Toestemming overdracht opsporingsvergunning P1

12 juli 2011

Nr. ETM/EM/11027198

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Chevron Exploration and Production Netherlands B.V. (hierna genoemd Chevron) is houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 28 juni 2007 met kenmerk ET/EM/7069795 (Stcrt. 2007, nr. 128) verleende opsporingsvergunning voor het blok P1 van het continentaal plat, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart; de beschikking is laatstelijk gewijzigd bij mijn besluit van 26-10-2010 (Stcrt. 04-11-2010, nr. 17262);

  • bij brief van 3 januari 2011, ontvangen op 11 januari 2011, heeft de vergunninghouder verzocht om toestemming voor overdracht, op grond van artikel 20 van de Mijnbouwwet, van de opsporingsvergunning P1 aan Chevron en Taqa Offshore B.V. (hierna genoemd Taqa).

Overwegingen:

  • deze opsporingsvergunning wordt op grond van artikel 143, eerste lid, onder b, van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542) beschouwd als een opsporingsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet;

  • de aanvraag wordt als volgt begrepen dat de huidige vergunninghouder vraagt om toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning P1, zodanig dat Chevron en Taqa gezamenlijk vergunninghouder worden van de opsporingsvergunning P1, waarbij Chevron de persoon blijft die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent, zoals bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet;

  • de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouder geven geen aanleiding tot het weigeren van de toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning aan de beoogde vergunninghouder. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet is samenhang met artikel 9, eerste lid, onder a, van de Mijnbouwwet;

  • de manier waarop de beoogde vergunninghouder voornemens is de activiteiten te verrichten geeft geen aanleiding de toestemming tot overdracht te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder b, van de Mijnbouwwet;

  • de beoogde vergunninghouder heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet blijk gegeven van gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder c, van de Mijnbouwwet.

Gelet op artikel 20, eerste en derde lid van de Mijnbouwwet;

Besluit:

Artikel 1

Aan de houder van de opsporingsvergunning P1, verleend bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 28 juni 2007, met kenmerk ET/EM/7069795, wordt toestemming verleend tot overdracht van de opsporingsvergunning, zodat Chevron Exploration and Production Netherlands B.V. en Taqa Offshore B.V. gezamenlijk houder zullen worden van de opsporingsvergunning P1.

Artikel 2

De vergunning dient binnen 1 jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 3

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en aan Energie Beheer Nederland B.V., Afdeling Legal, Postbus 19063, 3501 DB Utrecht.

Artikel 4

Chevron Exploration and Production Netherlands B.V. is aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid van de Mijnbouwwet.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator Mijnbouw en Mijnbouwklimaat,

directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij dit besluit binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven