Artikel I
De Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d, komt te luiden:
d. verordening nr. 1224/2009: Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2009 tot vaststelling
van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen,
tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005,
(EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG)
nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU L 343);
2. Onderdeel f komt te luiden:
3. Onderdeel m komt te luiden:
m. verordening inzake vangstmogelijkheden: Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van de Europese Unie van 14 januari 2010
tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren
van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn en tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1359/2008, Verordening (EG) nr. 754/2009, Verordening (EG) nr. 1226/2009 en Verordening (EG) nr. 1287/2009
(PbEU L 21).
B
In de artikelen 18, eerste lid, onderdeel a, 32, en 33a, eerste en tweede lid, wordt ‘de verordening inzake een langetermijnplan
voor kabeljauwbestanden’ telkens vervangen door: verordening nr. 1342/2008.
C
In de artikelen 19, 19c, 24a, 29, 29a, 30 en 33c wordt ‘de verordening inzake controle’ telkens vervangen door: verordening
nr. 1224/2009.
D
In paragraaf 5a wordt na artikel 34e het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 34f Medebewind Productschap Vis
1. Ter uitvoering van artikel 15, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008 wordt medewerking gevorderd van het Productschap
Vis.
2. De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het overeenkomstig artikel 12, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008
valideren van vangstcertificaten voor zover deze certificaten betrekking hebben op de vangst van garnalen of van platvis.
3. In afwijking van artikel 34d, derde lid, wordt het in dat lid bedoelde verzoek tot validatie, voor zover het betrekking heeft
op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde vissoorten, ingediend bij het Productschap Vis.
Artikel II
De Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdelen o en p, komt te luiden:
- o. verordening inzake vangstmogelijkheden:
Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van de Europese Unie van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden
voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren
met vangstbeperkingen van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1359/2008, Verordening (EG) nr. 754/2009,
Verordening (EG) nr. 1226/2009 en Verordening (EG) nr. 1287/2009 (PbEU L 21);
- p. verordening nr. 1224/2009:
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire
controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van
Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005,
(EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot
intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU L 343);
B
In artikel 1, eerste lid, wordt het tweede onderdeel w geletterd tot onderdeel x.
C
In de artikelen 1a, 4, 7, 34, 37, 38 en 40 wordt ‘de verordening inzake controle’ telkens vervangen door: verordening nr.
1224/2009.
D
Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. De door de gezamenlijke Nederlandse vissers aangevoerde hoeveelheden vis worden in mindering gebracht op het desbetreffende
quotum, respectievelijk het desbetreffende Gemeenschapsaandeel, bedoeld in bijlage 3 en 4, met uitzondering van de vangsten,
bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
E
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is in de maanden februari en maart van het jaar 2010 niet van toepassing op een vissersvaartuig,
indien:
a. de minister ten aanzien van het vissersvaartuig voor de beheersperiode een speciaal visdocument heeft afgegeven als bedoeld
in artikel 14, tweede lid, van verordening nr. 1342/2008, ten aanzien van het desbetreffende gereglementeerde geografisch
gebied en categorie vistuig;
b. de voor de houders van een speciaal visdocument voor de maanden februari en maart van het jaar 2010 beschikbare visserij-inspanning
per gereglementeerd geografisch gebied en vistuigcategorie, vermeld in bijlage 7, nog niet is opgebruikt, en
c. het vissersvaartuig behoort tot de vlootsegmenten MFL1 of MFL2 en is geregistreerd in het visserijregister, bedoeld in artikel
4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998.
2. In het vierde lid wordt ‘het tweede lid, onderdeel c’ vervangen door: het tweede lid, onderdeel b.
F
In artikel 35, tweede lid, wordt ‘bedoeld in het eerste lid, onderdeel a’ vervangen door: bedoeld in het eerste lid.
G
Artikel 36 komt te luiden:
Artikel 36
1. De kennisgeving, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009, wordt gedaan aan de Directeur Agroketens
en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Indien een ondernemer deelneemt aan een groep of
een producentenorganisatie wordt de kennisgeving aan het bestuur van de groep onderscheidenlijk aan het bestuur van de producentenorganisatie
gedaan.
2. De kennisgeving bevat ten minste de volgende gegevens:
a. naam van de ondernemer;
b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;
c. de gereglementeerde typen vistuig die zullen worden gebruikt;
d. het gereglementeerd gebied waar zal worden gevist.
3. Ingeval de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger in de beheersperiode hetzelfde type vistuig of dezelfde
typen vistuigen denkt te gaan gebruiken als het type vistuig dat of de typen vistuigen die voor het desbetreffende gereglementeerd
geografisch gebied is of zijn vermeld in het in artikel 33, tweede lid, onderdeel a, bedoelde speciaal visdocument dat betrekking
heeft op de daaraan voorafgaande beheersperiode, wordt de kennisgeving tot verkrijging van dat visdocument aangemerkt als
kennisgeving als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009.
4. De gegevens die worden vermeld in het voor de beheersperiode af te geven speciaal visdocument worden gebaseerd op de meest
recente kennisgeving.
5. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 27 van verordening nr. 1224/2009.
6. Ter verkrijging van de toestemming, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009, meldt de kapitein van
een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger het voornemen tot het gebruik van meer dan één soort vistuig tijdens de visreis
onmiddellijk voorafgaand aan de visreis aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit.
7. In afwijking van het zesde lid wordt, ingeval de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger de in het zesde
lid bedoelde gegevens onmiddellijk voorafgaand aan de visreis op grond van artikel 19a van de Regeling eisen, administratie
en registratie inzake uitoefening visserij elektronisch heeft verstrekt, de ontvangst van die gegevens door de Algemene Inspectiedienst
aangemerkt als toestemming als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009.
8. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 14, vijfde en zesde lid, en artikel 28, eerste lid, van verordening nr.
1224/2009.
H
Het tweede artikel 37a wordt vernummerd tot artikel 37c.
I
Na artikel 37a wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 37b
Het is verboden om in de visserijzone per Nederlands vissersvaartuig op hetzelfde moment meer dan 25 kilometer vistuig van
het type staandwant in het water te hebben uitstaan of aan boord te hebben, ongeacht de lengte van het desbetreffende vissersvaartuig.
J
Bijlage 7 wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlage, onder vervanging van het opschrift ‘bijlage’ door: bijlage
7.
Artikel III
Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 komt te luiden:
- e. verordening inzake vangstmogelijkheden:
Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van de Europese Unie van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden
voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren
met vangstbeperkingen van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1359/2008, Verordening (EG) nr. 754/2009,
Verordening (EG) nr. 1226/2009 en Verordening (EG) nr. 1287/2009 (PbEU L 21);
Artikel IV
De Regeling technische maatregelen 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d, komt te luiden:
- d. verordening nr. 1224/2009:
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire
controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van
Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005,
(EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot
intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU L 343);
2. Onderdeel l, komt te luiden:
- l. verordening inzake vangstmogelijkheden:
Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van de Europese Unie van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden
voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren
met vangstbeperkingen van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1359/2008, Verordening (EG) nr. 754/2009,
Verordening (EG) nr. 1226/2009 en Verordening (EG) nr. 1287/2009 (PbEU L 21);
B
In de artikelen 2b, 7f, 7g, 10b, 12, 12t, 12u, 12v en 12w wordt ‘de verordening inzake controle’ telkens vervangen door: verordening
nr. 1224/2009.
Artikel V
De Regeling visvergunning wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:
- k. controleur:
persoon die belast is met controle in het kader van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van de Europese Unie van 20 november
2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid
moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005,
(EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG)
nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006
(PbEU L 343);
B
In artikel 2a, derde lid, onderdeel b, wordt ‘als bedoeld in artikel 11 van de Beschikking visserij, visserijzone zeegebied
en kustwateren’ vervangen door: als bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij.
C
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. Een visvergunning wordt geschorst in de situatie, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1224/2009
van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving
van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG)
nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007,
(EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr.
2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU L 343).
Artikel VI
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel II, onderdelen E en J, werkt terug tot en met 1 februari 2010.
Totale toegestane visserij-inspanning per categorie vistuig als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel b
TOELICHTING
§ 1. Algemeen
In de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij zijn onder meer voorschriften opgenomen ter beperking van de visserijinspanning.
Deze voorschriften strekken ter uitvoering van het langetermijnplan voor kabeljauwbestanden zoals dat is neergelegd in Verordening
(EG) nr. 1342/20081 en voor de desbetreffende beheersperiode nader is uitgewerkt in artikel 5 in samenhang met bijlage IIa van de verordening
inzake vangstmogelijkheden2. Op grond van deze bepalingen geldt voor vaartuigen van ten minste tien meter een bepaalde hoeveelheid, in kilowattdagen
gemeten, visserijinspanning afhankelijk van het type vistuig dat wordt gebruikt. In 2009 waren deze zogenoemde zeedagen binnen
de vistuigcategorie niet onderverdeeld. Dit betekende dat alle Nederlandse vissers die op grond van artikel 33 van de Regeling
instandhoudingsmaatregelen zeevisserij mochten vissen met vistuig uit een bepaalde categorie, in gelijke mate gerechtigd waren
tot de totale hoeveelheid zeedagen die op grond van de verordening inzake vangstmogelijkheden aan Nederland was toebedeeld.
Voorts geldt voor één van de voornoemde typen vistuigen, te weten de kieuwnetten of warnetten, in de praktijk aangeduid als
staandwantvistuigen, voor Nederlandse vissersvaartuigen die kleiner zijn dan tien meter eveneens een zeedagenregime op grond
van de met ingang van 1 januari 2010 doorgevoerde wijziging van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij3. Zoals aangegeven in de toelichting bij de zojuist genoemde wijzigingsregeling werd met de introductie van deze maatregel
– die was aangekondigd in mijn brief aan de Tweede Kamer van 24 augustus 2009 (Kamerstukken II 2008–09, 29675, nr. 81) – beoogd te voorkomen dat de visserijinspanning van de staandwantvloot kleiner dan tien meter verder zou toenemen.
Daarnaast bevat paragraaf 5a van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening zeevisserij sinds 1 januari
2009 een aantal voorschriften ter uitvoering van het in de zogenoemde IOO-verordening4 opgenomen stelsel van vangstcertificaten. Hierin is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen als bevoegde
autoriteit om onder meer de vangstcertificaten voor uitvoer naar derde landen te valideren. In de praktijk geschiedde de validering
door de Algemene Inspectie Dienst (AID).
Een aantal omstandigheden heeft genoopt tot aanpassing van de hierboven genoemde voorschriften.
Allereerst is gebleken dat het totale aantal aan Nederland toebedeelde zeedagen voor één van de type vistuigen al gedurende
2009 was opgebruikt, hetgeen noodzaakte tot het vroegtijdig sluiten van de visserij met dat typen vistuig. Ook bij de andere
vistuigcategorieën heeft het gehanteerde systeem, waarbij vissers in gelijke mate gerechtigd zijn tot de totale nationale
hoeveelheid zeedagen, geleid tot onzekerheid voor vissers. Daarmee is het gehanteerde systeem een niet altijd even effectief
middel gebleken om de visserijinspanning adequaat te beheren. Teneinde voornoemde problemen het hoofd te bieden, wordt bezien
op welke wijze het beheer van de visserijinspanning adequater kan worden ingericht, waarbij meer recht wordt gedaan aan de
eigen verantwoordelijkheid van de betrokken vissers. Voorzien is dat het gewijzigde stelsel, waarover thans nog overleg met
de visserijsector plaatsvindt, met ingang van 1 april 2010 zal worden ingevoerd. Vooruitlopend op de introductie van het nieuwe
stelsel, die zijn beslag zal krijgen in een separate wijziging van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, is
het gewenst het aantal beschikbare zeedagen voor de te onderscheiden vistuigcategorieën voor de periode van 1 februari 2010
tot 1 april 2010 te maximeren. Artikel I, onderdeel E, in samenhang met artikel I, onderdeel J, dat ingevolge artikel VI,
tweede lid, terugwerkt tot en met 1 februari 2010, voorziet er daartoe in om artikel 33 van de Regeling instandhoudingsmaatregelen
zeevisserij een plafond voor de visserijinspanning voor genoemde periode op te nemen. Dit plafond is gebaseerd op het aantal
zeedagen dat gedurende de periode van 1 februari 2009 tot 1 april 2009 is benut.
Voorts is onlangs de zogenoemde stand still periode verstreken die samenhing met de notificatie aan de Europese Commissie
van de in de eerder genoemde brief aan de Tweede Kamer van 24 augustus 2009 aangekondigde aanvullende maatregel om ongebreidelde
groei van de visserijinspanning van de staandwantvloot, als gevolg van de toenemende lengte van de gebruikte netten, te beperken.
Deze maatregel betreft een beperking van de maximaal toegestane lengte van de netten die een vissersvaartuig dat gerechtigd
is om te vissen met vistuig van het type staandwant op hetzelfde moment in het water mag hebben staan of aan boord mag houden
tot ten hoogste 25 kilometer per vaartuig. Door middel van de onderhavige wijzigingsregeling (artikel II, onderdeel I) wordt
deze maatregel in artikel 37b van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij opgenomen.
Gebleken is dat de AID in een aantal omstandigheden niet optimaal is toegerust om vangstcertificaten te valideren. Dit doet
zich met name voor bij de uitvoer naar derde landen van garnalen en van platvis die door Nederlandse vissersvaartuigen zijn
gevangen. Garnalen plegen veelal direct vanaf de visaflag te worden uitgevoerd naar Marokko. Nadat de garnalen aldaar zijn
gepeld gaan ze terug naar Nederland. Op grond van artikel 14 van de IOO-verordening moeten de aldus bewerkte producten zijn
voorzien van (een kopie van) het oorspronkelijk vangstcertificaat. De AID is evenwel niet standaard op de afslagen aanwezig,
hetgeen een complicerende factor is bij het valideren van het oorspronkelijke vangstcertificaat. Voor platvis oefent de AID
controles uit op de aanlandingen in de havens en de vermarkting in de afslagen. Partijen platvis die worden uitgevoerd naar
derde landen plegen echter pas te worden samengesteld nadat de eerste verkoop in de afslag heeft plaatsgevonden en derhalve
nadat de vangsten aan het oog van de AID zijn onttrokken. Als gevolg daarvan is het voor de AID niet zonder meer mogelijk
om de voor de validering van de vangstcertificaten noodzakelijke tracering naar seperate vangsten waaruit de te exporteren
partij is samengesteld, te verrichten.
Het Productschap Vis is belast met de uitvoering van verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van de Europese Unie van 17 december
1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG
L 17) en van verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996, houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen
voor bepaalde visserijprodukten (PbEG L 334). In dat verband verrichten de buitendienst medewerkers van het Productschap Vis
controles op alle partijen garnalen en platvis die worden verhandeld. Gelet op voornoemde taken en de daarmee opgebouwde kennis
en ervaring is het Productschap Vis bij uitstek geschikt om – ingeval van uitvoer van deze producten naar derde landen – tevens
te voorzien in de validering van de benodigde vangstcertificaten. Ter uitvoering van deze taken voorziet de door middel van
de onderhavige regeling doorgevoerde wijziging van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening zeevisserij
erin van het Productschap medewerking te vorderen.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening zeevisserij,
de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988, de Regeling technische
maatregelen 2000 en de Regeling visvergunning een aantal redactionele wijzigingen door te voeren. Deze wijzigingen worden
in paragraaf 4 nader toegelicht.
§ 2. Noticifatie
Zoals in paragraaf 1 werd aangestipt, is het ontwerp van de maatregel die door middel van artikel II, onderdeel I, van deze
regeling wordt doorgevoerd in artikel 37b van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, op 27 oktober 2009 gemeld
aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer2009/0572/NL), ter voldoening aan artikel 8, eerste lid,
van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG
L 204).
Naar aanleiding hiervan zijn noch door de lidstaten noch door de Commissie opmerkingen gemaakt.
§ 3. Afwijking vaste verandermomenten
Deze regeling treedt inwerking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en werkt op onderdelen terug tot en met 1 februari 2010. Daarmee wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten
voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden daaraan
voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in mijn brief van van 28 april 2008 aan
de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243). Reden voor deze afwijking is het tijdstip waarop de stand still periode die voortvloeide uit de in paragraaf 2 toegelichte
notificatie is verstreken. Mogelijke consequenties van deze afwijking zijn beperkt, daar de maatregel is aangekondigd in mijn
eerder genoemde brief aan de Tweede Kamer van 24 augustus 2009.
§ 4. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A, B en C
De in onderdeel A opgenomen wijziging strekt ertoe het correcte nummer van een drietal EU verordeningen alsmede van het EU-publicatieblad
waarin de desbetreffende verordeningen zijn gepubliceerd in de in artikel 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie
inzake uitoefening visserij opgenomen begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen op te nemen. Door middel van
de in de onderdelen B en C opgenomen wijziging worden de verwijzingen naar de desbetreffende EU-verordeningen in overeenstemming
gebracht met de overeenkomstig onderdeel A gewijzigde begrippen.
Onderdeel D
Door middel van dit onderdeel wordt in de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij een nieuw
artikel 34e opgenomen, waarin voor het valideren van vangstcertificaten van vangsten garnalen en platvis die worden uitgevoerd
naar derde landen medebewind wordt gevorderd van het Productschap Vis. Verwezen wordt naar de toelichting in paragraaf 1 op
dit punt.
Volledigheidshalve wordt vermeld dat de hierbij aan het Productschap Vis toebedeelde taken niet zien op het valideren van
vangstcertificaten met het oog op wederuitvoer. Hiervoor blijft – ook indien het garnalen of platvis betreft – de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bevoegde autoriteit.
Artikel II
Onderdelen A en C
De in onderdeel A opgenomen wijziging strekt ertoe het correcte nummer van een tweetal EU verordeningen alsmede van het EU-publicatieblad
waarin de desbetreffende verordeningen zijn gepubliceerd in de in artikel 1 van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij
opgenomen begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen op te nemen. Door middel van de in onderdeel C opgenomen
wijziging worden de verwijzingen naar de desbetreffende EU-verordeningen in overeenstemming gebracht met de overeenkomstig
onderdeel A gewijzigde begrippen.
Onderdeel B
Artikel 1, eerste lid, van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij bevatte abusievelijk twee onderdelen w. Dit
wordt door middel van de in dit onderdeel opgenomen wijziging gecorrigeerd.
Onderdeel D
Bij regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 december 2009, nr. 92092 houdende wijziging van
de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, Stcrt. nr. 20715, is een aanpassing doorgevoerd van artikel 3, eerste lid, van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij. De desbetreffende
wijzigingsopdracht was evenwel niet geheel juist geformuleerd. Teneinde buiten twijfel te stellen wat de beoogde inhoud van
artikel 3, eerste lid, is, wordt het desbetreffende lid door middel van de in dit onderdeel opgenomen redactionele wijziging
opnieuw vastgesteld.
Onderdelen E en J
De in deze onderdelen opgenomen wijziging voorziet erin, zoals is toegelicht in paragraaf 1, het aantal beschikbare zeedagen
voor de te onderscheiden vistuigcategorieën voor de periode van 1 februari 2010 tot 1 april 2010 te maximeren.
Onderdeel F
Dit onderdeel bevat een redactionele wijziging.
Onderdeel G
Door de in dit onderdeel opgenomen wijziging wordt in de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij een nieuwe bepaling
opgenomen over de wijze waarop de zogenoemde tuigmelding voor aanvang de beheersperiode moet worden verstrekt. Als gevolg
van deze wijziging is het, indien met voornemens is met dezelfde vistuigen te gaan vissen als in de voorgaande beheersperiode,
niet langer noodzakelijk om telkens voorafgaand aan de nieuwe beheersperiode een tuigmelding te doen. Deze melding is alleen
noodzakelijk indien zich ten opzichte van vorige beheersperiode wijzigingen zullen voordoen.
Onderdeel H
De Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij bevatte abusievelijk twee artikelen 37a. Dit wordt door middel van de in
dit onderdeel opgenomen wijziging gecorrigeerd.
Onderdeel I
Dit onderdeel strekt ertoe in de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij een artikel op te nemen op grond waarvan
de maximaal toegestane lengte van de netten dat een vissersvaartuig dat gerechtigd is om te vissen met vistuig van het type
staandwant op hetzelfde moment in het water mag hebben staan of aan boord mag houden, beperkt tot 25 kilometer per vaartuig.
Om gerechtigd te zijn om te vissen met vistuig van het type staandwant dient de eigenaar van een vissersvaartuig in het bezit
te zijn van een visvergunning in de zin van artikel 2 van de regeling visvergunning met daarop een vermelding van vistuig
van het type staand want of een speciaal visdocument in de zin van artikel 33, tweede lid. Deze maatregel geldt zowel voor
vaartuigen onder, als boven de 10 meter.
Deze maatregel is alleen van toepassing in de visserijzone en niet in de kustwateren en het zeegebied als bedoeld in de artikelen
1 en 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970. De staandwantvisserij in deze gebieden wordt, zoals beschreven
in het beleidsvoornemen ‘Vast en zeker’ van 1 juli 2002, gereguleerd door de artikelen 12, 36 en 51 van de Uitvoeringsregeling
Visserij.
Artikel III
De in dit artikel opgenomen wijziging strekt ertoe het correcte nummer van de EU verordeningen inzake vangstmogelijkheden
in de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding op te nemen.
Artikel IV
De in onderdeel A opgenomen wijziging strekt ertoe het correcte nummer van een tweetal EU verordeningen alsmede van het EU-publicatieblad
waarin de desbetreffende verordeningen zijn gepubliceerd in de in artikel 1 van de Regeling technische maatregelen 2000 opgenomen
begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen op te nemen. Door middel van de in onderdeel B opgenomen wijziging
worden de verwijzingen naar de desbetreffende EU-verordeningen in overeenstemming gebracht met de overeenkomstig onderdeel
A gewijzigde begrippen.
Artikel V
Onderdelen A en C
De in deze onderdelen opgenomen wijziging strekt ertoe het correcte nummer van de desbetreffende EU verordening alsmede van
het EU-publicatieblad waarin deze verordeningen is zijn gepubliceerd, op te nemen in de, in artikel 1, eerste lid, van de
Regeling visvergunning opgenomen, omschrijving van het begrip ‘controleur’ onderscheidenlijk in artikel 3, tweede lid, van
de Regeling visvergunning.
Onderdeel B
Door middel van de in dit onderdeel opgenomen wijziging wordt de in artikel 2a, derde lid, onderdeel b, vermelde verwijzing
naar een inmiddels vervallen bepaling gecorrigeerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.