle plaats vindt, achteraf alsnog een groot bedrag wordt betaald aan het gastouderbureau,
zogenaamd om de kosten voor de afgenomen kinderopvang te betalen. Daarom is in deze regeling de bepaling opgenomen dat de
vraagouder binnen twee maanden aan het gastouderbureau moet betalen. Deze maatregel is aangekondigd in de brief ‘aanpak fraude
en misbruik kinderopvangtoeslag’ van 13 mei jl. (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 123).
Sinds de introductie van de kassiersfunctie (met ingang van 1 januari 2010) geldt dat betaling door de vraagouder via het
gastouderbureau moet lopen (zie artikel 1.49, derde lid, onderdeel b, van de wet). De vraagouder kan dus niet rechtstreeks
aan de gastouder betalen, maar de betaling moet via het gastouderbureau lopen. Het gastouderbureau heeft maximaal vijf dagen
om het ontvangen bedrag door te betalen aan de gastouder. Die termijn van vijf dagen houdt verband met artikel 3:5 van de
Wet op het financieel toezicht (zie ook toelichting Stcrt. 2009, nr. 19522). Een en ander heeft tot gevolg dat de betaling door de vraagouder via het gastouderbureau aan de gastouder in totaal maximaal
2 maanden en 5 dagen in beslag kan nemen.
Het is in de praktijk al gebruikelijk dat betaling voor kinderopvang door de vraagouder per maand plaats vindt. Het gaat immers
om relatief grote bedragen en ook de kinderopvangtoeslag wordt per maand betaald. De tekst voorziet ook in de (waarschijnlijk
uitzonderlijke) situatie dat er bijvoorbeeld betaling per kwartaal zou zijn overeengekomen. In dat geval moet uiterlijk worden
betaald worden binnen twee maanden na afloop van het kwartaal waarin de kinderopvang plaats vond.
3. Eisen met betrekking tot administratie peuterspeelzalen
Om goed te kunnen functioneren, moet een peuterspeelzaal, evenals een kindercentrum of een gastouderbureau beschikken over
een deugdelijke administratie. Bovendien is het belangrijk dat de administratie zodanig is ingericht dat de toezichthouder
van de GGD kan beoordelen of wordt voldaan aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen. In deze regeling is nu gebruik gemaakt
van de op grond van artikel 2.10 van de wet bestaande mogelijkheid om regels te stellen met betrekking tot de administratie
van gegevens bij peuterspeelzalen. Daarbij wordt voor zover nodig aansluiting gezocht bij de eisen die gesteld worden aan
de administratie van kindercentra en gastouderbureaus. Het is niet noodzakelijk om de verplichtingen met betrekking tot overeenkomsten
tussen ouders en instelling en met betrekking tot jaaroverzichten of bankafschriften op te nemen omdat die eisen verband houden
met de verlening van kinderopvangtoeslag en daarvan is bij peuterspeelzalen geen sprake. Met deze aanpassing is dus nader
ingevuld aan welke eisen de administratie moet voldoen. De toezichthouder van de GGD kan de peuterspeelzaal er dan bijvoorbeeld
op aanspreken als er verklaringen omtrent gedrag (VOG’s) ontbreken.
4. Effecten regeldruk
-
4.1 De verplichting van de vraagouder om binnen twee maanden te betalen leidt niet tot extra nalevingslasten voor vraagouders
en gastouderbureaus. De betaling dient immers hoe dan ook te worden gedaan.
-
4.2 Administratie peuterspeelzalen.
De toename van de administratieve lasten voor de peuterspeelzalen als gevolg van het opnemen van regels over de inrichting
van hun administratie is verwaarloosbaar. Het gaat hier om het in de administratie beschikbaar hebben van bepaalde documenten
en overzichten. De verplichting om te beschikken over bepaalde documenten (verklaringen omtrent gedrag, een risico-inventarisatie
en een reglement van de oudercommissie) geldt al sinds 1 augustus 2010 (Stb. 2010, 296).
De overzichten die beschikbaar moeten zijn met betrekking tot de werkzame beroepskrachten, de oudercommissie en de ingeschreven
kinderen zullen evenmin tot extra administratieve lasten leiden omdat peuterspeelzalen deze informatie ook nu al beschikbaar
moeten hebben.
5. Gevolgen voor de uitvoering
Een concept van (onderdelen van) deze regeling is voorgelegd aan een aantal bij de uitvoering ervan betrokken organisaties,
te weten GGD-Nederland, de MO-groep en de Belastingdienst/Toeslagen.
6. Toezicht
De toevoeging van de verplichting van een vraagouder om binnen twee maanden te betalen is van belang in het kader van de toetsing
door de Belastingdienst/Toeslagen of er feitelijk kosten voor kinderopvang zijn gemaakt.
De Belastingdienst/Toeslagen kan daarom de aanvrager vragen aan te tonen dat er kosten voor kinderopvang zijn gemaakt.
Uit recente jurisprudentie van de Raad van State volgt dat in dit verband onder meer relevant is of er een overeenkomst bestaat
als bedoeld in artikel 1.52 van de Wet kinderopvang (zie uitspraken van 27 juli 2011 in zaak nr. 201100797/1/H2, 201100803/1/H2,
201104025/1/H2 en 201011589/1/H2).
Artikelsgewijs
Onderdeel A (artikel 1)
Bij koninklijk besluit van 14 oktober 2010 (Stcrt. 2010, 16541) is de verantwoordelijkheid voor de aangelegenheden op het terrein van kinderopvang overgegaan van de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap naar de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In verband hiermee wordt in artikel 1 het begrip
‘Minister’ aangepast.
Onderdeel B, C en D (artikel 9a, 9b en 9c en bijlage 1)
Artikel 9a vervalt. In artikel 5, vierde lid, en artikel 11, derde lid, van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen
wordt het gebruik van door Onze Minister vast te stellen formulieren voorgeschreven voor het doen van een aanvraag tot exploitatie
en voor het doorgeven van wijzigingen in de geregistreerde gegevens. De formulieren worden niet langer in de onderhavige regeling
vastgesteld. In plaats daarvan worden de formulieren gepubliceerd op een overheidswebsite, terwijl het gebruik ervan wordt
voorgeschreven aan gemeenten. Hiermee is uniform gebruik van formulieren afdoende geregeld, en is het niet langer noodzakelijk
om de formulieren als bijlage bij de onderhavige regeling vast te stellen.
Met artikel 9b wordt uitvoering gegeven aan artikel 4, vijfde lid, van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen,
voor wat betreft het onderdeel van de systeembeschrijving. De systeembeschrijving van de registers kinderopvang en peuterspeelzalen
is als bijlage 1 bij deze regeling opgenomen.
In artikel 9c wordt de onder de minister van OCW ressorterende Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aangewezen als bewerker van
de registers kinderopvang en peuterspeelzalen. De taken van de bewerker zijn beschreven in artikel 4, tweede en derde lid,
van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen. Hiertoe behoren het beheer van de registers en de inrichting van
de toegang tot de registers.
Onderdeel E (artikel 10, 10, 10b, 10d en 10e)
Omdat in artikel 1 de minister nu gedefinieerd is als de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan in deze bepalingen
nu volstaan worden met vermelding van de minister.
Onderdeel F en G
Met de toevoeging van artikel 11f wordt er een bepaling toegevoegd die zich in de eerste plaats richt op de vraagouders en
dus niet meer alleen op de gastouderbureaus. Daarom is het wenselijk de titel van de paragraaf aan te passen.
Deze nieuwe bepaling is al toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting. Voor alle duidelijkheid wordt
opgemerkt dat deze bepaling uiteraard geen belemmering vormt voor betaling vóóraf, dat wil zeggen voordat de kinderopvanguren
feitelijk worden afgenomen.
In geval de situatie zoals omschreven in artikel 11a van toepassing is, betaalt de vraagouder in de uitloopperiode (met ingang
van 1 januari 2012: vier maanden) direct aan de gastouder.
Onderdeel H (Artikel 11g)
Op grond van artikel 2.10 van de wet kunnen ten behoeve van een goede uitvoering van de wet regels worden gesteld met betrekking
tot de administratie van gegevens bij peuterspeelzalen. Van die mogelijkheid is nu gebruik gemaakt. Voor de tekst is aansluiting
gezocht bij de eisen die gesteld worden aan de administratie van een kindercentrum, maar niet alle elementen van de tekst
van artikel 11, eerste en tweede lid, zijn overgenomen.
Het eerste lid van artikel 11g lijkt inhoudelijk op artikel 11, eerste lid, onderdeel a.
De tekst van het tweede lid van artikel 11g lijkt op artikel 11, tweede lid, onderdeel a tot en met f. In onderdeel f is toegevoegd
dat uit het overzicht ook moet blijven voor hoeveel dagdelen een kind is ingeschreven. Deze informatie is voor de GGD van
belang om bijvoorbeeld te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de eisen inzake de beroepskracht-kind-ratio, zoals opgenomen
in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Er is geen bepaling overgenomen die vergelijkbaar is met artikel
11, tweede lid, onderdeel g, omdat niet de verplichting bestaat om overeenkomsten te sluiten tussen ouders en een peuterspeelzalen.
In de praktijk wordt meestal gewerkt met aanmeldingsformulieren waarop de in artikel 11g, onderdeel f, vermelde informatie
is opgenomen.
De tekst van het derde lid van artikel 11g lijkt inhoudelijk op artikel 11, vierde lid.
Onderdeel I (artikel 12)
Omdat de bijlagen 1a t/m 1g komen te vervallen, wordt bijlage 2 vernummerd tot bijlage 1 en wordt bijlage 3 vernummerd tot
bijlage 2.
Onderdeel J (artikel 13)
Het opschrift van dit artikel wordt in overeenstemming gebracht met de formulering in artikel 1.48 van de wet. Met de toevoeging
in het eerste lid wordt beoogd te verduidelijken dat alleen ouders die op grond van de wet in aanmerking kunnen komen voor
kinderopvangtoeslag een aanvraag kunnen indienen ten behoeve van opneming van een kinderopvangvoorziening in het register
buitenlandse kinderopvang. In dat kader is de inhoud van artikel 1.6 van de wet relevant. Op grond van dat artikel kan er
geen aanspraak op kinderopvangtoeslag bestaan wanneer de kinderopvang plaatsvindt buiten de EU, de EER of Zwitserland. Aanvragen
voor opneming in het register buitenlandse kinderopvang van een kinderopvangvoorziening buiten de EU, de EER of Zwitserland
worden niet in behandeling genomen door de minister. De kinderopvangvoorzieningen buiten de EU, de EER of Zwitserland die
op dit moment in het register buitenlandse kinderopvang zijn opgenomen, worden per 1 juli 2012 uit dit register verwijderd.
Het nieuwe derde en vierde lid van artikel 13 houden verband met het feit dat opneming in het register buitenlandse kinderopvang
pas plaatsvindt nadat de minister heeft besloten dat de kinderopvangvoorziening voldoet aan de op grond van de wet in artikel
1.48 gestelde eisen. Daarbij is voorts een beslistermijn van 10 weken opgenomen omdat het afhandelen van aanvragen voor opname
van kinderopvangvoorzieningen in het register buitenlandse kinderopvang vaak meer tijd in beslag zal nemen dan de redelijke
termijn van acht weken uit de Algemene wet bestuursrecht. Als de kinderopvangvoorziening aan de in artikel 1.48 van de wet
gestelde eisen voldoet, wordt de voorziening met terugwerkende kracht opgenomen per de datum waarop de minister de aanvraag
heeft ontvangen.
Onderdeel K (artikel 16)
Het begrip ‘centraal register’ wordt overeenkomstig de formulering in artikel 1.48 van de wet aangepast.
Onderdeel L en M (bijlage 1)
De nieuwe bijlage 1 en het vervallen van de bijlagen 1a tot en met 1g houdt verband met de inwerkingtreding van het Besluit
registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.
Onderdeel N (bijlage 2)
Het voorheen als bijlage 3 opgenomen model wordt geactualiseerd en opgenomen als bijlage 2.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp.