Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Warenwet om een tijdelijke mogelijkheid te creëren om private toezichthouders aan te wijzen, alsmede tot intrekking van de Vleeskeuringswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Warenwet aan te passen teneinde het mogelijk te maken personen in dienst van private rechtspersonen tijdelijk als toezichthouders aan te wijzen, de hoogte van bepaalde retributies voortaan vast te stellen bij ministeriële regeling, alsmede om een enkele onvolkomenheid weg te nemen en dat het gewenst is de Vleeskeuringswet in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot c tot en met h en onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel g(oud).

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. eet- en drinkwaren: levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);.

3. In onderdeel g (nieuw) vervalt: alsmede die welke in strijd zijn met artikel 14, eerste lid, van de verordening.

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Degene tot wie de last is gericht, geeft daaraan onverwijld gevolg.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het niet uitvoeren van de door Onze Minister gelaste maatregelen als bedoeld in het tweede lid is een misdrijf.

C

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

  • 1. Onverminderd artikel 25 kunnen bij regeling van Onze Minister personen in dienst van een privaatrechtelijke rechtspersoon worden belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde met betrekking tot bij die maatregel aan te wijzen categorieën van waren.

  • 2. De last tot het houden van toezicht als bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden opgelegd aan personen in dienst van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk, mits die rechtspersoon in ieder geval ten doel heeft, door middel van het uitoefenen van toezicht, de goede hoedanigheid, veiligheid, verpakking, vorm en etikettering van een of meer waren te bevorderen.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de organisatie, werkwijze, statuten, reglementen en de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Onze Minister kan in overeenstemming met Onze betrokken Ministers nadere regels stellen over de taakverdeling tussen de ambtenaren, behorende tot de onderscheidene in artikel 25, eerste en tweede lid bedoelde categorieën, en de personen, bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Onze Minister kan personen als bedoeld in het eerste lid, aanwijzingen geven over de wijze waarop zij het toezicht uitoefenen.

  • 6. Indien een last tot het houden van toezicht als bedoeld in het eerste lid wordt gegeven, zijn de verplichtingen en bevoegdheden ingevolge de artikelen 27 tot en met 31, 32c, 32f en 32l van overeenkomstige toepassing.

D

In artikel 33, eerste lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

ARTIKEL II

Indien het voorstel van wet, houdende wijziging van de Warenwet met het oog op de implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11) (Kamerstukken II, 29 982, nr. 2), niet in werking is getreden op het moment waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel I, onderdeel A, van het voorstel «onderdeel f», nadat het voorstel tot wet is verheven, vervangen door: onderdeel g.

ARTIKEL III

Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 3° wordt «de Warenwet, artikel 21» vervangen door: de Warenwet, artikel 21, tweede lid.

2. Onder 4°:

a. vervalt:

1°. verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31), artikel 14, eerste lid;

2°. de Vleeskeuringswet, de artikelen 2, tweede lid, 6, 7, 18, eerste lid, onder a en i, 19, 19a, 20a, derde lid, 27, 28, 30a, 34, 35, 37, 38, 39 en 46a;

b. wordt in de opsomming van de artikelen bij de Warenwet na «20,» ingevoegd: 21, eerste lid.

ARTIKEL IV

Artikel 25a van de Warenwet vervalt met ingang van 1 januari 2011.

ARTIKEL V

De Destructiewet wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt «de vleeskeuringswet» vervangen door: verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226).

B

De artikelen 15 en 25 komen te vervallen.

C

Artikel 24, tweede lid, komt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, te vervallen.

D

Na artikel 24 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 24a

Van elke krachtens artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht onderzochte zaak, wordt aan de belanghebbende op diens verzoek een vergoeding gegeven ter grootte van het bedrag waarmee haar verkoopwaarde ten gevolge van het onderzoek is verminderd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld en uitgekeerd.

Artikel 24b

De in artikel 24 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover deze bevoegdheid strekt tot het zich begeven naar en het betreden van in de woning aanwezige bedrijfsruimten.

Artikel 24c

  • 1. Voor zover het in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde onderzoek niet geschiedt ter plaatse waar de zaak is aangetroffen, wordt het uitgevoerd in het laboratorium van de Voedsel en Waren Autoriteit.

  • 2. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan, zo nodig onder het stellen van nadere regels, categorieën van gevallen aanwijzen, waarin het onderzoek, in afwijking van het eerste lid, geheel of voor een deel wordt uitgevoerd in een daartoe in het bijzonder uitgerust ander laboratorium, door hem te dien einde aangewezen.

ARTIKEL VI

In artikel 41, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet, wordt «voor zover zij vlees in de zin van de Vleeskeuringswet zijn, worden zij afgekeurd», vervangen door: voor zover het vlees betreft als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.1 van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226), wordt het afgekeurd.

ARTIKEL VII

De Vleeskeuringswet wordt ingetrokken.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat voor de verschillende artikelen en verschillende onderdelen daarvan een ander tijdstip kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 1 december 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de dertiende december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 201

Naar boven