Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 januari 2010, nr. 79904, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 en de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In ‘Hoofdstuk 4. Visserij’ wordt het opschrift ‘Titel 5. Maatregelen voor de binnenvisserij’ vervangen door: Titel 5. Maatregelen voor de kust- en binnenvisserij.

B

In ‘Hoofdstuk 4. Visserij’ wordt na ‘Titel 5. Maatregelen voor de kust- binnenvisserij’ (nieuw) de volgende paragraaf ingevoegd:

§ 1. Tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod

Artikel 4:67 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. kustwateren:

wateren als bedoeld in artikel 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970;

b. binnenwateren:

overige wateren als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de Visserijwet 1963;

c. referentieperiode:

maanden oktober en november van de jaren 2006, 2007 en 2008;

d. de-minimissteun:

de-minimissteun als bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004.

Artikel 4:68 Subsidiabele activiteiten

De Minister kan op aanvraag een tegemoetkoming verstrekken aan beroepsvissers die vissen in de kust- en binnenwateren en die als gevolg van het visverbod op aal, bedoeld in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij, in de maanden oktober en november 2009 schade hebben geleden.

Artikel 4:69 Subsidiabele kosten
  • 1. Een tegemoetkoming wordt alleen verstrekt voor schade die betrekking heeft op de vissoort aal.

  • 2. De Minister verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming aan beroepsvissers die in de referentieperiode jaarlijks gemiddeld meer dan € 2.000 hebben verdiend aan de verkoop van door de betreffende aanvrager gevangen aal.

  • 3. De Minister verstrekt op aanvraag een aanvullende tegemoetkoming aan beroepsvissers die in de referentieperiode jaarlijks gemiddeld meer dan € 5.000 hebben verdiend aan de verkoop van door de betreffende aanvrager gevangen aal.

Artikel 4:70 Rangschikking in categorieën
  • 1. In afwijking van artikel 1:4 rangschikt de Minister aanvragen tot verstrekking van een tegemoetkoming in de navolgende categorieën:

    • a. aanvragen, als bedoeld in artikel 4:69, tweede lid;

    • b. aanvragen, als bedoeld in artikel 4:69, derde lid.

  • 2. Bij de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, komen de aanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, het eerst voor tegemoetkoming in aanmerking.

Artikel 4:71 Hoogte tegemoetkoming
  • 1. De tegemoetkoming voor aanvragen als bedoeld in artikel 4:69, tweede lid, bedraagt € 1.000.

  • 2. De tegemoetkoming voor aanvragen als bedoeld in artikel 4:69, derde lid, wordt berekend naar rato van de gemiddelde inkomsten per jaar uit de verkoop van door de aanvrager gevangen aal in de referentieperiode. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 29.000.

Artikel 4:72 De-minimisplafond

Het totale bedrag aan de-minimissteun dat een beroepsvisser op grond van deze paragraaf is toegekend, met inbegrip van in de afgelopen twee belastingjaren en het lopende belastingjaar ontvangen de-minimissteun, bedraagt ten hoogste € 30.000.

Artikel 4:73 Indiening van een aanvraag

In afwijking van artikel 1:8, eerste lid, wordt een aanvraag tot verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:68 ingediend bij de voorzitter van Productschap Vis met gebruikmaking van een daartoe door Productschap Vis verstrekt formulier.

Artikel 4:74 Verplichte documenten bij een aanvraag van een tegemoetkoming

Een aanvraag tot verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:68 gaat vergezeld van:

  • a. een door de aanvrager opgemaakte verklaring, waarin opgave wordt gedaan van alle andere in de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar ontvangen de-minimissteun;

  • b. een overzicht van de opbrengsten uit de verkoop van door de betreffende aanvrager gevangen aal in de referentieperiode met de daarbij behorende:

    • 1°. kopieën van verkoopbonnen;

    • 2°. kopieën van kasboekoverzichten;

    • 3°. kopieën van veilingbonnen van visafslagen als genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegde afslagen voor inning productschapsheffingen, of

    • 4°. een combinatie van 1°, 2° en 3°.

Artikel 4:75 Niet-ontvankelijkheid aanvraag
  • 1. Een aanvraag tot een verstrekking van een tegemoetkoming van een beroepsvisser die zich niet voor het einde van de openstellingperiode waarin hij zijn aanvraag heeft gedaan, heeft geregistreerd bij Productschap Vis overeenkomstig de op grond van artikel 93, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de bedrijfsorganisaties geldende registratieplicht, is niet ontvankelijk.

  • 2. Een aanvraag tot verstrekking van een tegemoetkoming van een beroepsvisser met visrechten op de binnenwateren, uitgezonderd het IJsselmeer, die zich niet voor het einde van de openstellingsperiode waarin de aanvraag is gedaan overeenkomstig artikel 55 of 56 van de Uitvoeringsregeling visserij heeft gemeld bij de Minister, is niet ontvankelijk.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een visrechthebbende of houder van een schriftelijke toestemming die lid is van een coöperatie die voldoet aan de in artikel 55 van de Uitvoeringsregeling visserij gestelde criteria.

Artikel 4:76 Beslistermijn verstrekking tegemoetkoming
  • 1. Een beschikking omtrent verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:69, tweede lid, wordt gegeven binnen acht weken na afloop van de openstellingsperiode in enig jaar waarin de aanvraag kon worden gedaan.

  • 2. Een beschikking omtrent verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:69, derde lid, wordt gegeven binnen vier maanden na afloop van de openstellingsperiode in enig jaar waarin de aanvraag kon worden gedaan.

ARTIKEL II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 62b wordt de volgende titel ingevoegd:

Titel 5. Maatregelen voor de kust- en binnenvisserij

§ 1. Tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod

Artikel 62ba
  • 1. Aanvragen tot verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:68 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 13 januari tot en met 15 februari 2010.

  • 2. Het subsidieplafond voor aanvragen als bedoeld in artikel 4:69, tweede lid, bedraagt € 1.200.000.

  • 3. Het subsidieplafond voor aanvragen als bedoeld in artikel 4:69, derde lid, bedraagt € 1.200.000 minus het bedrag dat op grond van aanvragen als bedoeld in artikel 4:69, tweede lid, wordt verstrekt.

Artikel 62bb

Er worden geen voorschotten verleend.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 januari 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (de Europese aalverordening) heeft de Nederlandse regering een aalbeheerplan opgesteld. Het doel van het aalbeheerplan is dat meer schieraal naar zee uittrekt, zodat de aalstand zich op de lange termijn herstelt. Het Nederlandse aalbeheerplan is tweemaal gewijzigd, eerst naar aanleiding van een motie van Tweede Kamerlid Koppejan van 24 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 675, nr. 72) en vervolgens omdat de Europese Commissie niet met dit aangepaste aalbeheerplan in kon stemmen (zie Kamerstukken II, 2008-2009, 21 501-32, nr. 345 en 31 700 XIV, nr. 188). Nederland heeft op 20 juli 2009 het definitieve aalbeheerplan bij de Europese Commissie ingediend en dit plan is – na de instemming van het Comité voor de visserij op 22 september 2009 – bij beschikking van 20 oktober 2009 formeel goedgekeurd door de Europese Commissie.

Eén van de maatregelen uit het Nederlandse aalbeheerplan betreft een tijdelijk verbod op het gebruik van aalvistuigen in de maanden september, oktober en november, zodat de schieraal ongehinderd kan uittrekken naar zee om uiteindelijk in de Sargassozee voor nageslacht te zorgen. Het verbod is bij een wijzigingsregeling van 17 september 2009 in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij opgenomen (Stct. 2009, nr. 13978). Voor het jaar 2009 gold dit verbod alleen voor de maanden oktober en november.

Om beroepvissers gedeeltelijk te compenseren voor gederfde inkomsten als gevolg van het aalvisverbod is in het aalbeheerplan een bedrag van jaarlijks € 700.000 gereserveerd voor een tegemoetkoming in de schade die beroepsvissers lijden als gevolg van het visverbod. Dit bedrag is bij amendement van Kamerleden Koppejan en Jacobi van 16 november 2009 voor het jaar 2009 verhoogd naar € 1.200.000 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 XIV, nr. 32). Op 15 december 2009 heeft de Tweede Kamer dit amendement aangenomen. Onderhavige regeling wijzigt de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit 2010 om de verdeling en uitkering van het beschikbare bedrag mogelijk te maken.

Uitvoering

De tegemoetkoming wordt uitgekeerd onder Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (de-minimisverordening). Dit heeft de voorkeur boven uitkering onder het Europees Visserij Fonds (EVF) omdat de administratie van beroepsvissers die voor tegemoetkoming in aanmerking komen veelal niet voldoet aan de eisen van het Operationeel Programma, dat het kader stelt voor uitkering onder het EVF. Een belangrijke consequentie van uitkering onder de de-minismisverordening is dat subsidiebegunstigden gebonden zijn aan het de-minimisplafond van maximaal € 30.000 in drie opeenvolgende jaren (artikel 4:72).

De verstrekking van de tegemoetkoming heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Minister van LNV) aan de voorzitter van Productschap Vis gedelegeerd. Het Productschap heeft goed inzicht in de sector. Dit komt de uitvoering ten goede. Ook kan uitvoering van de tegemoetkomingsregeling door het Productschap rekenen op draagvlak bij de sector. Het delegatiebesluit van de Minister van LNV met nummer 89445 treedt tegelijkertijd met deze regeling in werking. De delegatie betekent dat beroepsvissers hun aanvragen indienen bij de voorzitter van het Productschap en dat hij op grond van de bepalingen in deze regeling beslist of een aanvraag gehonoreerd wordt. Op de website http://www.pvis.nl van het Productschap is een aanvraagformulier met toelichting gepubliceerd (artikel 4:73). Alleen aanvragen op dit formulier worden geaccepteerd.

Verdelingssystematiek

De Combinatie van Beroepsvissers heeft in overleg met de Producentenorganisatie IJsselmeer, en belangenbehartigers van de kustvisserij een eerste opzet gemaakt voor de verdeling van het beschikbare bedrag. Op basis van dit voorstel heeft de Minister van LNV in samenspraak met het Productschap Vis een verdelingssystematiek opgezet en deze nader uitgewerkt in onderhavige regeling.

Op grond van deze systematiek krijgt elke beroepsvisser die kan aantonen dat hij jaarlijks in de maanden oktober en november van 2006, 2007 en 2008 (de referentieperiode) gemiddeld € 2.000 of meer heeft verdiend aan de verkoop van door hemzelf gevangen aal een tegemoetkoming van € 1.000. Het resterende deel van de tegemoetkoming wordt naar rato verdeeld over ondernemingen die kunnen aantonen dat zij in de referentieperiode elk jaar minimaal € 5.000 hebben verdiend aan de verkoop van door henzelf gevangen aal (artikel 4:71).

De tegemoetkoming is alleen bestemd voor gederfde inkomsten uit aal (artikel 4:69, eerste lid). Gederfde inkomsten uit schubvis en wolhandkrab komen niet in aanmerking voor vergoeding gezien het vissen op schubvis en wolhandkrab niet verboden is. Er kan op deze soorten worden gevist met vistuigen die niet in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling genoemd staan. Ook heeft de Minister van LNV op aanvraag ontheffing verleend van artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij respectievelijk artikel 2 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 voor het vissen op wolhandkrab met een aangepaste visfuik of met een korf.

Daarnaast blijkt uit de administratie van beroepsvissers niet met welk vistuig zij wolhandkrab en schubvis hebben gevangen. Een tegemoetkoming zou niet berekend kunnen worden aan de hand van een referentieperiode, omdat wolhandkrab en schubvis in de referentieperiode ook met niet in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij genoemde vistuigen gevangen kan zijn. Bij aal speelt dit niet.

Aanvraag en verstrekking

Aanvragen kunnen in de periode van 13 januari 2010 tot en met 15 februari 2010 worden ingediend. Een aanvrager kan op het aanvraagformulier een aanvraag doen voor de lumpsum tegemoetkoming op grond van artikel 4:69, tweede lid, en indien aan de orde ook voor de tegemoetkoming naar rato als bedoeld in artikel 4:69, derde lid. Beide aanvragen kunnen met het oog op het verlichten van de administratieve lasten op één formulier worden ingediend, maar formeel gaat het om twee verschillende aanvragen waarop afzonderlijk wordt beslist door de voorzitter van het Productschap.

Na afloop van de openstellingsperiode geeft het Productschap binnen acht weken een beschikking op de aanvragen voor de lumpsumtegemoetkoming van € 1.000 af (artikel 4:76, eerste lid). Vervolgens wordt het bedrag dat op grond van deze aanvragen wordt verleend afgetrokken van het totaal beschikbare bedrag. Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over de aanvragers die een aanvraag op grond van artikel 4:69, derde lid, hebben gedaan. Voor deze aanvragen geldt een behandeltermijn van vier maanden (artikel 4:76, tweede lid).

Verplichtingen aanvrager

De tegemoetkoming is bestemd voor vissers die beroepsmatig op aal vissen. Om te verzekeren dat alleen beroepsvissers die aan de geldende regelgeving voldoen in aanmerking komen voor de tegemoetkoming, stelt artikel 4:75 twee voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een aanvraag. Op grond van het eerste lid zijn alleen aanvragen ontvankelijk van beroepsvissers die zich voor het einde van de openstellingsperiode bij het Productschap Vis hebben geregistreerd. Deze registratieplicht staat in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Verordening Algemene bepalingen Productschap Vis 2006 en heeft zijn grondslag in artikel 93, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

Artikel 4:75, tweede lid, heeft alleen betrekking op vissers in de binnenwateren. Op grond van artikel 55 en 56 van de Uitvoeringsregeling visserij krijgen visrechthebbenden en houders van een schriftelijke toestemming vrijstelling van het verbod op het gebruik van grote vistuigen als bedoeld in artikel 27 van de Uitvoeringsregeling visserij, indien zij (onder andere) beschikken over minimaal 250 hectare viswater en zij zich daartoe hebben gemeld bij de Minister van LNV. Aanvragen van vissers die niet vóór het einde van de openstellingsperiode aan deze wettelijke registratie- respectievelijk meldverplichting voldaan hebben, zijn op grond van artikel 4:75 niet ontvankelijk bij het indienen van een aanvraag voor een tegemoetkoming.

Publicatie en inwerkingtreding

Deze regeling wordt begin januari 2010 gepubliceerd en treedt op de dag na publicatie in werking. Hiermee wordt afgeweken van mijn uitgangspunt van vaste verandermomenten voor regelgeving dat inhoudt dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Uitstel van publicatie en inwerkingtreding is gezien het doel dat de regeling dient niet wenselijk.

Den Haag, 4 januari 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven