ARTIKEL I
De Regeling diervoeders wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 1 komt als volgt te luiden:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. wet:
Kaderwet diervoeders;
- b. besluit:
Besluit diervoeders;
- c. minister:
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- d. VWA:
Voedsel en Waren Autoriteit;
- e. dagrantsoen:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel d, van het Besluit diervoeders;
- f. volledig diervoeder:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel e, van het besluit;
- g. aanvullende diervoeders:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel f, van het besluit;
- h. melassevoeder:
aanvullend diervoeder dat is bereid uit melasse en dat ten minste voor 14% uit suiker, uitgedrukt in sacharose, bestaat;
- i. landbouwhuisdieren:
dieren behorend tot de soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoederd en gehouden, en die worden gegeten dan wel waarvan
de producten worden geconsumeerd of een andere bestemming hebben;
- j. communautaire toelating:
toelating ingevolge een communautaire maatregel;
- k. lidstaat:
land dat lid is van de Europese Unie;
- l. derde land:
land dat geen lid is van de Europese Unie;
- m. kwartier:
spanne tijd van één vierde deel van een uur of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan onderzoeken of verrichtingen,
met uitzondering van reistijd;
- n. openingstijd:
periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;
- o. algemeen erkende feestdag:
de Nieuwjaarsdag, de christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag
van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;
- p. werkdag:
dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;
- q. starttarief:
op de reis- en voorbereidende administratietijd betrekking hebbende vergoeding;
- r. certificaat:
schriftelijke of elektronische door of vanwege de VWA afgegeven verklaring naar aanleiding van haar werkzaamheden;
- s. geleidebiljet:
schriftelijk of digitaal document, door de VWA opgemaakt, dat dient om producten van dierlijke oorsprong te kanaliseren.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. richtlijn nr. 79/373/EEG:
richtlijn nr. 79/373/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders
(PbEG L 86);
- b. richtlijn nr. 82/471/EEG:
richtlijn nr. 82/471/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte
produkten (PbEG L 213);
- c. richtlijn nr. 83/228/EEG:
richtlijn nr. 83/228/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 april 1983 tot vaststelling van richtsnoeren voor
de beoordeling van bepaalde producten die worden gebruikt in diervoeding (PBEG L 126);
- d. richtlijn nr. 87/153/EEG:
richtlijn nr. 87/153/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 februari 1978 tot vaststelling van richtsnoeren
voor de beoordeling van toevoegingsmiddelen in diervoeding (PbEG L 64);
- e. richtlijn nr. 93/74/EEG:
richtlijn nr. 93/74/EEG van de Raad van de Europese Unie van 13 september 1993 betreffende diervoeders met een bijzonder voedingsdoel
(PbEG L 237);
- f. richtlijn nr. 2008/38/EG:
richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van
bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 69);
- g. richtlijn nr. 96/25/EG:
richtlijn nr. 96/25/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 betreffende het verkeer van voedermiddelen, tot
wijziging van Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG, en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG (PbEG
L 25);
- h. richtlijn nr. 2001/18/EG:
richtlijn nr. 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste
introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PbEG
L 106);
- i. richtlijn nr. 2002/32/EG:
richtlijn nr. 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen
in diervoeding (PbEG L 140);
- j. verordening (EG) nr. 999/2001:
verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling
van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG
L 147);
- k. verordening (EG) nr. 178/2002:
verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling
van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
- l. verordening (EG) nr. 1774/2002:
verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling
van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);
- m. verordening (EG) nr. 811/2003:
verordening (EG) nr. 811/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 ter uitvoering van Verordening
(EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis,
de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen (PbEU L 117);
- n. verordening (EG) nr. 1829/2003:
verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch
gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);
- o. verordening (EG) nr. 1830/2003:
verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende
de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde
organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU L 268);
- p. verordening (EG) nr. 1831/2003:
verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende
toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU L 268);
- q. verordening (EG) nr. 882/2004:
Verordening (EG) nr. 882/2004 van Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles
op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn
(PbEU 2004, 191);
- r. verordening (EG) nr. 183/2005:
Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 januari 2005 tot vaststelling
van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, 35);
- s. verordening (EEG) nr. 2377/90:
verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure
tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke
oorsprong (PbEG L 224);
- t. verordening (EG) nr. 470/2009:
verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 tot vaststelling van
communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen
van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG
van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 152/11);
- u. verordening (EG) nr. 669/2009:
verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 uli 2009 ter uitvoering van Verordening
(EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van
bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194).
C
In artikel 94c, eerste lid, wordt ‘zes weken’ vervangen door: twee weken.
D
In artikel 95, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘vier weken’ vervangen door: één week.
E
Artikel 95a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. In het derde lid wordt de zinsnede ‘is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening of risico
komen’ vervangen door: is veroorzaakt door omstandigheden als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1°, onderscheidenlijk
2°.
ARTIKEL II
De Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel m komt als volgt te luiden:
2. Na onderdeel v wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
B
In artikel 10, eerste lid, het eerste onderdeel a, wordt de zinsnede ‘bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG, bestemd voor een
lidstaat’ vervangen door: bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG, bestemd voor een lidstaat, niet zijnde bijen.
C
Na artikel 10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
Voor werkzaamheden die binnen openingstijd worden verricht ten behoeve van een diergezondheidscertificaat bij een partij aquacultuurdieren
als bedoeld in artikel 8.2.2 van de Regeling aquacultuur, die bestemd is om te worden vervoerd naar een lidstaat, is de aanbieder
een bedrag verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 57,64, en
b. een bedrag van € 35,74 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.
Artikel 10b
Voor werkzaamheden die binnen openingstijd worden verricht in het kader van afgifte van een handelsdocument of gezondheidscertificaat
als bedoeld in de artikelen 7, tweede lid, en 8, derde lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en de artikelen
2.7, eerste lid, onderdeel b, 2.7a en 2.8 Regeling dierlijke bijproducten 2008, bij dierlijke bijproducten en verwerkte producten
die bestemd zijn om te worden vervoerd naar een andere lidstaat, is de aanbieder een bedrag verschuldigd, bestaande uit:
a. een starttarief van € 98,14, en
b. een bedrag van € 33,77 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is verleend.
D
In artikel 14 wordt de zinsnede ‘bedoeld in de artikelen 9, 10, 11, 12 onderscheidenlijk 13’ vervangen door: bedoeld in de
artikelen 9, 10, 10a, 10b, 11, 12 onderscheidenlijk 13.
E
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c van artikel 33 vervalt.
2. Onderdeel d van artikel 33 wordt geletterd tot c.
F
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 66,09’ vervangen door: € 63,82.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 26,03’ vervangen door: € 25,14.
G
Artikel 47, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 66,09’ vervangen door: € 63,82.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 26,03’ vervangen door: € 25,14.
H
De artikelen 49 tot en met 52 worden als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk
22’ telkens vervangen door: bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 8, 9, 10, 10a, 10b, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk
22.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel c wordt ‘bedoeld in de artikelen 9 en 10’ telkens vervangen door: bedoeld in de artikelen 9, 10 en 10a.
b. In onderdeel d wordt ‘bedoeld in de artikelen 11 en 13’ telkens vervangen door: bedoeld in de artikelen 10b, 11 en 13.
I
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘zes weken’ vervangen door: twee weken.
2. Het zesde lid komt als volgt te luiden:
3. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening of risico
komen’ vervangen door: is veroorzaakt door omstandigheden, als bedoeld in het zesde lid, onderdeel b, onder 1°, onderscheidenlijk
2°.
J
In artikel 58, derde lid, onderdeel c, wordt ‘vier weken’ vervangen door: één week.
K
Bijlage III bij de Regeling retributies en veterinaire aangelegenheden I wordt als volgt gewijzigd:
2. Het tweede en derde onderdeel worden vernummerd tot eerste en tweede onderdeel.
3. Het tweede onderdeel (nieuw), onder b, komt te luiden:
b. de artikelen 21, eerste en vierde lid, en 26 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten
en zoönosen en TSE’s.
ARTIKEL III
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen F en G, in werking met ingang van 1 juli 2010 en werkt terug
tot en met 1 januari 2010.
3. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel II, onderdeel B, in werking met ingang van 1 juli 2010 en werkt terug tot
en met 1 februari 2010.
TOELICHTING
§ 1. Inleiding
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling diervoeders en de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden
I. De wijziging heeft betrekking op de keurings- en controlewerkzaamheden die de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) verricht
op het terrein van de veterinaire, hygiënische en diervoederregelgeving. De wijzigingen vloeien voort uit versoepelingen van
het planningskader dat de VWA hanteert. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische wijzigingen door te voeren.
De systematiek van de retributieregelingen wordt niet gewijzigd. De wijzigingen en achtergronden zullen in het navolgende
worden belicht.
§ 2. Advisering bedrijfsleven
Een ontwerpregeling is voor advies gezonden aan de meest betrokken brancheorganisaties. Een aantal organisaties heeft op de
conceptregeling gereageerd. Het betreft de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE), de Centrale Organisatie voor de Vleessector
(COV), de Vereniging van Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie (NEPLUVI), de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV),
de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), Saveetra en CUMELA Nederland.
In de ontwerpregeling was oorspronkelijk ook een verhoging van diverse tarieven opgenomen. Dit in lijn met het beleid om gefaseerd
te komen tot kostendekkendheid van de tarieven in 2011 (Kamerstukken II, 2007/2008, 26 991, nr. 159). Gelet op de demissionaire status van het kabinet en de controversieel verklaring van de brief van de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de beoogde wijzigingen van de VWA-tarieven per 1 juli 2010 (retributieregelingen) en over
de evaluatie 2009 van het planningskader VWA) (Kamerstukken II, 2009/2010, 26 991, nr. 278 en Kamerstukken II, 2009/2010, 32 333, nr. 14) door de Tweede Kamer, is echter besloten af te zien van verhoging van de tarieven in juli. Voor zover de reacties van de
brancheorganisaties ingaan op de tariefsystematiek, de hoogte van de tarieven of de voorgestelde tariefstijging, komen zij
hierna dan ook niet aan de orde. In deze toelichting wordt alleen ingegaan op de commentaren, voor zover deze betrekking hebben
op de onderwerpen die in deze wijzigingsregeling zijn meegenomen.
§ 3. Versoepelingen planningskader VWA
In 2008 is het zogenoemde planningskader van de VWA geëvalueerd. In dit verband is gebleken dat het bedrijfsleven bepaalde
elementen als knellend ervaart. Het tekort aan dierenartsen bij de VWA liet op dat moment echter geen wezenlijke versoepelingen
van het planningskader toe. Daarbij is door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer toegezegd
dat in het najaar van 2009 opnieuw een evaluatie van het planningskader zou plaatsvinden (Kamerstukken II, 2008/2009, 26 991, nr. 251). In dit verband zou onderzocht worden of en in hoeverre wijzigingen in het planningskader ten gunste van het bedrijfsleven
kunnen worden doorgevoerd. Deze evaluatie is inmiddels afgerond. Aldus is uitvoering gegeven aan de daartoe strekkende toezegging.
De evaluatie omvat in de eerste plaats een schriftelijke enquête onder vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Niet alle
branche- of belangen-verenigingen hebben hierop overigens gereageerd. Daarnaast is binnen de VWA onderzoek gedaan naar de
effecten van toepassing van het planningskader. Voorts zijn vervolggesprekken gevoerd met een aantal brancheverenigingen en
met medewerkers van de VWA die zich bezighouden met de planning van de VWA-werkzaamheden.
Hoewel de ruimte om wijzigingen in het planningskader door te voeren nog altijd beperkt is, worden niettemin enkele aanpassingen
doorgevoerd. Zo hoeft een aanvraag voor het verrichten van werkzaamheden buiten openingstijden niet reeds uiterlijk zes weken
vóór aanvang van de aangevraagde werkzaamheden te worden ingediend, maar mag dit nog tot uiterlijk twee weken vóór aanvang
worden aangevraagd. Verder worden de mogelijkheden om de VWA-werkzaamheden op structurele basis buiten openingstijden te laten
plaatsvinden verruimd in die gevallen dat deze structurele werkzaamheden aansluiten bij de reguliere werkzaamheden. Verder
wordt het principiële uitgangspunt dat te late aanvragen van VWA-werkzaamheden die dag niet worden uitgevoerd behoudens overmacht
aan de zijde van de aanvrager, enigszins genuanceerd. In bepaalde dringende gevallen zullen deze werkzaamheden dan toch worden
uitgevoerd. Niet al deze aanpassingen in het planningskader leiden overigens tot wijziging van de VWA-retributieregelgeving;
de meerderheid van de aanpassingen hebben betrekking op de feitelijke uitvoering en toepassing van het planningskader. Voor
zover de aanpassingen wel aanleiding hebben gegeven tot wijziging van de retributieregeling, zal dit hieronder nader worden
toegelicht.
De NMV, COV, NEPLUVI, en de NBHV hebben positief gereageerd op deze versoepelingen van het planningskader. Wel geven de organisaties
aan dat zelfs met deze versoepeling nog niet wordt aangesloten bij de praktijk, waardoor het planningskader inflexibel blijft.
Opgemerkt zij echter dat indien de VWA een strakkere planning in acht kan nemen, de inzet van dierenartsen optimaal kan zijn.
Hiermee zal ook het bedrijfsleven gebaat zijn, mede omdat een en ander een positieve uitwerking kan hebben op de logistieke
processen.
COV heeft daarnaast aangegeven dat in de brief die op 10 februari aan de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstukken II, 2009/2010,
26 991, nr. 278) een derde versoepeling van het planningskader wordt aangekondigd die echter niet in de ontwerpregeling is neergelegd. In
de brief aan de Tweede Kamer staat dat de aanvraagtermijn voor digitale aanvragen wordt opgerekt van 7.00 uur tot 8.00 uur
de werkdag voordien. De digitale aanvraagprocedure zal per sector worden ingevoerd in de vorm van pilots. Voor aanvragen die
(nog) niet elektronisch gedaan (kunnen) worden, blijft gelden dat de werkzaamheden om 7.00 uur de werkdag voordien aangemeld
moeten zijn.
§ 4. Artikelsgewijs
Hierna zullen de wijzigingen van de regelingen verder worden toegelicht.
Artikel I, onderdelen A en B en artikel II, onderdeel A
Het tot op heden geldende artikel 1 van de Regeling diervoerders bevatte inhoudelijke begripsbepalingen, alsmede definities
ten aanzien van de diverse richtlijnen, verordeningen en beschikkingen. Ten behoeve van de transparantie zijn de inhoudelijke
begripsbepalingen nu opgenomen in artikel 1 (dit artikel is opnieuw vastgesteld), en zijn de aanduidingen van Europese regelgeving
opgenomen in het nieuwe artikel 1a van de Regeling diervoeders.
Daarnaast zijn in het opnieuw vastgestelde artikel 1 definities opgenomen van onder meer openingstijd, werkdag, starttarief
et cetera. Deze begrippen werden al gebruikt in de tot op heden geldende Regeling diervoeders, maar waren nog niet gedefinieerd.
Voor de goede orde zijn de definities thans alsnog opgenomen. Inhoudelijk komen deze definities overeen met de definities
in de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I.
In de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I is een definitiebepalingen van aquacultuurdieren opgenomen
in verband met de wijziging in artikel II, onderdeel C.
Daarnaast is in de definitiebepalingen van beide regelingen het begrip ‘geleidebiljet’ opgenomen. Het biljet dat tot op heden
bekend stond als geleidebiljet, kan voortaan niet alleen schriftelijk (op papier), maar ook digitaal worden verstrekt. Een
digitaal verstrekt geleidebiljet wordt in de praktijk voortaan aangeduid als ‘digitaal kanalisatiebewijs’ (of: DKB).
Artikel I, onderdelen C en D en artikel II, onderdelen I (onder 1) en J
De wijziging vloeit voort uit de versoepelingen die de VWA heeft doorgevoerd ten aanzien van het planningskader. Verwezen
zij in dit verband ook naar paragraaf 3 van deze toelichting. Een van de versoepelingen is dat aanvragen tot het verrichten van werkzaamheden buiten openingstijden, in weekenden of op algemeen erkende feestdagen voortaan niet
meer zes weken van tevoren, maar slechts twee weken van tevoren moeten worden ingediend. Het gaat hier derhalve om een versoepeling
voor het bedrijfsleven ten aanzien van de aanvraagtermijn. Daarnaast geldt dat een eventuele afmelding van de al aangevraagde werkzaamheden nog kosteloos kan plaatsvinden indien de afmelding uiterlijk een week van tevoren wordt
ontvangen. Voorheen diende de afmelding uiterlijk vier weken van tevoren plaats te vinden. Ook dit vormt een wijziging ten
gunste van het bedrijfsleven.
Artikel I, onderdeel E en artikel II, onderdeel I (onder 2 en 3)
Ook deze wijziging vloeit voort uit de versoepelingen die de VWA heeft doorgevoerd ten aanzien van het planningskader. Verwezen
zij in dit verband naar paragraaf 3 van deze toelichting. Tot op heden hanteerde de VWA de lijn dat indien werkzaamheden te
laat waren aangemeld, of indien de werkzaamheden uitliepen, de werkzaamheden niet die dag nog werden uitgevoerd. De werkzaamheden werden op basis van een nieuwe aanvraag doorgeschoven naar een andere (volgende)
dag. Dit was alleen anders indien de te late aanmelding of uitloop het gevolg was van een omstandigheid die redelijkerwijs
niet aan de aanvrager kon worden toegerekend (overmacht). De VWA heeft deze lijn versoepeld. Ook in de gevallen dat de te
late afmelding of uitloop veroorzaakt wordt door een (aan de aanvrager in beginsel toerekenbare, maar) bijzondere, incidentele
omstandigheid, worden de werkzaamheden uitgevoerd. Voorwaarde voor het alsnog uitvoeren van de werkzaamheden is dan wel, dat
die werkzaamheden op dat moment dan nog relatief eenvoudig en efficiënt door de VWA ingepland kunnen worden.
Als de werkzaamheden dan ingepland kunnen worden en alsnog worden uitgevoerd (dus niet worden doorgeschoven) dan wordt daarvoor
een toeslag in rekening gebracht, ter dekking van de extra kosten die deze (onverwachte) inzet van de VWA met zich brengt.
Artikel II, onderdeel B en artikel III, derde lid
In de met algemene stemmen aangenomen motie Jacobi (Kamerstukken II, 2009/10, 32 123 XIV, nr. 37) is de regering verzocht de certificaatverstrekking voor imkers die met enkele bijenvolkeren de grens willen passeren, ‘weer
gratis te maken’. Via het artikel II, onderdeel B, wordt uitvoering gegeven aan deze motie. De betreffende retributiebepaling
(artikel 10) is zodanig aangepast, dat de retributieplicht voor de exportcertificering bij de export van bijen de facto met
ingang van 1 februari 2010 vervalt.
Artikel II, onderdelen C, D en H
In het nieuwe artikel 10a is een expliciete grondslag opgenomen voor het in rekening brengen van tarieven voor export van
(levende) vis naar andere lidstaten. Het gaat hier om aquacultuurdieren als bedoeld in de aquacultuurrichtlijn (richtlijn nr. 2006/88/EG). Voor de volledigheid
zij opgemerkt dat op grond van de artikelen 11 en 13 van de retributieregeling retributies in rekening kunnen worden gebracht
voor exportcertificering ten aanzien van ‘levende’ en gevangen vis (gekweekt en niet-gekweekt) die bestemd is voor derde landen.
In het nieuwe artikel 10b is een expliciete grondslag opgenomen voor het in rekening brengen van tarieven voor certificeringswerkzaamheden
bij de export van mest naar andere lidstaten.
Benadrukt zij dat het in deze beide gevallen niet gaat om nieuwe tarieven. De in de artikelen 10a en 10b bedoelde werkzaamheden
werden tot op heden reeds in rekening gebracht op grond van artikel 9 respectievelijk de artikelen 11 en 13 van de retributieregeling.
Voor de duidelijkheid zijn nu echter afzonderlijke grondslagen voor de tarifering van de betreffende VWA-werkzaamheden gecreëerd.
De hoogte van de tarieven is overigens gelijk aan de tarieven zoals die eerder in rekening werden gebracht (los van de tariefverhoging
die in het kader van de onderhavige wijzigingsregeling ten aanzien van vrijwel alle tarieven is doorgevoerd).
Artikel II, onderdeel E en onderdeel K (onder 3)
Het huidige artikel 33 bevat de retributie voor de behandeling van een aanvraag tot een registratie. In de verschillende onderdelen van artikel 33 is gespecificeerd welke registratie het betreft. De verwijzing in onderdeel
c naar artikel 26, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen
en TSE’s (de ‘Regeling preventie’), is echter niet juist. Abusievelijk is onderdeel c niet gewijzigd toen de Regeling preventie
in 2009 is herzien. In het kader van die herziening is de vroegere plicht tot registratie van een reinigings- en ontsmettingsplaats vervangen door een erkenning van een dergelijke wasplaats. De betreffende verwijzing naar een erkenning hoort dan ook niet meer thuis in artikel 33 van
de retributieregeling, dat de behandeling van aanvragen tot registratie betreft. Daarom is de verwijzing naar dit specifieke
artikel verwijderd uit artikel 33 (via onderdeel C van deze wijzigingsregeling), en vervolgens verplaatst naar bijlage III
bij de regeling (via onderdeel H van deze wijzigingsregeling). Deze bijlage behoort bij artikel 31, onder (ii) van de retributieregeling.
Dat artikel bevat het tarief voor de behandeling van aanvragen tot erkenningen. In de bijlage is gespecificeerd welke erkenningen het betreft.
Artikel II, onderdelen F en G en artikel III, tweede lid
De tarieven in de artikelen 45 en 47, tweede lid, van de retributieregeling zijn op 1 januari 2010 abusievelijk geïndexeerd.
Deze tarieven waren kostendekkend en behoefden om die reden dan ook geen indexering. Ter herstel worden de tarieven thans
met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 gewijzigd en op het niveau gebracht van vóór de indexering. De VWA brengt overigens
het juiste tarief al in rekening.
Artikel II, onderdeel K (onder 1)
Omdat de toelating van slachthuizen voor de ontvangst van buitenlandse slachtdieren de facto is opgegaan in de erkenning waarover
alle slachthuizen op grond van de Europese hygiëneregelgeving dienen te beschikken, en er bijgevolg geen afzonderlijke toelating
meer plaatsvindt, kan de retributie voor de betreffende toelating komen te vervallen.
§ 5. Administratieve lasten
De tarieven als zodanig worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen
en gelden bijgevolg niet als administratieve lasten. Het zijn financiële lasten. De regeling continueert de bepalingen van de voormalige retributieregelingen. Ter zake van die regelingen is destijds
bij de nulmeting in 2002 geconstateerd dat zij geen administratieve lasten bevatten. De wijzigingsregeling heeft dan ook geen
effect op de administratieve lasten.
§ 6. Vaste verandermomenten (VVM)
De regeling wordt treedt op 1 juli 2010 in werking. Daarmee wordt wat betreft de inwerkingtreding uitvoering gegeven aan het
LNV-beleid van vaste verandermomenten (VVM) voor regelgeving. Dit beleid houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari
of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt.
Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken
II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243 en Kamerstukken II, 2009/2010, 29 515, nr. 309).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.