De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 116, 120, vijfde lid, 123, eerste en vierde lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 129, eerste
lid, 132, derde en vierde lid, en 180a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 117, vierde en
tiende lid, 120, eerste en vierde lid, 124, eerste lid, en 166a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel IX
van Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van ondermeer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet
medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs (Stb. 423), de artikelen 11a, tweede lid, 17, derde lid, 19, eerste lid, 22, 26 en 28a van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen
10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31, 35, tweede lid, en 56a, derde lid, van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B16b,
B16g, B16l, B21, C11, eerste en tweede lid, en C16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO en artikel 8a, tweede lid, van
het Bekostigingsbesluit W.V.O.;
Besluit:
TOELICHTING
I. Algemeen
De personele bekostiging van scholen in het primair onderwijs wordt per schooljaar toegekend. In deze regeling worden de daarvoor
noodzakelijke prijzen en bedragen vastgesteld.
1. Wijzigingen ten opzichte van eerdere regelingen
De omrekening van fre’s naar bedragen zoals was opgenomen in de artikelen 36 tot en met 38 van de Regeling aanpassing bekostiging
personeel PO 2006–2007, is niet meer opgenomen. Uitgangspunt hierbij is dat de omrekening naar geld heeft plaatsgevonden en
dat de aldus bepaalde bedragen nu jaarlijks kunnen worden bijgesteld op basis van de in de regeling vastgestelde ontwikkeling
van de personele lasten van leraren.
De groeiregeling is met ingang van 1 augustus 2010 gewijzigd. Hierdoor komt de korting op de groei in verband de kleine scholentoeslag
te vervallen.
Mede in verband met de herijking van de gewichtenregeling is de verhoging als bedoeld in het derde lid van de artikelen 9,
16 en 24 van de Regeling bekostiging personeel PO 2009–2010 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2009–2010, zoals
reeds aangekondigd in de regeling voor het schooljaar 2007–2008, komen te vervallen. De vrijvallende middelen zijn ingezet
in het achterstandsbeleid.
Omdat de bekostiging voor Bestuur en Management is komen te vervallen, zijn ook de betrokken artikelen vervallen en heeft
er een vernummering plaatsgevonden ten opzichte van de Regeling bekostiging personeel PO 2009–2010 en aanpassing bedragen
leerlinggebonden budget VO 2009–2010.
Het schooljaar 2009–2010 was het laatste jaar van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de lumpsumbekostiging.
In deze regeling is het desbetreffende hoofdstuk en artikel dus komen te vervallen.
2. Bijstelling rugzakken
Het aantal indicaties voor leerlinggebonden financiering is verder gegroeid waardoor er overschrijding zou gaan plaatsvinden
van de begroting. Om dit te voorkomen zijn met ingang van 1 augustus 2010 twee maatregelen genomen:
Door deze wijziging van het bekostigingsbesluit wordt de overschrijding van het aantal indicaties voor rugzakken en (voortgezet)
speciaal onderwijs gedekt.
3. Procedure vaststellen en wijzigen bedragen
3.1 Beperking van wijzigingen
De intentie is om wijzigingen in de bedragen binnen een schooljaar zoveel mogelijk te beperken. Dat komt de duidelijkheid
en daarmee de stabiliteit van het financieel beleid van bevoegde gezagsorganen en scholen ten goede. Daarom worden de bedragen
voor personele bekostiging en voor het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid in eerste instantie in maart/april voorafgaande
aan het schooljaar vastgesteld. Daarna kan vanwege gewijzigde omstandigheden een aanpassing van de bedragen vastgesteld worden
in juli voorafgaande aan het schooljaar. De eventueel noodzakelijke aanpassing van de bedragen gedurende het schooljaar worden
daarna in principe ‘opgespaard’ tot een definitieve vaststelling tegen het einde van het schooljaar. Met deze regeling wordt
dit laatste uitgevoerd.
3.2 Clustering van regelingen
Om het aantal regelingen beperkt te houden is besloten om tot een clustering van alle bekostigingsregelingen te komen zodat
het aantal tot een minimum wordt beperkt. In de onderhavige regeling worden naast de lumpsum bedragen daarom ook de bedragen
voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid vastgesteld. Ook het vermenigvuldigingsbedrag voor de periode van 1 augustus 2010
tot en met 31 december 2010 ten behoeve van de specifieke uitkering aan gemeenten, bestemd voor het bestrijden van onderwijsachterstanden
en de bedragen leerlinggebonden budget in het voortgezet onderwijs voor het schooljaar 2010–2011 worden in deze regeling vastgesteld.
Op grond van de wet kan de minister bijzondere bekostiging personeelskosten toekennen aan scholen die zich in bijzondere omstandigheden
bevinden. In deze regeling zijn de standaard bijzondere omstandigheden opgenomen op grond waarvan de bijzondere bekostiging
kan worden aangevraagd.
4. Bijzondere situaties
4.1 Algemeen
Het bevoegd gezag van scholen waar zich bijzondere situaties voordoen kan op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO
of artikel 120, tweede lid, van de WEC een verzoek indienen voor bijzondere bekostiging. Bijzondere situaties kunnen zich
voordoen aan scholen die in een schooljaar worden geconfronteerd met bijzondere omstandigheden die niet zijn geregeld in hoofdstuk
2 van deze regeling. Daarbij wordt er op gewezen dat situaties die onder een of meerdere onderdelen van deze regeling vallen,
maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde voorwaarden voldoen, in elk geval niet als klemmend zullen worden aangemerkt.
Bij het indienen van een aanvraag op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO of artikel 120, tweede lid, van de WEC
dient rekening te worden gehouden met het volgende:
-
• Uitgangspunt bij het toekenningbeleid is, dat basisscholen en scholen voor (v)so krachtens het Besluit bekostiging WPO respectievelijk
het Besluit bekostiging WEC een op hun situatie toegesneden lumpsum krijgen toegekend en dat slechts in uitzonderlijke situaties
bijzondere bekostiging voor personeel en eventueel aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding zal worden toegekend.
Voor een goede beoordeling is het van belang dat aanvragen op de juiste wijze worden ingediend en dat indiening van overbodige
aanvragen wordt voorkomen. Bezien wordt in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden en of de reguliere bekostiging
niet toereikend geacht kan worden.
-
• Verzoeken om meer bijzondere en aanvullende bekostiging voor het huidige schooljaar dan er voor het voorgaande schooljaar
aan bijzondere bekostiging is toegekend, terwijl de omstandigheden gelijk zijn gebleven, zullen in elk geval voor het meerdere
worden afgewezen.
-
• Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van
de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
-
• Aan toegekende bijzondere bekostiging in voorgaande schooljaren kunnen geen rechten worden ontleend voor het schooljaar 2010–2011.
-
• Onvolledige aanvragen die niet binnen een door DUO te bepalen termijn zijn aangevuld, zullen buiten behandeling worden gelaten.
-
• Uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag ontvangt de aanvrager een beschikking.
-
• Aanvragen die na 1 juli 2011 worden ontvangen zullen worden afgewezen omdat deze aanvragen, gelet op de ingangsdatum bekostiging,
niet leiden tot bekostiging in het schooljaar waarop de regeling van toepassing is.
Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan bijzondere bekostiging voor personeelskosten worden toegekend. Alleen zeer
uitzonderlijke situaties zullen als bijzonder worden aangemerkt.
4.2 Basisscholen
Niet ingewilligd worden in ieder geval verzoeken van basisscholen in verband met de aanwezigheid van nevenvestigingen omdat
deze reeds worden bekostigd op grond van de WPO.
4.3 Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Niet ingewilligd worden in elk geval verzoeken van (v)so scholen in verband met:
-
• Groei van het aantal leerlingen: behalve voor de omschreven groeisituatie in artikel 35 van deze regeling, wordt de groeiregeling
in de artikelen 37 en 38 van het Besluit bekostiging WEC geacht te voorzien in de behoefte aan bekostiging.
-
• Bijzondere geaardheid van leerlingen: de geaardheid van de leerlingen is er op zichzelf juist de oorzaak van dat zij een bepaalde
indicatie voor een (v)so-onderwijssoort krijgen. Ook het feit dat leerlingen afkomstig zijn uit een internaat vormt niet een
zodanig verzwarende factor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 120, tweede lid, van de WEC.
In het algemeen zal de problematiek van individuele leerlingen uiteenlopend kunnen zijn hetgeen niet specifiek voor één bepaalde
(v)so-soort geldt. De beschikbare reguliere faciliteiten worden geacht voldoende ruimte te bieden om leerlingen de noodzakelijke
individuele aandacht te geven.
-
• Aanwezigheid van nevenvestigingen: het lumpsumbudget wordt geacht voldoende mogelijkheid te bieden om een op de situatie afgestemde
schoolorganisatie te realiseren.
4.4 Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding
Basisscholen die op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO voor de periode van 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011
bijzondere bekostiging wordt toegewezen in verband met personeelskosten van extra leraren, zullen met inachtneming van artikel
116, tweede lid, van de WPO tevens in aanmerking komen voor een aanvulling op de vergoeding materiële instandhouding. Voor
zover deze bedragen niet zijn opgenomen in deze regeling, wordt bij de toekenning uitgegaan van € 1.856,79 per fte op jaarbasis.
Het aantal fte’s wordt berekend door de toegekende bijzondere bekostiging te delen door de genormeerde gemiddelde personeelslasten
van leraren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling en de uitkomst na deling door de factor 1,0811
af te ronden op 4 decimalen. Deze aanvullende bekostiging wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover de
bijzondere bekostiging zal worden toegekend en naar rato van de berekende fte’s.
4.5 Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat meent dat zich een bijzondere situatie voordoet, kan een gemotiveerd verzoek indienen
bij DUO/BEK onder vermelding van bijzondere bekostiging in verband met een bijzondere situatie. In de aanvraag moet in ieder
geval worden vermeld:
-
• het brinnummer van de school;
-
• waarom de school (nog steeds) in bijzondere omstandigheden verkeert en waarom het lumpsumbudget ontoereikend is;
-
• voor welke soort personeel de school bijzondere bekostiging vraagt en hoeveel fte’s;
-
• bij eerdere toekenning op grond van dezelfde of vergelijkbare omstandigheden datum en kenmerk van die beschikking;
-
• bij gegevens over individuele leerlingen desgewenst brin- en leerlingnummer in verband met de privacygevoeligheid.
Deze aanvraag kan ook worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier
met nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
5. Opbouw en werking van de regeling
In hoofdstuk 1 worden per schoolsoort zowel de lumpsumbedragen vastgesteld als de bedragen voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.
In hoofdstuk 2 worden de bedragen en procedures voor de bijzondere bekostiging vastgesteld en in hoofdstuk 3 wordt het betaalritme
bekendgemaakt. Hoofdstuk 4 bevat het aangepaste bedrag voor de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 ten
behoeve van het toekennen van de specifieke uitkering aan gemeenten, bestemd voor het bestrijden van onderwijsachterstanden
en hoofdstuk 5 de aangepaste bedragen leerlinggebonden budget in het voortgezet onderwijs schooljaar 2010–2011. Met de WPO,
de WEC, het Besluit bekostiging WPO, het Besluit bekostiging WEC, de bedragen en de landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
die worden vastgesteld in deze regeling, het aantal leerlingen op de teldatum en de gewogen gemiddelde leeftijd, kan per school
het lumpsumbudget worden berekend.
6. Administratieve lasten
De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met voorgaande jaren.
7. Prijsaanpassingen
In verband met de ontwikkeling van de werkgeverslasten in de markt heeft het kabinet voor het jaar 2011 voor de overheidssectoren
besloten tot een bijdrage van 0,58% op jaarbasis. Dit betekent dat ten opzichte van de eerdere vaststelling de bedragen voor
het schooljaar 2010–2011 met circa 0,38% zijn verhoogd.
Ten opzichte van het schooljaar 2009–2010 zijn de gevolgen van de volgende maatregelen in de bedragen verwerkt:
-
• Nog niet opgenomen doorwerking van de eerdere salarismaatregelen
-
• De doorwerking van het actieplan LeerKracht
-
• Kabinetsbijdrage werkgeverslasten 2011
De onderdelen van het actieplan LeerKracht die opgenomen zijn in de vaststelling van de prijzen betreffen:
-
− doorwerking van de verkorting van de carrièrepatronen onderwijzend personeel per 1 januari 2010, en 1 januari 2011 en de invoering
van de functiemix in 2010 en 2011;
-
− doorwerking van de extra afspraken over de aanpassingen van de salaristabellen per 1 januari 2009;
-
− doorwerking van de afspraken over de salarisontwikkeling van de adjunct-directeuren
In de definitief vastgestelde prijzen voor het schooljaar 2009–2010 zit een eenmalige extra verhoging in verband met de extra
afspraken over de aanpassingen van de salaristabellen per 1 januari 2009. Na correctie voor dit effect komt de aanpassing
ten opzichte van de definitief vastgestelde prijzen 2009–2010 per 1 augustus 2010 voor het onderwijzend personeel op 0,268%.
Voor het onderwijsondersteunend personeel komt deze aanpassing op –0,205%. Voor de directie is het aanpassingspercentage –0,179%.
De opslag voor het vervangingsfonds is per 1 augustus 2010 niet gewijzigd en wordt vastgesteld op 4,75% van de loonkosten.
Ook de opslag voor het participatiefonds is ongewijzigd vastgesteld op 1,00% van de loonkosten.
II. Artikelsgewijs
Artikel 2
De bedragen per leerling en de verhogingsbedragen in het derde lid zijn gebaseerd op respectievelijk 0,0595 fte per leerling
van 4 t/m 7 jaar en 0,0414 fte per leerling van 8 jaar en ouder.
Artikel 4
De groeiregeling is met ingang van 1 augustus 2010 gewijzigd. Hierdoor komt de korting op de groei in verband de kleine scholentoeslag
te vervallen.
Artikel 6
Ten behoeve van maandelijkse toelage aan de directeur van de school is de toeslag voor de schoolleiding extra verhoogd met
een vast bedrag. Omdat de GPL voor leraren relatief meer verhoogd is dan de GPL voor directeuren is de eerste directie toeslag
lager dan in het schooljaar 2009–2010.
Artikel 7 en 8
Het her te besteden deel van de rugzak (de ambulante begeleiding) voor leerlingen met een cluster 3 of cluster 4 indicatie
is effectief verlaagd met ongeveer 14%. Hiermee wordt de overschrijding van de groei van het aantal geïndiceerde leerlingen
gedekt.
Artikel 9
Voor het schooljaar 2010–2011 zijn de bedragen aangepast met 0,268%.
In verband met de dekking van de bekostiging van het humanistisch vormend en godsdienstonderwijs voor het openbaar basisonderwijs
is het bedrag per leerling voor 2009–2010 met € 7,73 verlaagd. Dit is nu ongedaan gemaakt. De verhoging van de bekostiging
personeels- en arbeidsmarktbeleid ten behoeve van bestuur en management is met ingang van 2010–2011 komen te vervallen. De
toevoeging aan deze verhoging voor scholen kleiner dan 145 is nu opgeteld bij de verhoging van de bekostiging voor personeels-
en arbeidsmarktbeleid voor scholen kleiner dan 145 leerlingen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
Artikel 14
Ten behoeve van maandelijkse toelage aan de directeur van de school is de toeslag voor de schoolleiding extra verhoogd met
een vast bedrag. Omdat de GPL voor leraren relatief meer verhoogd is dan de GPL voor directeuren is de eerste directie toeslag
lager dan in het schooljaar 2009–2010.
Artikel 15 en 16
Het speciaal basisonderwijs kreeg voorheen dezelfde rugzakbekostiging als het reguliere basisonderwijs.
De reguliere bekostiging voor het speciaal basisonderwijs is hoger vastgesteld dan de bekostiging voor het regulier onderwijs,
omdat het speciaal basisonderwijs leerlingen met een (lichte) zorgvraag opvangt en daarmee al is gericht op het bieden van
extra zorg. Aangezien het speciaal basisonderwijs al deze extra bekostiging ontvangt voor het bieden van extra ondersteuning,
wordt dit vanaf 1 augustus 2010 verrekend met de leerlinggebonden financiering. De dubbele bekostiging van de lichtere zorgvraag
komt hiermee te vervallen. Met deze wijziging wordt de situatie in het primair onderwijs geharmoniseerd aan die in het voortgezet
onderwijs. In het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs wordt de leerlinggebonden financiering reeds op
deze manier bepaald. Daarnaast geldt dat ook hier dat de ambulante begeleiding voor leerlingen met een cluster 3 of cluster
4 indicatie met ongeveer 14% is verlaagd.
Artikel 17
Voor het schooljaar 2010–2011 zijn de bedragen aangepast met 0,268%.
Artikel 20
Ten behoeve van maandelijkse toelage aan de directeur van de school is de toeslag voor de schoolleiding extra verhoogd met
een vast bedrag. Omdat de GPL voor leraren relatief meer verhoogd is dan de GPL voor directeuren is de eerste directie toeslag
lager dan in het schooljaar 2009–2010.
Artikel 24
Voor het schooljaar 2010–2011 zijn de bedragen aangepast met 0,268%.
Artikel 26
De verdeling van het beschikbare budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor instellingen is in overleg met de betrokken
instellingen vastgesteld.
Artikel 27
De bedragen die worden gebruikt voor de vaststelling van de omvang van deze bijzondere bekostiging zijn aangepast aan de ontwikkeling
van gemiddelde personele lasten van leraren van basisscholen.
Deze aanvraag kan worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met
nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 28
Deze bijzondere bekostiging is afhankelijk van het aantal zigeunerleerlingen waarvoor deze bekostiging wordt aangevraagd.
Hierbij wordt rekening gehouden met de eventuele bekostiging in 2010–2011 als gevolg van het meetellen van de gewichten van
de op 1 oktober 2009 aanwezige zigeunerkinderen.
Deze aanvraag kan worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met
nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 29
Op 1 augustus 2006 is de gewichtenregeling gewijzigd. Hierdoor zin de aparte gewichten (0,4 en 0,7) voor kinderen van wie
de ouders een trekkend bestaan leiden, komen te vervallen. Ter compensatie hiervan is het mogelijk om op grond van dit artikel
bijzondere bekostiging aan te vragen. Bij de vaststelling ervan wordt rekening gehouden met de eventueel aan de school toegekende
compensatie hoeveelheid schoolgewicht.
Deze aanvraag kan worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met
nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 30
De bijzondere bekostiging op grond van dit artikel wordt uitsluitend bepaald op basis van het aantal nieuw ingeschreven leerlingen
uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’. De toe te kennen bijzondere bekostiging wordt vanaf 10 leerlingen gebaseerd op 0,2 fte
(exclusief adv) en voor iedere 10 leerlingen meer, 0,1 fte extra.
Deze aanvraag kan worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met
nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 31
Voor het vaststellen of een leerling korter dan 1 jaar in Nederland verblijft is de feitelijke datum van binnenkomst in Nederland
bepalend.
Deze aanvraag kan worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met
nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl.
In de loop van 2010 is het ook mogelijk geworden om de aanvraag elektronisch in te dienen.
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 32
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 33
In afwijking van voorgaande schooljaren is besloten dat een afschrift van aanvragen voor deze bijzondere bekostiging door
DUO wordt verzonden naar de Inspectie van het Onderwijs waaronder de school ressorteert.
Artikel 34
Met ingang van het schooljaar 2007–2008 worden de middelen voor schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader
van veiligheid en opvang risicoleerlingen op basis van dit artikel toegekend, met als grondslag 1 oktober van het voorafgaande
schooljaar, aangevuld met de eenheden schoolgewicht die in het kader van de compensatieregeling bij de gewichtenregeling aan
basisscholen binnen een samenwerkingsverband zijn toegekend. Het macro-schoolgewicht aangevuld met de eenheden schoolgewicht
in het kader van de compensatieregeling is zodanig gedaald, dat aanpassing van de drempel noodzakelijk is om te voorkomen
dat samenwerkingsverbanden de drempel niet meer halen.
Artikel 35
Bij de Wet van 27 september 2007 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra en de Wet op het onderwijstoezicht
in verband met het wegnemen van enkele knelpunten bij leerlinggebonden financiering en het opheffen van de landelijke commissie
toezicht indicatiestelling (Stb. 445) is ondermeer de bekostigingssystematiek van de residentiële plaatsen gewijzigd, met dien verstande dat de bekostiging wordt
geharmoniseerd met de reguliere bekostiging, te weten t-1 op basis van het aantal leerlingen op de teldatum.
De datum van inwerkingtreding van deze wet is bepaald op 1 augustus 2008. Afgesproken is dat bij inwerkingtreding van deze
wet, het in deze regeling mogelijk moet worden gemaakt om bij een aanzienlijke toename van het aantal leerlingen bijzondere
bekostiging aan te vragen. Door middel van dit artikel is deze afspraak gestand gedaan.
Het eerste lid regelt de bijzondere bekostiging bij groei op 1 augustus. Omdat de bestaande groeiregeling in artikel 38 van
het Besluit bekostiging WEC er voor zorgt dat bij groei op 1 oktober (van tenminste N) er aanvullende bekostiging wordt toegekend
per 1 januari, stopt de bijzondere bekostiging per die datum. Het tweede lid regelt bijzondere bekostiging bij groei per januari;
het derde lid regelt bijzondere bekostiging bij groei per 1 maart.
Omdat in artikel 36 is geregeld dat voor de vestigingen, verbonden aan een justitiële jeugdinrichting, de volledige capaciteit
wordt bekostigd, blijven deze bij de bepaling van de groei buiten beschouwing. In artikel 36 is ook geregeld dat voorzieningen
voor gesloten jeugdzorg eveneens bekostigd worden op basis van plaatsen waarvan de capaciteit wordt bepaald door de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook deze blijven bij deze bepaling van de groei buiten beschouwing.
Artikel 36
Afgesproken is dat voor de justitiële jeugdinrichtingen, verbonden aan scholen ook na de inwerkingtreding van de wet, bedoeld
in de toelichting op artikel 37, de onbezette plaatsen van de betrokken vestiging bekostigd blijven.
Daarom zijn aan dit artikel de leden drie en vier toegevoegd. Hierbij wordt het mogelijk gemaakt bijzondere bekostiging te
ontvangen wanneer het aantal leerlingen van de vestiging op teldatum 1 oktober 2009 dan wel 16 januari 2010 minder is dan
de toegekende capaciteit voor het schooljaar 2010–2011 (de zogenaamde onbezette plaatsen). Het recht op bijzondere bekostiging
bestaat tot einde van het schooljaar en zolang er sprake is van minder bekostigde leerlingen op de vestiging dan de toegekende
capaciteit.
Met ingang van 1 januari 2008 zijn er voorzieningen voor gesloten jeugdzorg gekomen. Afgesproken is dat deze voorzieningen
op dezelfde wijze worden bekostigd als de JJI’s. De capaciteit van de plaatsen wordt bepaald door de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Vanwege de identieke wijze van bekostigen zijn deze voorzieningen aan dit artikel toegevoegd.
Artikel 43
Teneinde de wijze van opgave van de jaarlijkse gemiddelde leeftijd van de leraren op de scholen te continueren, waren in de
regeling van 5 april 2007 voor het schooljaar 2007–2008 in dit artikel, vooruitlopend op de Regeling structurele gegevenslevering
WPO/WEC op basis van het Besluit informatievoorziening, de voorschriften voor het aanleveren van de gewogen gemiddelde leeftijd
leraren opgenomen. Voor de duidelijkheid zijn deze voorschriften in de onderhavige regeling gehandhaafd. De voorschriften
zijn gelijk aan de voorschriften in bijlage 4 onder 2.3.5 van de Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC.
Artikel 44
De lumpsumbekostiging voor de personele kosten wordt per maand betaald. De bedragen zijn niet elke maand even hoog. De manier
waarop de bedragen over de maanden zijn verdeeld is voor alle scholen en besturen hetzelfde. De momenten van betaling en de
verdeling van de bedragen over de maanden wordt het betaalritme genoemd. Het betaalritme is zo goed mogelijk afgestemd op
de betalingsverplichtingen van de besturen (nettoloon, afdracht premies en loonbelasting, vakantiegeld, eindejaarsuitkering
etcetera).
Liquiditeitsbehoefte
Uit het verleden en rekening houdend met de wijzigingen in 2006, blijkt dat besturen gemiddeld over de maanden augustus tot
en met december 40,67% van de totale bekostiging nodig hebben om aan de betalingsverplichting te kunnen voldoen. De besturen
ontvangen over de eerste vijf maanden 5 x 6,91 = 34,55% en ze hebben in de eerste 7 maanden 2007 6,12% meer ontvangen dan
op dat moment nodig was. In totaal ontvangt een bestuur dus 34,55 + 6,12 = 40,67% van de totale personele vergoeding. Daarmee
kan aan de betalingsverplichtingen worden voldaan.
In de periode januari tot en met juli heeft een bestuur 59,33% van de jaarlijkse vergoeding aan personele kosten nodig om
aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Het bestuur ontvangt in diezelfde periode 65,45%. Men houdt dus 6,12% over. Wat
overgehouden wordt heeft men echter weer nodig als aanvulling op het betaalritme in de periode augustus tot en met december
van het volgende schooljaar.
Overige vergoedingen op grond van deze regeling worden uitgekeerd in twaalf gelijke maandelijkse termijnen.
Artikel 46
Het her te besteden deel van de rugzak (de ambulante begeleiding) voor leerlingen met een cluster 3 of cluster 4 indicatie
is effectief verlaagd met ongeveer 14%. Hiermee wordt de overschrijding van de groei van het aantal geïndiceerde leerlingen
gedekt.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.