Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 11 november 2010, nr. WJZ/10167723, houdende regels inzake mandaat en machtiging aan de algemeen directeur Agentschap NL betreffende aangelegenheden op grond van de Kernenergiewet (Besluit mandaat en machtiging algemeen directeur Agentschap NL Kernenergiewet 2010)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. speciale regeling:

speciale regeling als bedoeld in 1.7.4 in bijlage 1 bij de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen;

b. wet:

de Kernenergiewet.

Artikel 2

De in dit besluit verleende mandaat en machtiging zijn niet van toepassing op inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet, waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt, splijtstoffen kunnen worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen worden opgeslagen of inrichtingen waarin kernenergie kon worden vrijgemaakt, splijtstoffen konden worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen werden opgeslagen, te ontmantelen, of aan tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die daarmee technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in de onmiddellijke nabijheid daarvan zijn gelegen en met betrekking tot welke installaties een vergunning krachtens de wet is verleend.

Artikel 3

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de wet, voor het vervoeren, voorhanden hebben, binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen, dan wel zich ontdoen van splijtstoffen en ertsen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een aanvraag om een vergunning voor:

    • a. het vervoeren van splijtstoffen of ertsen op grond van een speciale regeling;

    • b. het vervoeren, binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen, dan wel zich ontdoen van:

      • 1°. splijtstofstaven, splijtstofelementen of warmteproducerend verglaasd opwerkingsafval van en naar Nederlandse inrichtingen, als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet en soortgelijke inrichtingen in het buitenland;

      • 2°. uranium targets in verband met de productie van radiofarmaca.

Artikel 4

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, voor het bereiden, vervoeren, voorhanden hebben, toepassen, binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen, dan wel zich ontdoen van radioactieve stoffen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een aanvraag om een vergunning voor het vervoeren van radioactieve stoffen op grond van een speciale regeling.

Artikel 5

Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23 van het Besluit stralingsbescherming voor het verrichten van handelingen met de in dat artikel bedoelde toestellen.

Artikel 6

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om toestemming te geven voor overdracht van een vergunning als bedoeld in artikel 70, derde lid, van de wet, behalve voor een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet.

  • 2. De artikelen 3, tweede lid, en 4, tweede lid, van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om ontheffingen te verlenen krachtens de artikelen 31, derde lid, en 123, eerste lid, van het Besluit stralingsbescherming, van de controle- en administratieplicht voor aanwijsinstrumenten waaraan voor verlichtingsdoeleinden radioactieve stoffen zijn toegevoegd en van de in paragraaf 3.3 van het Besluit stralingsbescherming genoemde voorschriften voor toestellen en radioactieve stoffen en van de administratieplicht voor en de eisen aan de administratie van handelingen met radioactieve stoffen en toestellen.

Artikel 8

Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt machtiging verleend om een oordeel te vormen als bedoeld in artikel 45, onder c en d, van het Besluit stralingsbescherming, dat het belang van de toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer, niet opweegt tegen de daaraan verbonden bezwaren, en indien al eerder vergunning voor een toestel van hetzelfde type met betrekking tot dezelfde plaats is verleend, niet te verwachten is dat door gebruikmaking van de gevraagde vergunning meer schade kan ontstaan dan bij de eerder verleende vergunning in aanmerking is genomen.

Artikel 9

Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt machtiging verleend om een mededeling in de Staatscourant te doen als bedoeld in artikel 47, derde lid, van het Besluit stralingsbescherming, van de besluiten op aanvragen van vergunningen met betrekking tot de totstandkoming waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is.

Artikel 10

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om certificaten van goedkeuring of erkenning van het model van het te vervoeren collo af te geven als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder h, onder 1°, 5, eerste lid, onder b, en 6, eerste lid, onder b, onder 1°, van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, tweede lid, van dit besluit genoemde aanvragen om een vergunning.

Artikel 11

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om ontheffingen te verlenen als bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 10, derde lid, 11, 12, tweede lid, 14, tweede lid, 16, tweede lid, 19, tweede lid, en 22, tweede lid, van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen en bijlage 18 van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerlijke luchtvaart en de daarbij behorende technische voorschriften.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, tweede lid, genoemde aanvragen om een vergunning.

Artikel 12

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om een oordeel te vormen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder d, van het Besluit detectie radioactief besmet schroot, of de financiële zekerheid voldoende waarborg biedt dat de kosten van verwijdering van radioactief besmet schroot van de inrichting zijn gedekt, en om een hoger of een lager bedrag voor de financiële zekerheid te verlangen, als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit detectie radioactief besmet schroot.

  • 2. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend om ontheffingen te verlenen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling detectie radioactief besmet schroot van de voorschriften met betrekking tot detectieapparatuur, de wijze van meten en de omstandigheden waaronder de metingen worden verricht en van de voorschriften met betrekking tot de registratie van meetgegevens.

Artikel 13

Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt machtiging verleend om mededelingen te doen als bedoeld in artikel 15 van het Bijdragenbesluit Kernenergiewet 1981, welke bijdrage betrokkene is verschuldigd, op welke wijze betaling van de bijdrage kan plaatsvinden en binnen welke termijn deze dient te geschieden, behalve voor een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet.

Artikel 14

  • 1. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11 en 12.

  • 2. Aan de algemeen directeur Agentschap NL wordt tevens machtiging verleend voor het voeren van verweer in de gevallen waarin beroep is ingesteld tegen een beslissing op bezwaarschrift die door de algemeen directeur Agentschap NL is genomen.

Artikel 15

De algemeen directeur Agentschap NL kan voor de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit mandaat en machtiging heeft gekregen mandaat en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 16

Het krachtens mandaat ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 17

De Regeling mandaat en ondermandaat Agentschap NL Kernenergiewet 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 18

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 16 november 2010.

Artikel 19

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging algemeen directeur Agentschap NL Kernenergiewet 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 november 2010

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, ALP X/050, 2500 EC ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

In de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de vereenvoudiging van het bevoegd gezag, de invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18) (hierna: Wijziging van de Kernenergiewet) wordt onder andere het bevoegd gezag voor de vergunningverlening voor nucleaire inrichtingen en voor handelingen met splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen vereenvoudigd. Waar hier voorheen drie tot zes ministers het bevoegd gezag waren, werd in het vervolg alleen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het bevoegd gezag. Met ingang van 14 oktober 2010 is deze bevoegdheid overgedragen aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) (Stcrt. 2010, 16525).

Met het Besluit van 13 september 2010 tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijk apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvestiging, Ruimtelijke Ordening, en Milieubeheer (Stb. 2010, 696) zijn ook de algemene maatregelen van bestuur onder de Kernenergiewet aangepast aan deze vereenvoudiging van het bevoegd gezag.

De genoemde wijziging van de Kernenergiewet en de daarbij behorende wijzigingen van de algemene maatregelen van bestuur treden op 16 november 2010 in werking (Stb. 2010, 722).

Dit betekent dat vanaf 16 november 2010 het bevoegd gezag nagenoeg alleen nog bij de Minister van EL&I komt te liggen. De Minister van EL&I kan nu rechtstreeks haar bevoegdheid krachtens de Kernenergiewet mandateren aan de onder hem ressorterende algemeen directeur Agentschap NL. Er is één uitzondering, namelijk de bevoegdheid voor het verlenen van goedkeuring krachtens de artikelen 21, tweede lid, onder d, 23, derde lid, onder c en 26, eerste lid, onder a, van het Besluit stralingsbescherming, voor typen ioniserende straling uitzendende toestellen en ingekapselde bronnen. Deze bevoegdheid berust ook na 16 november 2010 bij zowel de Minister van EL&I als de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De bevoegdheid om de bovengenoemde goedkeuring te verlenen wordt in een apart besluit door de Minister van EL&I en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de algemeen directeur Agentschap NL gemandateerd.

Artikel 1

Vanwege de specifieke betekenis van het gebruikte begrip ‘speciale regeling’ is een definitie van dit begrip aan het besluit toegevoegd. Hiervoor wordt verwezen naar de definitie in de internationale vervoersregelgeving.

Artikel 3

Het gaat in het tweede lid, onder b, om zowel bestraalde als om onbestraalde splijtstoffen als uranium targets.

Artikel 6

Van het mandaat voor het geven van toestemming voor de overdracht van vergunningen worden uitgezonderd het geven van toestemming aan de overdracht van vergunningen voor het vervoeren of het, binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van splijtstoffen of radioactieve stoffen waarvan de vergunningverlening ook niet aan de algemeen directeur Agentschap NL is gemandateerd.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven