TOELICHTING
§ 1. Algemeen
Onderhavige wijziging voorziet in wijzigingen van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten (hierna: de regeling) met
betrekking tot Q-koorts. Het betreft onder andere een uitbreiding van de vaccinatieplicht.
Het lid Ormel C.S. heeft de regering bij motie (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 365) verzocht om alle schapen en geiten in Nederland te laten vaccineren tegen Q-koorts. In de brief aan de Tweede Kamer van
16 februari 2010 (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 376) is aangegeven dat deze motie ondersteuning van het beleid vormt, maar dat aan de motie alleen uitvoering kan worden gegeven
wanneer hiervoor voldoende vaccin beschikbaar is.
Mede naar aanleiding van deze motie is onderzocht of de voorraad vaccin uitgebreid kon worden. De producent van het vaccin
heeft aangegeven 600.000 extra doses vaccin te kunnen leveren. Besloten is deze extra doses, die in de tweede helft van 2010
beschikbaar komen, aan te schaffen. De extra doses vaccin zijn weliswaar onvoldoende om overeenkomstig de motie Ormel C.S.
alle schapen en geiten in Nederland te vaccineren, maar bieden wel de mogelijkheid om extra diergroepen te vaccineren.
§ 2. Schapen en geiten gehouden ten behoeve van de fokkerij
Bedrijven waar meer dan 50 vleesschapen en -geiten worden gehouden ten behoeve van de fokkerij worden met deze regeling ook
onder de vaccinatieplicht gebracht. Het betreft alleen die dieren die worden gehouden met het oogmerk ze te dekken of een
ander dier te laten dekken. Schapen en geiten die worden afgemest ten behoeve van de vleesproductie en niet voor de fokkerij
worden ingezet vallen derhalve buiten de vaccinatieplicht. Het is ook niet nodig om deze slachtdieren te vaccineren omdat
zij niet gedekt worden en geen andere dieren zullen dekken.
Deze dieren moeten voor 1 januari 2011 gevaccineerd zijn. Net als bij de overig verplicht te vaccineren schapen en geiten
wordt de verplichting geïntroduceerd dat de dieren in ieder geval twee weken voordat zij drachtig worden of een ander dier
dekken, gevaccineerd moeten zijn. Dit omdat niet tijdig gevaccineerde dieren na eventuele infectie bij direct contact een
risico kunnen vormen voor de gezondheid van mensen. De houder moet de vaccinatie voor 1 augustus 2010 bij de GD aanmelden.
§ 3. Schapen en geiten gehouden op locaties met een publieksfunctie
Schapen en geiten die worden gehouden op zorgboerderijen, kinderboerderijen, locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden
en in dierentuinen vallen al onder de vaccinatieplicht. Er zijn echter ook schapen en geiten die op vergelijkbare locaties
worden gehouden, maar niet onder de vaccinatieplicht vallen. Deze schapen en geiten vormen echter een vergelijkbaar risico
voor de volksgezondheid. Juist omdat bezoekers vaak direct contact met deze dieren hebben vormen dergelijke besmettingen een
risico voor de volksgezondheid. Om het risico op besmetting via direct contact te beperken, wordt de vaccinatieplicht uitgebreid
tot alle schapen en geiten die worden gehouden op locaties met een publieksfunctie. Een locatie met een publieksfunctie is
een locatie waar schapen en geiten worden gehouden en die is opengesteld voor publiek met het oogmerk om direct contact tussen
publiek en dieren te faciliteren. Door deze wijziging moeten niet alleen schapen en geiten op zorgboerderijen, kinderboerderijen,
locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden en in dierentuinen gevaccineerd worden, maar bijvoorbeeld ook schapen en geiten
bij zorginstellingen, dagopvangcentra en scholen en op educatieboerderijen en agrocampings.
Ook deze dieren moeten voor 1 januari 2011 gevaccineerd zijn. Om te voorkomen dat niet tijdig gevaccineerde dieren een risico
gaan vormen geldt, net als voor de overig verplicht te vaccineren schapen en geiten, dat de dieren in ieder geval twee weken
voordat zij drachtig worden of een ander dier dekken gevaccineerd moeten zijn. De houder moet de vaccinatie voor 1 augustus
2010 bij de GD aanmelden.
§ 4. Gescheiden aflammeren op locaties met een publieksfunctie
Paragraaf 5.1.4 van de regeling bevat maatregelen voor houderijen met een publieksfunctie. Dit betreft onder andere de verplichting
tot het gescheiden aflammeren van schapen en geiten op deze bedrijven. De paragraaf was tot op heden alleen van toepassing
op zorgboerderijen, kinderboerderijen, dierentuinen en locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden. Net als de vaccinatieplicht
worden ook de verplichtingen die uit paragraaf 5.1.4 voortvloeien uitgebreid tot alle locaties met een publieksfunctie. Ook
hier is de reden dat er andere locaties kunnen zijn dan de nu genoemde locaties waar hetzelfde contact tussen publiek en dieren
plaatsvindt waardoor het risico van eventuele besmettingen gelijk is.
§ 5. Herhalingsvaccinatie
Schapen en geiten die worden gehouden ten behoeve van de melkproductie of op een opfokbedrijf ten behoeve van de melkproductie,
dienen in beginsel voor 1 juni 2010 te worden gevaccineerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste vaccinatie
en een herhalingsvaccinatie. Aan dieren die al eerder tegen Q-koorts gevaccineerd zijn, hoeft slechts een enkele herhalingsvaccinatie
te worden toegediend. Met de onderhavige regeling moeten schapen en geiten die worden gehouden ten behoeve van de melkproductie
of op een opfokbedrijf ten behoeve van de melkproductie die voor 16 december 2009 tegen Q-koorts zijn gevaccineerd, voor 1 juni
2010 een herhalingsvaccinatie krijgen. Op 16 december 2009 is namelijk de reikwijdte van het fokverbod en het aanvoerverbod
uitgebreid tot alle bedrijven waarvoor op dat moment maatregelen golden. Voor de dieren die na 16 december 2009 zijn gevaccineerd
kan, gezien het geldende fok- en aanvoerverbod, worden vastgesteld dat ze tijdig (voor de dracht) en volledig zijn gevaccineerd.
Deze dieren hoeven daarom niet voor 1 juni te worden gehervaccineerd. Dit is door de GD reeds door middel van een brief richting
de geiten- en schapenhouders gecommuniceerd.
§ 6. Overig
Artikel 5.1.8 wordt verduidelijkt. Het is op grond van dit artikel gedurende een bepaalde periode voor verdachte en besmette
bedrijven verboden om de stal uit te mesten. Er was onduidelijkheid ontstaan over het moment waarop deze periode voor besmette
bedrijven aanvangt. Dit is thans verduidelijkt door op te nemen dat het op besmette bedrijven verboden is mest uit de stal
te verwijderen vanaf het moment dat het bedrijf besmet is verklaard tot 30 dagen na ruiming van het laatste drachtige dier.
§ 7. Administratieve lasten
Op 1 maart 2010 is een wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in werking getreden (Stcrt. 2010, 3060). In de toelichting bij deze regeling is een volledig overzicht gegeven van de administratieve lasten die gepaard gaan met
de vaccinatiebepalingen ter bestrijding van Q-koorts in 2010. Bij onderhavige regeling wordt de vaccinatieplicht uitgebreid.
De gevolgen van deze uitbreiding voor de administratieve lasten worden hierna inzichtelijk gemaakt.
In totaal zullen door de uitbreiding van de vaccinatieverplichting naar schatting 2700 extra houders hun schapen en geiten
tegen Q-koorts moeten vaccineren. Dit betreft 2500 houders van schapen en geiten die ten behoeve van de fokkerij worden gehouden
op bedrijven waar in totaal meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de fokkerij worden gehouden. Daarnaast betreft het
200 houders van schapen en geiten op locaties met een publieksfunctie, niet zijnde schapen en geiten op zorgboerderijen, kinderboerderijen,
locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden en in dierentuinen.
De houders sturen een formulier aan de GD in verband met de planning van de vaccinatiecampagne (artikel 5.2.7). Daarnaast
sturen de houders de GD een formulier na iedere uitgevoerde vaccinatie (artikel 5.2.8). Dieren die voor het eerst gevaccineerd
worden, moeten twee keer gevaccineerd worden. Dieren die al eerder gevaccineerd zijn krijgen een enkele herhalingsvaccinatie.
Naar schatting hebben vrijwel alle houders dieren die voor het eerst gevaccineerd worden. Dit betekent dat deze houders drie
formulieren in moeten vullen. Het invullen en versturen van een formulier duurt ongeveer vijf minuten. Met het invullen en
versturen van de formulieren gaat een administratieve last van (15 minuten × € 37 per uur × 2700 houders) € 24975 gepaard.
Het formulier dat de houder na iedere uitgevoerde vaccinatie aan de GD stuurt, moet ondertekend worden door de dierenarts
die de vaccinatie heeft uitgevoerd. Omdat naar schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd
worden, zullen de dierenartsen twee formulieren per bedrijf moeten ondertekenen. Ondertekening van een formulier duurt ongeveer
een minuut. Met het ondertekenen van de formulieren gaat een administratieve last van (2 minuten × € 69 per uur × 2700 bedrijven)
€ 6210 gepaard.
De houder dient na iedere uitgevoerde vaccinatie ook een melding in het I&R-systeem schapen en geiten te doen. Omdat naar
schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd worden, zal de houder twee meldingen moeten doen.
Het doen van de melding zal gemiddeld vijftien minuten duren. Met de meldingsplicht in het I&R-systeem gaat een administratieve
last van (30 minuten × € 37 per uur × 2700 bedrijven) € 49950 gepaard.
De verplichtingen ten aanzien van de uitbreiding van de verplichte vaccinatie van schapen en geiten gaan in 2010 gepaard met
een administratieve last van € 81135.
§ 8. Vaste verandermomenten
Het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in
werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid
is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II
2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).
Onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt
geplaatst. De reden hiervoor is dat de wijziging van de bepalingen aangaande de vaccinatie noodzakelijk is ter bestrijding
van Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden die gelden voor afwijking van de Vaste Verandermomenten
voor Regelgeving.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.