Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 mei 2010, nr. 129491, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met Q-koorts (uitbreiding vaccinatieplicht)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel f door een puntkomma, wordt aan artikel 5.1.1 een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. locatie met een publieksfunctie:

locatie waar schapen of geiten worden gehouden en die is opengesteld voor publiek met het oogmerk om direct contact tussen publiek en dieren te faciliteren.

B

Artikel 5.1.8, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Het is verboden mest te verwijderen uit een stal waar schapen en geiten worden gehouden gedurende de periode gerekend vanaf het moment waarop op het bedrijf een besmetting met Q-koorts is geconstateerd op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren tot en met 30 dagen nadat het laatste drachtige dier overeenkomstig artikel 22, eerste lid, onderdeel f, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is gedood.

C

Het opschrift van paragraaf 5.1.4 komt als volgt te luiden:

§ 5.1.4 Maatregelen voor locaties met een publieksfunctie

D

Artikel 5.1.15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Deze paragraaf is van toepassing op locaties met een publieksfunctie.

2. In het derde lid wordt ‘als bedoeld in artikel 5.2.6b’ vervangen door: als bedoeld in artikel 5.2.6.

E

In artikel 5.2.1, eerste lid, wordt ‘gesteld in artikel 5.2.4 tot en met 5.2.6’ vervangen door: gesteld in artikel 5.2.4 tot en met 5.2.6d.

F

Artikel 5.2.5, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Het is verboden schapen en geiten te houden:

    • a. op een locatie ten behoeve van de melkproductie;

    • b. op een locatie met een publieksfunctie, niet zijnde een locatie of bedrijf als bedoeld in de onderdelen a of e;

    • c. in een rondtrekkende schaapskudde;

    • d. in een natuurgebied;

    • e. op een opfokbedrijf, voor zover de dieren worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie;

    • f. met het oogmerk deze dieren te dekken of te laten dekken op een bedrijf waar meer dan 50 schapen of geiten met dat oogmerk worden gehouden, niet zijnde een locatie of bedrijf als bedoeld in de onderdelen a of e.

G

Artikel 5.2.6 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2.6

  • 1. Een houder van schapen en geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, aanhef en onderdelen a en e, die nog niet tegen Q-koorts zijn gevaccineerd, laat die dieren voor 1 juni 2010 vaccineren door middel van een eerste en tweede vaccinatie met een tussenpoos van tenminste drie weken.

  • 2. In afwijking van het eerste lid laat een houder schapen en geiten als bedoeld in het eerste lid die:

    • a. voor 16 december 2009 tegen Q-koorts zijn gevaccineerd voor 1 juni 2010 vaccineren door middel van een enkele herhalingsvaccinatie;

    • b. op grond van artikel 5.2.4 niet voor 1 juni 2010 gevaccineerd mogen worden omdat zij de leeftijd van drie maanden nog niet hebben bereikt vaccineren voor 1 januari 2011, maar in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt.

H

Artikel 5.2.6a, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Een houder van schapen en geiten als bedoeld in artikel 5.2.6, aanhef en onderdelen b tot en met d en f, die nog niet tegen Q-koorts zijn gevaccineerd, laat die dieren voor 1 januari 2011 vaccineren door middel van een eerste en tweede vaccinatie met een tussenpoos van tenminste drie weken.

I

Artikel 5.2.6b vervalt.

J

Artikel 5.2.7 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2.7

  • 1. Een houder van schapen en geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdelen a en c tot en met e, doet vóór 1 april 2010 aan de GD de gegevens, bedoeld in het derde lid toekomen.

  • 2. Een houder van schapen en geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdelen b en f, doet vóór 1 augustus 2010 aan de GD de gegevens, bedoeld in het derde lid toekomen.

  • 3. De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid zijn:

    • a. het aantal schapen en geiten dat de houder houdt;

    • b. het aantal schapen en geiten dat in de periode tussen 1 januari 2008 en 31 december 2009 voor het eerst gevaccineerd is in verband met Q-koorts;

    • c. het aantal schapen en geiten dat in 2010 voor het eerst gevaccineerd zal worden;

    • d. de maanden waarin de houder de schapen en geiten wenst te laten vaccineren.

  • 4. De kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe door de GD ter beschikking gesteld formulier.

K

In artikel 5.2.8 vervalt het ‘eerste’ tweede lid.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel E in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 mei 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

§ 1. Algemeen

Onderhavige wijziging voorziet in wijzigingen van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten (hierna: de regeling) met betrekking tot Q-koorts. Het betreft onder andere een uitbreiding van de vaccinatieplicht.

Het lid Ormel C.S. heeft de regering bij motie (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 365) verzocht om alle schapen en geiten in Nederland te laten vaccineren tegen Q-koorts. In de brief aan de Tweede Kamer van 16 februari 2010 (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 376) is aangegeven dat deze motie ondersteuning van het beleid vormt, maar dat aan de motie alleen uitvoering kan worden gegeven wanneer hiervoor voldoende vaccin beschikbaar is.

Mede naar aanleiding van deze motie is onderzocht of de voorraad vaccin uitgebreid kon worden. De producent van het vaccin heeft aangegeven 600.000 extra doses vaccin te kunnen leveren. Besloten is deze extra doses, die in de tweede helft van 2010 beschikbaar komen, aan te schaffen. De extra doses vaccin zijn weliswaar onvoldoende om overeenkomstig de motie Ormel C.S. alle schapen en geiten in Nederland te vaccineren, maar bieden wel de mogelijkheid om extra diergroepen te vaccineren.

§ 2. Schapen en geiten gehouden ten behoeve van de fokkerij

Bedrijven waar meer dan 50 vleesschapen en -geiten worden gehouden ten behoeve van de fokkerij worden met deze regeling ook onder de vaccinatieplicht gebracht. Het betreft alleen die dieren die worden gehouden met het oogmerk ze te dekken of een ander dier te laten dekken. Schapen en geiten die worden afgemest ten behoeve van de vleesproductie en niet voor de fokkerij worden ingezet vallen derhalve buiten de vaccinatieplicht. Het is ook niet nodig om deze slachtdieren te vaccineren omdat zij niet gedekt worden en geen andere dieren zullen dekken.

Deze dieren moeten voor 1 januari 2011 gevaccineerd zijn. Net als bij de overig verplicht te vaccineren schapen en geiten wordt de verplichting geïntroduceerd dat de dieren in ieder geval twee weken voordat zij drachtig worden of een ander dier dekken, gevaccineerd moeten zijn. Dit omdat niet tijdig gevaccineerde dieren na eventuele infectie bij direct contact een risico kunnen vormen voor de gezondheid van mensen. De houder moet de vaccinatie voor 1 augustus 2010 bij de GD aanmelden.

§ 3. Schapen en geiten gehouden op locaties met een publieksfunctie

Schapen en geiten die worden gehouden op zorgboerderijen, kinderboerderijen, locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden en in dierentuinen vallen al onder de vaccinatieplicht. Er zijn echter ook schapen en geiten die op vergelijkbare locaties worden gehouden, maar niet onder de vaccinatieplicht vallen. Deze schapen en geiten vormen echter een vergelijkbaar risico voor de volksgezondheid. Juist omdat bezoekers vaak direct contact met deze dieren hebben vormen dergelijke besmettingen een risico voor de volksgezondheid. Om het risico op besmetting via direct contact te beperken, wordt de vaccinatieplicht uitgebreid tot alle schapen en geiten die worden gehouden op locaties met een publieksfunctie. Een locatie met een publieksfunctie is een locatie waar schapen en geiten worden gehouden en die is opengesteld voor publiek met het oogmerk om direct contact tussen publiek en dieren te faciliteren. Door deze wijziging moeten niet alleen schapen en geiten op zorgboerderijen, kinderboerderijen, locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden en in dierentuinen gevaccineerd worden, maar bijvoorbeeld ook schapen en geiten bij zorginstellingen, dagopvangcentra en scholen en op educatieboerderijen en agrocampings.

Ook deze dieren moeten voor 1 januari 2011 gevaccineerd zijn. Om te voorkomen dat niet tijdig gevaccineerde dieren een risico gaan vormen geldt, net als voor de overig verplicht te vaccineren schapen en geiten, dat de dieren in ieder geval twee weken voordat zij drachtig worden of een ander dier dekken gevaccineerd moeten zijn. De houder moet de vaccinatie voor 1 augustus 2010 bij de GD aanmelden.

§ 4. Gescheiden aflammeren op locaties met een publieksfunctie

Paragraaf 5.1.4 van de regeling bevat maatregelen voor houderijen met een publieksfunctie. Dit betreft onder andere de verplichting tot het gescheiden aflammeren van schapen en geiten op deze bedrijven. De paragraaf was tot op heden alleen van toepassing op zorgboerderijen, kinderboerderijen, dierentuinen en locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden. Net als de vaccinatieplicht worden ook de verplichtingen die uit paragraaf 5.1.4 voortvloeien uitgebreid tot alle locaties met een publieksfunctie. Ook hier is de reden dat er andere locaties kunnen zijn dan de nu genoemde locaties waar hetzelfde contact tussen publiek en dieren plaatsvindt waardoor het risico van eventuele besmettingen gelijk is.

§ 5. Herhalingsvaccinatie

Schapen en geiten die worden gehouden ten behoeve van de melkproductie of op een opfokbedrijf ten behoeve van de melkproductie, dienen in beginsel voor 1 juni 2010 te worden gevaccineerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste vaccinatie en een herhalingsvaccinatie. Aan dieren die al eerder tegen Q-koorts gevaccineerd zijn, hoeft slechts een enkele herhalingsvaccinatie te worden toegediend. Met de onderhavige regeling moeten schapen en geiten die worden gehouden ten behoeve van de melkproductie of op een opfokbedrijf ten behoeve van de melkproductie die voor 16 december 2009 tegen Q-koorts zijn gevaccineerd, voor 1 juni 2010 een herhalingsvaccinatie krijgen. Op 16 december 2009 is namelijk de reikwijdte van het fokverbod en het aanvoerverbod uitgebreid tot alle bedrijven waarvoor op dat moment maatregelen golden. Voor de dieren die na 16 december 2009 zijn gevaccineerd kan, gezien het geldende fok- en aanvoerverbod, worden vastgesteld dat ze tijdig (voor de dracht) en volledig zijn gevaccineerd. Deze dieren hoeven daarom niet voor 1 juni te worden gehervaccineerd. Dit is door de GD reeds door middel van een brief richting de geiten- en schapenhouders gecommuniceerd.

§ 6. Overig

Artikel 5.1.8 wordt verduidelijkt. Het is op grond van dit artikel gedurende een bepaalde periode voor verdachte en besmette bedrijven verboden om de stal uit te mesten. Er was onduidelijkheid ontstaan over het moment waarop deze periode voor besmette bedrijven aanvangt. Dit is thans verduidelijkt door op te nemen dat het op besmette bedrijven verboden is mest uit de stal te verwijderen vanaf het moment dat het bedrijf besmet is verklaard tot 30 dagen na ruiming van het laatste drachtige dier.

§ 7. Administratieve lasten

Op 1 maart 2010 is een wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in werking getreden (Stcrt. 2010, 3060). In de toelichting bij deze regeling is een volledig overzicht gegeven van de administratieve lasten die gepaard gaan met de vaccinatiebepalingen ter bestrijding van Q-koorts in 2010. Bij onderhavige regeling wordt de vaccinatieplicht uitgebreid. De gevolgen van deze uitbreiding voor de administratieve lasten worden hierna inzichtelijk gemaakt.

In totaal zullen door de uitbreiding van de vaccinatieverplichting naar schatting 2700 extra houders hun schapen en geiten tegen Q-koorts moeten vaccineren. Dit betreft 2500 houders van schapen en geiten die ten behoeve van de fokkerij worden gehouden op bedrijven waar in totaal meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de fokkerij worden gehouden. Daarnaast betreft het 200 houders van schapen en geiten op locaties met een publieksfunctie, niet zijnde schapen en geiten op zorgboerderijen, kinderboerderijen, locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden en in dierentuinen.

De houders sturen een formulier aan de GD in verband met de planning van de vaccinatiecampagne (artikel 5.2.7). Daarnaast sturen de houders de GD een formulier na iedere uitgevoerde vaccinatie (artikel 5.2.8). Dieren die voor het eerst gevaccineerd worden, moeten twee keer gevaccineerd worden. Dieren die al eerder gevaccineerd zijn krijgen een enkele herhalingsvaccinatie. Naar schatting hebben vrijwel alle houders dieren die voor het eerst gevaccineerd worden. Dit betekent dat deze houders drie formulieren in moeten vullen. Het invullen en versturen van een formulier duurt ongeveer vijf minuten. Met het invullen en versturen van de formulieren gaat een administratieve last van (15 minuten × € 37 per uur × 2700 houders) € 24975 gepaard.

Het formulier dat de houder na iedere uitgevoerde vaccinatie aan de GD stuurt, moet ondertekend worden door de dierenarts die de vaccinatie heeft uitgevoerd. Omdat naar schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd worden, zullen de dierenartsen twee formulieren per bedrijf moeten ondertekenen. Ondertekening van een formulier duurt ongeveer een minuut. Met het ondertekenen van de formulieren gaat een administratieve last van (2 minuten × € 69 per uur × 2700 bedrijven) € 6210 gepaard.

De houder dient na iedere uitgevoerde vaccinatie ook een melding in het I&R-systeem schapen en geiten te doen. Omdat naar schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd worden, zal de houder twee meldingen moeten doen. Het doen van de melding zal gemiddeld vijftien minuten duren. Met de meldingsplicht in het I&R-systeem gaat een administratieve last van (30 minuten × € 37 per uur × 2700 bedrijven) € 49950 gepaard.

De verplichtingen ten aanzien van de uitbreiding van de verplichte vaccinatie van schapen en geiten gaan in 2010 gepaard met een administratieve last van € 81135.

§ 8. Vaste verandermomenten

Het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).

Onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De reden hiervoor is dat de wijziging van de bepalingen aangaande de vaccinatie noodzakelijk is ter bestrijding van Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden die gelden voor afwijking van de Vaste Verandermomenten voor Regelgeving.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven