Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 december 2010, VGP/VC 3037581, houdende wijziging van twee regelingen in verband met voortgezet toezicht door COKZ en CPE op warenwettelijke regels

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 25a, eerste en derde lid, van de Warenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 6 van de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ en CPE vervalt ‘, en vervalt met ingang van 1 januari 2011’.

ARTIKEL II

In artikel 6 van de Regeling mandaat aan IG-VWA inzake het verlenen, schorsen en intrekken van bepaalde erkenningen vervalt ‘, en vervalt met ingang van 1 januari 2011’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

TOELICHTING

Artikel I

Artikel 25a van de Warenwet maakt het thans mogelijk personen in dienst van een privaatrechtelijke rechtspersoon, te belasten met het toezicht op de naleving van de Warenwet. Op basis van dat artikel zijn controleurs van de stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (verder: het COKZ) en de stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (verder: het CPE) aangewezen. Dat is gebeurd bij de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ en CPE (verder: de Warenwetregeling).

Ten tijde van de totstandkoming van de Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Warenwet om een tijdelijke mogelijkheid te creëren om private toezichthouders aan te wijzen, alsmede tot intrekking van de Vleeskeuringswet (Stb. 623) was het de bedoeling dat de mogelijkheid tot aanwijzing van private toezichthouders van tijdelijke aard zou zijn. Het beleid was er destijds op gericht deze controleurs uiterlijk 1 januari 2011 onder te brengen bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA was immers opgericht met het doel ‘de’ autoriteit voor voedsel en waren te worden. Om die reden was in de wet van 1 december 2005 in artikel IV opgenomen dat artikel 25a met ingang van 1 januari 2011 zou vervallen. In verband daarmee bepaalde artikel 6 van de Warenwetregeling dat ook die regeling met ingang van 1 januari 2011 zou vervallen.

Inmiddels is het kabinetsbeleid gewijzigd. Aan de Tweede Kamer is medegedeeld dat de VWA zich, waar dat mogelijk is, zal omvormen naar een slanke, tweedelijns toezichtorganisatie (Kamerstukken II 2007–2008, 26 991, nr. 158). In lijn met deze nieuwe inzichten is het niet langer de bedoeling dat de VWA daadwerkelijk alle controles zelf uitvoert. Voor zuivel en eieren/eiproducten betekent dit dat controleurs van COKZ en CPE blijven toezien op de naleving van deze specifieke regelgeving, zonder in te stromen in de VWA.

Het is daarom gewenst de aanwijzing van COKZ en CPE na 1 januari 2011 te laten voortduren. Om dat te bewerkstelligen diende artikel 25a Warenwet ook na 1 januari 2011 in stand te worden gehouden. Dat is bewerkstelligd door bij wet van 20 mei 2010, Stb. 223, artikel IV van de wet van 1 december 2005 te laten vervallen.

In verband met het voorgaande diende artikel 6 van de Warenwetregeling zodanig te worden aangepast dat die regeling ook na 1 januari 2011 van toepassing zou blijven. Artikel I zorgt daarvoor.

Artikel II

Bij de Regeling mandaat aan IG-VWA inzake het verlenen, schorsen en intrekken van bepaalde erkenningen is bepaald dat de inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit verder: IG-VWA) mandaat heeft om namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bepaalde besluiten te nemen. Daarbij is aangegeven dat de IG-VWA in enkele gevallen bevoegd is ondermandaat te verlenen aan de directeur van het COKZ onderscheidenlijk de directeur van het CPE.

Ook deze regeling zou komen te vervallen met ingang van 1 januari 2011 wegens het per dat tijdstip vervallen van artikel 25a van de Warenwet. De toelichting bij artikel I is daarom van overeenkomstige toepassing op artikel II.

In verband met het voorgaande diende artikel 6 van de Regeling mandaat aan IG-VWA inzake het verlenen, schorsen en intrekken van bepaalde erkenningen zodanig te worden aangepast dat die regeling ook na 1 januari 2011 van toepassing zou blijven. Artikel II zorgt daarvoor.

Artikel III

Deze regeling is de dag na publicatie daarvan in werking getreden. Deze directe inwerkingtreding is niet in strijd met het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving, aangezien het hier reparatiewetgeving betreft die tot doel heeft de in de artikelen I en II bedoelde regelingen in overeenstemming met de Warenwet te brengen.

Bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

Naar boven