Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 december 2009, nr. 86306, houdende wijziging van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij ten behoeve van de begrenzing van de visserijcapaciteit van de nationale staandwantvloot

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • de artikelen 9 en 10 van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van visbestanden in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (PbEU L 358);

  • de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma, wordt aan artikel 1, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • w. vistuig van het type staandwant: kieuwnetten en warrelnetten als bedoeld in bijlage I, tabel 3, van verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (PbEU L 5).

B

Na artikel 5 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5a

Het is verboden om anders dan met een vissersvaartuig in de visserijzone te vissen met:

  • a. een vistuig van het type staandwant;

  • b. een aalfuik als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

  • c. een ankerkuil als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

  • d. een aalkistje als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

  • e. een aalhoekwant als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985; of

  • f. enig ander vast vistuig.

C

Na artikel 37 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 37a

  • 1. Het is verboden om in de visserijzone met een Nederlands vissersvaartuig met een lengte van over alles van minder dan 10 meter de visserij uit te oefenen met een vistuig van het type staandwant.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vissersvaartuig indien:

    • a. in de visvergunning, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling visvergunning vermeld is dat het de vergunninghouder is toegestaan te vissen met een vistuig van het type staandwant; en

    • b. de totale toegestane visserij-inspanning voor de visserij met een vistuig van het type staandwant voor vissersvaartuigen met een lengte van over alles van minder dan 10 meter voor het betreffende kalenderjaar nog niet is opgebruikt.

  • 3. De totale toegestane visserij-inspanning voor de visserij met een vistuig van het type staandwant, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bedraagt 188.159 kW dagen per kalenderjaar.

  • 4. Een vermelding van een vistuig van het type staandwant op een visvergunning als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, geschiedt slechts ten aanzien van een vaartuig:

    • c. waarmee tussen 1 januari 2006 en 24 augustus 2009 blijkens de logboekgegevens gevist is met een vistuig van het type staandwant;

    • d. waarvoor op 24 augustus 2009 een onomkeerbare investeringsverplichting is aangegaan met het oog op de visserij met een vistuig van het type staandwant; of

    • e. indien:

      • i. het vaartuig dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan het recht op een vermelding van een vistuig van het type staandwant op de visvergunning, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, al bestond op grond van onderdeel a of b van dit lid;

      • ii. de houder van de vergunning met de vermelding van een vistuig van het type staandwant afstand heeft gedaan van het recht op de vermelding ten gunste van de aanvrager; en

      • iii. het motorvermogen van het vissersvaartuig waarvoor de vermelding wordt gevraagd niet meer bedraagt dan het motorvermogen van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen.

  • 5. De kapitein of diens vertegenwoordiger meldt voordat het vaartuig de haven verlaat aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wanneer een vissersvaartuig als bedoeld in het tweede lid, buitengaats gaat:

    • f. zonder gebruik te maken van een vistuig van het type staandwant; of

    • g. als gedurende de visreis naast een vistuig van het type staandwant ook een ander vistuig zal worden gebruikt.

  • 6. Wanneer een melding als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, niet is gedaan voor het vaartuig buitengaats gaat, wordt de volledige door dat vissersvaartuig gedurende de visreis verrichte inspanning in mindering gebracht op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met een vistuig van het type staandwant.

  • 7. Indien een vissersvaartuig als bedoeld in het tweede lid, geen melding als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, heeft gedaan, maar niet kon vissen met vistuig van het type staandwant omdat het noodhulp bood aan een ander vaartuig of een gewonde persoon voor spoedeisende medische zorg vervoerde, wordt de door dat vissersvaartuig verrichte inspanning niet op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met een vistuig van het type staandwant in mindering gebracht.

  • 8. De Minister maakt in de Staatscourant het tijdstip bekend waarop naar zijn oordeel de in het derde lid bedoelde visserij-inspanning voor een kalenderjaar is opgebruikt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt op 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Algemeen

De afgelopen jaren is de staandwantvisserij in Nederland fors in omvang toegenomen. Vaartuigen zijn overgeschakeld op het vissen met staandwantvistuigen en de totale lengte van door de vaartuigen gebruikte netten is toegenomen. Op Europees niveau zijn de afgelopen jaren in verschillende beheer- en herstelplannen onder meer voor kabeljauw, schol en tong, maatregelen getroffen om de visserij-inspanning van vaartuigen boven de 10 meter nader te reguleren. Op grond van annex IIa van de verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 96) (hierna: verordening nr. 43/2009) geldt voor deze vaartuigen een beperkte beschikbaarheid van zeedagen. De visserij-inspanning van de staandwantvloot kleiner dan 10 meter wordt op Europees niveau niet begrensd.

Het is aannemelijk dat de visserij-inspanning van de staandwantvloot kleiner dan 10 meter zonder ingrijpen zal blijven toenemen. Dit omdat het voor steeds meer vissers aantrekkelijk wordt, gelet op de begrenzing van de visserij-inspanning van vaartuigen groter dan 10 meter, om over te stappen naar kleine vaartuigen.

Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat als gevolg van de verdere toename van de visserij-inspanning van de staandwantvloot kleiner dan 10 meter, de visbestanden in de toekomst steeds meer onder druk komen te staan. Met het oog op duurzaam beheer van de visbestanden is het op grond van de voorzorgsaanpak, één van de uitgangspunten van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, dan ook van belang er voor te zorgen dat de visserij-inspanning van de staandwantvloot niet verder kan toenemen.

Met deze regeling wordt beoogd de visserij-inspanning van de nationale staandwantvisserij te begrenzen. Door deze maatregelen nu te treffen wordt voorkomen dat in de toekomst verdergaande maatregelen moeten worden getroffen om de effecten van de toename van de visserij-inspanning van de staandwantvisserij op de visbestanden te reguleren. De maatregelen als opgenomen in deze regeling zijn aangekondigd in de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer van 24 augustus 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29675, nr. 81).

Verbod

Ter begrenzing van de visserij-inspanning worden er twee maatregelen genomen. Ten eerste wordt er met ingang van 1 januari 2011 een verbod geïntroduceerd op het vissen met vaste vistuigen zonder vissersvaartuig in de Nederlandse visserijzone (Artikel I, onder B). Hiermee wordt de niet-beroepsmatige, recreatieve visserij met vaste vistuigen verboden in de visserijzone.

Dit verbod sluit aan op het verbod op recreatieve visserij met vaste vistuigen in de kustwateren en het zeegebied zoals dat geregeld is in de artikelen 12 en 36, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling visserij. Hierdoor ontstaat vanaf 1 januari 2011 een uniform recreatief visserijbeleid voor de visserijzone, de kustwateren en het zeegebied.

Zeedagenregime

De tweede maatregel die is opgenomen in deze regeling om te voorkomen dat de visserij-inspanning verder toeneemt, is de introductie met ingang van 1 januari 2010 van een zeedagenregime voor visserij met een vistuig van het type staandwant door vissersvaartuigen kleiner dan 10 meter (artikel I, onderdeel C).

De hoogte van de toegestane visserij-inspanning is vastgesteld op basis van de gerealiseerde kilowatt-dagen in de periode van 24 augustus 2008 tot 24 augustus 2009. Door deze periode als referentieperiode te gebruiken wordt ook de toename van de visserij-inspanning met staandwantvistuigen in 2009 meegenomen. De visserij-inspanning is op basis van deze referentieperiode vastgesteld op 188.159 kW dagen per jaar.

Visserij met staandwant is alleen toegestaan als het vissersvaartuig in het bezit is van een visvergunning waarop is vermeld dat het de vergunninghouder is toegestaan te vissen met een vistuig van het type staandwant. Daarnaast is visserij met staandwant slechts toegestaan zolang de visserij-inspanning voor staandwantvisserij voor vaartuigen kleiner dan 10 meter voor het betreffende kalenderjaar niet is opgebruikt (artikel 37a, tweede lid, onderdeel b). De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt het tijdstip bekend waarop de visserij-inspanning voor een bepaald kalenderjaar is opgebruikt (artikel 37a, achtste lid).

Om te voorkomen de maximale omvang van de staandwantvisserij verder kan toenemen heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 24 augustus 2009 een stand still afgekondigd (Stcrt 2009, nr. 12724). De stand still heeft tot gevolg dat vergunninghouders die voor 24 augustus 2009 niet visten met staandwantvistuig niet meer kunnen overschakelen op het vissen met een vistuig van het type staandwant. Alleen vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2006 tot en met de aankondiging van deze maatregel in de Staatscourant op 24 augustus 2009 blijkens hun logboekgegevens gevist hebben met een vistuig van het type staandwant komen in aanmerking voor een vermelding op hun vergunning dat ze gebruik mogen maken van een vistuig van het type staandwant (artikel 37a, vierde lid, onderdeel a).

Op dit uitgangspunt worden twee uitzonderingen gemaakt. Ten eerste komen vissersvaartuigen waarvoor op 24 augustus 2009 een onomkeerbare investeringsverplichting is aangegaan met het oog op het overschakelen naar visserij met vistuig van het type staandwant in aanmerking voor een vermelding van vistuig van het type staandwant op hun vergunning (artikel 37a, vierde lid, onderdeel b).

Daarnaast kan een vermelding verkregen worden voor een vaartuig dat dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan het recht op een vermelding van vistuig van het type staandwant op de visvergunning al bestond op grond van onderdeel a of b van het vierde lid van artikel 37a. Het is niet mogelijk om rechten te splitsen.

Indien een vissersvaartuig gedurende een visreis gebruik maakt van een vistuig van het type staandwant wordt, ongeacht of gedurende de visreis naast een vistuig van het type staandwant ook een ander vistuig zal worden gebruikt, de volledige door dat vissersvaartuig gedurende de visreis verrichte inspanning in mindering gebracht op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met vistuig van het type staandwant.

Als de kapitein voornemens is om geen gebruik te maken van een vistuig van het type staandwant moet hij of zijn vertegenwoordiger voordat een vissersvaartuig de haven verlaat een melding doen van het voornemen om geen gebruik te maken van een vistuig van het type staandwant aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (artikel 37a, vijfde lid). Als een dergelijke melding niet gedaan is, wordt ingevolge het zesde lid van artikel 37a de volledige door dat vissersvaartuig verrichte inspanning in mindering gebracht op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met vistuig van het type staandwant. Dit lijdt slechts uitzondering indien, zoals wordt bepaald in het zevende lid, het vaartuig niet kon vissen met een vistuig van het type staandwant omdat het aantoonbaar noodhulp bood aan een ander vaartuig of een gewonde persoon voor spoedeisende medische zorg vervoerde.

Controle en handhaving

De handhaving van deze regeling geschiedt door de daartoe door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen ambtenaren van de Algemene Inspectie Dienst. De strafbaarstelling van overtreding van de bepalingen in onderhavige regeling is opgenomen in de Wet op de economische delicten (WED). Overtreding van de bepalingen uit deze regeling wordt op grond van artikel 1, onder 4 juncto artikel 6, eerste lid, onder 4 van de WED gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van vierde categorie.

Administratieve lasten

Deze regeling leidt tot een zeer beperkte toename van de administratieve lasten. Deze toename is gelegen in de melding die op grond van het zesde lid van artikel 37a moet worden gedaan aan de Directeur Agroketens en Visserij. Deze melding kan elektronisch plaatsvinden. De administratieve lasten zullen per jaar ongeveer 3000 euro omvatten.

Afwijking vaste verandermoment

Deze regeling treedt op 1 januari 2010 in werking, met uitzondering van artikel I, onderdeel B dat inwerking treedt op 1 januari 2011. Voor het deel van de regeling dat inwerking treedt op 1 januari 2010 wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat publicatie van nieuwe regels minimaal drie maanden voorafgaand aan hun inwerkingtreding plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243).

De maatregelen die zijn opgenomen in deze regeling zijn bekend gemaakt in de bekendmaking van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in de Staatscourant van 24 augustus 2009 (Jaargang 2009, Nr. 12724) en de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer van 24 augustus 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29675, nr. 81).

De Ministervan Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven