TOELICHTING
§ 1. Algemeen
De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten en de Regeling identificatie en registratie van dieren worden gewijzigd. Dit
betreft een wijziging met betrekking tot de vaccinatie ter bestrijding van Q-koorts.
§ 2. Vaccinatieplicht
Op 1 en 13 januari 2010 zijn de bepalingen ten aanzien van de vaccinatie ter bestrijding van Q-koorts uitgebreid. In heel
Nederland is het verplicht bepaalde categorieën schapen en geiten voor 1 januari 2011 te vaccineren. Dit betreft schapen en
geiten die worden gehouden ten behoeve van de melkproductie, op opfokbedrijven, op zorgboerderijen, op kinderboerderijen,
in dierentuinen, op locaties waar lammetjesaaidagen worden gehouden, in rondtrekkende kuddes en in natuurgebieden.
Het is van belang dat schapen en geiten gevaccineerd worden voordat zij drachtig worden of een ander dier dekken. Drachtige
besmette dieren vormen immers een risico voor de volksgezondheid doordat zij grote hoeveelheden van de bacterie die Q-koorts
veroorzaakt uitscheiden wanneer een abortus of partus optreedt. Bij besmette bokken bestaat het risico dat zij Q-koorts overdragen
wanneer zij een ander dier dekken. Om te voorkomen dat schapen en geiten die ten behoeve van de melkproductie worden gehouden
op melkleverende bedrijven en op opfokbedrijven niet tijdig gevaccineerd worden, wordt de verplichting geïntroduceerd dat
de dieren op deze bedrijven voor 1 juni 2010 gevaccineerd moeten zijn. Hiermee wordt eveneens uitvoering gegeven aan de motie
van het lid Snijder-Hazelhoff (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 345
) die de regering verzoekt dieren op niet-besmette melkgeiten- en melkschapen bedrijven met voorrang te vaccineren. De motie
van het lid Ormel C.S. (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 365
) verzoekt de regering alle schapen en geiten in Nederland te laten vaccineren tegen Q-koorts. In de brief aan de Tweede Kamer
van 16 februari 2010 (Kamerstukken II, 2009/2010,28 286, nr. 376
) is aangegeven dat deze motie ondersteuning van het beleid vormt. Daarnaast is aangegeven dat aan de motie alleen uitvoering
kan worden gegeven wanneer hiervoor voldoende vaccin beschikbaar is. Thans is er echter niet voldoende vaccin beschikbaar
om alle schapen en geiten te vaccineren.
Schapen en geiten die de leeftijd van drie maanden nog niet hebben bereikt mogen nog niet gevaccineerd worden. Het is mogelijk
dat er op melkleverende bedrijven of op opfokbedrijven schapen en geiten aanwezig zijn die daarom niet voor 1 juni 2010 gevaccineerd
kunnen worden. Tot 1 juli 2010 geldt er op grond van artikel 5.1.5 in samenhang met 5.1.5b voor schapen en geiten op melkleverende
bedrijven en opfokbedrijven met meer dan 50 dieren een fokverbod. Om te voorkomen dat deze dieren, op het moment dat er geen
fokverbod van toepassing is, drachtig worden voordat zij gevaccineerd zijn, is opgenomen dat de dieren voor 1 januari 2011
gevaccineerd moeten worden, maar in elk geval twee weken voordat zij drachtig worden of een ander dier dekken gevaccineerd
moeten zijn.
Voor de overige categorieën schapen en geiten blijft de verplichting gelden dat zij voor 1 januari 2011 gevaccineerd moeten
zijn. Ook hier wordt de verplichting geïntroduceerd dat de dieren in ieder geval twee weken voordat zij drachtig worden of
een ander dier dekken gevaccineerd moeten zijn. Dit omdat niet tijdig gevaccineerde dieren na eventuele infectie een risico
kunnen vormen. Drachtige dieren kunnen grote hoeveelheden van de bacterie die Q-koorts veroorzaakt uitscheiden bij een abortus
of partus. Daarnaast kunnen bokken de bacterie verspreiden wanneer zij andere dieren dekken.
Ter verduidelijking wordt thans in de regeling opgenomen hoe de dieren gevaccineerd moeten worden. Dieren die voor het eerst
gevaccineerd worden, moeten tweemaal gevaccineerd worden met een tussenpoos van tenminste drie weken. Dieren die al eerder
tegen Q-koorts gevaccineerd zijn krijgen een enkele herhalingsvaccinatie.
In de regeling was al een uitzondering op de vaccinatieplicht opgenomen voor schapen en geiten die in 2010 geboren worden
en in datzelfde jaar worden geslacht. Deze uitzondering wordt thans aangepast. Schapen en geiten die in het eerste levensjaar
worden geslacht en in dat jaar geen ander dier dekken of niet zelf gedekt worden, hoeven niet gevaccineerd te worden.
§ 3. Registratie vaccinatie
In de regeling was tot op heden bepaald dat de houder melding deed aan de GD zodra alle schapen en geiten gevaccineerd waren.
Deze melding moest voor 1 februari 2011 plaatsvinden. De wijze van registratie van de vaccinatie wordt thans gewijzigd. Hiermee
wordt voorzien in een betere borging van de vaccinatiegegevens.
Vaccinatie van schapen en geiten die onder de vaccinatieplicht vallen moet geregistreerd worden (artikel 5.2.8 Regeling tijdelijke
maatregelen dierziekten). Deze registratie moet na iedere uitgevoerde vaccinatie plaatsvinden. Dit betekent dat er zowel na
de eerste vaccinatie, als na de tweede vaccinatie en de herhalingsvaccinatie geregistreerd moet worden. De registratieplicht
bestaat uit twee delen. Ten eerste moet de houder binnen drie werkdagen na iedere uitgevoerde vaccinatie opgave doen bij de
GD van het aantal gevaccineerde dieren. Daarnaast moet de houder binnen zeven dagen na de dag waarop de vaccinatie heeft plaatsgevonden
een melding doen in het I&R-systeem schapen en geiten. Ten aanzien van ieder gevaccineerd dier moeten de vaccinatiedatum en
de status van de vaccinatie (eerste vaccinatie, tweede vaccinatie of herhalingsvaccinatie) in het I&R-systeem worden opgenomen.
De vaccinatiegegevens van schapen en geiten zijn in het I&R-systeem opvraagbaar.
Tot op heden gold er geen verplichting tot registratie van de vaccinatie voor houders die hun dieren vrijwillig laten vaccineren.
Thans wordt het voor deze houders verplicht om binnen drie werkdagen na iedere uitgevoerde vaccinatie opgave doen bij de GD
van het aantal gevaccineerde dieren. Er wordt geen verplichting geïntroduceerd tot het doen van een melding in het I&R-systeem
schapen en geiten. Wel wordt de mogelijkheid geboden de vaccinatie in het I&R-systeem op te nemen. De reden voor introductie
van de meldplicht richting de GD is dat hiermee de controleerbaarheid van de inzet van het vaccin en van de registratie in
het I&R-systeem geborgd wordt.
Het melden van de vaccinatiegegevens in het I&R-systeem is mogelijk vanaf 1 april 2010. Omdat er al dieren gevaccineerd zullen
worden voor 1 april, is er voorzien in een vorm van overgangsrecht. Dit houdt in dat de houder tot 1 april een eigen administratie
moet bijhouden van de vaccinatiedatum en de status van de vaccinatie. De houder heeft dan tot 14 april 2010 de tijd om deze
gegevens aan het I&R-systeem door te geven.
§ 4. Administratieve lasten
Op 1 januari 2010 is een wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in werking getreden. In deze regeling
is de vaccinatie ter bestrijding van Q-koorts in 2010 geregeld. In de toelichting bij deze regeling is ingegaan op de gevolgen
van de wijziging voor de administratieve lasten. Op 13 februari 2010 zijn de vaccinatiebepalingen wederom gewijzigd. In de
toelichting bij deze regeling is niet ingegaan op de gevolgen voor de administratieve lasten. Omdat de vaccinatiebepalingen
thans wederom gewijzigd worden, wordt hierna een volledig overzicht gegeven van de administratieve lasten die gepaard gaan
met de vaccinatiebepalingen ter bestrijding van Q-koorts in 2010.
In totaal zullen naar schatting 1645 houders hun schapen en geiten tegen Q-koorts moeten vaccineren. Dit betreft 420 houders
van schapen en geiten die ten behoeve van de melkproductie worden gehouden, 100 houders van schapen en geiten op locaties
waar lammetjesaaidagen worden gehouden, 1000 houders van schapen en geiten op kinderboerderijen, dierentuinen en zorgboerderijen,
100 houders van schapen en geiten in rondtrekkende schaapskuddes en in natuurgebieden en 25 houders van schapen en geiten
op opfokbedrijven.
De houders sturen een formulier aan de GD in verband met de planning van de vaccinatiecampagne (artikel 5.2.7). Daarnaast
sturen de houders de GD een formulier na iedere uitgevoerde vaccinatie (artikel 5.2.8). Dieren die voor het eerst gevaccineerd
worden, moeten twee keer gevaccineerd worden. Dieren die al eerder gevaccineerd zijn krijgen een enkele herhalingsvaccinatie.
Naar schatting hebben vrijwel alle houders dieren die voor het eerst gevaccineerd worden. Dit betekent dat deze houders drie
formulieren in moeten vullen. Het invullen en versturen van een formulier duurt ongeveer vijf minuten. Met het invullen en
versturen van de formulieren gaat een administratieve last van (15 minuten × € 37 per uur × 1645 houders) € 15.216,25 gepaard.
Het formulier dat de houder na iedere uitgevoerde vaccinatie aan de GD stuurt, moet ondertekend worden door de dierenarts
die de vaccinatie heeft uitgevoerd. Omdat naar schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd
worden, zullen de dierenartsen twee formulieren per bedrijf moeten ondertekenen. Ondertekening van een formulier duurt ongeveer
een minuut. Met het ondertekenen van de formulieren gaat een administratieve last van (2 minuten × € 69 per uur × 1645 bedrijven)
€ 3.783,50 gepaard.
De houder dient na iedere uitgevoerde vaccinatie ook een melding in het I&R-systeem schapen en geiten te doen. Omdat naar
schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd worden, zal de houder twee meldingen moeten doen.
Het doen van de melding zal gemiddeld vijftien minuten duren. Met de meldingsplicht in het I&R-systeem gaat een administratieve
last van (30 minuten × € 37 per uur × 1645 bedrijven) € 30 432,50 gepaard.
De verplichtingen ten aanzien van de verplichte vaccinatie van schapen en geiten gaan in 2010 gepaard met een administratieve
last van € 49 432,25.
Naast de 1645 houders die hun schapen en geiten tegen Q-koorts moeten laten vaccineren zijn er ook houders die hun schapen
en geiten vrijwillig tegen Q-koorts zullen laten vaccineren. Het is niet mogelijk een inschatting te maken van het aantal
houders dat aan deze vrijwillige vaccinatiecampagne deel zal nemen. Deelname is namelijk afhankelijk van het aantal vaccins
dat nog beschikbaar is nadat alle dieren die onder de vaccinatieplicht vallen gevaccineerd zijn. Het is wel mogelijk een inschatting
te maken van de administratieve lasten waarmee houder en dierenarts geconfronteerd worden wanneer zij deelnemen aan de vrijwillige
vaccinatiecampagne.
Houders moeten na iedere uitgevoerde vaccinatie een formulier aan de GD sturen. Naar schatting hebben vrijwel alle houders
dieren die voor het eerst gevaccineerd worden. Dit betekent dat deze houders twee formulieren in moeten vullen. Het invullen
en versturen van een formulier duurt ongeveer vijf minuten. Met het invullen en versturen van de formulieren gaat een administratieve
last van (10 minuten × € 37 per uur) € 6,17 gepaard.
Het formulier dat de houder na iedere uitgevoerde vaccinatie aan de GD stuurt, moet ondertekend worden door de dierenarts
die de vaccinatie heeft uitgevoerd. Omdat naar schatting vrijwel alle houders dieren hebben die voor het eerst gevaccineerd
worden, zullen de dierenartsen twee formulieren per bedrijf moeten ondertekenen. Ondertekening van een formulier duurt ongeveer
een minuut. Met het ondertekenen van de formulieren gaat een administratieve last van (2 minuten × € 69 per uur) € 2,30 gepaard.
§ 5. Vaste verandermomenten
Het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in
werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid
is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II
2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).
Onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2010. De reden hiervoor is dat de wijziging van de bepalingen
aangaande de vaccinatie noodzakelijk is ter bestrijding van Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden
die gelden voor afwijking van de Vaste Verandermomenten voor Regelgeving.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.