Besluit inschrijving Rbtv

26 maart 2009

De Raad voor Rechtsbijstand,

Gezien:

  • Artikel 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375)

  • Artikel 8, lid 1, sub b van het Besluit beëdigde tolken en vertalers van 11 december 2008 (Stb. 2008, 255)

  • Het advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers d.d. 9 februari 2009

Stelt beleid vast voor inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers:

Artikel 1

Een tolk of vertaler wordt ingeschreven in het Rbtv indien zij/hij naast de formele vereisten van de Wet beëdigde tolken en vertalers en het Besluit beëdigde tolken en vertalers, verklaart zich te houden aan de door de Raad voor Rechtsbijstand vast te stellen/vastgestelde Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv.

Artikel 2

Indien een tolk of vertaler niet beschikt over een diploma van een tolk- of vertaleropleiding op minimaal bachelorniveau, kan zij/hij worden ingeschreven in het Rbtv na overlegging van een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk of vertaler in de betreffende talencombinatie, c.q. vertaalrichting en vaardigheid een tolk- of vertalertoets heeft afgelegd die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vast te stellen/vastgestelde kader voor toetsen.

Artikel 3

Indien voor een vaardigheid en/of talencombinatie, c.q. vertaalrichting geen toets beschikbaar is, kan de Raad voor Rechtsbijstand in uitzonderlijke gevallen een verzoek tot inschrijving voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.

Daartoe moet de tolk of vertaler aantonen:

  • te beschikken over hbo-werk- en denkniveau en

  • te beschikken over taalvaardigheid in de betreffende talencombinatie of vertaalrichting(en) op het vereiste niveau en

  • minimaal vijf jaar ervaring te hebben als beroepstolk of -vertaler in de betreffende vaardigheid en talencombinatie c.q vertaalrichting en

  • scholing te hebben gevolgd om tolk- of vertaalvaardigheid en -attitude te ontwikkelen.

Artikel 4

Nadat de Commissie beëdigde tolken en vertalers advies heeft uitgebracht, neemt de raad voor rechtsbijstand een besluit op het verzoek tot inschrijving.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit inschrijving Rbtv’ en treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant.

Het besluit en toekomstige wijzigingen daarvan worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de internetsite die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert (www.bureaubtv.nl).

De Raad voor Rechtsbijstand.

TOELICHTING

Algemeen

In artikel 8 lid 1 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Staatsblad 2008, nummer 555) wordt nader invulling gegeven aan de wijze waarop tolken en vertalers kunnen aantonen te voldoen aan de wettelijke vereisten voor inschrijving in het Rbtv. Het besluit biedt een verzoeker ruimte om, naast het in bezit hebben van een diploma van een tolk- of vertaalopleiding op minimaal bachelorniveau, anderszins aan te tonen dat hij voldoet aan de vereisten. Uit de toelichting bij het artikel blijkt dat de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) als beheerder van het Rbtv nader beleid kan vaststellen over inschrijving in het Rbtv zonder bezit van een diploma, maar dat hij daarover advies moet vragen bij het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers (hierna: het Kwaliteitsinstituut).

Het Kwaliteitsinstituut heeft dat advies aan de Raad op 9 februari 2009 uitgebracht. De strekking ervan was inschrijving zonder diploma alleen toe te staan indien de tolk of vertaler met goed gevolg een door de Raad aangewezen tolk- of vertaaltoets heeft afgelegd, waarin is vastgesteld dat de tolk of vertaler over dezelfde competenties beschikt als iemand die wel een bacheloropleiding heeft afgerond.

Bij de totstandkoming van dit advies heeft het Kwaliteitsinstituut onder meer gebruik gemaakt van de bevindingen van de Universiteit Leiden die in opdracht van het Kwaliteitsinstituut onderzoek heeft verricht naar een mogelijk kader voor de beoordeling van verzoeken tot inschrijving in het Rbtv.

Het Kwaliteitsinstituut nam ook standpunten in met betrekking tot een hardheidsclausule voor uitzonderlijke situaties en een bindende gedragscode voor tolken en vertalers die onder de werking van de Wbtv vallen.

De Raad voor Rechtsbijstand heeft niet alleen advies ingewonnen bij het Kwaliteitsinstituut en kennis genomen van de bevindingen van het Leids onderzoek, maar ook verschillende andere onderwijsdeskundigen geraadpleegd. Deze waren vrijwel unaniem van mening dat alleen via een tolk- of vertaaltoets in de talencombinatie of vertaalrichting waarvoor de tolk of vertaler wil worden ingeschreven, valt vast te stellen dat het vereiste niveau voorhanden is.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Volgens de Wet beëdigde tolken en vertalers en het Besluit beëdigde tolken en vertalers kan een tolk of vertaler in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) worden ingeschreven nadat zij/hij:

  • de volgende documenten heeft overlegd:

    • het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde, door de verzoeker volledig ingevulde en ondertekende inschrijfformulier;

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

    • een recente pasfoto;

    • een gewaarmerkte kopie van een diploma van een tolk- of vertaleropleiding op minimaal bachelorniveau;

    • een originele en recente Verklaring omtrent gedrag volgens het screeningsprofiel voor inschrijving in het Rbtv of een buitenlandse integriteitverklaring;

    • indien beschikbaar: een kopie van een vóór 1 januari 2009 afgegeven akte van beëdiging als vertaler (tot 1 januari 2011);

  • en het inschrijfgeld heeft betaald.

Het Kwaliteitsinstituut heeft geadviseerd om een uniforme gedragscode vast te stellen voor tolken en vertalers die onder de werking van de Wbtv vallen. Daarmee wordt onder meer invulling en inhoud gegeven aan de eed en gelofte die beëdigde tolken en vertalers hebben afgelegd. Zij verklaren hierin namelijk zich te gedragen zoals het een tolk of vertaler betaamt.

De gedragscode fungeert als leidraad voor het gedrag van tolken en vertalers en kan daardoor ook dienen als toetskader van klachten in het kader van de wettelijke klachtenprocedure voor beëdigde tolken en vertalers.

Ten tijde van de publicatie van dit besluit was deze gedragscode nog in ontwikkeling. Na vaststelling van de gedragscode moeten tolken en vertalers die verzoeken om inschrijving, verklaren dat zij bekend zijn met en zich zullen gedragen volgens deze gedragscode. Daartoe zal een passage worden opgenomen op het voorgeschreven inschrijfformulier.

Tolken en vertalers die op dat moment al zijn ingeschreven, kunnen zich alleen vrijwillig conformeren aan de code en zullen daartoe ook worden opgeroepen.

De Raad kan in het openbare register en het register voor opdrachtgevers met een afnameplicht kenbaar maken welke tolken en vertalers hebben verklaard zich aan de gedragscode te zullen conformeren.

Artikel 2

De Wbtv biedt de minister van Justitie de mogelijkheid toetsen aan te wijzen waarmee een tolk of vertaler kan aantonen te voldoen aan de wettelijke vereisten. De minister heeft deze bevoegdheid overgedragen aan de Raad als beheerder van het Rbtv. De Raad stelt een kader vast waaraan toetsen moeten voldoen en wijst op basis daarvan deskundigen en/of instellingen aan die deze toetsen mogen afnemen. In beginsel kan een tolk of vertaler die niet beschikt over een bachelordiploma alleen in het Rbtv worden ingeschreven nadat hij/zij voor de betreffende vaardigheid, talencombinatie en/of vertaalrichting een dergelijke toets met goed gevolg heeft afgelegd.

Zodra het toetskader is vastgesteld, zal de Raad dat publiceren in de Staatscourant en op de website van het bureau btv (www.bureaubtv.nl).

Artikel 3

Bij de vaststelling van dit besluit zijn deze toetskaders nog niet beschikbaar en zijn toetsen volop in ontwikkeling.

Zolang in redelijkheid voor een inschrijving geen toets beschikbaar is, kan de Raad in zeer uitzonderlijke gevallen, conform artikel 2, lid 2, sub c van het Besluit btv, de Commissie beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Commissie) om advies vragen over een verzoek tot inschrijving in het Rbtv.

Artikel 3 biedt het restrictief bedoelde toetsingskader om vast te stellen dát het om een uitzonderlijke situatie gaat. Het is dus nadrukkelijk niet het kader voor de uiteindelijke beoordeling van het verzoek tot inschrijving zelf. De Commissie zal, juist omdat het uitzonderlijke situaties zijn, ieder verzoek afzonderlijk beoordelen of daartoe een eigen beoordelingskader ontwikkelen.

Een verzoek tot inschrijving wordt als uitzondering aangemerkt en voorgelegd aan de Commissie als vaststaat dat de verzoeker beschikt over hetzelfde werk- en denkniveau en dezelfde taalvaardigheid in de betreffende talencombinaties of vertaalrichting(en) als een tolk of vertaler die een hbo-opleiding heeft afgerond. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de verzoeker in de betreffende taal een taalopleiding heeft afgerond, een erkende taaltoets heeft afgelegd of een actieve rol speelt in het taal-, of tolk- of vertaalonderwijs als docent of examinator. Dat een verzoeker met de vreemde taal als moedertaal is opgegroeid, is op zichzelf niet voldoende om het vereiste niveau te veronderstellen. Verzoekers kunnen aan de hand van een in de eigen taal genoten opleiding op minimaal hbo-niveau en/of relevante werkervaring in die moedertaal wel aantonen het vereiste niveau te hebben. Hoger onderwijs wordt niet in alle talen aangeboden. Is dat niet het geval, dan is inschrijving in het Rbtv zonder toetsing dus per definitie niet mogelijk.

Tevens dient de verzoeker aantoonbaar minimaal 5 jaar ervaring te hebben als beroepstolk of -vertaler en substantiële scholing te hebben gevolgd waarbij tolk- en vertaalvaardigheid en -attitude zijn ontwikkeld. Van substantiële scholing is bijvoorbeeld sprake als een tolk één of meer deelcertificaten van een erkende tolkopleiding kan overleggen. Voor vertalers geldt hetzelfde met betrekking tot vertaalvaardigheid.

Met beroepstolk of -vertaler wordt bedoeld dat de verzoeker met tolken of vertalen voor een belangrijk deel in het levensonderhoud voorziet.

Indien de tolk of vertaler dus kan aantonen te beschikken over taalvaardigheid in bron- en doeltaal, langdurige werkervaring kan aantonen en getuigschriften kan overleggen van gevolgde scholing voor tolk- of vertaalvaardigheden en -attitude, vraagt de Raad altijd advies aan de Commissie. Van deze verplichting mag de Raad afwijken indien een verzoek evident vergelijkbaar is met een eerder door de Commissie behandeld verzoek.

Deze hardheidsclausule mag alleen in uitzonderlijke gevallen worden toegepast omdat anders het risico van ongelijkheid ontstaat in de beoordeling van de kwaliteit van tolken en vertalers.

Als de Raad besluit geen advies in te winnen bij de Commissie, oordeelt hij feitelijk dat de verzoeker niet voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden en wijst hij het besluit dus af. Tegen dat besluit is conform de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep mogelijk.

Zodra in een talencombinatie of vertaalrichting een toets beschikbaar is, zal de Raad dat publiceren. Vanaf dat moment worden verzoeken om inschrijving in het Rbtv in die talencombinaties of vertaalrichtingen, waarbij de verzoeker geen tolk- of vertalerdiploma kan overleggen niet meer aan de Commissie voorgelegd, maar altijd afgewezen.

Artikel 4

Op basis van het advies van de Commissie neemt de Raad een besluit op het verzoek tot inschrijving. Hoewel de Raad een eigen verantwoordelijkheid heeft, zal het advies van de Commissie zwaar wegen bij de besluitvorming. De Commissie is immers juist om die reden ingesteld.

Artikel 5

De Raad zorgt ervoor dat dit besluit op passende wijze kenbaar wordt gemaakt. Dit gebeurt via publicatie in de (elektronische) Staatscourant en de eigen internetsite over de Wbtv (www.bureaubtv.nl).

Uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit, vindt een evaluatie plaats van artikel 3. Indien nodig zal de Raad het Kwaliteitsinstituut btv om advies vragen over aanpassingen en op basis daarvan een nieuw besluit vaststellen.

Naar boven